NL8202657A - Inrichting voor het omslaan en rondom vastlijmen van de randdelen van een aan een kant van oppervlaktebekleding te voorzien vormdeel. - Google Patents

Description

% - , < V - 1 - · 3T.0. 51 194

Inrichting voor het omslaan en rondom vastlijmen van de randdelen-van een aan een kant van oppervlakteb ekleding te voorzien vormdeel.

He uitvinding heeft be trekking op een inrichting voor het omslaan en rondom vastlijmen van de randdelen van een een een kant ~ van een oppervlaktebekleding te voorzien draagmateriaal, bijvoor-beeld een vormdeel voor de binnenbekleding van inotorvoeiinigen, 5 door zich tegen de rand van het vormdeel aanliggende onder druk te zetten organen.

Het omslaan van boekbanden, waarbij kartonpapier aan 6en kant met een opervlaktebekleding van linnen, leer of andere mate-riaal bekleed wordt, vertegenwoordigt een stand van de techniek 10 die zo oud is als het boekbinden zelf. Daarvoor zijn een reeks automatische werkwijzen ontwikkeld, welke technisch geen grote problemen geven, omdat het draagmateriaal waar omheen omgeslagen moet worden, zniver rechte randlijnen heeft en gelijkmatig vlak uitgevoerd is.

15 Yoor drie dimensionale vormd.elen gaat het omslaan en rond om vastlijmen van de randdelen, indien deze aan een kant van een oppervlaktebekleding voorzien moeten worden, aanzienlijk moeilij-ker in het bijzonder dan indien naast verhoudingsgewij s scherpe ' afrondingen in de ruimtelijke vorm ook nog labiele randgeleidingen 20 van de omtrek aanwezig zijn. Hit is bijvoorbeeld bij de vervaardi-ging van binnenbekledingen voor de motorvoertuigindustrie het ge-val, bijvoorbeeld bij de bekleding van de oppervlakte van zijdelen voor denren of instrumenten borden van personenauto's, welke met de meest verschillende materialen overtrokken moeten worden, zoals 25 decoratieve folien uit kunststof en/of metaal, kunstleer, schuim-stof, naaldvliezen, tapijt- of textielweefsels en dergelijke.

Ongeacht het aantal automatiseringspogingen was in het verleden het met de hand uitgevoerde omslaan en rondom vastlijmen van de randdelen bij de hier behandelde gecompliceerde vormdelen 50 kwalitatief de beste optasing, welke echter door de buitengewone arbeidsintensiviteit en de dwingende automatisering van de vervaar-diging bij dergelijke vormdelen met aanzienlijk toegenomen produk-tiesnelheden niet meer te verdedigen is.

8202657 'ί » - 2 -

Het is bekend om het handwerk bij het omslaan en rondom vastlijmen van de uitsteeksels van de bekleding machinaal uit te laten voeren, doordat gladde of gevormde rubberen doeken over het aan βέη zijde beklede vormdeel gespannen worden, welke da.n 5 door gebruik van de elasticiteit daarvan door aanbrengen van vacuum zover om de rand van het vormdeel heengetrokken worden dat de gewenste omslaghandeling verkregen wordt. Ook zijn in-richtingen voorgesteld, waarin het van de oppervlaktebekleding voorziene vormdeel gelegd wordt en waarin op te blazen holle 10 profielen, met name slangen, in het deel van het omtreksvlak on-der druk gezet worden, waarbi^ deze, het uitstekende deel van de bekleding meenemend, de omtreksrand om het vormdeel heenleggen. Andere bekende pogingen bestaan eruit dat de bekleding door aan de omtrek aangepaste en eventueel beklede mechanische schuiven 15 in de gewenste vorm omgeslagen wordt.

De laatstgenoemde gemechaniseerde werkwijzen hebben echter in zoverre aanzienlijke nadelen, dat bij de reeds vermelde rand-omtrekken met veel krommingen en randen van ruimtelijke vormdelen met de achtersneden delen daarvan, bij scherpe hoeken en dergelijke 20 van nabewerking met de hand niet afgezien kan worden, omdat zowel de opblaadbare uitzetbare slangen alsmede de mechanische schuiven een zonder vouwen omslaan en rondom vastlijmen van de randen van de vormdelen praktisch niet waarborgen. Bij het gebruik van de genoemde rubberen doeken ondergaan deze in het bijzonder in de 25 hoeken van de vormdelen zodanige uittrekkingen, dat deze reeds na kort gebruik onbruikbaar worden en dus regelmatig verwisseld moeten worden, waarbij dan nog het omslaan van de hoeken door on-voldoende daar omheen vastzuigen van de rubberen doeken zo onvol-ledig geschiedt, dat met een te groot uitvalpercentage gerekend 30 moet worden. De verwachtingen met betrekking tot het gebruik van uitzetbare slangen zijn dienovereenkomstig, omdat de slangen op de tegenover de beklede randen die omgeslagen moeten worden lig-gende zijde, tegen de vormvlakken steunend tijdens het expanderen aan aanzienlijke wrijvingskrachten onderhevig zijn, waardoor onge-35 lijkmatig uitgezette delen ontstaan en dienovereenkomstig ongelijk-matig en niet bepaalbaar rondom vastlijmen van de vormzijden ont-staat, wat in het bijzonder bij scherpe hoeken in de vormvan de omtrek van het vormdeel geldt, en welke de slangen gemakkelijk tot knikvormingen neigen. Het rondom vastlijmen van de randdelen door 40 mechanische schuiven is technisch ook bijzonder gecompliceerd bij 8202657 v * Η - 3 - verhoudingsgeijs gecomplieeerd gevormde omtrekken van de vorm-delen, omdat hiervoor een veelvoud van randdelen een overeen-komstig veelvoud schuiven gebruikt moet worden, hetgeen niet alleen een grote gevoeligheid voor storingen van de inrichting 5 verschaft, maar ook een aanzienlijke ombouw bij het wisselen van het ene soort vormdeel naar het andere geeft.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding om een inrichting te verschaffen, welke op technisch zo eenvoudig moge-lijke wijze het omslaan en rondom vastlijmen van de randdelen 10 van een aan 66n kant van een oppervlaktebekleding te voorzien vormdeel, ook bij verhoudingsgewijs gecompliceerde ruimtelijke vorm en vorm van omtreksrand met een hoog tempo en bij het ver-krijgen van kwaliteit op automatische wijze mogelijk maakt, welke kwaliteit tot nu toe slechts door gecomplieeerd handwerk mogelijk 15 was.

hit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de inrichting die tussen het bovendeel en het benedendeel tenminste het randdeel van het vormdeel langs de omtrek daarvan opneemt een door aanlegvlakken begrensde ringvormige ruimte heeft, waarin ten 20 minste het uitsteeksel van de bekleding van het vormdeel voor het omslaan daarvan vrij naar binnen steekt, en doordat een in tegen-over elkaar liggende inspanorganen vastgehouden niet doorlatend stulpmembraan de ringvormige ruimte in de langsrichting verdeelt, waarbij het stulpmembraan door op passende wijze onder druk gezet 25 te worden tussen de door deze gescheiden aanlegvlakken van de ringvormige ruimte beweegbaar is, wederkerig en ten minste voor een deel hiermee in aangrijping te brengen is.

Tan voordeel zijnde uitvoeringen en wijzigingen van de inrichting blijken uit de volgeonclusies.

30 Doordat zonder enige mechanische schuif en het weglaten van opblaasbare uitzetbare slangen met de van nadeel zijnde wrijvingseffecten daarvan, de omslaghandeling uitsluitend slechts door een in de richting van het uitsteeksel van de bekleding die omgeslagen moet worden beweegbaar bevestigd stulpmembraan geschiedt, 35 worden alle bovengenoemde nadelen op betrouwbare wijze vermeden.

Door het stulpmembraan is het onafhankelijk van de vorm van de rand van de omtreksranden van een vormdeel mogelijk de omtrek daarvan op betrouwbare wijze te volgen zonder dat zorg voor plaat-selijke te grote rek hoeft te bestaan, aangezien het stulpmembraan 40 door vooraf bepaalde aanlegvlakken in het verloop van de beweging 8202657 * * - 4 - daarvan op bepaalde wijze begrensd wordt en gelijkmatig bepaald geleid wordt. Slechts gedeeltelijk omgeslagen of niet vastgelijmde plaatsen direkt bij de randen, alsmede deuken aan de achterkant van het aan de oppervlaktebeklede vormdeel, treden niet meer op.

5 Het is ook van bijzonder voordeel om het stulpmembraan in werkzame verbinding met een extra omlegliehaam met voldoende deformeerbaarheid en elastieiteit te brengen, welk omlegliehaam door de beweging van het stulpmembraan om de omtreksrand van het vormlichaam heen gedraaid wordt en daarbij het uitstekende deel 10 van de bekleding meaieemt en in de eindstand daarvan vast tegen de achterzi^de van het vormdeel drukt. Yoor de kantelbeweging dient het aanlegvlak van de ringvormige ruimte waarin het stulpmembraan ' zich bevindt voor het stulpmembraan alsmede ook voor het omleg-lichaam in zekere mate als omhullend- of afwikkelingsvlak. Be 15 voor het lijmen noodzakelijke druk is traploos door het onder druk zetten van het stulpmembraan in de ringvormige ruimte op de tegenover het uitsteeksel van de bekleding liggende zijde op te brengen. Hierbij is ook een eventueel noodzakelijke hoge aandruk-kracht nooh voor het stulpmembraan noch voor het eventueel hiermee 20 samenwerkende omlegliehaam kritisch, aangezien het bewegingsver-loop daarvan deformatie en/of expansie door de genoemde aanleg-vlakken begrenst en door vormgeving daarvan optomaal te kiezen is.

De hierdoor te bereiken geli^kmatigheid van de aandrukkracht in het randdeel over de hele lengte van de omtrek van het vormdeel is 25 bij plaatsen met knikken of dergelijke scherpe hoekdelen nog verder te homogeniseren en zo te verbeteren doordat daar extra buffers in de vorm van celvormige rubberen inzetsels of dergelijke gebruikt worden, welke onafhankelijk van in de genoemde ringvormige ruimte onder druk te zetten holle riumten in de richting naar de rondom 30 te lijmen randen toe beweegbaar zijn en passend te deformeren zijn. Het gebruik van de genoemde omleglichamen binnen de ringvormige ruimte waarin het uitsteeksel van de ibekleding voor het omslaan vrij naar binnen steekt, maakt op van voordeel zi;jnde wijze in het bijzonder het gebruik van een verhoudingsgewijs dikwandig 35 stulpmembraan mogelijk, dat dan passend hoge druk belastingen ondergaan kan, omdat door het omlegliehaam het stulpmembraan zich .niet direkt aan de scherpe randvormen van het vormdeel aan moet passen, zodat het stulpmembraan zelf in verregaande mate zonder slijtage blijft. Yoor het onberispelijke omslaan en rondom vast-40 lijmen van het uitsteeksel van de bekleding om de omtreksrand van 8202657 » * * - 5 - het vormdeel kan het van voordeel zijn om het onder druk zetten van hat stulpmembraan, dat in de ringvormige ruimte ook een uit meerdere kamers bestaand systeem kan vormen, eerst bij die plaatsen te beginnen waarbij vouwvorming van het nitsteeksel bij het om-5 slaan bij voorkeur op kan treden en eerst dan de overige rand-delen om te slaan. Ha het lijmen van het uitstekende bekledings-deel kan het onder druk staande stulpmembraan op eenvoudige wijze door onderdruk in de de uitgangsstand daarvan teruggebracht worden en is daarmee gelijktijdig voor de volgende werkhandeling voorbe-10 reid.

Het verloop van de afrolachtige beweging van het stulp-membraan kan met voordeel belnvloed worden doordat dit stulpmembraan plaatselijk verschillende rek- en buigsterkten heeft, zoals dat bijvoorbeeld door passende inhomogeniteiten in de wanddikte 15 maar ook door bewapeningen zoals bijvoorbeeld weefselinzetsels, op eenvoudige wijze mogelijk is.

De bijgevoegde tekeningen tonen slechts een uitvoerings-vorm als voorbeeld van de uitvinding en dienen ter nadere ver-duidelijking van deze. Daarbij tonen? 20 Fig. 1 een dwarsdoorsnede door een deel van het boven- en benedendeel van de inrichting inclusief de, het randdeel van een vormdeel opnemende, ringvormige ruimte in de gesloten toestand van de inrichting voor het omslaan en rondom vastlijmen van het randdeel, 25 fig. 2 een afbeelding volgens fig. 1 na het omslaan en het rondom vastlijmen van het randdeel, fig. 5 een doorsnede in de langsrichting door een deel van de inrichting volgens fig. 1 en 2 bij een hoekdeel voor een - vormdeel, en 3Ο9 fig. 4 een afbeelding volgens fig. 5 nadat het onder druk zetten van het in dit deel aanwezige extra holle lichaam plaatsgevonden heeft.

Zoals in fig. 1 en 2 afgebeeld is, omvat de onderhavige inrichting een benedendeel 1 en een bovendeel 1, waartussen, in 35 de samengebrachte, een vormdeel 5 met een eenzijdige opervlakte-bekleding 4 opnemende toestand, een in dwarsdoorsnede getoonde om de hele omtreksrand van het vormdeel heenlopende ringvormige ruimte 20 ingesloten is. De ringvormige ruimte 20 wordt hierbij begrensd door het aanlegvlak 1' binnen het benedendeel 1 en een 40 ander aanlegvlak 2', dat in het bovendeel 2 aangebracht is. De 8202657 ν ψ » - 6 - beide aanlegvlakken 1', 2' worden door een stulpmembraan 5 van elkaar gescheiden, welk stulpmembraan door inspanorganen 1'* en 11 * * tegen bet benedendeel 1 op de afgebeelde wijze bevestigd is.

De inspanorganen 1 *1 en 1''' worden door een bovenste en onderste 5 spanring gevormd en zijn ten opzichte van de omgeving afdichtend voor druk door steeds έάη afdichtorgaan 9 in de vorm van een rondlopende strengafdiehting aangebracht.

Het tussen de inspanorganen vastgehouden stulpmembraan 5 heeft in het uitvoeringsvoorbeeld een lengte van de vrije 10 dwarsdoorsnede die met de lengte van de dwarsdoorsnede van het aamlegvlak 1' in het benedendeel 1 overeenkomt, zodat het stulpmembraan in de niet onder druk staande toestand geheel tegen deze aanligt.

Een omleglichaam 7> waarvan op de wijze van werking hier-15 onder nog nader ingegaan wordt, staat in werkende verbinding met het stulpmembraan 5·

Het stulpmembraan 5 is in de delen van de grootste dwars-beweging en de grootste mechanische belastingen daarvan met van bewapeningen 6, bijvoorbeeld in de vorm van weefselinzetsels, voor-20 zien. De omtrek van de oppervlakte van de beneden spanring 1 * *· komt met de omtrek van het vormdeel 5 in dit deel overeen. Het vormdeel 3 met de bedekking 4 en het uitstekende deel 4' daarvan steekt vrij in de ringvormige ruimte 20 naar binnen, zonder dat het in de niet onder druk staande uitgangspositie door de inrich-25 ting bestaande uit stulpmembraan 5 of door het omleglichaam 7 ver-vormd wordt.

Het stulpmembraan 5 kan in het afgebeelde uitvoeringsvoorbeeld uit een niet elastisch maar echter voldoende buigbaar materiaal bestaan; het is echter ook mogelijk om zoals bij een 30 rubberen membraan, een passend elastisch materiaal voor het stulpmembraan te gebruiken, waarbij de vrije lengte daarvan dan ook korter dan afgebeeld gehouden kan worden. In het in radiale rich-ting buitenste deel achter het stulpmembraan 5 zijn in het beneden deel 1 of meer doorlaten voor een vloeibaar of gasvormig 35 drukmedium in de vorm van boringen 8 aangebracht.

Bij het onder drukzetten via de boringen 8 wordt de enerzijds door het stulpmembraan 5 met de afdichtorganen 9 daarvan en anderaijds door het aandichtvlak 1' begrensde ruimte met dit drukmedium opgevuld, waardoor het stulpmembraan 5 zich, samen met 40 het omleglichaam 7 tot de in fig. 2 getoonde eindstand beweegt en 8202657 - 7 - hierbij op een bepaald tijdstip ook de in fig. 1 met stippellijnen getoonde tussenstand inneemt.

Zoals te zien is doorloopt voor het omslaan en het rondom vastlijmen van het uitsteekseldeel 4* van de bekleding 4 van het 5 vormdeel 3 het omleglichaam 7 een soor pendelbeweging, waarbij het in samenwerking met het stulpmembraan 5 langs de aanlegvlakken 1' en 2* g^Leid wordt, welke gelijktijdig de maximaal mogelijke deformatie daarvan bepalen.

De eindstand volgens fig. 2 kenmerkt zich doordat het 10 omleglichaam 7 het uitsteeksel 4' van de bedekking 4 volledig en met voldoende drukkracht tegen de achterzijde van het vormdeel 3 aandrukt en het stulpnmbraan 5 de maximale uitslag in de richting naar het aanlegvlak 2* toe, inneemt. Bij voldoende buigbare en/of elastische materialen voor het stulpmembraan 5 is het denkbaar om 15 volledig van het omleglichaam 7 af te zien, omdat het stulpmem-braan 5 dan zelf geschikt is zich voldoende stijf tegen de achter-kant van het vormdeel 3 in de omgeving van het uitsteeksel 4' aan te liggen. Voor meer dikwandige stetmmembranen 5 met een daaruit voortspruitende grotere belastbaarheid met druk is echter het 20 gebruik van het getoonde omleglichaam 7 aanbevelenswaardig, welk omleglichaam door de eigen elasticiteit een extra buffer en zo homogenisering van de druk voor het rondom vastlijmen waarborgt omdat het samendrukbare makelijk te vervormen materiaal waaruit het omleglichaam 7 hij voorkeur bestaat, in staat is om het holle 25 profiel gelijkliggend op te vullen. Het omleglichaam 7 kan hiervoor als eenvoudige holle slang uitgevoerd zijn, het kan echter ook uit een meerdere kamers bestaand profiel of uit een uit eellen bestaand rubberen profiel met fringe shore hardheid bestaan. Ook het omleglichaam 7 kan indien gewenst plaatselijk over de lengte 30 van de omtreksrand verschillende samendrukbaarheid en verschillende weerstand tegen vervormingtebben. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om het omleglichaam door een vormslang te vormen, welke op de plaatsen waar het vormdeel 3 scherpe hoeken heeft, van een vulling van celvormig rubber of dergelijke materialen voorzien is, om op 35 deze plaatsen een naar binnen knikken van het slangmateriaal te vermijden.

Nadat het inleggen en rondom vastlijmen van de randdelen van het vormdeel 3 be§indigd is, wordt het drukmedium uit het af-gedichte deel van de ringvormige kamer 20 via de boringen 8 weer 40 afgezogen en de onderdruk verschaft weer de in fig. 1 afgebeelde 8202657 ** - 8 - uitgangstoestand, waama de beide delen 1 en 2 van de inrichting van elkaar gescheiden worden - deze kan dus geopend worden - , het gerede rondom vastgelijmde vormdeel uitgenomen en een nieuw deel ingebraeht kan worden.

54 Fig. 3 en 4 tonen een gedeeltelijke doorsnede, die lood- reeht op de doorsnede van fig. 1 en 2 door de inrichting in het deel van een hoek van het vormdeel 3 aangebracht is. Zoals afge-beeld, is hier het als vormslang uitgevoerde omleglichaam 7 in het hoekdeel met een extra buffer 10 in de vorm van een celvormig 10 rubberen inzetsel versterkt, wat het genoemde naar binnen knikken van de vormslang bij het uitstulpen van het stulpmembraan 5 op gewaarborgde wijze vermijdt, ook dan indien het om hoeken met scherpe randen gaat. In het benedendeel 1 van de inrichting 1, 2 is in het afeebeelde hoekdeel een extra elastisch hoi liehaam 11 15 ingewerkt, dat via een toevoer 12, gescheiden van het onder druk zetten van het stulpmembraan 5» door een drukmedium onder druk te zetten is. De niet onder druk staande toestand is in fig. 3 ge-toond, terwijl fig. 4 de uitgezette toestand van het holle liehaam 11 weergeeft. De laatste afbeelding toont dat het tegen het stulp-20 membraan aanliggende deel extra in de richting naar de omtreksrand van het vormdeel gedrukt wordt, terwijl de overige delen van het elastisehe holle liehaam 11 door het aanlegvlak 1’ van het benedendeel 1 van de inrichting ondersteund en op hun plaats gehouden worden. Onder invloed van de kracht van het onder druk staande 25 holle JLichaam 11 wordt het stulpmembraan 5 in het deel van de .

hoek extra gedeformeerd, vervormt het omleglichaam 7 en verschuift deze en het tegen deze aanliggende deel van het uitsteeksel 4’ "van de bekleding 4 over de rand van het vormdeel 3. Pas na het be-eindigen van het plaatselijk uitstulpen;van het stulpmembraan 5 in 30 het deel van het holle liehaam 1 geschiedt dan het uitstulpen van de overige delen van het stulpmembraan 5 via de boringen 8. Het terugbrengen van het holle liehaam 11 in de uitgangspositie geschiedt door het vrijgeven van het drukmedium via de toevoer 12, overeenkomstig de afzuighandeling door de boring 8 van het tussen 35 het aanlegvlak 11 en het stulpmembraan 5 liggende deel van de ringvormige ruimte 20.

40 8202657

Claims (10)

1. Inrichting voor het omslaan en rondom vastlijmen van de randdelen van een aan een kant van een opervlakt ebekleding te voorzien draagmateriaal, bijvoorbeeld een vormdeel voor de 5 binnenbekleding van motorvoertuigen, door zich tegen de rand van het vormdeel aanleggende, onder druk te zetten organen, met het keninerk, dat de inrichting (1,2) die tussen het bovendeel (2) en het benedendeel (1) terminate het randdeel van het vormdeel (3) langs de omtrek daarvan opneemt, 10 een door de aanlegvlakken(1', 2’) begrensde ringvormige ruimte (20 heeft, waarin ten minste het uitsteeksel (41) van de bekleding (4) van het vormdeel (3) voor het omslaan daarvan vrij naar binnen steekt, en dat een niet doorlatend stulpmembraan (5) dat in tegen-over elkaar liggende inspanorganen (1'', 1,r') vastgehouden wordt, 15 de ringvormige ruimte (20) in de langsrichting verdeelt, waarbij . het stulpmembraan (5) door op passende wijze onder druk gezet te worden tussen de door deze gescheiden aanlegvlakken (1*, 2*) van de ringvormige ruimte (20) beweegbaar is, wederkerig en tenminste voor een deel met deze in aangrijping te brengen is.

2. Inrichting volgens conclusie 1,. met het k e n m e r k, dat έέη van de beide door het stulpmembraan (5) van elkaar gescheiden aanlegvlakken (1 * of 2’) in het benedendeel (1) aangebraeht is en het andere in het bovendeel (2) van de inrichting aangebraeht is. 25

3· Inrichting volgens conclusie 1, met het k e n m e r k, dat de vrije lengte van het stulpmembraan (5) tussen de beide inspanorganen (11', 1 * * *) daarvan ongeveer met de lengte van de dwarsdoorsnede van ten minste eSn van de aanlegvlakken (l', 2') overeenkomt. 30

4· Inrichting volgens conclusie 1 t/m.3» met het k e n m e r k, dat aan het stulpmembraan (5) een deformeerbaar omleglichaam (7) toegevoegd is en dat het omleglichaam (7) van de ene eindstand van het stulpmembraan (5) in de andere eindstand te zwaaien is, waarbij het uitsteeksel (4') van de bekleding (4) 35 volledig om de omtreksrand van het vormdeel (3) heen geslagen wordt.

5. Inrichting volgens conclusie 1 t/m 4, m e t- h e t k e n m e r k, dat de inspanorganen (*!·*, 1,,f) door twee spanringen gevormd zijn, welke bij het benedendeel (1) van de 40 inrichting (1, 2) afdichtend bevestigd zijn. 8202657 - 10 -

6. Inrichting volgens έέη van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aanlegvlakken (1*, 2')» bewegings- en geleidingsvlakken vdor het omleglichaam (7) vormen.

7· Inrichting volgens έέη van de voorgaande conclusies, 5 met het kenmerk, dat het stulpmembraan (5) ten- minste voor een deel uit elastisch materiaal bestaat.

8, Inrichting volgens len van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het stulpmembraan (5) ten- minste voor een deel bewapeningen (6) in de vorm van een weefsel-10 inzetsel of dergelijke heeft.

9· Inrichting volgens έβη van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het omleglichaam (7) in dwarsdoorsnedevorm daarvan tenminste voor een deel met de vorm van de aanlegvlakken (1·, 2·) overeenkomt.

10. Inrichting volgens έέη van de voorgaande conclusies, met het k e'n m e r k, dat in het deel van de hoeken van het vormdeel (3) bij de ringvormige ruimte (20) achter het stulpmembraan (5) liggend buffers (10) in de vorm van elastische holle lichamen aangebracht zijn, die onafhankelijk met over- of onder-20 druk te belasten .zijn. 1 8202657