NL9400135A - Huls voor stiften of krijtjes. - Google Patents

Description

Huls voor stiften of krijtjes

De uitvinding heeft betrekking op een huls voor stiften of krijtjes, in het bijzonder voor waskrijtjes, waarbij de stift gehouden wordt door een of meer radiaal in de boring van de huls stekende tongen, waarbij het stifteind op een tegen de schrijfdruk verschuivingszekere wijze af steunt tegen een tong en waarbij door de tongen een in hoofdzaak bepaalde schuifweg verschaft wordt.

Uit de stand van de techniek zijn verschillende uitvoeringen voor dergelijke hulzen bekend.

Zo wordt bijvoorbeeld in het Oostenrijkse oc-trooischrift 253 980 een kunststof huls voor potloden beschreven, welke huls bestaat uit twee axiaal ten opzichte van elkaar verschuifbare halve schalen, die aan de binnnenzijde voorzien zijn van naar binnen gebogen, verende tongen. Enige van deze tongen liggen op glijdende en radiaal wrijvende wijze aan tegen de stift en tenminste één tong ondersteunt hierbij de stift aan zijn achtereind tegen verschuiving door de schrijfdruk.

In het Duitse octrooischrift 103 216 wordt een huls voor leistiften beschreven, welke huls vervaardigd is van staalplaat en eveneens voorzien is van verende, naar binnen liggende tongen. Deze verende tongen worden gemaakt door overeenkomende insnijdingen in de huls en dan reeds bij die fabricage naar binnen gebogen. De stift, bijvoorbeeld een leistift, kan dan in elke willekeurige stand gehouden worden, waarbij de scherpe kanten van de verende tongen in de stift drukken.

Deze bekende uitvoeringen bezitten verschillende nadelen. Enerzijds moeten meerdere te monteren afzonderlijke kunststofdelen gebruikt worden en anderzijds moeten dure hulzen middels kostbare vervaardigingsmethoden uit verende staalplaat vervaardigd worden.

In een ander document, het Duits octrooischrift 426 980, wordt een als een houder dienende huls van spi-raalvormig gewikkelde celluloidstroken of van stroken van ander celstofmateriaal beschreven, in welke huls de stift verschuifbaar is, waarbij als gevolg van de vering en spanning in de huls in elke willekeurige stand vastgehouden wordt. Uit dit document, in het bijzonder uit de daarin uitgeoefende kritiek op de toenmalige stand van de techniek, is het ook bekend, om dergelijke hulzen te vervaardigen van papier of karton en hierin de stiften op verschuifbare wijze te legeren. Een nadeel van dergelijke hulzen is dat hierbij de verschuiving van de stift onder de schrijf druk, terug in de huls, niet op zekere wijze voorkomen kan worden en derhalve een zeker vasthouden van de stift niet gewaarborgd is.

In het Duits gebruiksmodel 90 16 717 wordt een schrijfmiddel met een kartonnen houder beschreven, waarbij het schrijfmiddel verschuifbaar ten opzichte van de houder aangebracht is. Ook hier is het bovenbeschreven nadeel aanwezig, omdat geen bepaalde opleg- of rustpunten vastgelegd zijn en daardoor een ongewenst terugschuiven van het schrijfinzetstuk als gevolg van de schrijfdruk niet uitgesloten kan worden.

Doel van de uitvinding is daarom een huls voor stiften of krijtjes, in het bijzonder voor waskrijtjes, te verschaffen, die op eenvoudige en goedkope wijze te vervaardigen is, bij voorkeur uit herbruikbaar materiaal, en die een zekere zitting voor de stift tegen axiaal verschuiven tijdens het schrijven of het schilderen biedt.

Dit doel wordt bereikt door de maatregel, dat de tongen gevormd zijn als met de hand, bij behoefte, radiaal naar binnen vervormbare respectievelijk verbuigbare gedeelten van de mantel respectievelijk van de wand van de huls.

Voorkeursuitvoeringen zijn onderwerp van de volgconclusies 2-15, waarvan de tekst inbegrepen is in deze beschrijving door verwijzing daarnaar.

De uitvinding zal nu aan de hand van enige uitvoeringsvoorbeelden, onder verwijzing naar de tekening, nader beschreven worden. Getoond wordt in: fig. 1 een huls volgens de uitvinding voorzien van een aantal tongenreeksen, met een in de huls geplaatste stift; fig. 2 in gedeeltelijke doorsnede een huls volgens de uitvinding met daarin geplaatste stift en met inkepingen; fig. 3 een andere huls volgens de uitvinding in gedeeltelijke doorsnede, met daarin geplaatste stift; fig. 4 een bovenaanzicht op een huls volgens de vf · uitvinding zonder stift, met een axiale gleuf en met een reeks tongen; fig. 5 een bovenaanzicht op een andere huls volgens de uitvinding, zonder stift en met twee tongreek-sen; en fig. 6 een bovenaanzicht op een derde uitvoeringsvorm van de huls volgens de uitvinding, zonder stift, met drie tongenreeksen, zoals bijvoorbeeld de huls van fig. 1.

In de figuren 1-6 worden zes uitvoeringsvoorbeelden van de huls 1 volgens de uitvinding voor stiften 8 of krijtjes, in het bijzonder voor waskrijtjes getoond. In dit kader worden stiften en krijtjes als identieke producten beschouwd, evenals dat "schrijven" ook staat voor "schilderen", "tekenen" of andere toepassingen. De hulzen 1 bezitten een in de boring 11 stekende tong 3, die de stift 8 houdt. Hierbij steunt het stifteind 81 tegen een ingedrukte tong 33, zodat de stift 8 op verschuivingszeke-re wijze gelegerd is tegen de schrijfdruk. De tongen 3 bepalen door hun onderlinge afstanden een in hoofdzaak bepaalde schuifweg 90 respectievelijk de stiftschuifstap 91.

Omdat de tongen 3 als bij behoefte met de hand radiaal naar binnen vervormbare respectievelijk verbuigbare gedeelten van de mantel 2 respectievelijk de wand 13 van de huls 1 gevormd zijn, is het voor de gebruiker mogelijk om de stift 8, afhankelijk van het verbruik, respectievelijk van de behoefte, naar voren door de boring 11 van de huls 1 te verschuiven. Hiervoor kan elke willekeurige, voldoende stabiele stift-passende diameter gebruikt worden. Na het bereiken respectievelijk het overschrijden van de gewenste verschoven positie kan de dichtstbijzijnde tong 3 via een zich daarbij vormende doorbreking 15 omgebogen worden. Uiterlijk bij het volgende neerzetten van de stiftpunt 82 op het schrijfvlak wordt het stifteind 81 teruggedrukt tegen de ingedrukte tong 33, zodat de stift 8 door de tong op zekere wijze tegengehouden wordt tegen een verder terugschuiven.

De hulzen 1 volgens de uitvinding bestaan uit herbruikbare grondstoffen, in het bijzonder geheel of gedeeltelijk uit papier of karton, uit tenminste meerdere malen buigbare kunststof, bij voorkeur uit polyetheen of polypropeen, of uit in gelijke mate buigbaar metaal, bij voorkeur uit aluminium of uit messing of ook uit blik of koper. Afhankelijk van de eigen stabiliteit van de aanwezige stift 8 kan de huls 1 zelf in meer of mindere mate buigstijf zijn. Ter plaatse van de buig- of knikplaatsen 14 moeten ze echter steeds een relatief makkelijk vervormbaar zijn. De contouren van de tongen 3 kunnen al naar behoefte of naar believen gevormd zijn en worden gevormd door spleten 32, bij voorkeur stanssneden, die de mantel 2, in het verloop volgens de contouren gedeeltelijk en in snederichting radiaal geheel doordringen. Volgens de uitvinding is tenminste één reeks tongen 3 op met de hartlijn evenwijdige wijze of in dwarsrichting verzet aangebracht in de wand 13 van de huls 1. Bij de aanbrenging van meerdere reeksen zijn de eindttrajecten 92 en 93 van de tongen bij voorkeur ten opzichte van elkaar verplaatst gelegen. Hierdoor kunnen stappen van verschillende grootte verschaft worden, respectievelijk kan een kleinere stiftstap 91 bereikt worden dan het geval zou zijn bij een enkele schuifweg 90 bij slechts één tongenreeks.

De fabrieksmatig voorgevormde tongen 3 kunnen, zoals bijvoorbeeld in fig. 3 weergegeven is, gelijktijdig licht aangedrukt zijn in radiale richting. Daardoor verkleinen ze de open doorgangsdoorsnede van de boring 11 in de huls 1, zodat een grotere tolerantie tussen de diameter van de boring 11 en de stift 8 mogelijk is.

In het bijzonder in fig. 3 zijn de telkens tussen een niet van een snede voorziene tussenruimte 35 en de telkens volgende tong 3 aangebrachte verbindingslijven 34 voorzien van inkepingen 4, die zodanig zijn gevormd in de verbindingslijven 34, dat wil zeggen gevormd en bemeten zijn, dat ze de wand 13 van de huls 1 ter plaatse van het buitenste mantelvlak 21 verzwakken en ter plaatse van het binnenvlak 22 van de mantel 2 respectievelijk de mantel 13 streefknikplaatsen 14 vormen, opdat bij een dikke wand 13 of relatief stijf materiaal het gewenste ombuigen van de tongen vergemakkelijkt wordt. Dergelijke streefknikplaatsen zouden echter op voordelige wijze ook verkregen kunnen zijn door het verloop van de spleet 32 respectievelijk door de vormgeving van de contour van de tongen of door extra radiale doorbrekingen, die de breedte van de verbindingslijven 34 begrenzen, zoals in fig. 1 aangegeven is met de naar binnen getrokken insnijding 16 bij de spleten 32.

De huls 1 is bij voorkeur gevormd uit één stuk, maar kan ook als een als geheel herbruikbaar of gemakkelijk scheidbaar verbandlichaam gevormd zijn, en bijvoorbeeld bestaan uit karton en kunststof, uit metaal en papier of uit van elkaar losmaakbare delen van metaal en kunststof.

Volgens fig. 3 bezit de daar getoonde huls l ook nog een doorgaande axiale gleuf 5, waarmee eveneens toleranties in de diameter vereffend kunnen worden en eventueel wrijvingspanningen opgewekt kunnen worden. In principe moeten de diameters van de boring 11 in de huls 1 en de stift 8 zodanig op elkaar afgestemd zijn, dat tussen beide delen een wrijvingsluiting bestaat, die een verzekering biedt tegen het uit de huls 1 vallen van de stift 8. Dit kan op alternatieve wijze met voordeel ook bereikt worden, doordat in de boring 11 van de huls 1, aan het naar de punt 82 van de stift gekeerde gedeelte ter plaatse van het binnenvlak 22 van de mantel 2 respectievelijk van de wand 13 tenminste één elastisch wrijvingspunt 6 van een droge kleefstof of van een ander, remwerkingverschaffend materiaal aangebracht is.

Fig. 1 toont een huls, waarbij door meerdere reeksen tongen enerzijds een schuifweg 90 en anderzijds een stiftschuifstap 91 bepaald is, waarbij elke reeks axiaal verplaatst ten opzichte van de andere rij aangebracht is, met verschillende afstanden 92 respectievelijk 93 ten opzichte van het hulseind 12. In de mantel 2 zijn de voorgevormde tongen 3 respectievelijk 31 gevormd door door het mantelvlak 21 heen dringende spleten 32 en insnijdingen 16 en met tussenruimten 35 aangebracht in de richting evenwijdig met de hartlijn. De verbindingslijven 34 zijn zijdelings begrensd door naar binnen verlopende insnijdingen 16 aan de spleten 32.

Volgens fig. 2 bevindt de stiftpunt 82 van de met het stifteind 81 op de door de doorbreking 15 ingedrukte tong 33 zittende stift 8 in schrijf stand. De wand 13 respectievelijk het mantelvlak 21 van de mantel 2 van de huls 1 is doorbroken door spleten 32, die met in afstand bepaalde tussenruimten 35 en onder de vorming van verbindingslijven 34 telkens via knikplaatsen 14 in de boring 11 indrukbare tongen 3 verschaffen. De stift 8 kan van het hulseind 12 uit met een staaf vormig voorwerp, bijvoorbeeld met een potlood, onder overwinning van de door het wrijvingspunt 6 opgewekte wrijving naar behoefte in de boring 11 naar de punt toe geschoven worden.

De in fig. 3 weergegeven huls 1 is voorzien van een axiale gleuf 5, die de mantel 2 radiaal van het mantelvlak 21 naar het binnenvlak 22 en axiaal van het hulseind 12 naar de stiftpunt 82 van de stift toe volledig doordringt. Het stifteind 81 ligt eveneens tegen de door de doorbreking 15 gevormde en door spleten 32 voorgevorm de, eerste ingedrukte tong 33, die via het verbindingslijf 34 verbonden blijft met de wand 13, waarbij door inkepingen 4 de wand 13 ter plaatse van de knikplaats 14 doelgericht verzwakt is.

De figuren 4 tot en met 6 tonen dat de van het mantelvlak 21 naar het binnenvlak 22 door de wand 13 heen in de boring 11 van de huls 1 stekende respectievelijk ingedrukte tongen 33 verschillende contouren bezitten en in een, twee of drie (of eventueel ook in meer) tongreek-sen aanwezig zijn respectievelijk gevormd kunnen zijn. De in fig. 4 weergegeven uitvoering bezit bovendien nog een doorgaande axiale gleuf 5 en twee tegenover elkaar liggende wrijvingspunten 6.

Het toenemend verbruik van de stift kan door de gebruiker, uitgaande van het hulseind 12, de ene tong 3 na de andere, onder vorming van doorbrekingen 15, radiaal doorgedrukt worden om zo stapsgewijs aanslagen voor het stifteind 81 te vormen, tot aan het voorste eind van de huls toe. Het terugglijden van de stift 8 wordt verhinderd door de meest dichtbij de punt liggende ingedrukte tong 33. De axiale gleuf 5 moet middels een mogelijke radiale uitvering in het bijzonder het naderhand verschuiven van de stift 8 vergemakkelijken.

Een bijzonder voordeel van de uitvinding is de eenvoudige en economische vervaardiging van de huls uit herbruikbare materialen en een verzekering tegen verschuiving, waarbij relatief eenvoudige, prettige hantering met een goede bescherming van de stift gewaarborgd is. Verder kan het hulslichaam vele structuren en kleuren bezitten en gewijzigd worden zonder buiten het kader van de uitvinding te vallen.

Claims (15)

1. Huls voor stiften of krijtjes, in het bijzon der voor waskrijtjes, waarbij de stift gehouden wordt door een of meer radiaal in de boring van de huls stekende tongen, waarbij het stifteind op een tegen de schrijfdruk verschuivingszekere wijze afsteunt tegen een tong en waarbij door de tongen een in een hoofdzaak bepaalde schuifweg verschaft wordt, met het kenmerk, dat de tongen (3) gevormd zijn als naar behoefte met dehand radiaal , naar binnen vervormbare respectievelijk verbuigbare gedeelten van de mantel (2) respectievelijk van de wand (13) van de huls (1).

2. Huls volgens conclusie 1, met hetkenmerk, dat de huls geheel of gedeeltelijk bestaat uit papier of karton.

3. Huls volgens conclusie 1, methetkenmerk, dat ze geheel of gedeeltelijk bestaat uit tenminste meerdere malen buigbare kunststof, bij voorkeur uit polyetheen of polypropeen.

4. Huls volgens conclusie 1, methetkenmerk, dat ze geheel of gedeeltelijk bestaat uit tenminste meerdere malen buigbaar metaal, bij voorkeur uit aluminium of uit messing.

5. Huls volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de contouren van de tongen (3) gevormd zijn door spleten (32), bij voorkeur stanssneden, die de mantel (2) in contourverloop gedeeltelijk en in spleetverloop radiaal volledig doordringen.

6. Huls volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tenminste één reeks van tongen (3) op een wijze evenwijdig met de hartlijn of dwars verzet, aangebracht is.

7. Huls volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de fabrieksmatig voorgevormde tongen (3) tegelijkertijd radiaal gedeeltelijk aangedrukt zijn en daardoor een verkleining van de open doorgangsdoorsnede van de boring (11) van de huls (1) bewerkstelligen.

8. Huls volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verbindingslij ven (34) van de tongen (3) door verkleinende insnijdingen (16) of dwarsbo-ringen in hun lengte begrensd zijn om streefknikplaatsen te vormen.

9. Huls volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de telkens tussen een niet-gespleten tussenruimte (35) en de telkens dichtstbijzijnde tong (3) aangebrachte verbindingslijven (34) voorzien zijn van een inkeping (4).

10. Huls volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de inkepingen (4) van de verbindingslijven (34) zodanig gevormd zijn, dat ze de wand (13) van de huls (1) ter plaatse van het buitenste mantelvlak (21) verzwakken en ter plaatse van het binnenvlak (22) van de mantel (2) respectievelijk van de wand (13) een streefknikplaats (14) vormen.

11. Huls volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ze gevormd is uit één stuk.

12. Huls volgens één der voorgaande conclusies 1-10, met het kenmerk, dat ze als verbandlichaam gevormd is en bestaat uit tenminste twee verschillende, opnieuw bruikbare materialen.

13. Huls volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een doorgaande axiale gleuf (5).

14. Huls volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de huls (1) en de stift (8) op elkaar afgestemde diameters bezitten waardoor een wrijvingsvlak gevormd is, dat een zekering tegen het eventueel mogelijke axiaal naar voren en onbedoeld losraken van de stift (8) biedt.

15. Huls volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat op de huls (1) , aan het naar de stiftpunt (82) gekeerde gedeelte, ter plaatse van het binnenvlak (22) van de mantel (2) respectievelijk de wand (13) tenminste één elastisch wrijvingspunt (6) aangebracht is.