NL8500161A - Konnektor voor althans een geleider. - Google Patents

Description

N.0. 32.932 1 *

Konnektor voor althans een geleider.

Konnektor voor althans een geleider, voorzien van een kontaktorgaan 5 met twee in hoofdzaak parallelle kontakten met naar elkaar toegekeerde kontaktvlakken, welke onder veerkracht naar elkaar worden gedrukt en waartussen een te kontakteren elektrische geleider kan worden ingeklemd .

Dergelijke konnektoren worden veelvuldig toegepast voor het snel en 10 doeltreffend gelijktijdig kontakteren en vasthouden van in het bijzonder meerdere parallelle geleiders in bijvoorbeeld een lintkabel of in een flexifolie. De verbinding met de geleiders hiervan moet zowel aan de onderzijde als een de bovenzijde kunnen plaatsvinden, om welke reden twee parallelle kontakten worden gebruikt, bijvoorbeeld in de vorm van 15 een vork, waarvan de kontaktvlakken onder veerkracht voortdurend tegen elkaar worden gedrukt.

De konnektor volgens de uitvinding is gekenmerkt door althans een vasthoudorgaan voor de elektrische geleider, gelegen tegenover de in-steekplaats voor de elektrische geleider tussen de kontakten, welk vast-20 houdorgaan bestaat uit althans een uitstekend deel en een tegenover dit uitstekende deel gelegen tegenorgaan, waartussen de elektrische geleider door wrijving kan worden vastgehouden, waarbij het uitstekende deel om een as kan worden gezwaaid in de richting naar en van de kontakten langs het tegenovergelegen tegenorgaan, een en ander zodanig, dat een vast te 25 houden geleider eerst met zijn uiteinde tussen het tegenorgaan en het van zijn positie tegenover het tegenorgaan weggezwaaide uitstekende deel door tot tussen de kontakten wordt geschoven en dat vervolgens door het in de richting van de kontakten af zwaaien van het uitstekende deel naar zijn positie tegenover het tegenorgaan de geleider tussen het uitsteken-30 de deel en het tegenorgaan wordt vastgehouden.

Door toepassing van de konnektor volgens de uitvinding wordt een krachtgesloten kontaktstelsel verkregen, waarbij de geleider op zijn plaats wordt gehouden zonder dat krachten op het kontaktorgaan worden uitgeoefend. Tevens wordt de blanke geleider voor het vastzetten, door 35 het zwaaien van het uitstekende deel van het vasthoudorgaan in de richting van de kontakten af, met zijn oppervlak langs de kontaktvlakken geschoven, waardoor eventuele verontreinigingen worden verwijderd.

Het uitstekende deel kan zijn voorzien van een boogvormig gegroefd, bijvoorbeeld van tanden voorzien wrijvingsoppervlak, dat kan samenwerken 40 met een wrijvingsoppervlak van het tegenorgaan, tussen welke wrijvings- 8500161 X fc « 2 oppervlakken de elektrische geleider kan worden vastgehouden.

Ook kan het uitstekende deel zijn voorzien van een nok, die zich in vasthoudpositie dwars over de insteekplaats tussen de kontakten uitstrekt en daarbij na zijn zwaaiverplaatsing naar deze positie steekt in 5 een holte van het tegenorgaan, waardoor de elektrische geleider door buiging om deze nok wordt vastgehouden. Hierbij kan de folie worden ge-arreteerd door vaste nokken welke in openingen van de folie grijpen.

Met behulp van een verdere nok, die tegelijkertijd met het uitstekende deel boogvormig wordt verplaatst en met zijn werkzame oppervlak 10 gekeerd is naar een vrij uiteinde van een van de kontakten, kan bij het zwaaien van het uitstekende deel in de richting naar de kontakten tot voorbij het tegenorgaan, de genoemde verdere nok dit kontakt van het andere kontakt heffen, zodat de elektrische geleider ongehinderd tussen de vasthoudorganen en de geopende kontakten kan worden geschoven.

15 De as voor het verplaatsen van het uitstekende deel van het vast- houdorgaan wordt bij voorkeur gekoppeld met een hefboom met behulp waarvan deze as kan worden gedraaid voor het zwaaien van het uitstekende deel in de richting naar de kontakten, dus buiten de positie waarbij het uitstekende deel tegenover het tegenorgaan is gelegen. Bij het terugvoe-20 ren van dit tegenorgaan en het vastzetten van een geleider wordt de hefboom tenslotte tegengehouden door een deel van het huis, zodat het tegenorgaan niet verder kan zwaaien en de geleider niet uit zijn positie tussen de kontakten kan worden getrokken.

Bij voorkeur worden konnektoren van het bovengenoemde type toege-25 past in konnektorsamenstellen, waarbij meerdere konnektoren naast elkaar in een gemeenschappelijk huis zijn opgenomen. De zwaaibare tegenorganen zijn hierbij gekoppeld met een gemeenschappelijke as.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen, waarop twee uitvoeringsvoorbeelden zijn weergegeven.

30 De fig. 1 en 2 tonen een eerste uitvoeringsvorm van een konnektor volgens de uitvinding; de fig. 3 en 4 tonen een tweede uitvoeringsvorm van een konnektor volgens de uitvinding; de fig. 5 en 6 tonen in perspektief een konnektorsamenstel opge-35 bouwd uit meerdere konnektoren volgens de fig. 1-4.

De in de figuren weergegeven konnektoren volgens de uitvinding zijn voorzien van een huis 1 van isolerend materiaal. In het huis zijn kon-taktorganen 2 opgenomen, voorzien van twee parallelle kontakten 3 en 4 met kontaktvlakken 5 en 6.

40 Deze kontakten 3 en 4 maken in deze uitvoeringsvorm deel uit van 8500161 « ^ - nr· * een door ponsen verkregen kontaktorgaan 2, bestaande uit een plat deel 7 met een aansluitpen 8. De kontakten 3 en 4 bestaan uit haaks omgezette delen van het platte deel 7. Het kontakt 3 heeft de vorm van een veerkrachtige strook, terwijl het kontakt 4 over het grootste deel van zijn 5 lengte vast verbonden blijft met het platte deel, met uitzondering van het kontaktvlak 6, zie ook fig. 5. Deze speciale uitvoeringsvorm van het kontaktorgaan is echter voor de onderhavige uitvinding niet van belang. Opmerking verdient nog, dat het uiteinde van de kontaktveer 3 is voorzien van een uitstekend deel 9, met behulp waarvan deze kontaktveer 3 10 van het kontakt 4 kan worden geheven teneinde een geleider 10 tussen de kontakten te kunnen voeren.

Om een as 11 is een cilindrisch deel 12 geklemd of vormt een geheel met de as 11. Het cilindrische deel is in fig. 1 aan de benedenzijde voorzien van een uitstekend deel 13 met tanden 14. In fig. 1 ligt het 15 uitstekende deel 13 met zijn tanden 14 tegenover een oppervlak 15 van het tegenorgaan 16. Zoals uit fig. 1 blijkt is tussen de oppervlakken van het uitstekende deel 13 en het tegenorgaan 16 de geleider 10 ingeklemd. Deze oppervlakken moeten elkaar daartoe vanzelfsprekend voldoende dicht naderen.

20 Met de as 11 en cilindrisch deel 12 is verder een hefboom 17 gekop peld. Door deze hefboom 17 kan de as 11 worden gedraaid vanuit de positie in fig. 1 naar de positie in fig. 2 en omgekeerd. In de positie van fig. 2 is het uitstekende deel 13 in de richting van de wijzers van het uurwerk gezwaaid.

25 Het cilindrische deel 12 bezit naast het uitstekende deel 13 een uitsparing 18 met een nokvlak 19. Zoals uit fig. 2 blijkt drukt dit nok-vlak 19 in de in fig. 2 weergegeven positie tegen het genoemde verlengstuk 9 van de kontaktveer 3. Bij het uit de positie van fig. 1 zwaaien van de hefboom 17 naar de positie die in fig. 2 is weergegeven, heft de 30 nok 19 dus met behulp van het uitstekende deel 9 de kontaktveer 3 van het kontakt 4 af. Hierdoor ontstaat er tussen de kontaktvlakken 5 en 6 een ruimte waardoor gemakkelijk een geleider 10 tussen deze kontaktvlakken 5 en 6 kan worden geschoven langs het oppervlak 15 van het tegenorgaan 16.

35 Als de geleider 10 aldus met zijn uiteinde tussen de kontakten 3 en 4 is geschoven, bijvoorbeeld tot tegen de aanslag 26, kan de hefboom 17 weer naar beneden worden teruggezwaaid, naar de in fig. 1 weergegeven stand. Hierbij komt het getande oppervlak 14 op een gegeven moment in aanraking met de geleider 10, die dan bij het verder draaien van de hef-40 boom naar rechts wordt geschoven. Het nokvlak 19 van het cilindrische 8500161 4 deel 12 heeft intussen het uiteinde 9 van de kontaktveer 3 verlaten, zodat het kontaktvlak 5 komt te rusten op de geleider 10, die wordt tegengehouden door het tegenovergelegen kontaktvlak 6. Als de hefboom 17 nog verder naar beneden wordt verplaatst, wordt de geleider 10 door het ge- 5 tanden oppervlak 14 naar rechts meegenomen en worden de blanke delen van de geleider aan weerszijden langs de kontaktvlakken 5 en 6 geschoven, waardoor eventuele verontreinigingen worden verwijderd. Tenslotte wordt de hefboom 17 tegengehouden door het vlak 20 van het huis 1. Het uitstekende deel 13 en zijn oppervlak 14 kan derhalve niet verder naar rechts 10 doorzwaaien, waardoor de geleider 10 stevig tussen de oppervlakken 14 en 15 wordt vastgehouden of ingeklemd. Met behulp van een klemorgaan 24 voor de hefboom 17 kan deze tegen terugdraaien worden vergrendeld.

In de fig. 3 en 4 is het getande oppervlak 14 vervangen door een nok 21. Deze nok 21 bevindt zich in de in fig. 3 weergegeven stand in 15 een uitsparing 22 van het tegenorgaan 16.

De resterende onderdelen van deze uitvoeringsvorm zijn met dezelfde verwijzingscijfers aangegeven als de uitvoeringsvorm volgens de fig. 1 en 2.

Fig. 4 geeft weer de stand aan voor het inbrengen van de geleider 20 10 tussen de kontakten 3 en 4. Door het nokvlak 19 wordt het uitstekende deel 9 van de kontaktveer 3 omhoog geheven, zodat er ruimte tussen de kontaktoppervlakken 5 en 6 is voor het inschuiven van de geleider 10. Als* de geleider 10 moet worden vastgezet wordt de hefboom 17 weer naar beneden verplaatst. De nok 21 gaat dan samenwerken met het ingestoken 25 deel van de geleider 10 en buigt dit naar beneden door in de uitsparing 22. Ook hierbij wordt de hefboom 17 tenslotte door het vlak 20 van het huis tegengehouden, als de nok 21 zich bevindt in de uitsparing 22 en waarbij de geleider 10 door de sterke buiging op zijn plaats wordt gehouden. Bij toepassing van een lintkabel of flexfolie met daarin aanwe-30 zige geleiders kunnen in deze flexfolie of lintkabel ook gaten worden aangebracht waarmee de aan het huis van de konnektor bevestigde nok of nokken 25 in ingrijping kunnen komen, zodat door de buiging door middel van nok 21 geen verplaatsing van de folie, welke buiten de konnektor gelegen is, kan plaatsvinden.

35 In plaats van de in de fig. 1-4 weergegeven enkele konnektor kunnen vanzelfsprekend meerdere van dergelijke konnektoren tot een konnektor-samenstel in een gemeenschappelijk huis worden samengevoegd, onder toepassing van een gemeenschappelijke as en hefboom voor alle individuele konnektoren. Een dergelijk konnektorsamenstel is in de fig. 5 en 6 weer-40 gegeven. Dezelfde verwijzingscijfers als in de fig. 1-4 geven hier de- o c n r. i £ 4 v 3 v 5 y -j 5 zelfde onderdelen aan, waarbij voor de overzichtelijkheid enkele verwij-zingscijfers achterwege zijn gelaten.

Vanzelfsprekend moet de gemeenschappelijke as of het deel waaraan alle uitstekende delen 13 zijn bevestigd, in het bijzonder bij toepas-5 sing van een brede lintkabel of flexfolie voldoende stijfheid bezitten, zodat de uitstekende delen van alle konnektoren over de gehele lengte van de as van het konnektorsamenstel voldoende op het tegenorgaan worden gedrukt. Ook mag bij het openstaan volgens de fig. 2, 4 en 6, de as niet zover naar het tegenorgaan doorbuigen dat het inbrengen van de lintkabel 10 of folie wordt verhinderd.

In de fig. 5 en 6 vormt de gemeenschappelijke hefboom 17 tevens een deksel voor de verschillende kontaktorganen 2. Dit deksel is zijdelings van aspennen 11 voorzien, die door openingen in de zijwanden van het huis 1 steken.

15 Het konnektorsamenstel volgens de fig. 5 en 6 kan geplaatst worden op een plaat 27 met een gedrukte bedrading, waarbij de pennen 8 in passende openingen in deze plaat 27 worden opgenomen en hierin kunnen worden gesoldeerd.

Het spreekt vanzelf dat de uitvinding niet tot de hierboven bespro-20 ken en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen beperkt is, maar dat wijzigingen en aanvullingen mogelijk zijn zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

8500161

Claims (7)

1. Konnektor voor althans een geleider, voorzien van een kontakt-orgaan met twee in hoofdzaak parallelle kontakten, die voorzien zijn van 5 naar elkaar toegekeerde kontaktvlakken die onder veerkracht naar elkaar worden gedrukt en waartussen een te kontakteren elektrische geleider kan worden ingeklemd, gekenmerkt door althans een vasthoud-orgaan voor de elektrische geleider (10), gelegen tegenover de insteek-plaats (23) voor de elektrische geleider (10) tussen de kontakten (3, 10 4), welk vasthoudorgaan bestaat uit althans een uitstekend deel (13, 21) en een tegenover dit uitstekende deel gelegen tegenorgaan 16, 22), waartussen de elektrische geleider (10) kan worden vastgehouden, waarbij het uitstekende deel (13, 21) om een as (11) kan worden gezwaaid in de richting naar en van de kontakten (3, 4) langs het tegenovergelegen tegen-15 orgaan (16, 15, 22), een en ander zodanig, dat een vast te houden geleider (10) eerst met zijn uiteinde tussen het tegenorgaan (16, 15) en het van zijn positie tegenover het tegenorgaan (12) weggezwaaide uitstekende deel (13, 18) door tot tussen de kontakten wordt geschoven en dat vervolgens door het in de richting van de kontakten (3, 4) af zwaaien van 20 het uitstekende deel (13, 21) naar zijn positie tegenover het tegenorgaan (22, 15) de geleider (10) tussen het uitstekende deel (13, 21) en het tegenorgaan (15, 22) wordt vastgehouden.

2. Konnektor volgens conclusie l,met het kenmerk, 25 dat het uitstekende deel (13) is voorzien van een boogvormig gegroefd (14) wrijvingsoppervlak, dat kan samenwerken met een wrijvingsoppervlak (15) van het tegenorgaan (16), tussen welke oppervlakken de elektrische geleider (10) kan worden vastgehouden.

3. Konnektor volgens conclusie l,met het kenmerk, dat het uitstekende deel (18) is voorzien van een nok (21), die zich in vasthoudpositie dwars over de insteekplaats tussen de kontakten (3, 4) uitstrekt en na zijn zwaaiverplaatsing naar deze positie steekt in een holte (22) van het tegenorgaan (16), zodat de elektrische geleider (10) 35 door het buigen door middel van nok (21) kan worden vastgehouden. 9

4. Konnektor volgens conclusie 1, gekenmerkt door een verdere nok (19), die tegelijkertijd boogvormig wordt verplaatst met het uitstekende deel (13, 21) en met zijn werkzame oppervlak (19) ge-40 keerd is naar een vrij uiteinde (9) van een van de kontakten (3), zodat 85 0 0 1 6 1 bij het zwaaien van het uitstekende deel (13, 21) in de richting naar de kontakten (3) tot voorbij het tegenorgaan (15, 22), de genoemde verdere nok (19) het genoemde kontakt (3) met zijn vrije uiteinde (9) van het andere kontakt (4) heft en de elektrische geleider (10) ongehinderd tus-5 sen de vasthoudorganen (13, 21) en de kontakten (3, 4) kan worden geschoven.

5. Konnektor volgens althans een van de voorgaande conclusies, g e-kenmerkt door althans een nok (25) die vast met het huis 10 van de konnetor is verbonden en die in ingrijping kan komen met openin-gen in de ingebrachte lintkabel of flexifolie (10).

6. Konnektor volgens althans een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de as (11) voor het verplaatsen van 15 het uitstekende deel (13, 21) van het vasthoudorgaan (14) is gekoppeld met een hefboom (17) voor het draaien van deze as (11) en dat stopmidde-len (20) voor deze hefboom (17) aanwezig zijn voor een stand, waarbij de vasthoudorganen (14) tegenover elkaar zijn gelegen.

7. Konnektorsamenstel voor meerdere parallelle geleiders (10), voorzien van meerdere naast elkaar gelegen konnektoren (1) volgens althans een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de meerdere konnektoren naast elkaar zijn opgenomen in een gemeenschappelijk huis (1) van isolerend materiaal, en dat de zwaaibare tegen- 25 organen (17, 12, 13) zijn gekoppeld met een gemeenschappelijke as (11), die door een gemeenschappelijke' hefboom (17) wordt bediend. t->. i. t. i. TCTTkTCTC I 8500161