NL2009781C2

NL2009781C2 - Transporteur.

Info

Publication number: NL2009781C2
Application number: NL2009781A
Authority: NL
Inventors: Wouter Balk
Original assignee: Ambaflex Internat B V
Priority date: 2012-11-09
Filing date: 2012-11-09
Publication date: 2014-05-12
Also published as: EP2758325A1; EP2758325B1; US20150291360A1; CN104854004A; CN104854004B; WO2014073961A1; US9409715B2

Description

NL 18767-VH/mr Transporteur

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een transporteur, omvattende twee op afstand van elkaar gelegen helixvormige transportbanen en een overbruggingsbaan welke de twee helixvormige transportbanen zodanig met elkaar verbindt dat 5 producten via de ene helixvormige transportbaan in opwaartse richting, dan via de overbruggingsbaan naar de andere helixvormige transportbaan en vervolgens via de andere helixvormige transportbaan in neerwaartse richting kunnen worden getransporteerd .

10 Een dergelijke transporteur is bekend als zogenaamde portaaltransporteur. De bekende transporteur is opgebouwd uit twee helixvormige transportbanen, die elk zijn voorzien van een aandrijfbare eindloze transportband en een horizontale overbruggingsbaan die eveneens is voorzien van een aandrij fbare eindloze 15 transportband. Omdat de helixvormige transportbanen op afstand van elkaar zijn gelegen en de overbruggingsbaan zich op een bepaalde hoogte bevindt, is een doorgang door de transporteur aanwezig. De doorgang verschaft bijvoorbeeld de mogelij kheid om dwars door de transporteur een ander transport te laten plaats-2 0 vinden zonder de productstroom in de transporteur te belemmeren. De bekende transporteur blij kt minder geschikt te zijn voor het transporteren van kleine en/of minder stabiele producten,

Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een transporteur die het bovengenoemde nadeel wegneemt.

25 Dit doel wordt bereikt met de transporteur volgens de uitvinding, waarbij de transporteur is voorzien van een aandri j fbare eindloze transportband die tenminste één van de helixvormige transportbanen, tenminste een gedeelte van de overbruggingsbaan en een retourbaan volgt, waarbij de retourbaan ter 30 plaatse van de ene helixvormige transportbaan een verticaal georiënteerd gedeelte en een horizontaal georiënteerd gedeelte heeft, welk horizontaal georiënteerde gedeelte zich onder de overbruggingsbaan bevindt en zich ten opzichte van de hartlijn van de ene helixvormige transportbaan voorbij het verticaal geo-35 riënteerde gedeelte uitstrekt.

È

Het horizontaal georiënteerde gedeelte van de retour-baan definieert in feite een bovenwand van een onderdoorgang tussen de helixvormige transportbanen. De transporteur volgens de uitvinding verschaft de mogelijkheid om minder dan drie eind-5 loze transportbanden toe te passen, zodat in de overbruggingsbaan ook minder dan twee overgangen tussen twee transportbanden nodig zijn. Hierdoor is de kans op storingen als gevolg van dergelij ke overgangen, met name bij instabiele producten, verminderd. Verder zijn er door het kleinere aantal 10 transportbanden minder aandrijfmotoren nodig dan bij conventionele portaaltransporteurs. Hierdoor wordt bespaard op zowel de aanschafkosten als het onderhoud en de aansturing van de aandrijving .

De afstand tussen de overbruggingsbaan en het horizon-15 taal georiënteerde gedeelte van de retourbaan kan bijvoorbeeld kleiner zijn dan de steek tussen één of twee windingen van de helixvormige transportbaan, maar dit is niet noodzakelij k.

Bij voorkeur volgt de eindloze transportband beide helixvormige transportbanen en de overbruggingsbaan, en heeft de 20 retourbaan ter plaatse van de andere helixvormige transportbaan een verticaal georiënteerd gedeelte. In dit geval heeft de retourbaan twee verticaal georiënteerde gedeelten en één horizontaal georiënteerd gedeelte dat zich direct onder de overbruggingsbaan uitstrekt. In deze uitvoeringsvorm is er geen 2 5 overgang tussen twee afzonderlij ke transportbanden, zodat producten op een zeer stabiele wijze kunnen worden getransporteerd.

In een alternatieve uitvoeringsvorm is een omkeerorgaan aanwezig tussen de overbruggingsbaan en het horizontaal georiënteerde gedeelte van de retourbaan voor het omkeren van de 30 transportrichting van de transportband. Dit betekent, dat in de overbruggingsbaan ter plaatse van het omkeerorgaan een overgang aanwezig is, omdat de transportband dan de retourbaan in plaats van de overbruggingsbaan volgt. De transporteur kan een tweede transportband hebben die tenminste de andere helixvormige trans-35 portbaan volgt en ter plaatse van het omkeerorgaan ook een omkeerorgaan zal hebben, zodat daar een overgang tussen de afzonderlijke transportbanden in de overbruggingsbaan aanwezig is. Het omkeerorgaan of de omkeerorganen kan of kunnen bijvoorbeeld een omkeerrol omvatten.

3

Het orakeerorgaan kan zich halverwege de overbruggings- baan bevinden.

In een alternatieve uitvoeringsvorm bevindt het omkeer-orgaan zich in een eindgedeelte van de overbruggingsbaan. Dit :;| betekent, dat de transportband de ene helixvormige transportbaan, althans ongeveer de gehele overbruggingsbaan en de retourbaan volgt. In dit geval kan de andere helixvormige baan een conventionele helixtransporteur omvatten, waarbij een bijbehorende transportband de andere helixvormige baan en een 10 verticale retourbaan langs de helixvormige baan volgt. De over-gang tussen de afzonderlijke transportbanden wordt dan bepaald door enerzijds het omkeerorgaan in de overbruggingsbaan en anderzijds de bocht tussen de verticale retourbaan en een horizontaal gedeelte dat aansluit op de bovenzijde van de andere 15 spiraalvormige baan. Dit horizontale gedeelte ligt dan aan het eind van de overbruggingsbaan. In de bocht kan bijvoorbeeld een keerrol zijn geplaatst voor het geleiden van de transportband tussen de verticale retourbaan en het horizontale gedeelte.

De overbruggingsbaan kan een althans ongeveer lineair 20 verloop hebben, maar andere vormen zijn eveneens denkbaar.

De transportband kan aan de onderzijde zijn voorzien van geleidingselementen die via geleidingsrails langs de helixvormige transportbaan, de overbruggingsbaan en de retourbaan geleid worden. Wanneer de transportband in een bocht tussen het 25 horizontaal en verticaal georiënteerd gedeelte van de retourbaan wordt gebogen, hoeft hierdoor bijvoorbeeld geen gebruik te worden gemaakt van een rol waarlangs de bovenzijde van de transportband wordt geleid. Dit blij kt in de praktij k namelij k storingsgevoelig te zijn.

30 In een praktische uitvoeringsvorm omvatten de gelei- dingselementen rollen die in een groef van de geleidingsrails vallen.

De transportband kan zijn voorzien van onderling gekoppelde en ten opzichte van elkaar beweegbare lamellen.

35 De lamellen kunnen via een aandrijfbaar eindloos ver- bindingsorgaan met elkaar zijn gekoppeld, bijvoorbeeld een ketting waaraan een centraal gedeelte van elke lamel is gekoppeld. Elke lamel kan aan de onderzijde zijn voorzien van rollen die door de geleidingsrails worden geleid.

4

De uitvinding heeft ook betrekking op een transporteur volgens conclusie 12 of 13. De transporteur volgens conclusie 12 omvat slechts één eindloze transportband, terwijl de transporteur volgens conclusie 13 slechts twee eindloze transportbanden 5 omvat. Dit betekent, dat er ter plaatse van de overbruggingsbaan respectievelij k geen of slechts één overgang tussen afzonderlij-ke transportbanden aanwezig is, hetgeen de bovengenoemde voordelen verschaft.

De uitvinding zal hierna verder worden toegelicht aan 10 de hand van tekeningen, die uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding zeer schematisch weergeven.

Fig. 1 is een perspectivisch bovenaanzicht van een uitvoeringsvorm van een transporteur volgens de uitvinding.

Fig. 2 is een bovenaanzicht van de transporteur volgens 15 Fig. 1.

Fig. 3 is een zijaanzicht van de transporteur volgens

Fig. 1.

Fig. 4 is een met Fig. 1 overeenkomend aanzicht van een alternatieve uitvoeringsvorm van de transporteur.

20 Fig. 5 is een met Fig. 1 overeenkomend aanzicht van een andere alternatieve uitvoeringsvorm van de transporteur.

Fig. 6 is een dwarsdoorsnede van een uitvoeringsvorm van een transportband voor de transporteur.

In Fig. 1-3 wordt een eerste uitvoeringsvorm getoond 25 van een transporteur 1 volgens de uitvinding. De transporteur 1 omvat een eerste helixvormige transportbaan 2 en een tweede helixvormige transportbaan 3. Beide helixvormige transportbanen 2, 3 hebben respectievelijk verticale hartlijnen 2a, 3a, die in deze uitvoeringsvorm parallel en verticaal lopen. De eerste en 30 tweede helixvormige transportbanen 2, 3 liggen op afstand van elkaar, zodat tussen de helixvormige transportbanen 2, 3 een doorgang aanwezig is.

De transporteur 1 omvat verder een overbruggingsbaan 4, die de eerste helixvormige transportbaan 2 met de tweede helix-35 vormige transportbaan 3 verbindt. De overbruggingsbaan 4 strekt zich tussen de beide helixvormige transportbanen 2, 3 uit. De uitvoeringsvorm van de transporteur 1 volgens Fig. 1-3 is voorzien van één aandrijfbare eindloze transportband die achtereenvolgens de eerste helixvormige transportbaan 2 in op- 5.

waartse richting, de overbruggingsbaan 4 van de eerste helixvormige transportbaan 2 naar de tweede helixvormige transportbaan 3, en de tweede helixvormige transportbaan 3 in neerwaartse richting volgt, zoals met pijlen in de figuren is aangegeven. De S transportband gaat van de tweede helixvormige transportbaan 3 terug naar de eerste helixvormige transportbaan 2 via een re-tourbaan 5.

In de praktijk worden ter plaatse van een toevoer 6 van de transporteur 1 aan de onderzijde van de eerste helixvormige 10 transportbaan 2 producten op de transportband geplaatst, zoals aangegeven met pijl A. Stroomopwaarts van de toevoer 6 kan bijvoorbeeld een toevoertransporteur zijn geplaats. De producten worden via de overbruggingsbaan 4 over de doorgang tussen de beide helixvormige transportbanen 2, 3 getransporteerd en verla-15 ten de transporteur 1 ter plaatse van een afvoer 7 aan de onderzijde van de tweede helixvormige transportbaan 3, zoals met pij 1 B is aangegeven. Hier kan bijvoorbeeld een afvoertranspor-teur zijn geplaatst voor het ontvangen en afvoeren van producten. Omdat in deze uitvoeringsvorm slechts één eindloze 20 transportband het gehele trajeet van de toevoer 6 naar de afvoer 7 volgt, is er geen sprake van overgangen die een risico kunnen vormen voor minder stabiele producten.

De retourbaan 5 heeft twee verticaal georiënteerde gedeelten 5a en een horizontaal georiënteerd gedeelte 5b. De 25 verticaal georiënteerde gedeelten 5a bevinden zich aan de buitenzijden van de respectievelij ke helixvormige transportbanen 2, 3 tussen de respectievelijke hartlijnen 2a, 3a. Hoewel de verticaal georiënteerde gedeelten 5a van de retourbaan 5 in deze uitvoeringsvorm verticaal zijn uitgevoerd, is het denkbaar dat 30 ze een hoek met de verticaal maken, zolang er maar een doorgang tussen de verticaal georiënteerde gedeelten 5a aanwezig is. Het horizontaal georiënteerd gedeelte 5b van de retourbaan 5 bevindt zich onder de overbruggingsbaan 4 en strekt zich tussen de verticaal georiënteerde gedeelten 5a uit. De transportrichtingen 35 van de transportband in de overbruggingsbaan 4 en het horizontaal georiënteerde gedeelte 5b zijn dus tegengesteld aan elkaar. In de getoonde uitvoeringsvorm loopt het horizontaal georiënteerde gedeelte 5b parallel aan de overbruggingsbaan 4 en heeft het een lineair verloop.

®

Verder strekken de verticaal georiënteerde gedeelten 5a zich in opwaartse richting voorbij de toevoer 6 en de afvoer 7 uit. Het horizontaal georiënteerd gedeelte 5b ligt ook boven de toevoer 6 en de afvoer 7 en verschaft daardoor een onderdoorgang :S die zich boven de toevoer 6 en de afvoer 7 uitstrekt. Er wordt opgemerkt, dat de retourbaan 5 tussen de afvoer 7 en het verticaal georiënteerde gedeelte 5a ter plaatse van de tweede helixvormige transportbaan 3, en tussen de toevoer 6 en het verticaal georiënteerde gedeelte 5a ter plaatse van de eerste 10 helixvormige transportbaan 2 in deze uitvoeringsvorm ook horizontaal georiënteerd zijn. Deze gedeelten liggen echter onder de respectievelij ke afvoer 7 en toevoer 6 en tussen de respectieve-lijke verticaal georiënteerde gedeelten 5a en de hartlijnen 3a, 2a van de daarmee corresponderende helixvormige transportbanen 15 3, 2. Verder wordt opgemerkt, dat de overbruggingsbaan 4 langer is dan het horizontaal georiënteerde gedeelte 5b van de retourbaan 5. De overbruggingsbaan 4 loopt aan weerszijden van het horizontaal georiënteerde gedeelte 5b door tussen de respectieveli j ke verticaal georiënteerde gedeelten 5a en de 20 corresponderende hartlijnen 2a en 3a. In Fig. 2 is te zien dat de overbruggingsbaan 4 tangentiaal op beide helixvormige banen 2, 3 aansluit.

Ter plaatse van de toevoer 6 en de afvoer 7 kan de transporteur 1 zijn voorzien van omkeerrollen om de richting van 25 de transportband om te keren. Ook bij de bochten tussen de verticaal georiënteerde gedeelten 5a en de horizontaal georiënteerde gedeelten onder de toevoer 6 en de afvoer 7 kunnen keerrollen aanwezig zijn om een richtingverandering van de transportband tussen horizontaal en verticaal te realiseren.

30 Bij de bochten tussen de verticaal georiënteerde ge deelten 5a en het horizontaal georiënteerde gedeelte 5b van de retourbaan 5 dient de transportband in tegengesteld richting te buigen in vergelij king met de hiervoor genoemde bochten. Eventueel zouden ter plaatse van deze bochten ook rollen aanwezig 35 kunnen zijn om de richtingveranderingen van de transportband van verticaal naar horizontaal en weer terug naar verticaal te geleiden . In de praktij k kan het echter gewenst zijn om bij deze overgangen geen rollen toe te passen.

7

Er zijn diverse typen transportbanden denkbaar. Een mogelijke uitvoeringsvorm is in dwarsdoorsnede afgebeeld in Fig.

6. De transportband is in dit geval voorzien van een groot aantal lamellen 10 die onderling gekoppeld zijn via een eindloos •I verbindingsorgaan, zoals een side-bow ketting. Het verbindings-orgaan bevindt zich tussen, verticale flenzen 11 van elke lamel 10 en is met de flenzen 11 verbonden. Aan de onderzijde van de flenzen 11 bevinden zich naar buiten wijzende voeten 12. Ter plaatse van de voeten 12 bevinden zich rollen 13 met verticale 10 draaiassen. De rollen 13 vallen in groefvormige geleidingen 14, die de eerste en tweede helixvormige banen 2, 3, de overbrug-gingsbaan 4 en de retourbaan 5 volgen. Bij de in Fig. 6 getoonde uitvoeringsvorm van de transportband is het mogelijk om de hierboven genoemde rollen bij bochten voor het bewerkstelligen van 15 een richtingverandering van de transportband weg te laten.

Fig. 4 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van de transporteur 1. In dit geval is de transporteur 1 ter plaatse van de overbruggingsbaan 4 voorzien van een overgang 8, omdat de transporteur 1 twee eindloze transportbanden omvat. Evenals bij 20 de uitvoeringsvorm zoals afgebeeld in Fig. 1-3 worden producten vanaf de toevoer 6 via de eerste helixvormige transportbaan 2 via de overbruggingsbaan 4 met daarin de overgang 8 naar de tweede helixvormige transportbaan 3 getransporteerd en via de tweede helixvormige transportbaan 3 in neerwaartse richting naar 25 de afvoer 7 getransporteerd.

Wordt nu het gevolgde traject van één van de eindloze transportbanden beschouwd, bijvoorbeeld ter plaatse van de eerste helixvormige transportbaan 2, dan volgt deze vanaf de toevoer 6 de eerste helixvormige transportbaan 2 in opwaartse 30 richting, een gedeelte van de overbruggingsbaan 4 en de retourbaan 5' . De retourbaan 5' heeft in deze uitvoeringsvorm een verticaal georiënteerd gedeelte 5a' en een horizontaal georiënteerd gedeelte 5b'. Het horizontaal georiënteerd gedeelte 5b' bevindt zich onder het gedeelte van de overbruggingsbaan 4 en 35 strekt zich ten opzichte van de hartlijn 2a van de eerste helixvormige transportbaan 2 voorbij het verticaal georiënteerde gedeelte 5a' uit.

De andere transportband ter plaatse van de tweede helixvormige transportbaan 3 volgt een vergelij kbaar traject in i neerwaartse richting. De overgang 8 ligt in deze uitvoeringsvorm halverwege de overbruggingsbaan 4, maar een andere locatie is denkbaar. Tussen de overbruggingsbaan 4 en de retourbaan is een omkeerorgaan aanwezig, bijvoorbeeld een omkeerrol, welke er voor 5 zorgt dat de transportband een eerste gedeelte van de overbruggingsbaan 4 volgt en ter plaatse van het omkeerorgaan het horizontaal georiënteerde gedeelte 5b' van de retourbaan 5' in tegengestelde richting volgt.

Fig. 5 toont een andere alternatieve uitvoeringsvorm 10 van de transporteur 1. In dit geval is de transporteur 1 ter plaatse van de overbruggingsbaan 4 ook voorzien van een overgang 8, maar deze bevindt zich nu in een eindgedeelte van de overbruggingsbaan 4. De eindloze transportband ter plaatse van de eerste helixvormige transportbaan 2 volgt vanaf de toevoer 6 de 15 eerste helixvormige transportbaan 2 in opwaartse richting, vrij wel de gehele overbruggingsbaan 4 en de retourbaan 5''. De retourbaan 5'' heeft in deze uitvoeringsvorm een verticaal georiënteerd gedeelte 5a'' en een horizontaal georiënteerd gedeelte 5b'' terug naar de toevoer 6. Het horizontaal georiënteerde ge-20 deelte 5b' ' bevindt zich onder de overbruggingsbaan 4 en strekt zich ten opzichte van de hartlijn 2a van de eerste helixvormige transportbaan 2 voorbij het verticaal georiënteerde gedeelte 5a'' uit.

De andere eindloze transportband ter plaatse van de 25 tweede helixvormige transportbaan 3 volgt vanaf de overgang 8 de tweede helixvormige transportbaan 3 in neerwaartse richting naar de afvoer 7 en een retourbaan in opwaartse richting langs de buitenzijde van de tweede helixvormige transportbaan 3 terug * naar de overgang 8, zoals bij conventionele helixvormige trans- 30 porteurs. De transportband ter plaatse van de tweede helixvormige transportbaan 3 volgt een klein gedeelte van de overbruggingbaan 4 tussen de overgang 8 en de tweede helixvormige transportbaan 3. De retourbaan van deze transportband heeft echter geen horizontaal georiënteerd gedeelte dat zich onder de 35 overbruggingsbaan 4 bevindt en zich ten opzichte van de hartlijn 3a van de tweede helixvormige transportbaan 3 voorbij het verticaal georiënteerde gedeelte van de daarmee samenwerkende retourbaan uitstrekt.

f

De uitvinding is niet beperkt tot de in de tekeningen weergegeven en hierboven beschreven uitvoeringsvoorbeelden die op verschillende manieren binnen het kader van de uitvinding kunnen worden gevarieerd. Het is bijvoorbeeld denkbaar, dat de 5: overbruggingsbaan en het daaronder gelegen horizontaal georiën teerde gedeelte van de retourbaan niet horizontaal, maar onder een kleine hoek met de horizontaal lopen. Ook kunnen deze banen een niet-lineair verloop hebben. Het aantal windingen van de helixvormige transporteurs kan groter of kleiner zijn. Ook kan 10 de afstand tussen de overbruggingsbaan en de retourbaan groter zijn dan bijvoorbeeld de steek tussen twee windingen van de helixvormige transportbanen. Een dergelij ke situatie doet zich bijvoorbeeld voor indien de helixvormige transportbanen vanwege de vereiste baanlengte relatief hoog zijn en de overbruggings-15 baan daardoor ook relatief hoog ligt, terwij1 het horizontaal georiënteerde gedeelte van de retourbaan lager mag liggen om te voldoen aan de vereiste hoogte van de onderdoorgang. Eventueel kan het aantal windingen van de eerste helixvormige transporteur afwijken van die van de tweede helixvormige transporteur of de 20 afmetingen van de helixvormige banen verschillend zijn.

Claims

1. Transporteur (1), omvattende twee op afstand van elkaar gelegen helixvormige transportbanen (2, 3) en een over-bruggingsbaan (4) welke de twee helixvormige transportbanen (2, 3) zodanig met elkaar verbindt dat producten via de ene 5 helixvormige transportbaan (2) in opwaartse richting, dan via de overbruggingsbaan (4) naar de andere helixvormige transportbaan (3) en vervolgens via de andere helixvormige transportbaan (3) in neerwaartse richting kunnen worden getransporteerd, met het kenmerk, dat de transporteur (1) is 10 voorzien van een aandrij fbare eindloze transportband die tenminste één van de helixvormige transportbanen (2, 3), tenminste een gedeelte van de overbruggingsbaan (4) en een re-tourbaan (5, 5', 5'') volgt, waarbij de retourbaan ter plaatse van de ene helixvormige transportbaan (2) een verticaal geori-15 enteerd gedeelte (5a, 5a', 5a'') en een horizontaal georiënteerd gedeelte (5b, 5b', 5b'') heeft, welk horizontaal georiënteerde gedeelte zich onder de overbruggingsbaan (4) bevindt en zich ten opzichte van de hartlijn van de ene helixvormige transportbaan (2) voorbij het verticaal georiën-20 teerde gedeelte (5a, 5a', 5a'') uitstrekt.

2. Transporteur (1) volgens conclusie 1, waarbij de eindloze transportband beide helixvormige transportbanen (2, 3. en de overbruggingsbaan (4) volgt en waarbij de retourbaan (5) ter plaatse van de andere helixvormige transportbaan (3) 25 een verticaal georiënteerd gedeelte (5a) heeft.

3. Transporteur (1) volgens conclusie 1, waarbij een omkeerorgaan aanwezig is tussen de overbruggingsbaan (4) en het horizontaal georiënteerde gedeelte (5b', 5b'')van de retourbaan (5', 5'') voor het omkeren van de transportrichting 30 van de transportband.

4. Transporteur (1) volgens conclusie 3, waarbij het omkeerorgaan zich halverwege de overbruggingsbaan (4) bevindt.

5. Transporteur volgens conclusie 3, waarbij het omkeerorgaan zich in een eindgedeelte van de overbruggingsbaan 35 (4) bevindt.

6. Transporteur (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de overbruggingsbaan (4) een althans ongeveer lineair verloop heeft.

7. Transporteur (1) volgens één van de voorgaande ®: conclusies, waarbij de transportband aan de onderzijde is voorzien van geleidingselementen (13) die via geleidingsrails (14) langs de helixvormige transportbaan (2), de overbruggingsbaan (4) en de retourbaan (5, 5, 5' ' ) geleid worden.

8. Transporteur (1) volgens conclusie 7, waarbij de 10 transportband is voorzien van onderling gekoppelde en ten opzichte van elkaar beweegbare lamellen (10).

9. Transporteur (1) volgens conclusie 8, waarbij de lamellen via een aandrij fbaar eindloos verbindingsorgaan met elkaar zijn gekoppeld.

10. Transporteur (1) volgens één van de conclusies 7-9, waarbij de geleidingselementen rollen (13) omvatten die in een groef van de geleidlngsraiïsr'"(Tij vallen.

11. Transporteur (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de ene helixvormige transportbaan (2) aan 20 de onderzij de is voorzien van een toevoer (6) en de andere helixvormige transportbaan (3) aan de onderzijde is voorzien van een afvoer (7), en waarbij het horizontaal georiënteerde gedeelte (5b, Sb', 5b'') zich boven de toevoer (6) en de afvoer (7) uitstrekt, en waarbij het verticaal georiënteerde 25 gedeelte (5a, 5a', 5a''} van de retourbaan (5, 5', 5'') zich tenminste gedeeltelij k boven de toevoer (6) en de afvoer (7) uitstrekt.

12. Transporteur (1), omvattende twee op afstand van elkaar gelegen helixvormige transportbanen (2, 3) en een over- 30 bruggingsbaan (4) welke de twee helixvormige transportbanen (2, 3) zodanig met elkaar verbindt dat producten via de ene helixvormige transportbaan (2) in opwaartse richting, dan via de overbruggingsbaan (4) naar de andere helixvormige transportbaan (3) en vervolgens via de andere helixvormige 35 transportbaan (3) in neerwaartse richting kunnen worden getransporteerd, waarbij de transporteur (1) is voorzien van een aandrijfbare eindloze transportband die vanaf een toevoer (6) aan de onderzijde van de ene helixvormige transportbaan (2) achtereenvolgens de ene helixvormige transportbaan (2), de overbruggingsbaan (4), de ander helixvormige transportbaan (.3) (7) naar een afvoer aan de onderzij de van de andere helixvormige transportbaan (3) volgt, en vervolgens een retourbaan (5) van de afvoer (7) naar de toevoer (6) volgt, welke retourbaan 5 (5) zich tenminste gedeeltelijk tussen de overbruggingsbaan en de toe- en afvoer uitstrekt.

13. Transporteur (1), omvattende twee op afstand van elkaar gelegen helixvormige transportbanen (2, 3) en een overbruggingsbaan (4) welke de twee helixvormige transportbanen 10 (2, 3) zodanig met elkaar verbindt dat producten via de ene helixvormige transportbaan (2) in opwaartse richting, dan via de overbruggingsbaan (4) naar de andere helixvormige transportbaan (3) en vervolgens via de andere helixvormige transportbaan (3) in neerwaartse richting kunnen worden ge-15 transporteerd, waarbij de transporteur (1) is voorzien van twee aandrijfbare eindloze transportbanden, waarbij de ene transportband vanaf een toevoer (6) aan de onderzijde van de ene helixvormige transportbaan (2) achtereenvolgens de ene helixvormige transportbaan (2), een eerste gedeelte van de 20 overbruggingsbaan (4) en een eerste retourbaan (5', 5'') terug naar de toevoer (6f volgt, en waarbij de andere transportband achtereenvolgens een tweede gedeelte van de overbruggingsbaan (4), de andere helixvormige transportbaan (3) naar een afvoer aan de onderzijde van de andere helixvormige transportbaan (3) 25 volgt en vervolgens een tweede retourbaan (5', 5'') van de afvoer (7) terug naar het tweede gedeelte van de overbruggingsbaan (4) volgt, waarbij een horizontaal georiënteerd gedeelte (5b', 5b'') van de eerste en/of tweede retourbaan (5', 5'') zich tussen de overbruggingsbaan en de 30 toe- en afvoer uitstrekt.