NL2013073B1 - Portaalaccumulator. - Google Patents
Portaalaccumulator. Download PDFInfo
- Publication number
- NL2013073B1 NL2013073B1 NL2013073A NL2013073A NL2013073B1 NL 2013073 B1 NL2013073 B1 NL 2013073B1 NL 2013073 A NL2013073 A NL 2013073A NL 2013073 A NL2013073 A NL 2013073A NL 2013073 B1 NL2013073 B1 NL 2013073B1
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- conveyor belt
- path
- dynamic part
- accumulator
- bridging
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65G—TRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
- B65G21/00—Supporting or protective framework or housings for endless load-carriers or traction elements of belt or chain conveyors
- B65G21/10—Supporting or protective framework or housings for endless load-carriers or traction elements of belt or chain conveyors movable, or having interchangeable or relatively movable parts; Devices for moving framework or parts thereof
- B65G21/14—Supporting or protective framework or housings for endless load-carriers or traction elements of belt or chain conveyors movable, or having interchangeable or relatively movable parts; Devices for moving framework or parts thereof to allow adjustment of length or configuration of load-carrier or traction element
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65G—TRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
- B65G21/00—Supporting or protective framework or housings for endless load-carriers or traction elements of belt or chain conveyors
- B65G21/20—Means incorporated in, or attached to, framework or housings for guiding load-carriers, traction elements or loads supported on moving surfaces
- B65G21/22—Rails or the like engaging sliding elements or rollers attached to load-carriers or traction elements
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65G—TRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
- B65G21/00—Supporting or protective framework or housings for endless load-carriers or traction elements of belt or chain conveyors
- B65G21/16—Supporting or protective framework or housings for endless load-carriers or traction elements of belt or chain conveyors for conveyors having endless load-carriers movable in curved paths
- B65G21/18—Supporting or protective framework or housings for endless load-carriers or traction elements of belt or chain conveyors for conveyors having endless load-carriers movable in curved paths in three-dimensionally curved paths
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65G—TRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
- B65G23/00—Driving gear for endless conveyors; Belt- or chain-tensioning arrangements
- B65G23/02—Belt- or chain-engaging elements
- B65G23/14—Endless driving elements extending parallel to belt or chain
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65G—TRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
- B65G47/00—Article or material-handling devices associated with conveyors; Methods employing such devices
- B65G47/34—Devices for discharging articles or materials from conveyor
- B65G47/46—Devices for discharging articles or materials from conveyor and distributing, e.g. automatically, to desired points
- B65G47/51—Devices for discharging articles or materials from conveyor and distributing, e.g. automatically, to desired points according to unprogrammed signals, e.g. influenced by supply situation at destination
- B65G47/5104—Devices for discharging articles or materials from conveyor and distributing, e.g. automatically, to desired points according to unprogrammed signals, e.g. influenced by supply situation at destination for articles
- B65G47/5109—Devices for discharging articles or materials from conveyor and distributing, e.g. automatically, to desired points according to unprogrammed signals, e.g. influenced by supply situation at destination for articles first In - First Out systems: FIFO
- B65G47/5113—Devices for discharging articles or materials from conveyor and distributing, e.g. automatically, to desired points according to unprogrammed signals, e.g. influenced by supply situation at destination for articles first In - First Out systems: FIFO using endless conveyors
- B65G47/5118—Devices for discharging articles or materials from conveyor and distributing, e.g. automatically, to desired points according to unprogrammed signals, e.g. influenced by supply situation at destination for articles first In - First Out systems: FIFO using endless conveyors with variable accumulation capacity
- B65G47/5122—Devices for discharging articles or materials from conveyor and distributing, e.g. automatically, to desired points according to unprogrammed signals, e.g. influenced by supply situation at destination for articles first In - First Out systems: FIFO using endless conveyors with variable accumulation capacity by displacement of the conveyor-guiding means, e.g. of the loose pulley-type
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65G—TRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
- B65G2207/00—Indexing codes relating to constructional details, configuration and additional features of a handling device, e.g. Conveyors
- B65G2207/24—Helical or spiral conveying path
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Structure Of Belt Conveyors (AREA)
Abstract
Een portaalaccumulator omvat een aandrijfbare eindloze transportband en een frame voor het ondersteunen en geleiden van de transportband. Het frame is voorzien van een eerste helixbaan en een op afstand daarvan gelegen tweede helixbaan, een overbruggingsbaan en een retourbaan, die zodanig zijn opgesteld, dat onder bedrijfsomstandigheden de transportband achtereenvolgens de eerste helixbaan in opwaartse richting, de overbruggingsbaan, de tweede helixbaan in neerwaartse richting en de retourbaan volgt, en dat in dwarsrichting van een opstaand vlak door centrale hartlijnen van de eerste en tweede helixbaan een vrije doorgang onder de overbruggingsbaan en tussen de helixbanen wordt verschaft. De overbruggingsbaan is voorzien van een statisch deel dat een vaste positie ten opzichte van de helixbanen heeft en een dynamisch deel dat in dwarsrichting van het opstaande vlak verplaatsbaar is teneinde de trajectlengte van de transportband tussen de helixbanen te kunnen wijzigen. Ten minste een gedeelte van de retourbaan is ten opzichte van de helixbanen verplaatsbaar voor het compenseren van de wijziging van het afgelegde traject van de transportband ter plaatse van de overbruggingsbaan.
Description
Portaalaccumulator
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een portaalaccumulator, omvattende een aandrijfbare eindloze transportband, een frame voor het ondersteunen en geleiden van de transportband, welk frame is voorzien van een eerste helix-baan en een op afstand daarvan gelegen tweede helixbaan, een overbruggingsbaan en een retourbaan, die zodanig zijn opgesteld, dat onder bedrijfsomstandigheden de transportband achtereenvolgens de eerste helixbaan in opwaartse richting, de overbruggingsbaan, de tweede helixbaan in neerwaartse richting en de retourbaan volgt, en in dwarsrichting van een opstaand vlak door centrale hartlijnen van de helixbanen een vrije doorgang onder de overbruggingsbaan en tussen de helixbanen wordt verschaft.
Uit WO 2014/073961 is een portaaltransporteur bekend. De bekende portaaltransporteur heeft een frame met twee helix-vormige transportbanen, een overbruggingsbaan en een retourbaan. Aan de onderzijde van de eerste helixbaan is een toevoerplaats waar producten op een transportband worden geplaatst en aan de onderzijde van de tweede helixbaan is een afvoerplaats waar producten van een transportband worden verwijderd. De vrije doorgang verschaft bijvoorbeeld de mogelijkheid om dwars door de transporteur een ander transport te laten plaatsvinden zonder de productstroom in de portaaltransporteur te belemmeren. In sommige processen varieert de aanvoersnelheid van producten ter plaatse van de eerste helixbaan ten opzichte van de afvoersnelheid van producten ter plaatse van de tweede helixbaan. Dit probleem kan met de bekende portaaltransporteur worden ondervangen door aparte transportbanden bij de helixbanen en de overbruggingsbaan toe te passen en deze tijdelijk met verschillende snelheden aan te drijven. Dit heeft echter als nadeel dat er overgangen tussen transportbanden aanwezig zijn die instabiliteit van de te transporteren producten kunnen veroorzaken. Dit is met name bij een portaalaccumulator ongewenst, omdat vanwege de hoogte het ingrijpen bij eventuele problemen in een productstroom lastig is.
Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een portaalaccumulator met een enkele eindloze transportband die het probleem van variërende productstromen aan de aan- en af-voerzijde ondervangt.
Dit doel wordt bereikt met de portaalaccumulator volgens de uitvinding, waarbij de overbruggingsbaan is voorzien van een statisch deel dat een vaste positie ten opzichte van de helixbanen heeft en een dynamisch deel dat in dwarsrichting van het opstaande vlak verplaatsbaar is teneinde de traject-lengte van de transportband tussen de helixbanen te kunnen wijzigen, en waarbij ten minste een gedeelte van de retourbaan ten opzichte van de helixbanen verplaatsbaar is voor het compenseren van de wijziging van het afgelegde traject van de transportband ter plaatse van de overbruggingsbaan.
Een voordeel van de portaalaccumulator volgens de uitvinding is dat de capaciteit van de transportband tussen een toevoerplaats ter plaatse van de eerste helixbaan en een afvoerplaats ter plaatse van de tweede helixbaan variabel is, zodat producten kunnen worden gebufferd. Omdat ten minste een gedeelte van de overbruggingsbaan in dwarsrichting van het opstaande vlak verplaatsbaar is, hoeft de vrije doorgang door de extra capaciteit van de transportband niet belemmerd te worden en hoeft ook geen beslag gelegd te worden op ruimte rondom de helixbanen nabij de grond. Er wordt opgemerkt, dat het dynamisch deel niet loodrecht op het opstaande vlak hoeft te verplaatsen. Dit kan een andere hoek zijn, afhankelijk van de onderlinge positie van de helixbanen.
Wanneer de portaalaccumulator onder bedrijfsomstandigheden wordt beschouwd, kan de transportband worden verdeeld in een transportpart waar producten worden getransporteerd en een retourpart waar geen producten worden getransporteerd maar dat dient om de transportband terug te voeren naar het begin van het transportpart. In de praktijk kan het transportpart zich uitstrekken vanaf een toevoerplaats onderaan de eerste helixbaan via de eerste helixbaan naar boven, langs de overbruggingsbaan en via de tweede helixbaan naar beneden tot aan een afvoerplaats onderaan de tweede helixbaan. Het retourpart loopt daarbij vanaf de afvoerplaats via de retourbaan tot aan de toevoerplaats.
In een praktische uitvoeringsvorm heeft het statisch deel van de overbruggingsbaan twee evenwijdige benen heeft die zich in dwarsrichting van het opstaande vlak uitstrekken en heeft het dynamisch deel van de overbruggingsbaan van bovenaf gezien een U-vorm met twee evenwijdig gerichte benen, waarbij het dynamisch deel in lengterichting van de evenwijdige benen van het statisch deel verplaatsbaar is en de respectievelijke benen van het statisch deel en dynamisch deel met elkaar samenwerken voor het via de U-vorm ondersteunen en geleiden van de transportband in verschillende posities van het dynamisch deel. Door het U-vormige dynamisch deel langs de evenwijdige benen te verplaatsen, wordt een langer of korter deel van de evenwijdige benen van het statisch deel gebruikt voor het ondersteunen en geleiden van de transportband. De benen van het dynamisch deel kunnen kort zijn en eventueel vrijwel niet evenwijdig zijn, maar de benen zullen aan hun vrije uiteinden wel evenwijdig gericht zijn om deze met de respectievelijke evenwijdige benen van het statisch deel te laten samenwerken.
De retourbaan kan eveneens zijn voorzien van een statisch deel dat een vaste positie ten opzichte van de helixbanen heeft en een dynamisch deel dat in dwarsrichting van het opstaande vlak verplaatsbaar is. De retourbaan kan eventueel vergelijkbaar met de overbruggingsbaan zijn uitgevoerd, waarbij ook sprake is van een U-vormig dynamisch deel met evenwijdig gerichte benen die samenwerken met evenwijdige benen van een statisch deel.
Het dynamisch deel van de overbruggingsbaan en het dynamisch deel van de retourbaan kunnen zodanig zijn geschakeld, dat zij onder bedrijfsomstandigheden in tegenovergestelde richting bewegen bij het wijzigen van de trajectlengte van de transportband ter plaatse van de overbruggingsbaan. Om dergelijke bewegingen synchroon te laten verlopen kunnen het dynamisch deel van de overbruggingsbaan en het dynamisch deel van de retourbaan aan elkaar gekoppeld zijn via een ketting of riem of dergelijke met een omkeerwiel.
In een voordelige uitvoeringsvorm bevindt de retourbaan zich ten minste in een gedeelte tussen de eerste en tweede helixbaan onder de overbruggingsbaan, zodanig dat de vrije doorgang tussen de helixbanen onder de retourbaan wordt verschaft. In dit geval vormt de portaalaccumulator een U-vormige onderdoorgang in de richting dwars op het vlak door de centrale hartlijnen van de helixbanen. Om de onderdoorgang zo hoog mogelijk te maken, bevindt de retourbaan tussen de helixbanen zich bij voorkeur tenminste gedeeltelijk direct onder de overbruggingsbaan. De afstand tussen de overbruggingsbaan en de retourbaan is bijvoorbeeld kleiner dan de verticaal afgelegde afstand bij het doorlopen van twee windingen van de helixbanen. Vanwege de verplaatsingen van het dynamisch deel van de overbruggingsbaan en het dynamisch deel van de retourbaan ligt de retourbaan niet altijd precies onder de overbruggingsbaan; van bovenaf gezien hoeven zij elkaar dus niet altijd te overlappen onder bedrijfsomstandigheden.
In een alternatieve uitvoeringsvorm zijn het dynamisch deel van de overbruggingsbaan en het dynamisch deel van de retourbaan zodanig geschakeld, dat zij onder bedrijfsomstandigheden in dezelfde richting bewegen bij het wijzigen van de trajectlengte van de transportband langs de overbruggingsbaan. In een praktische uitvoeringsvorm is dit verwezenlijkt door de transportband, die ondersteboven via de evenwijdige benen van het statisch deel van de retourbaan wordt geleid, aan de vrije uiteinden van de evenwijdige benen via 180° bochten om te keren, zodat de transportband met omhoog gekeerde bovenzijde daarvan het dynamisch deel van de retourbaan doorloopt. In het laatste geval kan de retourbaan zich tussen de helixbanen tenminste gedeeltelijk op althans ongeveer dezelfde hoogte als de overbruggingsbaan bevinden, hetgeen een hogere vrije doorgang mogelijk maakt.
Het U-vormige dynamisch deel van de overbruggingsbaan kan zijn voorzien van een radiale geleiding voor het in radiale richting ondersteunen van de transportband via de U-vorm, een buitenste verticale geleiding voor het in opwaartse richting ondersteunen van een buitenbochtgedeelte van de transportband en een binnenste verticale geleiding voor het in opwaartse richting ondersteunen van een binnenbochtgedeelte van de transportband, waarbij de buitenste verticale geleiding en binnenste verticale geleiding tegenover elkaar gelegen zij- randgedeelten van de transportband ondersteunen, waarbij het statisch deel is voorzien van een buitenste verticale geleiding voor het in opwaartse richting ondersteunen van een buitenrandgedeelte van de transportband en een binnenste verticale geleiding voor het in opwaartse richting ondersteunen van een binnenrandgedeelte van de transportband, zoals gezien vanuit de binnenkant van de U-vorm, waarbij ter plaatse van het dynamisch deel ten minste de binnenste verticale geleiding van het statisch deel vrij is van het dynamisch deel.
Door de opwaarts gerichte ondersteuning van de zij-randgedeelten van de transportband is het mogelijke om zware producten te transporteren met een relatief brede transportband, zonder de transportband van zeer stijf en zwaar materiaal te hoeven maken.
In een praktische uitvoeringsvorm kan de radiale geleiding in horizontale richting tussen de binnenste en buitenste verticale geleiding zijn gelegen.
Er wordt opgemerkt, dat een dergelijk U-vormig dynamisch deel ook toepasbaar is bij lineaire accumulators en onafhankelijk kan zijn van de helixbanen. Met andere woorden, de uitvinding heeft ook betrekking op een: buffertransporteur, omvattende een aandrijfbare eindloze transportband, een frame voor het ondersteunen en geleiden van de transportband, welk frame is voorzien van een transportbaan en een retourbaan, die zodanig zijn opgesteld, dat onder bedrijfsomstandigheden de transportband achtereenvolgens de transportbaan en de retourbaan volgt, waarbij de transportbaan is voorzien van een statisch deel en een ten opzichte van het statisch deel verplaatsbaar dynamisch deel voor het wijzigen van de trajectlengte van de transportband bij de transportbaan, en waarbij de retourbaan is voorzien van een statisch deel en een ten opzichte van het statisch deel verplaatsbaar dynamisch deel voor het compenseren van de wijziging van het afgelegde traject van de transportband ter plaatse van de transportbaan, waarbij het statisch deel van de transportbaan twee evenwijdige benen heeft en het dynamisch deel van de transportbaan van bovenaf gezien een U-vorm heeft met twee evenwijdig gerichte benen, waarbij het dynamisch deel van de transportbaan in lengterichting van de evenwijdige be- nen van het statisch deel verplaatsbaar is en de respectievelijke benen van het statisch deel en dynamisch deel van de transportbaan met elkaar samenwerken voor het via de U—vorm ondersteunen en geleiden van de transportband in verschillende posities van het dynamisch deel, waarbij het U—vormige dynamisch deel is voorzien van een radiale geleiding voor het in radiale richting ondersteunen van de transportband via de U-vorm, een buitenste verticale geleiding voor het in opwaartse richting ondersteunen van een buitenbochtgedeelte van de transportband, een binnenste verticale geleiding voor het in opwaartse richting ondersteunen van een binnenbochtgedeelte van de transportband, waarbij de buitenste verticale geleiding en binnenste verticale geleiding tegenover elkaar gelegen zij-randgedeelten van de transportband ondersteunen, waarbij het statisch deel is voorzien van een buitenste verticale geleiding voor het in opwaartse richting ondersteunen van een buitenrandgedeelte van de transportband en een binnenste verticale geleiding voor het in opwaartse richting ondersteunen van een binnenrandgedeelte van de transportband, zoals gezien vanuit de binnenkant van de U-vorm, waarbij ter plaatse van het dynamisch deel ten minste de binnenste verticale geleiding van het statisch deel vrij is van het dynamisch deel.
In dit geval zijn de helixbanen en de overbruggings-baan vervangen door een transportbaan. Het statisch deel en het dynamisch deel van de retourbaan kan op vergelijkbare wijze zijn uitgevoerd als bij de transportbaan.
De hierna volgende specifieke kenmerken zijn toepasbaar bij zowel de portaalaccumulator als de buffertransporteur.
Er kan een verstelinrichting aanwezig zijn voor het verticaal verplaatsen van de binnenste verticale geleiding van het statisch deel ter plaatse van het dynamisch deel bij verplaatsing van het dynamisch deel.
Er kan een verstelinrichting aanwezig zijn voor het in zijwaartse richting verplaatsen van de binnenste verticale geleiding van het statisch deel ter plaatse van het dynamisch deel bij verplaatsing van het dynamisch deel.
Ten minste een gedeelte van de binnenste verticale geleiding van het statisch deel kan met het dynamisch deel zijn verbonden, op zodanige wijze dat de binnenste verticale geleiding in de verplaatsingsrichting van het dynamisch deel meebeweegt.
De binnenste verticale geleiding van het statisch deel kan ter plaatse van het dynamisch deel onder het dynamisch deel zijn gelegen. Er hoeft dan geen mechanisme aanwezig te zijn om de binnenste verticale geleiding van het statisch deel bij passage van het dynamisch deel te verplaatsen. Een dergelijke configuratie is bijvoorbeeld mogelijk als de transportband ter plaatse van de binnenste verticale geleiding aan de onderzijde een uitsteeksel heeft.
De radiale geleiding kan zich in horizontale richting tussen de buitenste verticale geleiding en de binnenste verticale geleiding bevinden. In een alternatieve uitvoeringsvorm kan de radiale geleiding zich in horizontale richting aan de naar de binnenkant van de U-vorm gerichte zijde van de binnenste verticale geleiding bevinden of ter plaatse van de binnenste verticale geleiding bevinden. De radiale geleiding kan bijvoorbeeld de zijrand van de transportband ondersteunen en geleiden.
In een praktische uitvoeringsvorm is tenminste ter plaatse van het dynamisch deel de buitenste verticale geleiding van het statisch deel in horizontale richting voorbij de buitenste verticale geleiding van het dynamisch deel gelegen, zoals gezien vanuit de binnenkant van de U-vorm. Dit heeft als voordeel, dat geen aanpassingen aan de buitenste verticale geleiding van het statisch deel hoeven plaats te vinden om het dynamisch deel te laten passeren.
De uitvinding zal hierna verder worden toegelicht aan de hand van tekeningen, die uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding zeer schematisch weergeven.
Fig. 1 is een perspectivisch bovenaanzicht van een uitvoeringsvorm van een portaalaccumulator volgens de uitvinding .
Fig. 2 is een illustratief bovenaanzicht van de portaalaccumulator volgens Fig. 1.
Fig. 3-8 zijn dezelfde aanzichten als Fig. 2 en illustreren verschillende bedrijfsomstandigheden van de portaalaccumulator.
Fig. 9 is een zelfde aanzicht als Fig. 2, maar toont een alternatieve uitvoeringsvorm.
Fig. 10 is een zelfde aanzicht als Fig. 1, maar toont ook de aandrijfmiddelen van de transportband.
Fig. 11 is een zijaanzicht van de uitvoeringsvorm volgens Fig. 10.
Fig. 12 en 13, 14 en 15, en 16 en 17 zijn dezelfde aanzichten als Fig. 10 en 11, maar tonen alternatieve uitvoeringsvormen .
Fig. 18 is een gedetailleerd opengewerkt bovenaanzicht van een gedeelte van een uitvoeringsvorm van een portaalaccumulator volgens de uitvinding, waarin de overbrug-gingsbaan wordt getoond.
Fig. 19-21 zijn uitvergrote dwarsdoorsnedeaanzichten van de uitvoeringsvorm volgens Fig. 18 langs de respectievelijke lijnen AA, BB en CC in Fig. 18.
Fig. 22-25, 26-29 en 30-33 zijn dezelfde aanzichten als Fig. 18-21 van alternatieve uitvoeringsvormen.
Fig. 34-36 zijn met Fig. 27-29 overeenkomende aanzichten van een alternatieve uitvoeringsvorm.
Fig. 37 is een gedetailleerd opengewerkt bovenaanzicht van een gedeelte van een uitvoeringsvorm van een portaalaccumulator volgens de uitvinding, waarin de retourbaan wordt getoond.
Fig. 38-40 zijn uitvergrote dwarsdoorsnedeaanzichten van de uitvoeringsvorm volgens Fig. 37 langs de respectievelijke lijnen AA, BB en CC in Fig. 37.
Fig. 41 is een zijaanzicht van een gedeelte van een uitvoeringsvorm van de portaalaccumulator volgens de uitvinding .
Fig. 1 toont een uitvoeringsvorm van een portaalaccumulator 1 volgens de uitvinding. De portaalaccumulator 1 omvat een aandrijfbare eindloze transportband 2 en een frame 3 voor het ondersteunen en geleiden van de transportband 2. In Fig. 1 is het onderscheid tussen de transportband 2 en het frame 3 niet in detail weergegeven. Het frame 3 is voorzien van een eerste helixbaan 4 en een op afstand daarvan gelegen tweede helixbaan 5, een overbruggingsbaan 6 en een retourbaan 7. De overbruggingsbaan 6 verbindt de bovenzijden van de eerste he- lixbaan 4 en de tweede helixbaan 5 met elkaar. De overbrug-gingsbaan 6 heeft twee horizontaal verlopende evenwijdige benen 6a, 6b, die van bovenaf gezien tangentieel aansluiten op de respectievelijke helixbanen 4, 5. In dit geval sluiten de benen 6a, 6b ter plaatse van meest van elkaar verwijderde buitenzijden van de helixbanen 4, 5 aan, maar dat is niet noodzakelijk. Op afstand van de helixbanen 4, 5 zijn de benen 6a, 6b van de overbruggingsbaan 6 via respectievelijke haakse bochten gekoppeld aan een basisbeen 6c, zodat de overbruggingsbaan 6 van bovenaf gezien U-vormig is.
De retourbaan 7 verbindt de onderzijden van de eerste helixbaan 4 en de tweede helixbaan 5 met elkaar. De retourbaan 7 heeft net zoals de overbruggingsbaan 6 ook een basisbeen 7c, dat zich direct onder het basisbeen 6c van de overbruggingsbaan 6 uitstrekt en daaraan evenwijdig is. De retourbaan 7 in de getoonde uitvoeringsvorm heeft ook twee benen 7a, 7c, die gedeeltelijk evenwijdig aan en direct onder de respectievelijke benen 6a, 6b van de overbruggingsbaan 6 uitstrekken.
Hierdoor is de retourbaan 7 van bovenaf gezien ook U-vormig. Nabij de respectievelijke helixbanen 4, 5 buigt de retourbaan 7 vanuit het basisbeen 7c gezien naar beneden af en lopen er twee verticale gedeelten van de retourbaan 7 langs de buitenzijden van de respectievelijke helixbanen 4, 5. De retourbaan 7 volgt in deze uitvoeringsvorm dus de kortste weg terug langs de helixbanen 4, 5. Aan de onderzijden van de helixbanen 4, 5 verlopen gedeelten van de retourbaan 7 horizontaal en sluiten daar op de respectievelijke helixbanen 4, 5 aan. De transportband 2 wordt op die plaatsen omgekeerd, bijvoorbeeld door middel van omkeerrollen.
Onder bedrijfsomstandigheden volgt de transportband 2 achtereenvolgens de eerste helixbaan 4 in opwaartse richting, de U-vormige overbruggingsbaan 6, de tweede helixbaan 5 in neerwaartse richting en de U-vormige retourbaan 7. Ter plaatse van de onderzijde van de eerste helixbaan 4 is een toevoer-plaats 8 voor het op de transportband 2 ontvangen van producten vanaf een toevoertransporteur (niet getoond in Fig. 1). Ter plaatse van de onderzijde van de tweede helixbaan 5 is een afvoerplaats 9 voor het van de transportband 2 afvoeren van producten naar een afvoertransporteur (niet getoond in
Fig. 1). De transportband 2 heeft een bovenzijde of producton-dersteuningszijde die naar boven is gericht bij het volgen van de helixbanen en de overbruggingsbaan 6, maar die vanwege de getoonde opstelling naar beneden is gericht bij de horizontaal verlopende trajecten van de retourbaan 7.
De transportband 2 is flexibel in een richting loodrecht op de bovenzijde daarvan en in zijwaartse richting ten opzichte van de transportrichting daarvan. Hierdoor kan de transportband 2 zowel horizontale bochten en verticale bochten volgen. De transportband 2 kan zijn voorzien van onderling gekoppelde en ten opzichte van elkaar beweegbare lamellen. De lamellen kunnen via een aandrijfbaar eindloos verbindingsor-gaan met elkaar zijn gekoppeld, bijvoorbeeld een ketting waaraan een centraal gedeelte van elke lamel is gekoppeld.
De helixbanen 4, 5 hebben respectievelijke centrale hartlijnen 4a, 5a die in een verticaal vlak liggen. De por-taalaccumulator 1 heeft in dwarsrichting van het verticale vlak een vrije onderdoorgang. In dwarsrichting van het verticale vlak gezien wordt in de in Fig. 1 getoonde uitvoeringsvorm de vrije doorgang aan de bovenkant begrensd door de naar beneden gerichte bovenzijde van de transportband 2 ter plaatse van de retourbaan 7, en aan de zijkanten begrensd door de helixbanen 4, en aan de onderkant begrensd door de grond. De portaalaccumulator 1 heeft in een richting door de vrije doorgang gezien in deze uitvoeringsvorm een omgekeerde U-vorm.
Delen van de overbruggingsbaan 6 en de retourbaan 7 zijn ten opzichte van de helixbanen 4, 5 verplaatsbaar in dwarsrichting van het verticale vlak door de centrale hartlijnen 4a, 4b. Hierdoor kan de trajectlengte van de transportband 2 tussen de helixbanen 4, 5 ter plaatse van de overbruggingsbaan 6 worden gewijzigd, zodat de portaalaccumulator 1 een bufferfunctie verschaft. De mogelijke verplaatsing van de delen van de overbruggingsbaan 6 en de retourbaan 7 is in Fig. 1 met pijlen aangegeven.
De bufferfunctie wordt toegelicht aan de hand van Fig. 2-8. Deze figuren tonen de bovenzijde van de uitvoeringsvorm volgens Fig. 1 op een illustratieve wijze; voor de duidelijkheid zijn diverse details weggelaten. De overbrug- gingsbaan 6 is voorzien van een statisch deel 10 en een dynamisch deel 11. Het statisch deel 10 omvat twee evenwijdige benen die een vaste positie hebben ten opzichte van de helix-banen 4, 5 en zich in dwarsrichting van het verticale vlak uitstrekken. Het dynamisch deel 11 heeft van bovenaf gezien een U-vorm met het basisbeen 6c en twee korte evenwijdige benen. De overgang tussen het statisch deel 10 en het dynamisch deel 11 is ter illustratie met streeplijnen bij de overbrug-gingsbaan 6 aangegeven. De korte evenwijdige benen van het dynamisch deel 11 zijn in lengterichting ten opzichte van de respectievelijke benen van het statisch deel 10 verplaatsbaar. Hoewel niet getoond in Fig. 2-8, lopen de evenwijdige benen van het statisch deel 10 dus in een richting vanaf het verticale vlak door tot voorbij het basisbeen 6c wanneer het dynamisch deel 11 nog niet de uiterste buitenwaartse stand heeft bereikt. Om de transportband 2 in verschillende posities van het dynamisch deel 11 ten opzichte van het statisch deel 10 te ondersteunen en te geleiden, werken de respectievelijke benen van het statisch deel 10 en dynamisch deel 11 met elkaar samen. Dit wordt later gedetailleerder beschreven.
De retourbaan 7 is op een vergelijkbare wijze als de overbruggingsbaan 6 voorzien van een statisch deel 12 en dynamisch deel 13. Het statisch deel 12 omvat twee evenwijdige benen die een vaste positie hebben ten opzichte van de helix-banen 4, 5 en zich in dwarsrichting van het verticale vlak door de centrale hartlijnen 4a, 4b uitstrekken. Het dynamisch deel 13 heeft van bovenaf gezien een U-vorm met het basisbeen 7c en twee korte evenwijdige benen. De overgang tussen het statisch deel 12 en het dynamisch deel 13 is ter illustratie met streeplijnen bij de retourbaan 7 aangegeven. De korte evenwijdige benen van het dynamisch deel 13 zijn in lengterichting ten opzichte van de respectievelijke benen van het statisch deel 12 verplaatsbaar. Om de transportband 2 in de retourbaan 7 in verschillende posities van het dynamisch deel 13 ten opzichte van het statisch deel 12 te ondersteunen en te geleiden, werken de respectievelijke benen van het statisch deel 12 en dynamisch deel 13 met elkaar samen. Er wordt opgemerkt, dat ter plaatse van het dynamisch deel 13 en het aangrenzende horizontale gedeelte van het statisch deel 12 de transportband 2 aan de retourbaan 7 hangt met de productonder-steunende zijde naar beneden gericht. Ook hier geldt, dat de evenwijdige benen van het statisch deel 12 in een richting vanaf het verticale vlak doorlopen tot voorbij het basisbeen 7c wanneer het dynamisch deel 13 nog niet de uiterste buitenwaartse stand heeft bereikt.
Fig. 2-8 illustreren de portaalaccumulator 1 volgens Fig. 1 van bovenaf gezien in verschillende posities van het dynamisch deel 11 van de overbruggingsbaan 6 en het dynamisch deel 13 van de retourbaan 7. In Fig. 2 wordt met behulp van pijlen ter plaatse van een toevoertransporteur stroomopwaarts van de toevoerplaats 8 en een afvoertransporteur stroomafwaarts van de afvoerplaats 9 aangegeven, dat producten in de getoonde situatie met een grotere stroom aan de portaalaccumulator 1 worden toegevoerd dan daarvan worden afgevoerd. Omdat in deze situatie meer buffercapaciteit is gewenst, zal het dynamisch deel 11 van de overbruggingsbaan 6 vanaf het verticale vlak door de centrale hartlijnen 4a, 5a gezien weg bewegen, zodat de trajectlengte van de transportband 2 ter plaatse van de overbruggingsbaan 6 toeneemt. Om deze verlenging te compenseren, beweegt het dynamisch deel 13 van de retourbaan 7 in tegenovergestelde richting. Hierdoor wordt de effectieve lengte van het traject van de transportband 2 langs de retourbaan verkort.
Fig. 3 toont een volgende situatie waarin het dynamisch deel 11 van de overbruggingsbaan 6 precies boven het dynamisch deel 13 van de retourbaan 7 ligt. In de situatie volgens Fig. 4 worden de dynamische delen 11, 13 beide nog verder verplaatst ten opzichte van de situatie in Fig. 3. Fig. 5 illustreert een situatie waarbij de posities van de dynamische delen 11, 13 worden vastgehouden, omdat een evenwichtstoestand tussen de aan- en afvoerstroom is bereikt; dit wordt aangegeven met de pijlen van gelijke lengte voor de toevoerplaats 8 en na de afvoerplaats 9.
In Fig. 6-8 wordt een omgekeerde situatie geïllustreerd. De pijlen ter plaatse van de toevoertransporteur stroomopwaarts van de toevoerplaats 8 en de afvoertransporteur stroomafwaarts van de afvoerplaats 9 geven aan, dat een grotere stroom producten de portaalaccumulator 1 kan verlaten dan daaraan kan worden toegevoerd. De buffer kan daarom leegge-draaid worden, dus het dynamisch deel 11 van de overbruggingsbaan 6 wordt in de richting van het verticale vlak door de centrale hartlijnen 4a, 5a bewogen om het traject van de transportband 2 ter plaatse van de overbruggingsbaan te verkorten.
Het dynamisch deel 11 van de overbruggingsbaan 6 en het dynamisch deel 13 van de retourbaan 7 kunnen aan elkaar gekoppeld zijn door middel van bijvoorbeeld een snaar of ketting met een omkeerwiel, zodat de in Fig. 2-8 getoonde omgekeerde bewegingen worden verkregen.
Fig. 9 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van de portaalaccumulator 1. In vergelijking met de uitvoeringsvorm volgens Fig. 1-8 sluiten de evenwijdige benen 6a, 6b van het overbruggingsbaan 6 van bovenaf gezien ook tangentieel aan op de respectievelijke helixbanen 4, 5, maar nu ter plaatse van dichtst bij elkaar gelegen of naar elkaar gerichte buitenzijden van de helixbanen 4, 5. Het zal duidelijk zijn dat nog vele andere variaties mogelijk zijn.
Fig. 10-17 illustreren variaties met betrekking tot het verloop van de retourbaan 7 en locaties van aandrijfmiddelen voor de transportband 2. De uitvoeringsvorm volgens Fig. 10 en 11 komt overeen met die volgens Fig. 1-8. Hierin is te zien, dat er twee aandrijfmotoren 14 voor het aandrijven van de transportband 2 aanwezig zijn ter plaatse van de toevoer-plaats 8 en de afvoerplaats 9. De dynamische delen 11, 13 kunnen automatisch worden verplaatst door de aandrijfmotoren 14 verschillende aandrijfsnelheden te laten draaien.
In de uitvoeringsvorm volgens Fig. 12 en 13 loopt de retourbaan 7 evenwijdig aan de helixbanen 4, 5 aan de onderzijde daarvan. In het gedeelte van de retourbaan 7 dat de helixbanen 4, 5 volgt, hangt de transportband 2 onderste boven aan de retourbaan 7. Het verloop van de retourbaan 7 ter plaatse van de overgangen tussen de horizontale gedeelten van de retourbaan 7 en de helixbanen 4, 5 ter plaatse van de bovenzijden van de respectievelijke helixbanen 4, 5 verloopt in de uitvoeringsvorm volgens Fig. 12 en 13 makkelijker dan in de uitvoeringsvorm volgens Fig. 10 en 11, vanwege het ontbreken van de haakse bochten of zogenaamde contraknikken. Zoals in
Fig. 11 is te zien, moet hierbij de transportband 2 om de bovenzijde daarvan buigen waarvoor in de praktijk een relatief grote radius nodig is. Eventueel zouden ter plaatse van deze haakse bochten ook rollen aanwezig kunnen zijn om de richting-veranderingen van de transportband 2 van verticaal naar horizontaal en andersom aan de bovenzijde van de transportband te geleiden. In de praktijk kan het echter gewenst zijn om bij deze overgangen geen rollen toe te passen. Deze zijn namelijk gevoelig voor vuil dat op de bovenzijde van de transportband 2 aanwezig kan zijn. Bovendien is de bovenzijde van de transportband vaak van een reliëf voorzien, zodat stabiele ondersteuning bemoeilijkt wordt.
Fig. 14 en 15 tonen een uitvoeringsvorm die vergelijkbaar is met die volgens Fig. 10 en 11, maar in dit geval drijft één van de aandrijfmotoren 14 een mechanisme aan voor het verplaatsen van de dynamische delen 11, 13. De wijze van besturing van de uitvoeringsvorm volgens Fig. 10 en 11 is eenvoudiger, omdat de besturing van de aandrijfmotoren 14 geïntegreerd kan zijn in een totale procesbesturing en bestuurd kan worden op basis van snelheden van toe- en afvoertransporteurs van de portaalaccumulator 1. Anderzijds is de benodigde trekkracht bij de uitvoeringsvorm volgens Fig. 10 en 11 relatief groot vanwege de aanwezigheid van de contra-knikken.
Fig. 16 en 17 tonen een alternatieve uitvoeringsvorm, waarbij het dynamisch deel 11 van de overbruggingsbaan 6 en het dynamisch deel 13 van de retourbaan 7 zodanig zijn geschakeld, dat zij onder bedrijfsomstandigheden in dezelfde richting bewegen bij het wijzigen van de trajectlengte van de transportband 2 langs de overbruggingsbaan 6. Het dynamisch deel 13 van de retour heeft van bovenaf gezien ook een U-vorm, maar de benen zijn nu met het basisbeen 7c verbonden via extra 180° bochten. Ter plaatse van de 180° bochten kunnen keerrol-len worden toegepast om de transportband 2 deze bochten te kunnen laten maken. Deze configuratie betekent, dat de transportband 2 ter plaatse van het basisbeen 7c niet meer ondersteboven is georiënteerd. In de uitvoeringsvorm volgen Fig. 16 en 17 liggen de overbruggingsbaan 6 en de retourbaan 7 tussen de helixbanen op dezelfde hoogte. Hierdoor wordt een compactere bouw in hoogterichting verkregen.
Uit het bovenstaande is duidelijk, dat de transportband 2 op verschillende manieren ondersteund en geleid kan en moet worden bij de voortbeweging via de helixbanen 4, 5, de overbruggingsbaan 6 en de retourbaan 7. In tenminste een gedeelte van de retourbaan 7 hangt de transportband 2 bijvoorbeeld ondersteboven aan het frame 3. Verder maakt de transportband 2 bochten in zijdelingse richtingen en om de bovenzijde en de onderzijde van de transportband 2. Ook moet de transportband 2 in de overbruggingsbaan 6 blijvend ondersteund en geleid worden bij verplaatsing van het dynamisch deel 11 ten opzichte van het statisch deel 10 daarvan. Dit geldt tevens voor de ondersteuning en geleiding van de transportband 2 ter plaatse van de retourbaan 7 bij verplaatsing van het dynamische deel 13 ten opzichte van het statisch deel 12 daarvan.
Fig. 18 toont in een opengewerkt bovenaanzicht een gedeelte van de overbruggingsbaan 6 van een uitvoeringsvorm van de portaalaccumulator 1 in meer detail en Fig. 19-21 tonen dwarsdoorsneden op verschillende plaatsen langs de overbruggingsbaan 6, respectievelijk aangegeven met AA, BB en CC in Fig. 18. In dit geval is de transportband 2 een lamellenband. In Fig. 18 zijn ter illustratie drie stuks van de lamellen van de transportband 2 getoond en Fig. 19-21 laten de dwarsdoorsneden ter plaatse van die lamellen zien. Fig. 18 toont één van de evenwijdige benen van het statisch deel 10 van de overbruggingsbaan 6 en één van de daarmee samenwerkende evenwijdige korte benen van het dynamisch deel 11 van de overbruggingsbaan 6. Het dynamisch deel 11 is in lengterichting van de evenwijdige benen van het statisch deel 10 verplaatsbaar ten opzichte van het statisch deel 10, zoals met de dubbele pijl in Fig. 18 is weergegeven. In Fig. 20 en 21 is te zien dat de transportband 2 ter plaatse van het dynamisch deel 11 van de overbruggingsbaan 6 in dwarsrichting ondersteund wordt door een radiale geleiding 15, die bedoeld is om radiale ondersteuning in de bochten van de U-vorm te verschaffen. In het rechte stuk van het basisbeen 6c is de radiale ondersteuning in feite niet noodzakelijk. Ook is in principe een enkele radiale geleiding in buitenwaartse richting voldoende, maar het is mogelijk om aanvullend een binnenwaarts gerichte radiale geleiding toe te passen. De radiale geleiding 15 grijpt aan op een aan de onderzijde van de transportband 2 uitstekend gedeelte, dat zich ter plaatse van de hartlijn van de transportband 2 bevindt. De lamellen zijn op deze plaats flexibel met elkaar verbonden, direct of indirect via een eindloos aandrijforgaan, zoals een ketting.
Verder wordt de transportband 2 ter plaatse van het dynamisch deel 11 in opwaartse richting ondersteund via een binnenste verticale geleiding 16 en een buitenste verticale geleiding 17, zie Fig. 20 en 21. De geleidingen 15, 16 en 17 omvatten bijvoorbeeld rails die op een horizontale plaat 18 zijn gemonteerd. De binnenste verticale geleiding 16 ondersteunt een binnenbochtgedeelte van de transportband 2 in opwaartse richting en de buitenste verticale geleiding 17 ondersteunt een buitenbochtgedeelte van de transportband 2 in opwaartse richting. In het horizontale vlak bevindt de radiale geleiding 15 zich tussen de buitenste verticale geleiding 17 en de binnenste verticale geleiding 16 in. Het binnenbochtgedeelte van de transportband 2 ligt aan de naar de binnenzijde van de U-vorm gerichte kant van de hartlijn van de transportband 2 en het buitenbochtgedeelte van de transportband 2 ligt aan de naar de buitenzijde van de U-vorm gerichte kant van de hartlijn van de transportband 2. De binnenste verticale geleiding 16 en de buitenste verticale geleiding 17 ondersteunen de transportband 2 ter plaatse van zijrandgedeelten daarvan. Dit heeft als voordeel, dat zware producten zonder of met beperkte doorbuiging van de transportband 2 kunnen worden getransporteerd. Dit maakt het mogelijk om relatief brede transportbanden toe te passen. Eventueel kan de transportband 2 op meerdere plaatsen tussen de binnenste verticale geleiding 16 en buitenste verticale geleiding 17 in verticale richting ondersteund en geleid worden.
Fig. 19 toont een dwarsdoorsnede ter plaatse van het statisch deel 10 van de overbruggingsbaan 6. De zijrandgedeelten van de transportband 2 worden hier aan de binnenzijde van de U-vorm ondersteund door een binnenste verticale geleiding 19 en een buitenste verticale geleiding 20 van het statisch deel 10. De buitenste verticale geleiding 20 is op een plaat 21 bevestigd.
Fig. 20 toont een dwarsdoorsnede op een plaats waar het dynamisch deel 11 zich boven het statisch deel 10 bevindt. Hierin is te zien, dat het buitenbochtgedeelte van de transportband 2 gedragen wordt door de buitenste verticale geleiding 17 van het dynamisch deel 11. De buitenste verticale geleiding 17 van het dynamisch deel 11 bevindt zich aan de naar de binnenzijde van de U-vorm gekeerde kant van de buitenste verticale geleiding 20 van het statisch deel 10. Fig. 20 toont dat de buitenste verticale geleiding 20 van het statisch deel 10 geen contact maakt met de transportband 2; dit zou eventueel wel toelaatbaar zijn. Fig. 20 laat ook zien dat de plaat 18 van het dynamisch deel 11 hier boven de plaat 21 van het statisch deel 10 ligt. Het binnenbochtgedeelte van de transportband 2 wordt gedragen door de binnenste verticale geleiding 16 van het dynamisch deel 11. Om te voorkomen, dat delen van het dynamisch deel 11 bij verplaatsing ten opzichte van het statisch deel 10 in aanraking komen met de binnenste verticale geleiding 19 van het statisch deel 10, wordt de binnenste verticale geleiding 19 in de uitvoeringsvorm volgens Fig. 18-21 ter plaatse van het dynamisch deel 11 neerwaarts verplaatst, zoals met een pijl is aangegeven in Fig. 20. Hiertoe kan bijvoorbeeld een verstelinrichting (niet getoond) worden toegepast, welke vast verbonden is met het dynamisch deel 11. Op die manier kan automatisch de binnenste verticale geleiding 19 van het statisch deel 10 naar beneden worden bewogen als het dynamisch deel 11 verplaatst wordt naar een positie voor het verkrijgen van een kleinere opslagcapaciteit en weer naar boven worden bewogen als het dynamisch deel 11 verplaatst wordt naar een positie voor het verkrijgen van een grotere opslagcapaciteit. Omdat de buitenste verticale geleiding 17 van het dynamisch deel 11 zich aan de naar de binnenzijde van de U-vorm gekeerde kant van de buitenste verticale geleiding 20 van het statisch deel 10 bevindt, is voor de buitenste verticale geleiding 20 van het statisch deel 10 geen verstelling nodig.
In een alternatieve uitvoeringsvorm (niet getoond) is het mogelijk om de binnenste verticale geleiding 19 van het statisch deel 10 vast met het dynamisch deel te verbinden en in de verplaatsingsrichting te bewegen, bijvoorbeeld telescopisch .
Fig. 22-25 tonen een met Fig. 18-21 vergelijkbare uitvoeringsvorm, maar in dit geval is de binnenste verticale geleiding 19 van het statisch deel 10 in zijwaartse richting verplaatsbaar, zoals met een pijl in Fig. 24 is aangegeven.
Het is bijvoorbeeld denkbaar, dat de binnenste verticale geleiding 19 flexibel is, zoals geïllustreerd in Fig. 22 en bijvoorbeeld opgerold kan worden.
In Fig. 26-29 is een alternatieve uitvoeringsvorm getoond, waarbij de binnenste verticale geleiding 19 van het statisch deel 10 wordt gevormd door een gedeelte van het bovenoppervlak van de plaat 21 en de binnenste verticale geleiding 16 van het dynamisch deel 11 wordt gevormd door een gedeelte van het bovenoppervlak van de plaat 18. Fig. 28 laat zien, dat ter plaatse van het dynamisch deel 11 de plaat 21 van het statisch deel 10 onder de plaat 18 van het dynamisch deel 11 is gelegen. Het binnenbochtgedeelte van de transportband 2 heeft ter plaatse van de binnenste verticale geleiding 16 van het dynamisch deel 11 en de binnenste verticale geleiding 19 van het statisch deel 10 aan de onderzijde een uitsteeksel 22. Bij de overgang van het statisch deel 10 naar het dynamisch deel 11 en andersom zal de transportband 2 daarom een klein hoogteverschil moeten overwinnen.
Fig. 30-33 tonen een alternatieve uitvoeringsvorm waarbij ook het buitenbochtgedeelte van de transportband 2 aan de onderzijde van een uitsteeksel 23 is voorzien. In Fig. 30 is te zien, dat de binnenste verticale geleidingen 19, 16 van het statisch deel 10 en het dynamisch deel 11 ter plaatse van de overgang tussen het statische deel 10 en het dynamische deel 11 in de transportrichting 2 van de transportband in eikaars verlengde liggen. Hetzelfde geldt voor de buitenste verticale geleidingen 20, 17.
De radiale geleiding 15 kan ook op een andere locatie van de transportband 2 aangrijpen, zie bijvoorbeeld de alternatieve uitvoeringsvorm volgens Fig. 34-36. In vergelijking met de uitvoeringsvorm volgens Fig. 27-29 wordt de transportband 2 ter plaatse van de binnenbocht ondersteund en geleid.
Talrijke andere aangrijpingslocaties in horizontale richting op afstand van de centrale hartlijn van de transportband 2 zijn denkbaar.
De ondersteuning en geleiding van de transportband 2 bij de retourbaan 7 ter plaatse van de overgang tussen het statisch deel 12 en het dynamisch deel 13 is eenvoudiger dan bij de overbruggingsbaan 6. Bij de retourbaan 7 hangt ter plaatse van de overgang de transportband 2 ondersteboven en hoeft geen producten te dragen. Omdat de transportband 2 in dit geval relatief breed is, wordt deze bij voorkeur ter plaatse van de zijdelingse randgedeelten ondersteund. Ter plaatse van het statisch deel 12 kan dit zijn uitgevoerd met behulp van verticale retourgeleidingen 24 zoals in dwarsdoorsnede is getoond in Fig. 38 en in bovenaanzicht is getoond in Fig. 37. Ter plaatse van het dynamisch deel 13 van de retourbaan 7 is een radiale retourgeleiding 25 aanwezig om de transportband 2 door de bocht te geleiden. Tevens is het dynamisch deel 13 voorzien van verticale retourgeleidingen 26 voor het in opwaartse richting ondersteunen van de transportband 2. Zoals weergegeven in Fig. 39 bevinden de verticale retourgeleidingen 24 van het statisch deel 12 zich in dit geval onder de verticale retourgeleidingen 26 van het dynamisch deel 13, maar dat zou ook omgekeerd kunnen zijn, zolang de radiale retourgeleiding 25 hoger ligt dan de verticale retourgeleidingen 24 van het statisch deel 12. De dwarsdoorsnede volgens Fig. 40 toont dat in het basisbeen 7c van het dynamisch deel 13 van de retourbaan 7 zijrandgedeelten van de transportband 2 in verticale richting ondersteund worden door de respectievelijke verticale retourgeleidingen 26.
De locatie van de verticale retourgeleidingen 24, 26 kan in dwarsrichting van de transportband 2 worden veranderd. Er kan bijvoorbeeld een positie worden gekozen waar de bovenzijde van de transportband 2 vlak is en geen anti-slip reliëf heeft zoals bij veel transportbanden het geval is.
Verder zal de transportband 2 in de bocht van de U-vorm over de verticale retourgeleidingen 26 slippen. In een alternatieve uitvoeringsvorm kan het dynamisch deel 13 zijn voorzien van een vrijloopmechanisme (niet getoond), dat de verticale retourgeleidingen 26 in tenminste een gedeelte van de bocht naar beneden verplaatst om daar de transportband 2 van de verticale retourgeleidingen 26 vrij te laten lopen.
Ook is het mogelijk om, eventueel alleen in de niet-lineaire gedeelten van de retourbaan 7, een met de transportband 2 meebewegende verticale ondersteuningsband of -snaar onder de transportband 2 te plaatsen. Dit kan bijvoorbeeld een eindloos ondersteuningsorgaan zijn die om omkeerwielen wordt geleid en met een bovenpart tussen de omkeerwielen contact maakt met de bovenzijde van de transportband 2. Fig. 41 toont een zijaanzicht van een gedeelte van een uitvoeringsvorm van de retourbaan 7 ter plaatse van het basisbeen 7c van het U-vormige dynamisch deel 13. Evenals in Fig. 39 en 40 is te zien, wordt de uit lamellen opgebouwde transportband 2 langs de radiale retourgeleiding 25 geleid. De transportband 2 wordt in opwaartse richting ondersteund door een verticale retourgeleiding in de vorm van een aandrijfbaar eindloos ondersteuningsorgaan 27. Het ondersteuningsorgaan 27 wordt om omkeerwielen 28 geleid. Een bovenpart van het ondersteuningsorgaan 27 tussen de omkeerwielen 28 maakt contact met de naar beneden gerichte bovenzijde van de transportband 2. In Fig. 41 is met pijlen aangegeven dat het ondersteuningsorgaan 27 in dezelfde richting wordt aangedreven als de transportband 2.
Eventueel wordt de transportband 2 in de retourbaan 7 niet in opwaartse richting ondersteund, maar wordt alleen in de buurt van een geleiding de transportband 2 ondersteund om de doorbuigende transportband 2 in de geleiding te brengen.
De uitvinding is niet beperkt tot de in de tekeningen weergegeven en hierboven beschreven uitvoeringsvoorbeelden die op verschillende manieren binnen het kader van de uitvinding kunnen worden gevarieerd. Het is bijvoorbeeld denkbaar, dat de geleidingen geen schuivende geleidingen zijn, maar met rollen zijn uitgevoerd. Verder zijn de getoonde en beschreven uitvoeringsvormen ook toepasbaar voor een buffertransporteur, die niet voorzien is van helixbanen, ofwel een buffertransporteur waarbij de helixbanen en de overbruggingsbaan tezamen een transportbaan vormen en voorzien is van een retourbaan, bijvoorbeeld een lineaire buffertransporteur. Een dergelijke buffertransporteur kan met de getoonde en beschreven statische en dynamische delen een variabele bufferfunctie hebben.
Claims (18)
1. Portaalaccumulator (1), omvattende een aandrijfba-re eindloze transportband (2), een frame (3) voor het ondersteunen en geleiden van de transportband (2), welk frame (3) is voorzien van een eerste helixbaan (4) en een op afstand daarvan gelegen tweede helixbaan (5), een overbruggingsbaan (6) en een retourbaan (7), die zodanig zijn opgesteld, dat onder bedrijfsomstandigheden de transportband (2) achtereenvolgens de eerste helixbaan (4) in opwaartse richting, de overbruggingsbaan (6), de tweede helixbaan (5) in neerwaartse richting en de retourbaan (7) volgt, en dat in dwarsrichting van een opstaand vlak door centrale hartlijnen (4a, 5a) van de eerste en tweede helixbaan (4, 5) een vrije doorgang onder de overbruggingsbaan (6) en tussen de helixba-nen (4, 5) wordt verschaft, met het kenmerk, dat de overbruggingsbaan (6) is voorzien van een statisch deel (10) dat een vaste positie ten opzichte van de helixbanen (4, 5) heeft en een dynamisch deel (11) dat in dwarsrichting van het opstaande vlak verplaatsbaar is teneinde de trajectlengte van de transportband (2) tussen de helixbanen (4, 5) te kunnen wijzigen, en waarbij ten minste een gedeelte van de retourbaan (7) ten opzichte van de helixbanen (4, 5) verplaatsbaar is voor het compenseren van de wijziging van het afgelegde traject van de transportband (2) ter plaatse van de overbruggingsbaan (6).
2. Portaalaccumulator (1) volgens conclusie 1, waarbij het statisch deel (10) van de overbruggingsbaan (6) twee evenwijdige benen heeft die zich in dwarsrichting van het opstaande vlak uitstrekken en het dynamisch deel (11) van de overbruggingsbaan (6) van bovenaf gezien een U-vorm heeft met twee evenwijdig gerichte benen, waarbij het dynamisch deel (11) in lengterichting van de evenwijdige benen van het statisch deel (10) verplaatsbaar is en de respectievelijke benen van het statisch deel (10) en dynamisch deel (11) met elkaar samenwerken voor het via de U-vorm ondersteunen en geleiden van de transportband (2) in verschillende posities van het dynamisch deel (11).
3. Portaalaccumulator (1) volgens conclusie 1 of 2, waarbij de retourbaan (7) ook is voorzien van een statisch deel (12) dat een vaste positie ten opzichte van de helixbanen (4, 5) heeft en een dynamisch deel (13) dat in dwarsrichting van het opstaande vlak verplaatsbaar is.
4. Portaalaccumulator (1) volgens conclusie 3, waarbij het dynamisch deel (10) van de overbruggingsbaan (6) en het dynamisch deel (12) van de retourbaan (7) zodanig zijn geschakeld, dat zij onder bedrijfsomstandigheden in tegenovergestelde richting bewegen bij het wijzigen van de trajectlengte van de transportband (2) ter plaatse van de overbruggingsbaan (6).
5. Portaalaccumulator (1) volgens conclusie 3 of 4, waarbij de retourbaan (7) zich ten minste in een gedeelte tussen de eerste en tweede helixbaan (4, 5) onder de overbruggingsbaan (6) bevindt en zodanig is ingericht, dat de vrije doorgang tussen de helixbanen (4, 5) onder de retourbaan (7) wordt verschaft.
6. Portaalaccumulator (1) volgens conclusie 5, waarbij de retourbaan (7) tussen de helixbanen (4, 5) zich tenminste gedeeltelijk direct onder de overbruggingsbaan (6) bevindt.
7. Portaalaccumulator (1) volgens conclusie 3, waarbij het dynamisch deel (11) van de overbruggingsbaan (6) en het dynamisch deel (13) van de retourbaan (7) zodanig zijn geschakeld, dat zij onder bedrijfsomstandigheden in dezelfde richting bewegen bij het wijzigen van de trajectlengte van de transportband (2) langs de overbruggingsbaan (6).
8. Portaalaccumulator (1) volgens conclusie 7, waarbij de retourbaan (7) tussen de helixbanen (4, 5) zich tenminste gedeeltelijk op althans ongeveer dezelfde hoogte als de overbruggingsbaan (6) bevindt.
9. Portaalaccumulator (1) volgens conclusie 2, waarbij het U-vormige dynamisch deel (11) is voorzien van een radiale geleiding (15) voor het in radiale richting ondersteunen van de transportband (2) via de U-vorm, een buitenste verticale geleiding (17) voor het in opwaartse richting ondersteunen van een buitenbochtgedeelte van de transportband (2), een binnenste verticale geleiding (16) voor het in opwaartse richting ondersteunen van een binnenbochtgedeelte van de transportband (2), waarbij de buitenste verticale geleiding (17) en binnenste verticale geleiding (16) tegenover elkaar gelegen zijrandgedeelten van de transportband (2) ondersteunen, waarbij het statisch deel (10) is voorzien van een buitenste verticale geleiding (20) voor het in opwaartse richting ondersteunen van een buitenrandgedeelte van de transportband (2) en een binnenste verticale geleiding (19) voor het in opwaartse richting ondersteunen van een binnen-randgedeelte van de transportband (2), zoals gezien vanuit de binnenkant van de U-vorm, waarbij ter plaatse van het dynamisch deel (11) ten minste de binnenste verticale geleiding (16) van het statisch (10) deel vrij is van het dynamisch deel (11) .
10. Portaalaccumulator (1) volgens conclusie 9, waarbij een verstelinrichting aanwezig is voor het verticaal verplaatsen van de binnenste verticale geleiding (19) van het statisch deel (10) ter plaatse van het dynamisch deel (11) bij verplaatsing van het dynamisch deel (11).
11. Portaalaccumulator (1) volgens conclusie 9, waarbij een verstelinrichting aanwezig is voor het in zijwaartse richting verplaatsen van de binnenste verticale (19) geleiding van het statisch deel (10) ter plaatse van het dynamisch deel (11) bij verplaatsing van het dynamisch deel (11).
12. Portaalaccumulator (1) volgens conclusie 9, waarbij ten minste een gedeelte van de binnenste verticale geleiding (19) van het statisch deel (10) met het dynamisch deel (11) is verbonden op zodanige wijze dat de binnenste verticale geleiding (19) in de verplaatsingsrichting van het dynamisch deel (11) meebeweegt.
13. Portaalaccumulator (1) volgens conclusie 9, waarbij de binnenste verticale geleiding (19) van het statisch deel (10) ter plaatse van het dynamisch deel (11) onder het dynamisch deel (11) is gelegen.
14. Portaalaccumulator (1) volgens conclusie 13, waarbij de transportband (2) ter plaatse van de binnenste verticale geleiding (19) aan de onderzijde een uitsteeksel (22) heeft.
15. Portaalaccumulator (1) volgens één van de conclusies 9-14, waarbij de radiale geleiding (15) zich in horizontale richting tussen de buitenste verticale geleiding (17) en de binnenste verticale geleiding (16) bevindt, of waarbij de radiale geleiding (15) zich in horizontale richting aan de naar de binnenkant van de U-vorm gerichte zijde van de binnenste verticale geleiding (16) bevindt.
16. Portaalaccumulator (1) volgens één van de conclusies 9-15, waarbij tenminste ter plaatse van het dynamisch deel (11) de buitenste verticale geleiding (20) van het statisch deel (10) in horizontale richting voorbij de buitenste verticale geleiding (17) van het dynamisch deel (11) is gelegen, zoals gezien vanuit de binnenkant van de U-vorm.
17. Portaalaccumulator (1) volgens één van de conclusies 9-16, waarbij de transportband (2), tenminste ter plaatse van een gedeelte van de retourbaan (7) waar de transportband (2) ondersteboven hangt, in opwaartse richting ondersteund wordt door een verticale retourgeleiding, waarbij de verticale retourgeleiding een eindloos ondersteuningsorgaan (27) omvat, dat om roteerbare omkeerwielen (28) is geleid, waarbij een zich tussen de omkeerwielen uitstrekkend bovenpart van het ondersteuningsorgaan (27) de transportband (2) ondersteunt .
18. Portaalaccumulator (1) volgens conclusie 17, waarbij het eindloos ondersteuningsorgaan (27) aandrijfbaar is, zodat het bovenpart in dezelfde richting als de ondersteunde transportband (2) kan worden aangedreven.
Priority Applications (6)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2013073A NL2013073B1 (nl) | 2014-06-26 | 2014-06-26 | Portaalaccumulator. |
EP17167788.3A EP3231743B1 (en) | 2014-06-26 | 2015-06-23 | Buffer conveyor |
EP15173402.7A EP2960187B1 (en) | 2014-06-26 | 2015-06-23 | Accumulating portal conveyor |
ES15173402.7T ES2633275T3 (es) | 2014-06-26 | 2015-06-23 | Transportador de pórtico de acumulación |
US14/749,216 US9434549B2 (en) | 2014-06-26 | 2015-06-24 | Accumulating portal conveyor |
US15/256,088 US9856089B2 (en) | 2014-06-26 | 2016-09-02 | Accumulating portal conveyor |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2013073A NL2013073B1 (nl) | 2014-06-26 | 2014-06-26 | Portaalaccumulator. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2013073B1 true NL2013073B1 (nl) | 2016-07-11 |
Family
ID=51541258
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2013073A NL2013073B1 (nl) | 2014-06-26 | 2014-06-26 | Portaalaccumulator. |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
US (2) | US9434549B2 (nl) |
EP (2) | EP3231743B1 (nl) |
ES (1) | ES2633275T3 (nl) |
NL (1) | NL2013073B1 (nl) |
Families Citing this family (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP3068710B1 (en) * | 2013-11-12 | 2021-07-21 | Transnorm System, Inc. | Slat for a conveyor |
NL2013073B1 (nl) * | 2014-06-26 | 2016-07-11 | Specialty Conveyor Bv | Portaalaccumulator. |
KR20160064524A (ko) * | 2014-11-28 | 2016-06-08 | 삼성전자주식회사 | 컨베이어 장치 |
US9688482B2 (en) * | 2015-03-17 | 2017-06-27 | Illinois Tool Works Inc. | Apparatus for buffering the flow of articles |
JP6396951B2 (ja) * | 2016-07-01 | 2018-09-26 | 古河産機システムズ株式会社 | コンベヤ装置 |
EP3795502B1 (en) | 2019-09-18 | 2024-02-28 | Specialty Conveyor B.V. | A buffer conveyor |
Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0738478A2 (en) * | 1995-04-18 | 1996-10-23 | G.D Societa' Per Azioni | Variable-capacity store for elongated elements |
WO2001098187A1 (fr) * | 2000-06-23 | 2001-12-27 | Sogem Agro | Dispositif accumulateur en u pour reguler le transfert de produits entre un appareil amont et un appareil aval |
WO2014073961A1 (en) * | 2012-11-09 | 2014-05-15 | Ambaflex International B.V. | Conveyor comprising two helical tracks connected by a bridging track |
Family Cites Families (9)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2524436B1 (fr) * | 1982-04-02 | 1985-09-27 | Nantaise Biscuiterie | Dispositif regulateur de transfert de produits solides identiques entre des machines amont et aval de vitesses differentes |
US6591963B2 (en) * | 2001-06-26 | 2003-07-15 | Sig Pack Systems Ag | Storage apparatus |
GB2399797B (en) * | 2003-03-25 | 2006-04-26 | Flexlink Components Ab | A variable capacity store for elongated articles |
WO2005073113A2 (de) * | 2004-02-02 | 2005-08-11 | Krones Ag | Vorrichtung zum dynamischen speichern von gegenständen |
US20050279616A1 (en) * | 2004-06-18 | 2005-12-22 | Pogue Richard W | Extendible conveyor system |
FR2938244B1 (fr) * | 2008-11-10 | 2012-11-16 | Fege Sarl | Dispositif de deplacement sur une bande sans fin a trajet adaptable |
US9145270B2 (en) * | 2009-07-06 | 2015-09-29 | Gebo Packaging Solutions France | Apparatus for handling and accumulating articles in a buffer area |
DE102013107582A1 (de) * | 2013-07-17 | 2015-01-22 | Krones Aktiengesellschaft | Speicherabschnitt einer Fördereinrichtung und Verfahren zum Zwischenspeichern von Artikeln |
NL2013073B1 (nl) * | 2014-06-26 | 2016-07-11 | Specialty Conveyor Bv | Portaalaccumulator. |
-
2014
- 2014-06-26 NL NL2013073A patent/NL2013073B1/nl active
-
2015
- 2015-06-23 EP EP17167788.3A patent/EP3231743B1/en active Active
- 2015-06-23 ES ES15173402.7T patent/ES2633275T3/es active Active
- 2015-06-23 EP EP15173402.7A patent/EP2960187B1/en active Active
- 2015-06-24 US US14/749,216 patent/US9434549B2/en active Active
-
2016
- 2016-09-02 US US15/256,088 patent/US9856089B2/en active Active
Patent Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0738478A2 (en) * | 1995-04-18 | 1996-10-23 | G.D Societa' Per Azioni | Variable-capacity store for elongated elements |
WO2001098187A1 (fr) * | 2000-06-23 | 2001-12-27 | Sogem Agro | Dispositif accumulateur en u pour reguler le transfert de produits entre un appareil amont et un appareil aval |
WO2014073961A1 (en) * | 2012-11-09 | 2014-05-15 | Ambaflex International B.V. | Conveyor comprising two helical tracks connected by a bridging track |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP2960187B1 (en) | 2017-04-26 |
EP3231743A1 (en) | 2017-10-18 |
US9856089B2 (en) | 2018-01-02 |
US9434549B2 (en) | 2016-09-06 |
US20150375941A1 (en) | 2015-12-31 |
EP3231743B1 (en) | 2024-08-07 |
ES2633275T3 (es) | 2017-09-20 |
EP2960187A1 (en) | 2015-12-30 |
US20160368712A1 (en) | 2016-12-22 |
EP3231743C0 (en) | 2024-08-07 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL2013073B1 (nl) | Portaalaccumulator. | |
NL2000404C2 (nl) | Transportinrichting. | |
NL2009781C2 (nl) | Transporteur. | |
EP1972579B1 (en) | Transport system | |
US9290321B2 (en) | Storage section of a conveyor device and method for temporarily storing articles | |
NL9300909A (nl) | Transportinrichting. | |
US9957072B2 (en) | Process section of a packaging machine | |
NL2012475B1 (nl) | Transporteur voor het in hoogterichting transporteren van goederen. | |
CA2964382C (en) | Method of processing a plurality of articles through a processing section of a packaging machine and method of reconfiguring a processing section of a packaging machine | |
US20190241372A1 (en) | Buffering device | |
KR102439349B1 (ko) | 기울임 가능한 웨브를 구비한 이송기 | |
US20240025663A1 (en) | Accumulating conveyor | |
US8678174B2 (en) | Method and device for buffering products | |
US11718487B2 (en) | Buffer conveyor | |
NL1040707B1 (nl) | Buffertransporteur voor het transporteren en bufferen van losse en staafvormige producten. | |
NL2021590B1 (nl) | Inrichting, systeem en werkwijze voor het sorteren van producten | |
CN113423656A (zh) | 交叉带分拣机 | |
NL1003977C1 (nl) | Inrichting voor het transporteren en verdelen van ronde produkten, bijvoorbeeld bakprodukten. |