NL1027863C2 - Doos voor elektrische installaties, voorzien van ring. - Google Patents

Description

Doos voor elektrische installaties, voorzien van ring.

De uitvinding heeft betrekking op een doos voor elektrische installaties, voor plaatsing in de wand van een gebouw.

Dergelijke dozen, vaak inbouwdozen, worden bij 5 installatie in een vooraf in de betreffende wand gemaakt gat geplaatst, waarbij zij met een tuit worden aangesloten op een reeds in de wand opgenomen installatiebuis. Aan de rand van de naar de betreffende ruimte gekeerde opening van de doos wordt een montagering geplaatst, die voorzien is 10 van schroefgaten/-bussen. Met behulp van boutjes kunnen de in/op de inbouwdoos aan te brengen schakel- en/of verbin-dingscomponenten worden bevestigd aan de doos.

In een bekende uitvoering is de doos ter plaatse van de rand van de opening voorzien van moerdelen, aange-15 vormd of in de vorm van ingezette moerplaatjes, voor samenwerking met de boutjes. Die uitvoering vergt bijzondere maatregelen bij het vormen van de door spuitgieten vervaardigde dozen. Voorts is een nadeel dat de oriëntatie van de moerdelen ten opzichte van de tuit van de doos steeds 20 dezelfde is, waardoor een onverhoopte scheve stand van de doos, waarin de tuit niet zuiver horizontaal of vertikaal gericht is, resulteert in een scheve stand van de componen- 10 2 7 863..

2 ten.

In een andere bekende inbouwdoos wordt daartoe gebruik gemaakt van een van gaten voor bevestigingsschroe-ven voor de componenten voorziene montagering die door 5 snappen bevestigd wordt in de rand van de doos, en dan verdraaibaar is, zodat een juiste oriëntatie van de montagering ingesteld kan worden. Een nadeel hiervan is echter dat de oriëntatie na installatie en tijdens later gebruik van de componenten, als gevolg van daarop uitgeoefende 10 krachten, alsnog gewijzigd kan worden, en de componenten en afdekplaat scheef gaan staan.

Een doel van de uitvinding is hierin verbetering te brengen.

Een ander doel van de uitvinding is een doos van 15 de in de aanhef genoemde soort met een eenvoudige en instelbare bevestiging van een montagering te verschaffen.

Een ander doel van de uitvinding is een doos van de in de aanhef genoemde soort met montagering te verschaffen waarbij de doos eenvoudig te vervaardigen is.

20 Vanuit één aspect verschaft de uitvinding een samenstel van doos voor elektrische installaties, voor plaatsing in een gat in een wand van een gebouw, omvattend een bodemwand en een zich cirkelvormig om een hartlijn van de doos uitstrekkende omtrekswand, welke een binnenruimte 25 bepalen voor opname van schakel- en/of verbindingscomponen-ten voor de elektrische installatie, waarbij de doos een van de omtrekswand uitstekende tuit omvat voor aansluiting op een installatiebuis voor elektrische draden, waarbij het samenstel voorts omvat een montagering met middelen voor 30 bevestiging van de componenten, waarbij de doos aan de van de bodemwand afgekeerde zijde voorzien is van een opening naar het inwendige van de doos, welke opening begrensd is door een rand van de omtrekswand, waarbij de montagering en de rand respectievelijk voorzien zijn van eerste en tweede 35 verbindingsmiddelen voor het verbinden van de montagering met de rand, waarbij de eerste en de tweede verbindingsmiddelen ingericht zijn voor het vastleggen van de montagering 3 aan de rand in een gekozen oriëntatie van de bevestigingsmiddelen aan de montagering waarin deze een schuine hoek met de tuit innemen.

Aldus wordt de installateur de mogelijkheid 5 verschaft om de stand van de montagering op de reeds geplaatste doos in te stellen, zodat een schuine oriëntatie van de doos in het vlak van de wand op blijvende wijze niet overgedragen wordt aan de bevestigingsmiddelen voor de componenten.

10 In een voorkeursuitvoering zijn de eerste en tweede verbindingsmiddelen ingericht voor het vastleggen van voomoemde oriëntatie in een schuine hoek in het bereik van tenminste ongeveer 0-45 graden, zodat de installateur een vrij grote keuze in instellingsmogelijkheden aangeboden 15 wordt.

Bij voorkeur zijn de eerste en tweede verbindingsmiddelen ingericht voor het vastleggen van voornoemde oriëntatie in een schuine hoek in het bereik van tenminste ongeveer 0-90 graden, waardoor de installateur feitelijk 20 zowat elke schuine hoek kan compenseren.

Het installatiegemak wordt verder bevorderd indien de hoek in het genoemde bereik althans nagenoeg traploos is.

In een eenvoudige uitvoering zijn de eerste 25 verbindingsmiddelen als een geheel gevormd met de montagering, zodat op onderdelen bespaard wordt.

In een andere eenvoudige uitvoering zijn de tweede verbindingsmiddelen als een geheel gevormd met de rand, waardoor verder op onderdelen wordt bespaard.

30 Bij voorkeur omvatten de eerste en/of tweede verbindingsmiddelen een vertanding, waarmee de installateur op overzichtelijke en beheerste wijze de juiste hoek kan instellen.

In een eenvoudige uitvoering daarvan omvatten de 35 eerste of de tweede verbindingsmiddelen een vertanding en omvatten respectievelijk de tweede of eerste verbindingsmiddelen een of enkele daarmee samenwerkende tanden.

4

In een verdere uitvoering daarvan is de vertan-ding aan de montagering voorzien, bij voorkeur aan de radiale buitenzijde daarvan. De vertanding kan het eenvoudigst aan de montagering gevormd worden.

5 Indien de vertanding zich uitstrekt over voor noemde hoek kan de installateur de montagering plaatsen in een willekeurige hoek in een bereik van 360 graden, waardoor het installatiegemak wordt vergroot.

In een verdere uitvoering zijn de een of enkele 10 tanden voorzien aan de doos, waarvoor het vormproces eenvoudig kan worden aangepast. De tanden zijn bij voorkeur gevormd aan het radiale binnenoppervlak van de wand van de doos.

In geval van het voornoemde bereik van 360 graden 15 kunnen enkele tanden aanwezig zijn, die op in omtreksrich-ting op genoemde hoek van elkaar gelegen posities gelegen zijn. De vertanding op de montagering kan dan beperkt blijven.

De plaatsing en instelling van de montagering 20 wordt bevorderd indien de tanden van de eerste en de tweede verbindingsmiddelen radiaal gericht zijn.

De uitvinding verschaft voorts een montagering kennelijk geschikt en bestemd voor het samenstel volgens de uitvinding.

25 De uitvinding verschaft voorts een doos kennelijk geschikt en bestemd voor het samenstel volgens de uitvinding.

Opgemerkt wordt dat uit de Europese octrooiaanvrage 0.893.866 een inbouwdoos bekend is, welke voorzien 30 is van een op de rand van de doos plaatsbare opzetring welke voorzien is van een aantal zich in omtreksrichting uitstrekkende ribben om de hoogte van de doos in te stellen.

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand 35 van een in de bijgevoegde tekeningen weergegeven vóórheel duitvoering. Getoond wordt in:

Figuur IA een voorbeelduitvoering van een monta- 5 gering voor een samenstel volgens de uitvinding, perspectief;

Figuur 1B de montagering van figuur IA, in zijaanzicht ; 5 Figuur 2 een voorbeeld van een samenstel volgens de uitvinding, met de montagering van figuren IA en 1B en een inbouwdoos; en

Figuur 3 het samenstel van figuur 2, geplaatst in een gat in een wand.

10 De montagering 1 van figuren IA en 1B is cirkel- vormig en omvat een ringvormig lichaam 2, met een hartlijn S, dat door spuitgieten vervaardigd is van een geschikte kunststof, bijvoorbeeld polypropyleen. Het ringvormig lichaam 2 omvat aan de binnenomtrek vier bevestigings-15 plaatjes 3a-d, die op onderling 90 graden in omtreksrich-ting van elkaar gelegen posities zijn gelegen. De bevesti-gingsplaatjes 3a-d zijn voorzien van doorgaande gaten voor boutjes en dergelijke, voor bevestiging van verder niet weergegeven elektrische componenten aan de montagering 1. 20 De bevestigingsplaatjes 3a-d zijn voorts voorzien van bussen 4a-d, waarbij de bussen 4b en 4d langer zijn dan de bussen 4a en 4c. Onder de bevestigingsplaatjes 3b en 3d zijn radiaal buitenwaarts toegankelijke opneemruimtes 6b, 6d voorzien, voor plaatsing van verder niet weergegeven 25 moerplaatjes.

Aan de buitenomtrek is het ringvormig lichaam 2 voorzien van een omtreksprofilering 7, voor bevestiging in de doos weergegeven in figuur 2.

In een gebied ter plaatse van bevestigingsmidde-30 len 3b, 4b is het ringvormig lichaam 2 aan de buitenzijde voorzien van een zich over een hoek a in omtreksrichting uitstrekkende vertanding 5, die als één geheel gevormd is met het ringvormig lichaam 2. De hoek a is in dit voorbeeld 45 graden, symmetrisch gelegen ten opzichte van het beves-35 tigingsgat van bevestigingsplaatje 3b, zoals te zien is in figuur 1B en in figuur 3.

De in figuur 2 weergegeven doos 10 is een inbouw- 6 doos met hartlijn S, en omvat een omtrekswand 12 en een bodemwand 13, waarbij de omtrekswand 12 aan één kant voorzien is van een daarmee als één geheel gevormde tuit 11 met hartlijn T en aan de van de bodem 13 af gekeerde zijde 5 voorzien is van een omtreksrand 14 die een opening bepaalt voor toegang naar het inwendige 15 van de doos 10. Ter plaatse van de omtreksrand 14 is aan het binnenoppervlak van de omtrekswand 12 een omlopende profilering 16 voorzien. Beneden de profilering 16 zijn op in omtreksrichting 10 op afstand van elkaar gelegen posities solitaire tanden 17 als één geheel aan de doos 10 gevormd. De doos 10 is door spuitgieten vervaardigd van een geschikte kunststof, in het bijzonder polypropyleen.

De hoek tussen de tanden 17 onderling bedraagt in 15 dit voorbeeld 45 graden, dat wil zeggen gelijk aan de hoek a waarover de vertanding 5 zich uitstrekt.

Zoals verder weergegeven is in figuur 2 bezit de doos 10 in de cirkelvormige opening een diameter D2, en bezit de montagering een uitwendige diameter Dl, die pre-20 cies past bij de diameter D2, zodat de montagering in de richting A ingevoerd kan worden in de opening van de doos 10, waarbij de profileringen 16 en 7 door snapwerking in elkaar grijpen om de ring 10 in de opening van de doos 10 te houden.

25 Zoals in figuur 3 is weergegeven wordt de inbouw- doos 10 met montagering 1 geplaatst in een wand 20, waarin vooraf een gat 21 vervaardigd is, met een bodem 22 en een omtrekswand 23, welk gat 21 aansluit op een sleuf 24 voor een installatiebuis (niet weergegeven).

30 De doos 10 wordt in het gat 21 geplaatst, waarbij de tuit 11 in de sleuf 24 komt te liggen.

Zoals weergegeven in figuur 3 is de sleuf 24 georiënteerd afwijkend van de horizontaal, over een hoek β.

Dit zou tot gevolg kunnen hebben dat de oriëntatie van de 35 bevestigingsplaatjes 3a-d eveneens afwijkt van een horizontale - verticale oriëntatie, met gevolgen voor de oriëntatie van de te plaatsen elektrische componenten en afdekpla- 7 ten daarvoor.

Bij plaatsing van de doos 10 met montagering 1 als geheel of bij latere plaatsing van de montagering 1 op de doos 10, kan de installateur echter de hoek tussen de 5 oriëntatie van de bevestigingsplaatjes 3a-d, in het bijzonder de daar voorziene gaten, ten opzichte van hartlijn T van de tuit 11 instellen, door de montagering 1 op de gewenste plaats van de vertanding 5 in aangrijping te brengen met de zich daar tegenover bevindende tand 17 op 10 het binnenoppervlak van de omtrekswand 12. Door de hoekaf-standen tussen de tanden 17 in relatie tot de hoeklengte van de vertanding 5 kan elke willekeurige positie, over 360 graden, door de montagering 1 worden ingenomen. De montagering 1 is na dergelijke plaatsing in de doos 10 tegen 15 rotatie om hartlijn S verzekerd. De verticale - horizontale oriëntatie van de U-lijn, tussen de bevestigingsgaten van de plaatjes 3b, 3d, blijft derhalve, ook tijdens gebruik, in stand.

1 0 2 78633

Claims (16)

1. Samenstel van doos voor elektrische installaties, voor plaatsing in een gat in een wand van een gebouw, omvattend een bodemwand en een zich cirkel vormig om een hartlijn van de doos uitstrekkende omtrekswand, welke een 5 binnenruimte bepalen voor opname van schakel- en/of verbin-dingscomponenten voor de elektrische installatie, waarbij de doos een van de omtrekswand uitstekende tuit omvat voor aansluiting op een installatiebuis voor elektrische draden, waarbij het samenstel voorts omvat een montagering met 10 middelen voor bevestiging van de componenten, waarbij de doos aan de van de bodemwand af gekeerde zijde voorzien is van een opening naar het inwendige van de doos, welke opening begrensd is door een rand van de omtrekswand, waarbij de montagering en de rand respectievelijk voorzien 15 zijn van eerste en tweede verbindingsmiddelen voor het verbinden van de montagering met de rand, waarbij de eerste en de tweede verbindingsmiddelen ingericht zijn voor het vastleggen van de montagering aan de rand in een gekozen oriëntatie van de bevestigingsmiddelen aan de montagering 20 waarin deze een schuine hoek met de tuit innemen.

2. Samenstel volgens conclusie 1, waarbij de eerste en tweede verbindingsmiddelen ingericht zijn voor het vastleggen van voornoemde oriëntatie in een schuine hoek in het bereik van tenminste ongeveer 0-45 graden.

3. Samenstel volgens conclusie 2, waarbij de eerste en tweede verbindingsmiddelen ingericht zijn voor het vastleggen van voornoemde oriëntatie in een schuine hoek in het bereik van tenminste ongeveer 0-90 graden.

4. Samenstel volgens conclusie 2 of 3, waarbij de 30 hoek in het genoemde bereik althans nagenoeg traploos is.

5. Samenstel volgens een der conclusies 1-4, waarbij de eerste verbindingsmiddelen als een geheel zijn 1 02„ gevormd met de montagering.

6. Samenstel volgens een der conclusies 1-5, waarbij de tweede verbindingsmiddelen als een geheel zijn gevormd met de rand.

7. Samenstel volgens een der voorgaande conclu sies, waarbij de eerste en/of tweede verbindingsmiddelen een vertanding omvatten.

8. Samenstel volgens conclusie 7, waarbij de eerste of de tweede verbindingsmiddelen een vertanding 10 omvatten en respectievelijk de tweede of eerste verbindingsmiddelen een of enkele daarmee samenwerkende tanden.

9. Samenstel volgens conclusie 8, waarbij de vertanding aan de montagering is voorzien, bij voorkeur aan de radiale buitenzijde daarvan.

10. Samenstel volgens conclusie 7, 8 of 9, wan neer afhankelijk van conclusie 2 of 3, waarbij de vertanding zich uitstrekt over voornoemd hoekbereik.

11. Samenstel volgens conclusie 8, 9 of 10, waarbij de een of enkele tanden voorzien zijn aan de doos, 20 bij voorkeur gevormd aan het radiale binnenoppervlak van de wand van de doos.

12. Samenstel volgens conclusies 8 en 10, waarbij enkele tanden aanwezig zijn, die op in omtreksrichting op genoemd hoekbereik van elkaar gelegen posities gelegen 25 zijn.

13. Samenstel volgens een der conclusies 7-12, waarbij de vertanding radiaal gericht is.

14. Montagering kennelijk geschikt en bestemd voor het samenstel volgens een der voorgaande conclusies.

15. Doos kennelijk geschikt en bestemd voor het samenstel volgens een der voorgaande conclusies.

16. Samenstel voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bij-gevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- 1 0 2 7863l’