[go: up one dir, main page]
More Web Proxy on the site http://driver.im/

NL8600047A - Maaimachine. - Google Patents

Maaimachine. Download PDF

Info

Publication number
NL8600047A
NL8600047A NL8600047A NL8600047A NL8600047A NL 8600047 A NL8600047 A NL 8600047A NL 8600047 A NL8600047 A NL 8600047A NL 8600047 A NL8600047 A NL 8600047A NL 8600047 A NL8600047 A NL 8600047A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
rotor
gearbox
shaft
rotors
gear
Prior art date
Application number
NL8600047A
Other languages
English (en)
Other versions
NL186993C (nl
NL186993B (nl
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NLAANVRAGE8600047,A priority Critical patent/NL186993C/nl
Publication of NL8600047A publication Critical patent/NL8600047A/nl
Publication of NL186993B publication Critical patent/NL186993B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL186993C publication Critical patent/NL186993C/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D34/00Mowers; Mowing apparatus of harvesters
    • A01D34/01Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus
    • A01D34/404Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having cutters driven to oscillate in a horizontal plane
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D34/00Mowers; Mowing apparatus of harvesters
    • A01D34/01Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus
    • A01D34/412Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having rotating cutters
    • A01D34/63Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having rotating cutters having cutters rotating about a vertical axis
    • A01D34/64Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having rotating cutters having cutters rotating about a vertical axis mounted on a vehicle, e.g. a tractor, or drawn by an animal or a vehicle
    • A01D34/66Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having rotating cutters having cutters rotating about a vertical axis mounted on a vehicle, e.g. a tractor, or drawn by an animal or a vehicle with two or more cutters
    • A01D34/664Disc cutter bars

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Harvester Elements (AREA)

Description

, « i .
C. van der Lely ÏT.V., Maasland
Maaimachine
De uitvinding heeft betrekking op een maaimachine voorzien van een aantal rotors voorzien van maaimessen, welke rotors om althans in hoofdzaak verticale assen roteren, welke maaimachine is voorzien van een aantal aan een gemeenschappe-5 lijke drager aangebrachte tandwielkasten, elk voorzien van een verticale as voor een rotor, terwijl in de tandwielkasten een haakse overbrenging aanwezig is voor de aandrijving van de verticale assen door een horizontaal, in hoofdzaak dwars op de rijrichting van de maaimachine liggend aandrijfas-10 gedeelte en boven het niveau van het aandrijfas-gedeelte een leger is aangebracht voor de verticale as van de rotor en ieder aandrijfas-gedeelte aan de zijkanten van de tandwielkasten een leger bezit·
De uitvinding beoogt een maaimachine te verschaffen 15 van een relatief eenvoudige constructie, waarbij de uitwisseling van aandrijfdelen betrekkelijk eenvoudig is.
Volgens de uitvinding vormen . de aandrijfas-gedeelten een geheel tot een over de lengte van de maaimachine zich uitstrekkende, tussen de tandwielkasten aangebrachte koker-20 delen gelegen aandrijfas die via de konische tandwielen de rotorassen aandrijft, waarbij de tandwielen van de verticale assen uitsluitend boven de aandrijfas door middel van legers in de tandwielkasten worden gelegerd.
De constructie volgens de uitvinding heeft verder het 25 voordeel dat de aandrijfas goed is beschermd en dat, doordat de tandwielkasten aan een gemeenschappelijke drager zijn aangebracht, een betrekkelijk lichte aandrijfas mogelijk is.
De uitvinding zal nader worden uiteengezet aan de hand van de volgende figuren.
30 Fig. 1 is een bovenaanzicht van een aan de trekker be vestigde machine volgens de uitvinding.
Fig. 2 is op vergrote schaal in bovenaanzicht volgens fig. 1 een deel van de aandrijving van de machine.
Fig. 3 is gedeeltelijk een doorsnede en gedeeltelijk 35 een aanzicht volgens de pi jlenlII-III in fig. 2.
Fig. 4 is een doorsnede door een deel van de aandrijving van de machine volgens de pijlen IV-IV in fig. 3.
Fig. 5 is een bovenaanzicht van een deel van de maai- w * l? v 4 - 2 .- - ï *· machine volgens fig. 1«
Fig. β is een doorsnede volgens de pijlen VI-VI in fig. 5.
Pig» 7 is een bovenaanzicht van. een tweede uitvoe— 5 ringsvoorbeeld van een deel van de machine.
Pig. 8 is een doorsnede volgens de pijlen VIII-VIII in fig. 7.
Pig» 9 is een bovenaanzicht van een derde uitvoe-ringsvoorbeeld van een deel van de naaimachine.
TO Pig. 10 is een doorsnede volgens de pijlen X-X in fig. 9*
C
c 8 S 0 0 G <: · 5 v - 3 -
De machine is in hoofdzaak opgehouwd uit een bevesti-gingsdeel 1, een steunorgaan 2 en een draagbalk 3» die een aantal rotoren 4 draagt (fig. 1). Het bevestigingsdeel 1 omvat in hoofdzaak een bok 5, die de vorm heeft van een 5 omgekeerde 7 of U en waarvan het symmetrievlak tijdens bedrijf samenvalt met het langssymmetrievlak van een de machine voortbewegende trekker 6. Habij de vrije uiteinden van de bok 5 zijn horizontale, zich loodrecht op de rijrichting A uitstrekkende pennen 7 bevestigd, die gestoken 10 zijn door gaten die nabij de achterste uiteinden in de onderste hefarmen 8 van de hefinrichting van de trekker 6 ζ zijn aangebracht, terwijl nabij het bovenste punt van de bok bevestigingsmiddelen 9 zijn aangebracht, die kunnen worden gekoppeld aan het achterste uiteinde van een top-15 stang 10, die tot de hefinrichting van de trekker 6 behoort.
De uit een gebogen pijp bestaande bok 5 strekt zich tijdens bedrijf evenwijdig aan een ongeveer verticaal, dwars op de rijrichting A gelegen vlak uit; deze stand kan echter worden gewijzigd doordat de lengte van de topstang 10 20 instelbaar is. Habij één der vrije uiteinden van de bok 8, gerekend ten opzichte van de rijrichting A, is achter deze bok een gaffel 11 bevestigd, die twee evenwijdige, op afstand boven elkaar gelegen, ongeveer horizontale platen omvat, in elk waarvan een gat zodanig is aangebracht, dat C 25 de hartlijnen van beide gaten in eikaars verlengde liggen en tijdens bedrijf zodanig opwaarts zijn gericht dat zij in het algemeen een kleine hoek met de verticaal insluiten en evenwijdig aan een vlak lopen, waaraan ook de bok 5 evenwijdig is, terwijl deze samenvallende hartlijnen zijn ge— 30 legen in een verticaal, in de rijrichting A gelegen vlak.
Deze hartlijnen vormen tevens de hartlijnen van een zwenk-as 12, die gerekend vanaf zijn onderzijde en-gerekend in de rijrichting A in het algemeen tijdens bedrijf naar boven en iets naar voren is gericht. De zwenkas 12 ligt 35 achter de bok 5 en nabij een van de vrije einden van de bok 3C 0 0 0 4 7 i * - 4 - 5. Om de zwenkas 12 is een koppelstuk 13 zwenkbaar gelegerd, welk koppelstuk als legering dient voor een zwenkas 14, die op korte afstand van de zwenkas 12 is aangebracht en waarvan de hartlijn de hartlijn van de zwenkas 12 loodrecht kruist.
5 De zwenkas 14 is gelegen, gezien in achteraanzicht, tussen de zwenkas 12 en het verticale langssymmetrievlak van de trekker 6. Om de zwenkas 14 is een steunpijp 15 zwenkbaar gelegerd, zodat de steunpijp 15 door middel van een de zwenkassen 12 en 14 omvattend universeel scharnier is ver-10 bonden met de bok 5* De steunpijp 15 strekt zich vanuit de ruimte die aan de zijde van de gaffel 11 van het langs-symmetrievlak van de trekker is gelegen, over dit symme-( trievlak uit, naar de ruimte die aan de andere zijde van het langssymmetrievlak ligt, en wel ongeveer tot aan het 15 verticale, in de rijrichting A gelegen begrenzingsvlak van de trekker 6, dat van de gaffel 11 is afgekeerd, terwijl de steunpijp 15, gezien in bovenaanzicht, althans tijdens bedrijf, loodrecht op de ri jrichting A is gelegen en, gezien in achteraanzicht zich vanaf de gaffel 11 schuin neerwaarts 20 uitstrekt.
Aan het van de gaffel 11 afgekeerde vrije uiteinde van de bok 5 is een zich in horizontale richting voorwaarts en schuin zijwaarts uitstrekkende uithouder 16 aangebracht. Tussen het vrije uiteinde van deze uithouder 16 en de steun-ζ 25 pijp 15 is een veiligheidsinrichting 17 aangebracht, die ti jdens normaal gebruik van de machine een achterwaartse verzwenking van het steunorgaan 2 verhindert, waarbij overschrijding van bepaalde krachten op de draagbalk 3 of de rotoren 4 een achterwaartse verzwenking van het steun-30 orgaan 2 en de draagbalk 3 om de zwenkas 12 toelaat. De veiligheidsinrichting 17 is op op zichzelf bekende wijze samengesteld. Tevens is om de van de gaffel ,11 verst verwijderde pen 7 een tuimelaar 18 om deze pen 7 ver-zwehkbaar aangebracht. Het voorste einde van de tuimelaar 35 18 is tijdens bedrijf onder de betreffende hefarm 8 8300047 4 t - 5 - gestoken en is, in achterwaartse richting gerekend, opwaarts afgebogen, zodanig dat het achterste uiteinde ervan op afstand boven de steunpijp 15 ligt. Aan de achterzijde van de steunpijp 15 is een hefboom 19 om een ongeveer horizon-5 tale, in de rijrichting A gelegen zwenkas 20 zwehkbaar gelegerd, terwijl de uiteinden van de ongeveer L-vormig gebogen hefboom 19 door middel van stangen, kettingen of dergelijke 21 resp. 22 verbonden zijn met het achterste uiteinde van de tuimelaar 18 resp. het bovenste vrije uit-10 einde van een star aan het nabij gelegen uiteinde van de draagbalk 3 bevestigde, opwaarts gerichte lip 23. Aan de steunpijp 15 is een ongeveer cilindrisch gevormd huis 24 ' aangebracht, dat de legering van een ingaande as 25 omvat en welk huis zodanig is opgesteld dat zijn ongeveer horizon-15 tale symmetrie as ongeveer in het vertikale symmetrievlak van de trekker 6 is gelegen. De uitgaande as van het huis 24 ligt, gezien in bovenaanzicht achter de steunpijp 15 en is aldaar voorzien van een meervoudige riemschijf 26, die draaibaar is om een evenwijdig aan de hartlijn van de 20 zwenkas T4 gelegen draaiingsas. Het van de gaffel 11 af gekeerde uiteinde van de steunpijp 15 is voorzien van een gaffelstuk 27, waarin een tandwielkast 28 verzwenkbaar is -gelegerd om een evenwijdig aan de hartlijn van de zwenkas 14 gelegen zwenkas 29·« De tandwielkast 28 en de star daaraan ^ 25 verbonden draagbalk 3 zijn dus om de zwenkas 29 verzwenkbaar ten opzichte van de steunpijp 15 van het steunorgaan 2. De tandwielkast 28 draagt aan zijn achterzijde een meervoudige riemschijf 30, die ten opzichte van de riemschijf 26 zodanig is opgesteld, dat de voor dezelfde riem bestemde 30 groeven even ver verwijderd zijn van een vlak, dat loodrecht op een onderling evenwijdige draaiingsas is gelegen. De riemschijven 26 en 30 bezitten in dit uitvoeringsvoorbeeld elk drie groeven bestemd voor V-riemen 31*
De tandwielkast 28 (fig. 2,3,4) is in het gaffelstuk 35 27 verzwenkbaar gelegerd door middel vanf astap 32 en een 3300047
V
, « » - 6- as 33, waarvan de hartlijnen in eikaars verlengde liggen en samenvallen met de zwenkas 29. Op de, gerekend ten opzichte van de rijrichting A, achterzijde van de as 33 is de riem-schijf 30 met behulp van een niet weergegeven spie bevestigd.
5 De astap 32 is vast in de tandwielkast 28 aangebracht en steekt buiten de kast 28, gerekend ten opzichte van de rijrichting A over enige afstand naar voren uit. De as tap 32 is op niet getekende wijze, bijvoorbeeld door middel van een bus, gelegerd in een legerplaat 34» die met behulp van 10 bouten 35 nabij een der vrije uiteinden van het gaffelstuk 27 is bevestigd. De as 33 is door middel van legers , 36 in de tandwielkast 28 gelegerd, welke legers 38 zijn ^ opgenomen in een legerhuis 37» dat met behulp van bouten 38 tegen de tandwielkast 28 is bevestigd. Tegen de achter-.15. zijde van het legerhuis 37 is het vrije uiteinde van het gaf fels tuk 27 zodanig aangebracht dat een onderlinge verzwenking mogelijk is. Teneinde het ten opzichte van de rijrichting A achterste leger 38 ten opzichte van de tandwielkast 28 te fixeren is een aandrukring 39 tegen 20 de ten opzichte van de rijrichting A achterzijde van het legerhuis 37 met behulp van bouten 40 vastgezet. De as 33 steekt, gerekend ten opzichte van de rijrichting A aan de voorzijde van het legerhuis 37 uit en draagt op dit uiteinde een door middel van spiebanen 41 bevestigd co-£ 25 nisch tandwiel 42. Gerekend ten opzichte van de rijrich ting A is v<5dr het tandwiel 42 in de tandwielkast 28 een as 43 aangebracht, waarvan de hartlijn de zwenkas 29 loodrecht snijdt en welke hartlijn gelegen is in het verticale in de rijrichting gelegen vlak. Nabij de bovenzij-30 de is de as 43 voorzien van spiebanen 44, waarop een conisch tandwiel 45 is aangebracht weIk tandwiel in aangrij-ping is met het tandwiel 42. Het conisch tandwiel is met behulp van een leger 46 in de bovenzijde van de tandwielkast 28 gelegerd. De tandwielkast 28 is aan de bovenzijde 35 afgesloten met behulp van een afsluitplaat 47 welke met 86 0 0 0 4 7 * « - 7 - behulp van bouten 48 op de tandwielkast 28 is bevestigd.
De overbrengingsverhouding tussen de tandwielen 42 en 45 is zodanig dat de as 43 een aanzienlijk hoger toerental beeft dan de as 33. De as 43 is nabij de onderzijde van 5 de tandwielkast 28 voorzien van spiebanen 49* waarop een recbt cilindrisch tandwiel 50 geschoven is. Het tandwiel 50, en daarbij tevens de onderzijde van de as 43, is gelegerd in de onderzijde van de tandwielkast 28 met behulp van een leger 51· 10 Nabij de onderzijde strekt de tandwielkast 28 zich in horizontale richting in de richting van de draag-balk 3 uit (Fig. 2 en 3)· Hierbij heeft de onderzijde van C de tandwielkast 28, gezien in bovenaanzicht volgens fig.
2, een ongeveer peervormig verloop daar in dit deel van 15 de tandwielkast het tandwiel 50 is gelegen dat een relatief grote diameter bezit terwijl het tandwiel 50 in aangrijping is met éenf^anclwiel 52 dat eveneens recht cilindrisch is uitgevoerd. Het tandwiel 52 is in axiale richting verschuifbaar aangebracht op een as 53 (fig· 3), 20 waarvan de hartlijn evenwijdig loopt aan de hartlijn van de as 43. Het tandwiel 52 is in de bovenzijde van het in de richting van de draagba-lk 3 uitgebouwde deel van de tandwielkast 28 gelegerd met behulp van legers 54 en 55, terwijl de tandwielkast 28 ter plaatse aan de bovenzijde r 25 is afgesloten door een in bovenaanzicht cirkelvormige afsluitplaat 56 welke met behulp van bouten 57 op de tandwielkast 28 is vastgezet. De tandwielkast 28 is nabij de onderzijde afgesloten met behulp van een deksel 58 welke met behulp van bouten 59 is vastgezet tegen de onderzijde 30 van de tandwielkast 28. Tegen de onderzijde van het deksel 58 zijn dwars op de rijrichting een tweetal steunen 60 en 61 aangebracht welke zich dwars op de rijrichting A uitstrekken.
Tegen de onderzijde van de steunen 60 en 61 is 35 een enkelvoudige, in bovenaanzicht in hoofdzaak recht-
O *> *J
- s - hoekige montageplaat 62 aangebracht (fig. 2, 4), welke montage plaat met behulp van bouten 63 tegen de steunen is bevestigd. De montageplaat 62 vormt in hoofdzaak de draagbalk 3 en strekt zich gezien in bovenaanzicht van-5 af de naar de trekker toegekeerde zijde van de tandwiel kast 28 in zijwaartse richting naar buiten toe uit over een afstand van ongeveer 2 m, terwijl de breedte van de plaat ongeveer 20 cm bedraagt. Gezien in doorsnede in de rijrichting (fig. 4) is de montageplaat 62 over 10 ee.i deel 64 althans in hoofdzaak goot- of U-vormig gebo gen. De totale breedte van het U-vormig deel 64 is ongeveer 15 cm. Hierbij verloopt het deel van de montageplaat C 62 dat met de grond in contact is en de bodem van het deel 64 vormt over enige afstand recht en horizontaal, 15 waarbij de montageplaat aan de voorzijde onder een naar voren geopende hoek van ongeveer 45° is opgebogen, terwijl de aan de benen van de U aansluitende delen zodanig zijn afgebogen dat deze delen in hetzelfde vlak liggen, welk vlak een naar voren geopende hoek van ongeveer 5° in-20 sluit met het horizontale vlak, doch welke hoek instel baar is met behulp van de topstang 10.De delen in dit bovenvlak van de montageplaat 62 dienen voor het aanbrengen van de steunen 60 en 61, zodanig dat de as 43 en de daarmee evenwijdig lopende assen een ten opzichte van de ✓°5 rijrichting A naar voren geopende, instelbare hoek van ongeveer 85° insluiten met het horizontale vlak. De montageplaat 62 verloopt achter het achterste afgebogen deel wederom schuin neerwaarts, welk deel een hoek van ongeveer 50° insluit met het horizontale vlak, terwijl het ten opzich-30 te van de rijrichting A hierop aansluitende achterste deel van de montageplaat 62 een stabilisatordeel 65 vormt dat tijdens bedrijf over de grond glijdt. In het U-vormig deel 64 van de plaat 62 is een zich over vrijwel de gehele lengte van de plaat 62 uitstrekkende tandwielssb 66 aan-35 gebracht, welke dient voor het omsluiten van de aandrij - 8600047 ving van de rotoren 4· Aan de zijde van de trekker 6 omsluit de tandwielkast 66 een op de as 53 vast aangebracht reedt cylindrisch tandwiel 67, terwijl de as 53 nabij de onderzijde met behulp van legers 68 en 69 wordt afgesteund in de tand— 5 wielkast 66. Teneinde deze legers 68 en 69 effektief te kunnen ondersteunen is de tandwielkast 66 voorzien van een op het leger 68 aangepast geprofileerd onderste deel 70 respectievelijk een op het leger 69 aangepast geprofileerd bovenste deel 71, welke delen 70 en 71 met behulp van boutverbindingen 72 10 aan weerszijden van het ïï-vormig deel 64 van de montag plaat 62 tegen elkaar zijn vastgezet. .Hierbij kan de tandwielbak 66 worden vastgezet met behulp van dezelfde bouten 72 op de mon-tageplaat 62. De hoogte van de in hoofdzaak rechte bovenrand van de montageplaat 82 wordt bij voorkeur zodanig gekozen, 15 dat de bovenzijde van elk tandwiel binnen de tandwielbak 66 niet boven de rand uitsteekt. Opgemerkt wordt dat de tandwielkast 28 op eenvoudige wijze met de tandwielbak 70 verbindbaar is. Doordat de as 53 bij voorkeur verschuifbaar is ten opzichte van het tandwiel 52, kunnen na- het losmaken 20 van de bouten 63 beide delen van de machine van elkaar verwijderbaar zijn.
Gezien in doorsnede volgens fig. 3 is het tandwiel 67 in aangrijping met een cylindrisch tandwiel 73 dat in de ^ tandwielbak 66 geplaatst is en op een as 74 is aangebracht, 25 welke as op analoge wijze als de as 53 met behulp van een leger 69 in het bovenste deel 71 van de tandwielbak en met behulp van het leger 68 in het onderste deel 70 van de tandwielbak 66 draaibaar wordt ondersteund.
inaloog aan het tandwiel 73 is een daarmee in aangrij-30 ping zijnde recht cylindrisch tandwiel 75 bevestigd op een as 76 welke as eveneens met behulp van legers 68 en 69 wordt ondersteund in de tandwielbak 66.
Het tandwiel 75 is in aandrijfbare verbinding met een eveneens recht cylindrisch tandwiel 77 dat is bevestigd op.
35 een as 78 welke as gelegerd is in de legers 68 en 69 in respec- 6000047 / » A f\ tievelijk het onderste deel 70 en het bovenste deel 71 van de tandwielbak. De as 78 strekt zich gezien volgens fig. 3 naar de bovenzijde uit tot op enige afstand boven de tandwielbak 66. De hartlijnen van de assen 78, 16, 74 strekken zich 5 evenwijdig uit aan de hartlijn van de as 53 en dus de as 43» zodat tijdens bedrijf de as 78 enigszins naar voren hellend is opgesteld, waarbij de hartlijn van de as 78 een hoek van ongeveer 5° in^luit met het vertikale vlak loodrecht op de rijrichting A Een plaatvormige naaf of draagorgaah79^Φ cfeas 76 10 aangebracht dal· roteert in de richting van de pijl B, welke plaat hoofdzakelijk een rotor 4 van de maaimachine vormt, en C welke rotor gezien in bovenaanzicht volgens fig. 5 een onge veer peervormig verloop heeft, waarbij het breedste deel om de as 78 is gelegen. Nabij de het verste van de as 78 verwij-15 derde relatief smalle punt van de rotor 79 is een nok 80 bevestigd waarop aan de bovenzijde een verbreed uitgevoerd gedeelte 81 is aangebracht, welk deel zich evenwijdig uitstrekt aan de rotor 79 en zich bovendien over enige afstand uitstrekt in de richting van de as 78. De nok 80 is op een 20 zodanige plaats op de rotor 79 aangebracht dat de baan die door de nok 80 wordt beschreven ten opzichte van de rijrichting geheel achter de voorzijde van de montageplaat 82 is gelegen. De nok 80 is een bevestigingsorgaan voor een snij-^ orgaan 82 terwijl door de scharnierende bevestiging de nok ^ 25 80 tevens scharnieras is. Dit snijorgaan 82 is uit plaat materiaal met een dikte van 1 k 1-§ mm vervaardigd, welk plaatmateriaal bij voorkeur is samengesteld uit verenstaal, dat met het oog op de snijfunctie ter plekke van de snijdende delen een eventuele verharding heeft ondergaan. Het relatief 30 lichte snijorgaan 82 heeft ter bevestiging op de nok 80 een kleine sleufvormige opening, welke sleufvormige opening zodanig gevormd is dat het mes of snijorgaan 82 over het verbreed gedeelte 81 van de nok 80 wordt geschoven en daarna in de werkstand kan worden gebracht door het over ongeveer 35 180° te verdraaien. Op deze wijze treedt de nok 80 met het o ö ü u u 4 / - 11 - deel 81 τοογ de sleufvormige opening 83 als een zogenaamde bajonetsluiting op. Het snijorgaan 82 heeft een zodanige lengte (circa 10 cm) dat het zich uitstrekt vanaf de hartlijn van de nok 80, tot gezien in bovenaanzicht volgens 5 fig. 5 op afstand buiten de ten opzichte van de rijrichting A voorste in bovenaanzicht rechte begrenzing van de tandwielkast 66. De lengte is groter of gelijk aan de afstand van de hartlijn van de as 78 tot de nok 80. Op deze wijze is het snijorgaan 82 vrij schamierbaar ten opzichte van 10 de rotor 80 terwijl het snijorgaan 82 tevens snel en ge makkelijk op de rotor 79 aanbrengbaar is. Het snijorgaan £ 82 kan teneinde een efficient gebruik van het mes te ver krijgen nabij het van de nok 80 afgekeerde vrije uiteinde eveneens voorzien zijn van een sleufvormige opening, zodat 15 na slijtage van het mes het snijorgaan 82 nogmaals door het mes 180° te draaien in een andere stand te gebruiken is.
Het tandwiel 77 is op zijn beurt wederom in aan-drijfbare verbinding met een in de tandwielbak 66 aangebracht cylindrisch tandwiel 84 dat bevestigd is op een as 85, welke 20 as op aan de assen 76 en 74 gelij'ke wijze gelegerd is in zo wel het onderste deel als het bovenste deel van de tandwielbak 66. Het tandwiel 84 dat eveneens bij voorkeur recht is uitgevoerd dient als tussenwiel tussen het wiel 77 en het wiel 77 van een naburige rotor 79 welk tandwiel 77 even-C.5 eens weer met een tandwiel 84 in aandrijfbare verbinding staat, waarbij dit herhalen van tandwielen 77 en tussen-wielen 84 voortduurt over de gehele breedte van de maaima-ehine. De naburige rotoren 79 zijn op identieke wijze voorzien van snijorganen 82. Door de toepassing van tussentand-30 wielen 84 tussen de tandwielen 77 draaien de rotoren 79 van de maaimachine in dezelfde richting volgens de pijl B. Opgemerkt wordt, dat de naburige rotoren 79 gezien in bovenaanzicht (fig. 5) onderling zo zijn opgesteld dat de verticale langssymmetrievlakken van de naburige snijorganen 35 82 onderling een scherpe hoek insluiten, van ongeveer 35 ft Π CM 7 V V V t * - 12 - tot 60, bij voorkeur ongeveer 48°. Door deze hoek is tussen de naburige snijorganen 82 een bepaald faseverschil tijdens bedrijf aanwezig.
In de in de draagbalk 3 doorlopende, door de montage-5 plaat 62 ondersteunde, tandwielbak 66 zijn op analoge wijze als beschreven aldus een twaalftal rotoren 79 dragende tandwielen 77 bevestigd, welke onderling door tussentandwielen 84 in aandrijfbare verbinding staan, terwijl de naburige snijorganen 82 op de reeds beschreven wijze onderling een 10 scherpe hoek insluiten.
Ondanks het relatief geringe gewicht van het snijorgaan C 82, dat bij een dikte van circa 1 nmi en een lengte van 10 cm een inhoud heeft van 2 cm^, kan het toch zinvol zijn de rotoren 79 te voorzien van een balancering. Teneinde de 15 gewichtsverdeling van de rotor 79 en het bijbehorend snij orgaan 82 zodanig uit te voeren dat de rotor en het snijorgaan althans in hoofdzaak zijn uitgebalanceerd, wordt bij voorkeur een hoeveelheid materiaal uit het onder de nok 80 van de rotor 79 liggende deel van het tandwiel 77 geboord 20 (fig. 5 en 6), Het spreekt vanzelf dat het ook mogelijk is balanceringsmaatregelen te treffen op de rotor 79 zelf, waarbij massa, bijvoorbeeld in de vorm van gewichtjes, op de van de nok 80 afgekeerde zijde van de rotor 79 kan worden - aangebracht. Hetzelfde geldt voor de van de nok 80 afgekeerde ^5 zijde van het tandwiel 77.
De meslengte van de snijorganen 82 is zodanig dat naburige messen 82 een maximaal mogelijke onderlinge overlap bezitten. De overbrengingsverhouding tussen de tandwielen 42, 45, 50, 52 is zodanig dat de rotoren 4 met een zeer 30 hoog toerental worden aangedreven. Uitgaande van een toe rental van de aftakas van de trekker 6, welke met de as 25 is verbonden, van 540 omw per minuut worden de rotoren 79 met een toerental van 6000 per minuut aangedreven. Door de keuze van een andere overbrenging in de kast 24 is het met 35 de maaimachine volgens de uitvinding echter ook mogelijk 86 0 0 0 4 7 - 13 - de rotoren met een toerental van 8.000 — 10.000 toeren per minuut aan te drijven. Uitgaande van een diameter van de door de einden van de snijorganen 82 beschreven banen van ongeveer 25 cm, bedraagt de snijsnelheid van de snij-5 organen 82 ongeveer 75 m/sec bij 6.000 omw/min; deze snij- snelheïd bedraagt bij 8.000 omw/min ongeveer 100 m/sec. en bij 10.000 omw/min ongeveer 125 m/sec. Opgemerkt wordt dat de messen geheel vrij snijdend het gewas maaien.
De meslengte van de snijorganen 82 is relatief groot 10 gekozen ten opzichte van de maat van de rotor 79. Door de onderlinge afstand van de hartlijnen van de assen 79» welke afstand ( in het uitvoeringsvoorbeeld 15 cm bedraagt, in vergelijking met de lengte van de messen (ongeveer 10 cm) is bij relatief kleine rotoren een maximaal mogelijke overlap tussen de na-15 burige maaicirkels mogelijk. De maximale overlap heeft ge zien in het bovenaanzicht volgens fig. 5 een breedte van ongeveer 10 cm.
De werkbreedte van de in de fig. 1—6 gegeven machine bedraagt ongeveer 2 meter. Daar alle rotoren 4 gelijk 20 gericht draaien in de richting van de pijl B, wordt het gewas naar achteren afgeworpen. Teneinde dit gewas te geleiden is een zwadbord 86 tegen het buitenste eindvlak van de draag-balk 3 bevestigd (fig* 1) waarbij met behulp van een rib 87 direkt achter de achterrand van de draagbalk het zwad-25 bord 86 schuin binnenwaarts is gericht. Door middel van een verende constructie 88 aan de omgebogen achterzijde van de rib 87 is hét zwadbord 86 verend uitwijkbaar. Eet zwadbord 86 omvat een vertikale plaat 89, die tijdens bedrijf met zijn onderzijde over de grond glijdt en aldaar 30 is voorzien van een in horizontale richting afgebogen flens 90 die zich vanaf de plaat 89 in de richting van de rotoren 4 uitstrekt.
Aan de bovenzijde van de plaat 89 is op analoge wijze een flens 91 aangebracht, die zich eveneens in hori-35 zontale richting en in de richting van de rotoren 4 uit- 8!? Λ ^ Λ ' "7 ;> } ·.> u ;· / - 14 - strekt. De flens 91 is gezien in bovenaanzicht in hoofdzaak driehoekig van vorm en bezit zijn grootste breedte nabij de achterzijde van de plaat 89, een breedte die aldaar groter is dan de breedte van de onderliggende flens 91.
c ( λ"4 Λ Λ . =¾ « *· if Η ("5 · t. f i · ö -j Hj V. . ‘ ; .· "15“ Ια het tweede uitvoeringsvoorbeeld van de maai-mnnhinti volgens de figuren 7 en 8 geschiedt de aandrijving, welke is aangebracht op een montageplaat 92 niet uitsluitend door middel van tandwielen, doch is tevens gebruik gemaakt 5 van een in de lengterichting van de draagbalk 3 verlopende as 93 welke is ondergebracht in een in hoofdzaak pijpvor-mig kokerdeel 94* De as 93 bezit in het uitvoeringsvoorbeeld . een diameter van ongeveer 10 mm* Be aandrijving omvat onder iedere rotor een tandwielkast 95$ welke nabij de onderzijde 10 op eert gootvormig gebogen deel 96 van de montageplaat 92. individueel losaeembaar is aangebracht· Elke tandwielkast Q 95 is nabij de onderzijde voorzien van een, gezien in bovenaanzicht volgens fig. 7, ringvormig gebogen deel 97, dat met behulp van bouten 98 op de bodem van de montageplaat 15 92 ter plad?se van het gootvormig gebogen deel 96 i3 bevestigd· Be in doorsnede ronde aandrijfas 93 wordt in dit uitvoeringsvoorbeeld op niet v/eergegeven wijze aan de zijde van de tandwielkast 23 met behulp van tussenwielen aangedreven, terwijl de aandrijfas 93 de aandrijving van de ro-20 toren van de maaimaohine verzorgt* Be aandrijfas 93 wordt set behulp van een afstandbus door een opening in het huis van elke tandwielkast 95 gevoerd en is daar gelegerd in legers 99· In de tandwielkast 95 is de aandrijfas 93 voorzien van een tandwiel 100 dat bij voorkeur als conisch tand— ( 25 wiel is uitgeveerd en dat bij voorkeur έέη geheel vormt met de as 93». welk tandwiel in aangrijping is set een conisch tandwiel 101, waarop een rotor bevestigd is en waarvan de drzaiingsas of hartlijn 103 de hartlijn van de aandrijfas 93, loodrecht snijdt* Be hartlijn 103 is opwaarts gericht 20 en neemt tijdens bedrijf dezelfde stand in als de hartlijn van de as 78 in het vorige uitvoeringsvoorbeeld· De rotor 102 is met behulp van legers 104 gelegerd in de tandwielkast 95. Be rotor 102 heeft een buitenomtrek welke cilindrisch gevormd i3 doch heeft in doorsnede een aangepaste vorm-25 geving met het oog op de bevestiging van slechts êênx snij-orgaan 105#..dat vrijwel of geheel analoog aan het snij-______
c > λ n ?> i 7 O j (/ ;.· y J
-16- t .... . — ---- ----- ’ ................. —~ - ( , orgaan 82 uit liet eerste uitvoeringsvoorbeeld is* Het snij- orgaan 105 is bevestigd op de rotor 102 met behulp vaa een ; ; nok 106, welke nok een verbreed deel 107 nabij de bovenzijde bezit en zodanig gevormd is dat het snij orgaan 105 5 op eenvoudige wijze kan worden aangebracht· Bij voorkeur ; strekt in dit uitvoeringsvoorbeeld het verbrede deel '107 i zich ten opzichte van de draaiingsas van de rotor in hoofdzaak tangentiale richting uit, waarbij een bajonet -, sluiting voor het snijorgaan ontstaat, op een zodanige 10 wijze dat het mes over 90° wordt gedraaid tijdens het aanbrengen· Hiervoor is het mes voorzien van een correspon-r . derende sleufvormige opening 108 welke overeenkomt met de v opening 83 in fig· 5* teneinde een te eenzijdige belasting, welks het mes op de rotor 102 zou kunnen uitoefenen, te 15 voorkomen zijn aan de van de nok 106 af gekeerde zijde van de rotor 102 balanceringsmiddelen op de rotor aangebracht, welke bij voorkeur bestaan uit een verzwaarde massa 109·
Een eenvoudige wijze voor het aanbrengen van deze massa 109 is de massa tezamen met de rotor 2 uit één stuk te 20 gieten. 3ij voorkeur is de voorzijde van het gootvormig deel 96 in dit uitvoeringsvoorbeeld licht gegolfd uitgevoerd, hetgeen mogelijk is door de slechts geringe breedte van de aandrijfas 93, waardoor ruimte ontstaat voor het aanbrengen van de golving· ^ 25 In het uitvoeringsvoorbeeld volgens de fig· 9 en' 10 wordt een derde uitvoeringsvoorbeeld van een naaimachine volgons de uitvinding weergegeven, waarbij in plaats van de montageplaat in de vorige uitvoeringsvoorbeelden gebruik is gemaakt van pijpvormige ondersteuningsmiddelen 110 en 111. 30 Hierbij wordt bij voorkeur het deel 110 samengesteld uit een zich over de gehele lengte van de draagbaik 3 uitstrek-kende pijp, welke ten opzichte van de pijp 111, die zich eveneens over de gehele lengte van de balk 3 uitstrekt, een bij voorkeur enigszins geringe doorsnede heeft van circa 35 70p van de doorsnede van de pijp 111. De pijpen 110 en 111 zijn nabij de bodem onderling verbonden door op regelmatige 334)9 0 4 7 17 afstand liggende stripvormige dwarsdelen 112* Sussen de piepen. 110 en 111 is een tandwielkast 113 aangebranht, welke in grote Tfjrtert overeenkomt met de tandwielkast 66 in bet eerste uitvoeringsvoorbeeld, en welke bestaat uit 5 een onderste deel 114 en een bovenste deel 115· De tandwielkast 113 is in dit uitvoeringsvoorbeeld geheel gesloten uitgevoerd· Hiertoe is loet bovenste deel nabij de rand ongebogen on bet deel 114· De tandwielkast 113 is zodanig uitgevoerd dat bij in zijn gebeel wordt aangebracbt en bij 10 eventuele defekten in zijn gebeel kan worden vervangen· teneinde een smile montage van de tandwielkast 113 te reali-^ seren is op de bovenzijde van de pijp 110 een omgezet hoek ijzer 116 met bebulp van lasverbindingen aangebracbt, welk hoekijzer de ten opzichte van de rijrichting A voorste rand 15 van de tandwielkast 113 omsluit· De tandwielkast 113 wordt op de pijp 111 op de gebruikelijke wijze, zoals reeds bij bet eerste uitvoeringsvoorbeeld is weergegeven, met bebulp van bouten 117 vastgeset* teneinde een goede montage van de tandwielkast te kunnen verkrijgen is op de pijp 111 aan 20 de bovenzijde een strip 116 vastgelast waarop de rand van de tandwielkast 113 eenvoudig aanbrengbaar is.
In de tandwielkast 113 is een aandrijfmechanisme aangebracbt, dat bestaat uit vlakke cilindrische tandwielen en dat vrijwel of gebeel overeenkomstig is uitgevoerd als C 25 feet aandrijfmechanisme van bet eerste uitvoeringsvoorbeeld.
Hierbij zijn overeenkomstige onderdelen voorzien van b£-selfde verwijzingscijfer.
Op de bovenzijde van de as 73 is een rotor 119 aangebracbt, waarbij de naburige rotoren door bet systeem 30 van de aandrijving met bebulp van een tussenwiel 84 dezelfde draaisin in de richting van de pijl 3 bezitten. De rotor 119, welke bij voorkeur vlak en in bovenaanzicht cirkel-vormig is uitgevoerd, draagt op een punt nabij de omtrek een nok overeenkomstig de nok 80 en eveneens een verbreed 25 gedeelte 31· Hierop is bet snijorgaan 82 op analoge wijze alg in bet eerste uitvoeringsvoorbeeld bevestigd. Zoals in _ -*> ·** A ♦ - V , · 1 * I *** !-—---------1 I ) ! i :het eerste uitvoeringsvoorbeeld is liet onder het snij orgaan : j liggend tandwiel 77 eveneens voorzien van een of meer boor-: gaten» welke er voorzorgdragen dat het geheel van snij- · 1 orgaan en rotor tijdens het bedrijf gebalanceerd zijn· ïen-5 einde te voorkomen dat tijdens bedrijf grasdelen en andere verontreinigingen tussen de rotor 119 en de tandwielkast j 113 kunnen geraken is concentrisch om de rotor 119 een | opstaande rand 120 aangebraoht welke zich uitstrekt tot by : ! voorkeur vlak onder het snij orgaan 82.
10 De werking van de machine is als volgt: , Sijdens bedrijf neemt de machine de in fig. 1 voor- ^ gestelde stand in* waarbij de hartlijnen van de rotoren 4 evenwijdig aan elkaar zijn opgesteld en alle liggen in een vlak waarvan de snijlijn met de grond loodrecht staat op de = 15 ; rijrichting Δ. De uitgaande as van de trekker 6 wordt door middel van een tussenas gekoppeld met de ingaande as 25 van het huis 24* en daarmee tevens met de draaiingsas van de riemschijf 26. De draaiende beweging wordt door middel van het drietal op de riemschijven 26 en 30 liggende rie-20 men 31 omgezet in een draaiende beweging van de as 33 van de tandwielkast 28. Door de draaiing van de riemsohijf 33» welke een diameter heeft van ongeveer 50$ van die van de riemschijf 26* wordt het conische tandwiel 42 en het daar-^ mee in aangrijping zijnde tandwiel 45 met een diameter van 25 ongeveer 25$ van het tandwiel 42 in draaiing gebracht; deze draaiing wordt door middel van de as 43 overgebracht op het tandwiel 50. Het conische tandwiel 45 heeft een diameter van ongeveer 25$ van de diameter van het rechte tandwiel 50* Het tandwiel 50 is in aangrijping met een na-30 ourig recht tandwiel 52 dat een diameter bezit van ongeveer 50$ van de diameter van het tandwiel 50. De draaiing van het tandwiel 52 wordt via de as 53 overgebracht naar een ongeveer even groot, onder het tandwiel 52 aangebracht tandwiel 67» Door middel van twee tussentandwielen 73 en 75 35 ...welke dezelfde diameter_hebben als het tandwiel 67 wordt -^8!ö i 0 4 7 Ί9 ~ het tandwiel 77 ia draaiing gebracht, welk tandwiel eveneens ongeveer een self de diameter bezit als de vorige drie tand-· wielen en welk tandwiel 77 de as 78 in draaiing brengt, welke as de rotor 79 in rotatie brengt. Deze draaiing wordt: 5 ter plaatse van de rotor door middel van het naburige tandwiel 84 omgezet in de rotatie van de overige in de . t draagbalk 3 gelegen rotoren 79* De overbrengingsverhouding tussen de riemschijven 26 en 30 alsmede de overbrengings-verhoudingen in de tandwielkast 28, dat wil zeggen die to tussen de tandwielen 42 en 45 en tussen de tandwielen 50 en 52 is zodanig dat bij een normaal uitgangstoerentai van de ζ trekker 6 (bij voorbeeld 540 omw/min) het toerental van elk van de rotoren 4 in alle uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding groter is dan 5000 omw/min, dit toerental kan 15 8.000 ouLv/nin bedragen en in een voorkeursvorm 10.000 omw/ nin. De tandwielkast 24 maakt een keuze van het toerental mogelijk. De in de uitvoeringsvoorbeelden bij dit toerental toegepaste diameter van de baan, welke door de uiteinden van het snijorgaan wordt beschreven, is . groter dan 15 cm en 20 kleiner dan 40 cm. Bij voorkeur ligt deze diameter tussen de 20 en 30 ca. Het aantal benodigde rotoren voor een werk-breedte van 2 meter bedraagt bij de relatief grote overlap tenminste 10 en in het uitvoeringsvoorbeeld 12.
Er wordt in de uitvoeringsvoorbeelden de voorkeur < 25 aan gegeven met slechts 1 of 2 sni jorganen of messen per rotor te maaien, welke messen ten opzichte van de rotordia-aeter een relatief grote lengte bezitten. De messen of snij-organen 82 worden bij voorkeur vrij scharnierbaar tijdens bedrijf in radiale richting uitstrekken! op de rotor be-30 vestigd, zodat ze bij het treffen van obstakels effectief kunnen uitwijken en beschadigingen voorkomen kan worden, terwijl gestreefd wordt naar een relatief gering gewicht (massa ver mes). De ihhoud van een bij voorkeur veren- ~ o stalen mes is ongeveer 2 cnr. Door deze geringe massa en 35 door toepassing van een relatief kleine snijdismeter van de messehbanen is.de bijbehorende _ centrifugaalkracht tevens.
86 € C047 -20- I relatief gering» zodat bij botsingen tegen obstakels» net : ; wajne tegen losse stenen en dergelijke objecten» voorkomen ! : lean, worden dat deze objecten met grote kracht weggeslingerd I worden, zodat gevaarlijke situaties tijdens bedrijf door 5 | de toepassing van de relatief zeer lichte mes jes niet kun- ! nen optreden. Indien een mesje sou loslaten» lean dit geen < ; gevaar opleveren» daar het mesje met een grote lengte door i de relatief grote luchtweerstand slechts over een geringe | afstand kan worden weggeslingerd.
10 De machine volgens de uitvinding bezit een snij- : snelheid, welke zeer hoog is. Afhankelijk van de hoogte van C het toerental kan de machine een snijsnelheid, oplopen! tot circa 125 m per sec. bezitten. Een groot voordeel bij : deze omwentelingssnelheden is de mogelijkheid de aandrij-15 ving zeer licht te kunnen uit voeren, daar het door de aandrijving over te brengen moment relatief klein is. Deze * lage waarde heeft tevens invloed op de uitvoering van de concstructie van het gehele gestel van de aandrijving» en tevens van de rotoren zodat een totaal gewicht van de 20 machine van ongeveer 150 kg bij een werkbreedte van ongeveer 2 meter bereikbaar kan zijn. Door het trage toerental kunnen de toegepaste tandwielen relatief klein van diameter zijn, 'waardoor een smalle, platte eventueel geperste, lich-^ te tandwielkast 66 toegepast kan worden. Daar de tandwiel- 25 kast de breedte en hoogte van de draagbalk 3 bepaalt, kan deze balk hierdoor ook gunstige afmetingen verkrijgen. (Tengevolge van de hoge snijsnelheid in combinatie met de genoemde rotordiameter blijkt het voor de aandrijving benodigde vermogen relatief klein ten opzichte van het beno-30 digd vermogen bij de bekende naaimachines.
Een resultaat van de hoge snijsnelheid is dat het gemaaide gewas niet kan legeren tijdens en na het afsnijden toch min of meer recht op blijft staan. Hierdoor treden geen verstoppingen op en wordt dubbel snijden vermeden.
35 · Teneinde de hoge snijsnelheid te kunnen realia eren is het .3,61.0 0 4 7 21 -------------------1 snij orgaan in alle uitvoeringsvoorbeelden volgens de uit-vinding geheel vrij snijdend uitgevoerd.
tijdens bedrijf bevindt de bodem van de draagbalk ; 3 zich op zeer geringe afstand boven de grond waarbij het 5 buitenste vrije uiteinde van de draagbalk 3 op de grond ; wordt af gesteund door middel van de onderzijde van de rib 87, waarbij de mogelijkheid aanwezig kan zijn om de hoogte . ; van het onder de draagbalk uitstekende deel van de rib 8? te wijzigen.
10 Be rotoren 4 worden zodanig aangeörèven dat zij, mede door middel van de toepassing van het tussentandwiel λ 84, dat bij voorkeur evenals de overige tandwielen in de tandwieibak 66 resp* 144 recht-cilindrisch is, in de draairichting B roteren, waarbij tijdens de rotatie de 15 banen van de uiterste punten van de snij organen 82 elkaar overlappen.
Baar de onderzijde van de rib 87 de bodemoneffen-heden zal volgen zal de draagbalk 3 tijdens bedrijf om de zwenkas 29 op en neer zwenken. Indien de geheel buiten de 20 trekker uitstekende draagbalk 3 tijdens bedrijf een hindernis ontmoet de draagbalk 3 tezamen met het steunorgaan 2 in achterwaartse richting verzwenken om de zwenkas 12, zodanig, dat deze hindernis geen schade aan de machine kan veroorzaken. Beze verzwenking is mogelijk gemaakt; door C 25 de werking van de op zichzelf bekende veiligheidsinrichting 17* ïijdens bedrijf zal tevens de onderzijde van de mon— tageplaat 62 over de grond glijden en daarbij de bodem-oneffenheden kunnen volgens Be hierbij optredende op- en neerwaartse beweging van de montageplaat 62 wordt toege-30 laten door de verzwenkingsmogeli jkheid van de steunpijp 15 om de zwenkas 14. Indien na het bedrijf de machine in de traasportstand dient te worden gebracht, wordt de gehele machine door middel van hefarmen 8 geheven, waarbij de tuimelaar 18 om de pen 7 zal verzwenken tengevolge van het 35 feit dat het voorste uiteinde van deze tuimelaar onder de hefarm is gelegen, en daarbij een stands verandering tussen S3 Λ ft A l ^ p \j · ✓ v - * 22 " ; i ;de hefarmen en het gestel van de machine optreedt, zodat 'de draagbalk 3· op de zwenkas 29 in een niet weergegeven ; opwaarts gerichte stand zal verzwenken. Deze verzwenking jwordt mogelijk gemaakt, doordat het achterste uiteinde 5 |van de tuimelaar 18 tengevolge van de genoemde onderlinge | standverandering tussen de hefarmen 8 en het machinegestel . omhoog zal verzwenken en deze verzwenking via de stangen 21 'en 22 en de hefboom 19 op de star aan de draagbalk 3 be- t jvestigde üp 23 wordt overgebracht· 10 Het is zeer voordelig de maaimachine samen te stellen uit onderling op hun taak afgestemde delen; hierbij 4^ neemt de montageplaat 62 specifiek de op de balk 3 uit geoefende krachten op en steunt deze af op de grond. De montageplaat 62 is hiertoe speciaal geprofileerd. Bovendien 15 is de montageplaat voorzien van een voor zijn functie aangepaste vormgeving, waarbij de voorzijde van de plaat in opwaartse richting is afgebogen, zodat een goede glij-• functie verzekerd is. Bovendien heeft de afgebogen rand een beschermende functie ter voorkoming van zowel het snij-20 orgaan 82 als van de zwenkas of nok 81 op de rotor 4. ' alsmede van de achterliggende aandrijftandwielen 77* Bij voorkeur is·, de montageplaat 62 uit enkelvoudig plaatmateriaal samengesteld. Deze montageplaat is derhalve eenvoudig te ^ fabriceren. De montageplaat bevat een voorste deel dat goot- ^ 25 vormig is uitgevoerd en dat bestemd is voor het opnemen van de tandwielkast 66. Deze tandwielkast is in de uitvoerings-voorbeelden geheel gesloten uitgevoerd en bezit door de relatief kleine diameter een slechts geringe breedte. Opgemerkt wordt echter dat het niet absoluut noodzakelijk be-30 hoeft te zijn, de kast 66 geheel gesloten uit te voeren.
Het is ook mogelijk alleen ringen, platen of dergelijke aan te brengen, daar de tandwielkast 66 slechts is bestemd voor het aahbrengen van de lagers 68 en 69 en het ondersteunen van de tandwielen 67, 73, 75, 77 en 84 en de overige 35 delen van de rotor.
a.3 p p o 4 7 - 23 - •
Ben eenvoudige tandwielbak, aangebracht in een geheel open montageplaat, levert een vrije materiaal keuze van de tandwielkast op* Bijvoorbeeld is het mogelijk de tandwielkast 66 uit relatief licht plaatmateriaal te fabriceren, waarbij 5 zélfs kunststof plaat mogelijk is* Het is zeer voordelig de tandwielkast, geheel uitwisselbaar uit te voeren, daar, indien storingen optreden, de tandwielkast in zijn geheel vervangen kan worden. Be fabrikant kan op simpele wijze reserve tandwielkasten samenstellen, welke door de gebruiker op eenvoudige 10 wijze in korte tijd in plaats van de defecte tandwielkast kunnen worden aangebracht.
Boor het toegepaste hoge toerental van de rotoren wor-C. den slechts, zoals reeds vermeld, geringe krachten uitgeoefend op de tandwielen. Het i3 daardoor mogelijk de tandwielkast 15 uit te voeren als een simpel geperst bakje. Derhalve wordt de nadruk gelegd op het feit dat juist de combinatie van een hoog toerental en het toepassen van een relatief eenvoudige smalle, platte tandwielkast, welke vervangbaar i3 en aasgebracht wordt op een naar boven geheel open montageplaat, zeer veel voordelen 20 biedt.
Opgemerkt wordt dat het voordelen biedt de nabij de voorzijde opgebogen rand van de montageplaat tot een'hoogte te laten oplopen welke overeenkomt met de hoogte van de bovenzijde van de tandwielen, zodat de tandwielkast 66 en dus de ζ 25 tandwielen in het geheel worden beschermd door de montageplaat* Be rand van de montageplaat wordt benut ter bevestiging van de tandwielkast. Hierbij is het zinvol de tandwielkast 66 zo eenf voudig mogelijk te bevestigen, zodat een snelle vervanging mo-gelijk is. Be gootvorm van de montageplaat wordt bij voorkeur 30 zodanig uitgevoerd dat het snijorgaan of -mes 82 vlak over de bovenrand van de goot kan ronddraaien, waarbij botsingen met de rand uitgesloten zijn. Be bevestiging van· het snijorgaan op de nok 81 binnen de rand levert een uitstekende beschaming op van de bevestiging. Het is namelijk ia de praktijk gebleken 35 dat het snijorgaan 82 nabij de bevestiging een relatief grote 8600047 - 24 - kans op beschadiging loopt.
Bij een naaimachine met een baBsconstructie met een in de rijrichting gemeten eindige breedte is te allen tijde een overlap tussen de banen van de snijorganen noodzakelijk. Lien .
5 dient immers te bereiken dat al het gewas door de snijorganen wordt af gesneden. Door de toepassing van relatief kleine tandwielen is een relatief smalle balk 3 mogelijk· Leze balk kan, mede door het hoge toerental van de rotoren bij voorkeur vlak en dun worden uitgevoerd· Vooral bij het toepassen van een 10 lang snijorgaan welke lengte vanaf de scharnier as tot het vrije uiteinde tenminste gelijk ia aan de afstand van de scharaieras tot de rotoras is een zeer grote overlap mogelijk ^ ' temeer als de rotor relatief klein wordt uitgevoerd· Loor de relatief grote overlap nu is het eventueel mogelijk de monta-15 geplaat $2 aan de voorzijde recht of licht gegolfd uit te voeren. Sen dergelijke rechte constructie is eenvoudig fabriceerbaar, zeer goedkoop en dus zeer voordelig. Le toepassing van tandwielen 84 heeft tot resultaat dat de rotoren dezelfde richting op draaien. Bit kan zeer voordelig zijn, daar indien 20 gewasstengels door één snijorgaan. in één bepaalde richting worden geplet, de stengels immers onder invloed van het naburige snijorgaan weer worden opgericht en alsnog gesneden. Bit vindt plaats in het overlap gebied, wat juist in het algemeen het moeilijke gebied voor de goede werking van een maaimaehi-^ 25 ne vormt* Deze werking treedt bij rotoren die in dezelfde richting draaien, bij alle soorten snijorganen op. Be toepassing van één snijorgaan levert hierbij een zeer grote constructie-vrij heid op, daar immers hierbij een grote overlap mogelijk is, zonder het risico van botsingen tussen mesjes welke 30 in één vlak roteren. Opgemerkt wordt dat het toepassen van één mesje bovendien het dubbel snijden doet voorkomen, respectievelijk aanzienlijk verminderen, waardoor zowel een hogere kwaliteit gemaaid gewas wordt verkregen als bovendien een lagere energiebehoefte van de maaimachine ontstaat daar elk snijor-35 gaan een maximaal maaiende werking bezit.
3 " 0 0 0 4 7 r r - 25 -
Opgenerkt wordt dat de constructie van naast elkaar liggende tandwielen althans in het eerste uitvoeringsvoor-beeld een zeer vlakke en dunne en dus zoals reeds opgemerkt smalle kast oplevert* Een dergelijke kastvoxm is tevens van 5 groot voordeel in verhand met de ongestoorde afvoer van gewas* Het onder de rotor liggende tandwiel 77 heeft als voordeel dat dit tandwiel een vliegwielwerking bezit* Deze vlieg— wielv/erking afkomstig van de relatief grote massa van het tandwiel levert een stabilisering op wat vooral van belang is 10 bij het trillingsvrij werken met een snij orgaan* Het kan voordelig zijn de balanceringsmaatregeien op het tandwiel zelf toe te passen in de vorm van boringen (?i^. 6), doch ook an-^ dere balanc eringsmaatregelen bijv* op de rotor zijn mogelijk*
Doordat de mesjes onderling een hoe^c insluiten van bij 15 voorkeur ongeveer 40 - 50°, is het gebleken dat ook bij een relatief hoge voortbewegingssnelheid van de maaimachine in het overlap gebied goed gesneden wordt terwijl elk mesje optimaal funktioneert over de gehele werkbreedts* Dit faseverschil van de diverse snijorganen is tevens een maatregel voor het doen 20 balanceren van de naaimachine wat in het algemeen van voordeel is bij het toepassen van slechts één of een oneven aantal snijorganen.
Doordat het achterste deel van de montageplaat een althans nagenoeg horizontaal verloop heeft en tijdens bedrijf £ 25 over de grond glijdt kan de maaibalk een vrijwel of geheel trillingsvrij June ti oner en bezitten door de stabiliserende werking van het achterste deel. Dit i3 vooral het belaag gezien de relatief geringe breedte van de tandvTielkast.
Door middel van de sl suf vormige opening 33 isvhet snij-30 orgaan 32 op snelle wijze op de rotor 79 aanbrengbaar* Hier—, door is in geval van een schade aan het sni jorgaan 82 een nieuw me3je snel aangebracht. Opgemerkt wordt dat het voordelig is het snijorgaan een relatief grote lengte te geven* Hen effectief gebruik van het mesje 82 i3 te verkrijgen door ook 35 nabij het vrije uiteinde een sleuf 33 aan te brengen zodat na ΰ Ö 0 4 7 * « r - 26 - enig slijtage het mesje, over 180° gedraaid, opnieuw aangebracht kan worden.
Het tweede uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 7 en 8 omvat een aandrijving door middel van een doorlopende as 93» -5 welke door het hoge toerental licht uit gevoerd kan worden en daardoor een geringe diameter van ongeveer 10 aia kan bezitten. Deze as loopt door tandwielkasten 95, welke afzonderlijk onder de rotoren in de montageplaat 92, die gelijkt op de plaat 62, zijn ópgesteld, welke tandwielkasten tevens afzonderlijk ver-10 vangbaar zijn. Tussen de tandwielkasten 95 is om de as 93 een pi jpvormige losse koker 94 geplaatst welke een op zich losse verbinding vormt met de tandwielkasten, zodat hierdoor de . ^ montage of demontage niet bemoeilijkt wordt. Het conisch tand wiel 100 wordt bij voorkeur uit êên stuk met de as 93 gevormd. 15 Hierdoor kan bij eventuele beschadigingen de as 93 op eenvoudige wijze in zijn geheel worden vervangen* Op de rotor 102 is als bij het eerste uitvoeringsvoorbeeld slechts êên snij-orgaan 105 aangebracht. De balanc eringsmaatr egel en zijn aangetracht op de rotor 102 in de vorm van een verzwarende massa 20 103. Opgemerkt wordt dat de rotor 102 aan de onderzijde tegen bianendringen van vuil wordt beschermd door middel van ribben 95A* Ook hier bezitten de snijorganen 105 een grote lengte vergelijkbaar met die van de snijorganen 82 in het eerste uitvoeringsvoorbeeld en strekken zich uit tot nabij de naburige £ 25 rotor 102, zodat ook bij dit uitvoeringsvoorbeeld een zeer grote overlap aanwezig is* Hierbij draaien de rotoren 102 onderling tegengesteld in de richting van de pijl 0 respectievelijk 3* De snijorganen 105 kunnen worden vervangen door deze over 90° te verdraaien tot in de taageatiale stand, waar-30 door de sleuf 108 en de bijbehorende nok 106 in een corresponderende 3tand komen te staan. Opgeraerkt wordt dat tijdens bedrijf de rotor 102 het gootvormig deel 96 van de montageplaat 92 grotendeels afsluit tegen eventueel binnendringend vuil.
35 In het derde uitvoeringsvoorbeeld is de tandwielkast & η η £ 1 é 'O \J V *7 * t - 27 - 113 geheel gesloten uit gevoerd en is op zeer eenvoudige wijze met behulp van de bouten 117» welke slechts ten opziclite van de rijrichting Δ aan één zijde van de balk 3 zijn gelegen» vastgezet lp de pijpvomige steun 110 of 111* Teneinde de 5 voor het optimaal saaien gunstige helling van het snij orgaan 32 te verkrijgen» is bij voorkeur de pijp 110 van een enigszins geringere diameter dan de pijp 111* De toegepaste vastzet methode van de tandwielkast 113 kan vanzelfsprekend ook in de andere uitvoeringsvoorbeelden worden toegepast» ter-10 wijl ditzelfde geldt voor de in het derde uitvoeringsvoor-beeld toegepaste wijze van ondersteuning met behulp van pijpen* Daar de rotoren 119 onderling gelijk gericht roteren ( in de richting van de pijl B en slechts één snij orgaan 82 wordt toegepast, is ook hier een grote overlap mogelijk» waar-15 door bij voorkeur de balk 3 gezien-de eenvoudige constructie aan de voorzijde recht is uitgevoerd* Door de toepassing van een hoog toerental van de rotoren 119 is het mogelijk de aandrijving te vormen uit relatief kleine tandwielen, waardoor de tandwielkast 113 smal en plat kan worden uitgevoerd.
20 Ben dergelijke smalle tandwielkast geeft» als bij de vorige uitvoeringsvoorbeelden, de mogelijkheid een snij orgaan met een relatief kleine snijdiameter toe te passen, waardoor op de zeer lichte snij organen 82 een slechts geringe centrifu-gaalkracht wordt uitgeoefend» zodat de snijorganen 82 geen £ 25 gevaar voor de omgeving kunnen opleveren» zelfs niet ihdien de snijorganen zouden losraken*
Be uitvinding is niet beperkt tot datgene wat in de beschrijving en/of de conclusies is vermeld maar heeft ook betrekking op de details van de figuren al dan niet beschre-30 ven*
Conclusies r-'· _λ 7 “ V ·„ v '~i " ’ »

Claims (1)

1. Maaimachine voorzien van een aantal rotors voorzien van maaimessen, welke rotors om althans in hoofdzaak verticale assen roteren, welke maaimachine is voorzien van een aantal aan een gemeenschappelijke drager aangebrachte tandwielkasten, 5 elk voorzien van een verticale as voor een rotor, terwijl in ' de tandwielkasten een haakse overbrenging aanwezig is voor de aandrijving van de verticale assen door een horizontaal, in hoofdzaak dwars op de rijrichting van de maaimachine liggend aandrijfas-gedeelte en boven het niveau van het aandrijfas- · 10 gedeelte een leger is aangebracht voor de verticale as van de rotor en ieder aandrijfas-gedeelte aan de zijkanten van de tandwielkast een leger bezit, met het kenmerk, dat de aandrijf as-gedeelten een geheel vormen tot een over de lengte van de maaimachine zich uitstrekkende, tussen de tandwiel-15 kasten aangebrachte kokerdelen gelegen aandrijfas die via de konische tandwielen de rotorassen aandrijft, waarbij de tandwielen van de verticale assen uitsluitend boven de aandrijfas door middel van legers in de tandwielkasten worden gelegerd. 8-3 0 0.0 4 7
NLAANVRAGE8600047,A 1975-09-11 1986-01-13 Maaimachine. NL186993C (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NLAANVRAGE8600047,A NL186993C (nl) 1975-09-11 1986-01-13 Maaimachine.

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL7510686 1975-09-11
NL7510686A NL7510686A (nl) 1975-09-11 1975-09-11 Maaimachine.
NLAANVRAGE8600047,A NL186993C (nl) 1975-09-11 1986-01-13 Maaimachine.
NL8600047 1986-01-13

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8600047A true NL8600047A (nl) 1986-05-01
NL186993B NL186993B (nl) 1990-12-03
NL186993C NL186993C (nl) 1991-05-01

Family

ID=19824450

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7510686A NL7510686A (nl) 1975-09-11 1975-09-11 Maaimachine.
NLAANVRAGE8600047,A NL186993C (nl) 1975-09-11 1986-01-13 Maaimachine.

Family Applications Before (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7510686A NL7510686A (nl) 1975-09-11 1975-09-11 Maaimachine.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US4149359A (nl)
DE (1) DE2640709A1 (nl)
FR (4) FR2323312A1 (nl)
GB (2) GB1563483A (nl)
NL (2) NL7510686A (nl)

Families Citing this family (16)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL7510687A (nl) * 1975-09-11 1977-03-15 Lely Nv C Van Der Maaimachine.
FR2394239A1 (fr) * 1977-06-15 1979-01-12 Weber Marcel Perfectionnement aux faucheuses a disques entraines par le bas
DE3032112C2 (de) * 1980-08-26 1987-04-23 ALOIS PöTTINGER MASCHINENFABRIK GMBH, GRIESKIRCHEN Anschlußvorrichtung zum Anbringen von landwirtschaftlichen Arbeitsmaschinen an einer Zugmaschine
FR2496391A1 (fr) * 1980-12-19 1982-06-25 Kuhn Sa Perfectionnement aux faucheuses
NL8104178A (nl) * 1981-09-10 1983-04-05 Lely Nv C Van Der Flexibele maaikap.
CA1233030A (en) * 1983-10-31 1988-02-23 John Kulak Apparatus for cutting upstanding agricultural crops
NL8403245A (nl) * 1984-10-25 1986-05-16 Zweegers & Zonen P J Maaiinrichting.
FR2586960B1 (fr) * 1985-09-11 1994-01-28 Bourcier Marcel Dispositif de montage des outils de coupe (couteaux) sur rotors ou arbres porte-couteaux
NL8503156A (nl) * 1985-11-15 1987-06-01 Zweegers & Zonen P J Maaiinrichting.
EP0240084B1 (en) * 1986-03-31 1992-09-02 FORD NEW HOLLAND, INC. (a Delaware corp.) Gear mounting apparatus and disc cutter rotor assembly
NL8900338A (nl) * 1989-02-13 1990-09-03 Lely Nv C Van Der Maaimachine.
US6907336B2 (en) * 2003-03-31 2005-06-14 Deere & Company Method and system for efficiently traversing an area with a work vehicle
US7047713B2 (en) * 2004-01-22 2006-05-23 Deere & Company Low profile gearbox housing
IT1393644B1 (it) * 2009-04-17 2012-05-08 Tecno Mec Snc Di Amantini L & Angeletti M Decespugliatore in grado di poter supportare una molteplicita' di utensili, velocemente intercambiabili tra loro.
CN103749073B (zh) * 2014-01-17 2016-01-06 赤峰鑫达机械制造有限责任公司 牵引式双刀打草机
EP4331338A1 (en) * 2022-08-30 2024-03-06 Talex Spolka Z Ograniczona Opdowiedzialnoscia Disc mowing device

Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1784327A (en) * 1928-12-19 1930-12-09 Ambrose L Allen Mowing machine
US2625784A (en) * 1948-10-22 1953-01-20 Cadwallader W Kelsey Multiple windrowing disk type mower
FR1507229A (fr) * 1966-11-14 1967-12-29 Rech Expl Invent Guillotin Perfectionnement aux faucheuses à disques
CH456223A (de) * 1965-05-20 1968-05-15 Zweegers & Zonen P J Mähmaschine
US3507102A (en) * 1967-05-25 1970-04-21 Sperry Rand Corp Rotary mower drive
US3513648A (en) * 1967-05-25 1970-05-26 Sperry Rand Corp Rotary mower disc guards
NL7212576A (nl) * 1965-04-09 1972-12-27
US3708966A (en) * 1969-02-25 1973-01-09 Kuhn Freres & Cie En Commandit Agricultural machine rotor-type cutting mechanism
NL7305887A (nl) * 1973-04-27 1974-10-29

Family Cites Families (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1536514A (en) * 1923-02-12 1925-05-05 John H Fulton Cutting mechanism for harvesting machines
FR716155A (fr) * 1931-04-27 1931-12-16 Dispositif coupeur pour faucheuses
FR783925A (fr) * 1935-01-09 1935-07-19 Barre-coupeuse complète de faucheuse ayant des couteaux de mouvements circulaires
FR93584E (fr) * 1966-07-07 1969-04-18 Michel Louis Marie Jourdan Perfectionnements apportés aux faucheuses rotatives.
FR1520653A (fr) * 1967-02-28 1968-04-12 Heywang S A Soc Lame de coupe pour faucheuses rotatives et les faucheuses rotatives pourvues de ces lames de coupe
US3462926A (en) * 1967-05-25 1969-08-26 Sperry Rand Corp Rotary mower safety fence
FR1562887A (nl) * 1967-12-22 1969-04-11
FR1600039A (nl) * 1968-12-30 1970-07-20
DE2237324B2 (de) * 1972-07-29 1979-04-05 Gutbrod-Werke Gmbh, 6601 Buebingen Messerträger für Rotationssichelmäher
NL7313020A (nl) * 1973-09-21 1975-03-25 Lely Nv C Van Der Maaimachine.
NL7313295A (nl) * 1973-09-27 1975-04-02 Lely Nv C Van Der Maaimachine.
NL7315906A (nl) * 1973-11-21 1975-05-23 Lely Nv C Van Der Maaimachine.

Patent Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1784327A (en) * 1928-12-19 1930-12-09 Ambrose L Allen Mowing machine
US2625784A (en) * 1948-10-22 1953-01-20 Cadwallader W Kelsey Multiple windrowing disk type mower
NL7212576A (nl) * 1965-04-09 1972-12-27
CH456223A (de) * 1965-05-20 1968-05-15 Zweegers & Zonen P J Mähmaschine
FR1507229A (fr) * 1966-11-14 1967-12-29 Rech Expl Invent Guillotin Perfectionnement aux faucheuses à disques
US3507102A (en) * 1967-05-25 1970-04-21 Sperry Rand Corp Rotary mower drive
US3513648A (en) * 1967-05-25 1970-05-26 Sperry Rand Corp Rotary mower disc guards
US3708966A (en) * 1969-02-25 1973-01-09 Kuhn Freres & Cie En Commandit Agricultural machine rotor-type cutting mechanism
NL7305887A (nl) * 1973-04-27 1974-10-29

Also Published As

Publication number Publication date
NL186993C (nl) 1991-05-01
FR2530115A1 (fr) 1984-01-20
NL186993B (nl) 1990-12-03
FR2323312A1 (fr) 1977-04-08
DE2640709A1 (de) 1977-03-17
FR2589669B1 (fr) 1991-08-30
NL7510686A (nl) 1977-03-15
FR2323313A1 (fr) 1977-04-08
US4149359A (en) 1979-04-17
GB1563483A (en) 1980-03-26
FR2530115B1 (fr) 1987-04-24
DE2640709C2 (nl) 1987-07-23
FR2323312B1 (nl) 1984-03-02
GB1564095A (en) 1980-04-02
FR2589669A1 (fr) 1987-05-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8600047A (nl) Maaimachine.
US5321938A (en) All terrain mower
NL1003292C2 (nl) Hooibouwmachine.
NL8400028A (nl) Maaimachine.
NL8202988A (nl) Maaimachine.
CA2226656C (fr) Machine agricole de coupe perfectionnee
NL8602866A (nl) Maaimachine.
NL1002883C2 (nl) Apparaat voor de verzorging van tuin, landschap of boerderij.
CN110495296B (zh) 联合收割机
NL8002831A (nl) Rotatiemaaimachine met gekoppelde maaibalken.
KR20010020712A (ko) 회전식 초목벌채장치
NL9600023A (nl) Maaimachine voor landbouwdoeleinden.
NL8400269A (nl) Rolconstructie voor een grondbewerkingsmachine.
EP2820931A1 (fr) Machine de travail du sol avec un dispositif de réglage de la profondeur de travail perfectionné
GB2118813A (en) Mower cutter unit
JP2620676B2 (ja) 草刈機
US673424A (en) Harvester.
KR200374276Y1 (ko) 제초기
NL8102592A (nl) Maaimachine.
FR2627941A1 (fr) Faucheuse andaineuse a diviseur axial
NL8201507A (nl) Maaimachine.
NL8401042A (nl) Machine met tenminste een aandrijfbaar harkorgaan.
NL1020149C2 (nl) Kneusrotor en maaier met kneusrotor.
BE1019623A3 (nl) Een voorzetstuk voor een veldhakselaar.
NL8403316A (nl) Maaimachine.

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V4 Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent

Free format text: 950911