NL1005525C2

NL1005525C2 - Drukmachine met verwisselbare inktopbrengmiddelen.

Info

Publication number: NL1005525C2
Application number: NL1005525A
Authority: NL
Inventors: Lambert Dirk Van Den Brink; Henricus Andrea Hoendervangers
Original assignee: Multi Print Systems M P S B V
Priority date: 1997-03-13
Filing date: 1997-03-13
Publication date: 1998-09-15
Also published as: CA2229402C; DE69826545T2; DE69826545D1; US20020088356A1; US6668718B2; ATE277761T1; ES2229441T3; DK0864421T3; EP0864421A1; CA2229402A1; US6382092B1; EP0864421B1

Description

Titel: Drukmachine met verwisselbare inktopbrengmiddelen

De uitvinding heeft betrekking op een drukmachine voor het bedrukken van een substraatbaan, welke drukmachine is voorzien van ten minste één drukmodule, waarbij een dergelijke drukmodule is voorzien van een tegendrukwals (e.

5 impression roller) en inktopbrengmiddelen, waarbij de inktopbrengmiddelen een cilindrisch element omvatten, welk cilindrisch element zich evenwijdig uitstrekt aan de tegendrukwals en onder tussenvoeging van de substraatbaan ter plaatse van een contactlijn aanligt tegen de 10 tegendrukwals, waarbij het cilindrische element is ingericht voor het opbrengen van een gewenst inktdrukpatroon op de substraatbaan.

Een dergelijke inrichting is uit de praktijk bekend. Het bezwaar van de bekende inrichting is dat het wisselen 15 van druktechniek in een drukmodule veel tijd vergt. Bij het wisselen van bijvoorbeeld flexodruk naar zeefdruk dienen de aandrijfelementen en de lagerelementen van de inktopbrengmiddelen te worden uitgewisseld en opnieuw te worden afgesteld. Vaak is het bovendien noodzakelijk de 20 tegendrukwals te verwisselen. Immers, voor flexodruk en boekdruk wordt in het algemeen een andere tegendrukwals gebruikt dan voor zeefdruk. Het wisselen van de tegendrukwals kost niet alleen tijd maar bovendien dient de substraatbaan hiertoe te worden verwijderd, hetgeen tot een 25 aanzienlijke hoeveelheid afval leidt. De operationele kosten van de bekende inrichting zijn derhalve hoog. Verder zijn er voor de inktopbrengmiddelen van verschillende types eigen lagerings- en aandrijfmiddelen noodzakelijk, die bij aanschaf van de drukmachine tot een zeer hoge investering 30 leiden. Ook de aanschafkosten van de uit de praktijk bekende inrichting zijn derhalve zeer hoog.

De uitvinding beoogt een drukmachine zonder de bovenbeschreven nadelen.

2

Hiertoe wordt een drukmachine van het in de aanhef vermelde type volgens de uitvinding gekenmerkt doordat een betreffende drukmodule is voorzien van een omtrekslagering die aangrijpt op een buitenoppervlak van een betreffend 5 cilindrische element, waarbij de of elke omtrekslagering zich in een bedrijfstoestand van de drukmodule in een opsluitstand bevindt waarin het cilindrische element in de richting van, en tegen de tegendrukwals wordt gedrukt, waarbij de omtrekslagering in een uitwisseltoestand 10 brengbaar is die zodanig is dat het cilindrische element uit de drukmodule kan worden genomen, waarbij de omtrekslagering is ingericht voor het opnemen van cilindrische elementen bestemd voor verschillende druktechnieken, zoals zeefdruk, flexodruk, boekdruk, 15 diepdruk, offsetdruk en dergelijke.

Een dergelijke omtrekslagering is bijzonder stabiel en levert bovendien voldoende ruimte om bij zeefdruk in het sjabloon een rakel op te nemen. Door dezelfde omtrekslagering voor alle soorten druktechnieken toe te 20 passen, kan bovendien voor alle soorten druktechnieken telkens van dezelfde aandrijfmotoren en aandrijfbesturing gebruik worden gemaakt, hetgeen uit kostenoverwegingen bijzonder gunstig is. Ook tijdens het gebruik van de drukmachine volgens de uitvinding wordt een aanzienlijke 25 besparing op de operationele kosten bewerkstelligd doordat het wisselen van druktechniek veel minder tijd kost. In wezen behoeft slechts het cilindrische element te worden uitgewisseld, hetgeen als gevolg van de omtrekslagering in een handomdraai kan geschieden. De aandrijfmiddelen blijven 30 verder onaangeroerd. De bij een bepaalde druktechniek behorende speciefieke inktopbrengrollen, rakels en dergelijke voor het overdragen van de inkt op het oppervlak van het cilindrische element kunnen eenvoudig worden gewisseld en worden aandrijfbaar verbonden met de 35 aandrijfmiddelen van het cilindrische element. De 1005525 3 afsteltijden kunnen door deze manier van wisselen aanzienlijk worden bekort.

Zoals hierboven reeds opgemerkt is een veel voorkomend bezwaar van de uit de praktijk bekende 5 drukmachines, dat bij het wisselen van druktechniek in een bepaalde module, zo dit al mogelijk is, vaak ook de tegendrukwals moet worden uitgewisseld. Afgezien van de tijd die dit kost levert het uitwisselen van de tegendrukwals bovendien een aanzienlijke hoeveelheid afval 10 op.

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding zijn de inktopbrengmiddelen zodanig in een betreffende drukmodule gelegerd dat deze verwijderbaar en plaatsbaar zijn zonder dat de substraatbaan uit de betreffende 15 drukmodule behoeft te worden verwijderd, waarbij de tegendrukwals is voorzien van een flexibel oppervlak en vrij draaibaar is gelegerd.

In de markt bestond het vooroordeel dat voor flexodruk en boekdruk een harde tegendrukwals een vereiste 20 is. De tegendrukwals dient hard te zijn, zo dacht men, om de vereiste drukscherpte te verkrijgen en bovendien om een stabiele aandrijving van de substraatbaan te verkrijgen.

Bij deze druktechnieken we: d immers de tegendrukwals tevens als substraatbaanaandrijfwals gebruikt. Bij een 25 aandrijvende tegendrukwals met een flexibel oppervlak, zou de radius van de aandrijvende wals variëren als gevolg van de spanning op de substraatbaan. Een dergelijke variabele radius zou tot plaatselijke snelheidsverschillen van de substraatbaan legden, hetgeen tot aanzienlijke 30 transportproblemen en een slechte drukkwaliteit zou leiden. Door nu volgens de reeds beschreven nadere uitwerking van de uitvinding gebruik te maken van een niet-aangedreven tegendrukwals met flexibel oppervlak doet zich in elk geval de transportproblematiek niet meer voor. Door bij het 35 flexodrukproces of boekdrukproces gebruik te maken van een harde drukwals kan bovendien een zeer scherpe 10 0 5r 4 afdrukkwaliteit worden verkregen, ondanks het flexibele oppervlak van de tegendrukwals. De afdrukkwaliteit kan zelfs beter zijn dan tot op heden gebruikelijk was. Voor zeefdruk was een zachte berubberde tegendrukwals reeds 5 gebruikelijk in verband met het feit dat het zeefdruksjabloon, dat de plaats inneemt van de bij flexodruk gebruikte drukwals, vrij hard is en de oneffenheden in het substraat derhalve door de tegendrukwals dienen te worden opgevangen. Doordat telkens 10 met dezelfde tegendrukwals kan worden gewerkt is het wisselen van de tegendrukwals niet meer noodzakelijk en kan de substraatbaan op zijn plaats blijven bij het verwisselen de inktopbrengmiddelen, hetgeen tot een aanzienlijke tijdsbesparing leidt.

15 Volgens een verdere nadere uitwerking van de uitvinding kan een betreffende drukmodule zijn voorzien van een substraatbaantransportwals die aandrijfbaar is met een regelbare aandrijving, welke substraatbaantransportwals dient voor het transport van de substraatbaan, waarbij de 20 inktopbrengmiddelen van de of elke drukmodule zijn voorzien van een eigen aandrijving met een onafhankelijk regelbare snelheid, waarbij de drukmachine is voorzien van een besturing voor het regelen van de rotatiesnelheid van de of elke substraatbaantransportwals en van de aandrijfsnelheid 25 van de aandrijving van de inktopbrengmiddelen van de of elke drukmodule.

Door deze onafhankelijke regeling van de transportsnelheid substraatbaan en de rotatiesnelheid van de inktopbrengmiddelen, is het mogelijk de 30 inktopbrengmiddelen van alle drukmodules, en met name de flexo- of boekdrukdrukwals of het zeefdruksjabloon daarvan, in een gewenste rotatieve positie te brengen. De verschillende drukmodules kunnen derhalve in een gewenste startpositie worden gebracht en gehouden, zodat met een 35 minimum aan drukverliezen het drukproces kan worden gestart. Bovendien kan worden verhinderd dat de drukwalsen 1005525 5 of sjablonen ten opzichte van elkaar verlopen, dat wil zeggen dat de rotatieve posities van deze elementen ten opzichte van elkaar verschuiven. De aandrijving van deze middelen is immers positief stuurbaar. Aldus kan een 5 uitstekende afdrukkwaliteit worden gegarandeerd met een minimum verlies aan substraatbaan en drukinkt en een minimale insteltijd.

Nadere uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies en zullen hierna aan de 10 hand van een uitvoeringsvoorbeeld, onder verwijzing naar de tekening, verder worden verduidelijkt.

Fig. 1 toont een schematisch zij-aanzicht van de inrichting volgens de uitvinding; fig. 2 toont het principe van flexodruk; 15 fig. 3 toont het principe van zeefdruk; fig. 4 toont het principe van diepdruk; fig. 5 toont het principe van offsetdruk; fig. 6 toont het principe van boekdruk; fig. 7 toont een schematisch doorsnede-aanzicht van 20 een gedeelte van de drukmachine volgens de uitvinding; fig. 8 toont schematisch doorsnede-aanzicht van een flexodruk-drukmodule; fig. 9 toont een schematisch doorsnede-aanzicht van een boekdruk-drukmodule; 25 fig. 10 toont een schematisch doorsnede-aanzicht van de omtrekslagering en het daarbij behorende krachtenspel; fig. 11 toont een schematisch perspectief-aanzicht van een drukwals of zeefwals met omtrekslagering; fig. 12 toont een schematisch voor-aanzicht van de 30 in fig. 11 weergegeven drukwals of zeefwals; en fig. 13 toont een schematisch besturingsschema van de verschillende aandrijvingen van de drukmachine.

De in fig. 1 weergegeven drukmachine 1 voor het bedrukken van een substraatbaan S is voorzien van zes 35 drukmodules 3. De drukmodules 3 maken deel uit van een basismachine die verder is voorzien van afwikkelrol 2 10055 25 6 waarvan de substraatbaan S wordt afgewikkeld. Het gedeelte waar de afwikkelrol 2 zich bevindt is verder voorzien van een baanspanningsregelfunctie met behulp waarvan de spanning van de substraatbaan S wordt bepaald.

5 Stroomafwaarts van de drukmodules 3 bevindt in het onderhavige geval een folie-aanbrengmodule 20 met behulp waarvan bijvoorbeeld speciale folies, zoals goud- of zilverfolie op de substraatbaan S kunnen worden aangebracht. Stroomafwaarts daarvan bevindt zich een 10 lamineerfunctie 21 voor het aanbrengen van een laag transparante folie op de substraatbaan en een stansfunctie 22 voor het uitstansen van gedeeltes van de substraatbaan, zoals bijvoorbeeld etiketten. Bij het uiteinde van de basismachine wordt het overblijvende deel van de 15 substraatbaan S opgewikkeld op een rol 23.

Zoals duidelijk is weergegeven in figuren 2-7, zijn de drukmodules 3 voorzien van een tegendrukwals 4 en inktopbrengmiddelen 5. De inktopbrengmiddelen omvatten een cilindrisch element 6 dat zich evenwijdig uitstrekt aan de 20 tegendrukwals 4 en onder tussenvoeging van de substraatbaan S ter plaatse van een contactlijn L aanligt tegen de tegendrukwals 4. Het cilindrische element 6 kan een sjabloon 6' van een zeefdrukmodule 3 (fig. 3) of een drukwals 6" van een flexodruk-drukmodule 3 (fig. 2), een 25 diepdruk-drukmodule (fig. 4), een offset-drukmodule (fig.

5) of boekdruk-drukmodule 3 (fig. 6) zijn. Het cilindrische element 6 is ingericht voor het opbrengen van een gewenst inktdrukpatroon op de substraatbaan S.

De drukmodules 3 zijn zodanig uitgevoerd dat hierin 30 inktopbrengmiddelen 5 van verschillende types opneembaar zijn.

Zo kunnen de inktopbrengmiddelen 5 bijvoorbeeld van het zeefdruktype zijn. Figuur 3 toont het principe van de inktopbrengmiddelen voor zeefdruk. Bij zeefdruk is het 35 cilindrische element 6 van de inktopbrengmiddelen 5 uitgevoerd als een sjabloon 6' waarin een rakel 15 is 1005525 7 opgenomen, Het inwendige van het sjabloon 6' is aangesloten op een voeding voor inkt. Het sjabloon 6' is relatief stijf uitgevoerd ten behoeve van de samenwerking met de van een flexibel oppervlak voorziene tegendrukwals 4. Een dergelijk 5 stijf sjabloon 6' heeft een zeer grote afdrukscherpte tot gevolg.

Een andere mogelijke uitvoering van de inktopbrengmiddelen 5 is weergegeven in figuur 2, waarin het principe van de flexodruk is weergegeven. Hierbij is 10 het cilindrische element 6 van de inktopbrengmiddelen 5 uitgevoerd als een drukwals 6" die op het buitenoppervlak is voorzien van een drukpatroon. De inktopbrengmiddelen 5 omvatten verder een inktbron 16, een inktopneemrol 17 en een inktoverdrachtrol 18. De inktopneemrol 17 en de 15 inktoverdrachtrol 18 zijn ingericht voor het vanuit de inktbron 16 overdragen en opbrengen van inkt op het buitenoppervlak van de drukwals 6". In tegenstelling tot de conventionele flexodruk, is bij de flexodruk~ inktopbrengmiddelen volgens de uitvinding de drukwals 6" 20 relatief hard is ten behoeve van de samenwerking met de van een flexibel oppervlak voorziene tegendrukwals 4. Bij de conventionele flexodruk is een drukplaat met behulp van flexibele dubbelzijdig klevende tape bevestigd op een drukcilinder. De tegendrukrol is daarbij van staal. In het 25 onderhavige geval hebben de uitvinders onderkent dat het bij flexodruk ook mogelijk is gebruik te maken van een tegendrukrol met een flexibel oppervlak, wanneer althans gebruik wordt gemaakt van een drukwals die relatief hard is. Onder relatief hard wordt hier verstaan: harder dan de 30 tot op heden gebruikelijke flexodrukwalsen. Dit inzicht heeft tot gevolg dat de tegendrukwals 4 nooit behoeft te worden gewisseld.

Andere mogelijke uitvoeringen voor de inktopbrengmiddelen 5 zijn weergegeven in figuren 4-6 35 waarin inktopbrengmiddelen 5 van respectievelijk het diepdruk-, het offsetdruk- en het boekdruktype zijn 10055 25 8 weergegeven. Ook bij inktopbrengmiddelen van deze drukmethodieken is het cilindrische element 6 uitgevoerd als een drukwals 6" die op het buitenoppervlak is voorzien van een drukpatroon. Verder omvatten de inktopbrengmiddelen 5 5 een groot aantal rollen 19 die op, op zichzelf bekende wijze zijn opgesteld en zijn ingericht voor het vanuit een inktbron overdragen en opbrengen van inkt op het buitenoppervlak van de drukwals 6". Bovendien is ook bij deze variant de drukwals 6" relatief hard ten behoeve van 10 de samenwerking met de van een flexibel oppervlak voorziene tegendrukwals 4.

De inktopbrengmiddelen 5 en daarmee ook het cilindrische element 6 zijn zodanig in een betreffende drukmodule 3 gelegerd dat deze verwijderbaar en plaatsbaar 15 zijn zonder dat de substraatbaan S uit de betreffende drukmodule 3 behoeft te worden verwijderd. De tegendrukwals 4 is hiertoe voorzien van een flexibel oppervlak en is vrij draaibaar gelegerd. Het flexibele oppervlak van de tegendrukwals 4 kan bijvoorbeeld worden gevormd door een 20 laag rubber of dergelijk flexibel materiaal. Onder verwijderbaar moet worden verstaan: het zodanig uit een werkzame positie halen dat andere inktopbrengmiddelen in de werkzame positie kunnen worden gebracht. Fig. 4 toont drie achter elkaar opgestelde drukmodules 3. In de middelste 25 drukmodule 3 bevinden de inktopbrengmiddelen 6", 16, 17, 18 voor flexodruk zich in de werkzame stand. In de rechter drukmodule 3 bevinden de inktopbrengmiddelen 6' voor zeefdruk zich in de werkzame stand. Bij de rechter drukmodule 3 is tevens zichtbaar dat de inktopbrengmiddelen 30 5 voor flexodruk in een niet werkzame positie zijn opgesteld.

Teneinde een eenvoudige en snelle wisseling van het cilindrische element 6 mogelijk te maken, bijvoorbeeld om een zeefdrukwals 6' te vervangen door een flexodruk-, een 35 boekdruk-, een offsetdruk- of een diepdruk-drukwals 6", is het cilindrische element 6 van een betreffende drukmodule 3 1G ü 6 5 1 b 9 gelegerd in een omtrekslagering 7 die aangrijpt op een buitenoppervlak P van het cilindrische element 6. De constructie van deze omtrekslagering is duidelijk weergegeven in figuren 7-9. De omtrekslagering 7 bevindt 5 zich in een bedrijfstoestand van de drukmodule 3 in een opsluitstand waarin het cilindrische element 6 in de richting van, en tegen de tegendrukwals 4 wordt gedrukt.

Het krachtenspel is getoond in figuur 7. De omtrekslagering 7 is in een uitwisseltoestand brengbaar die zodanig is dat 10 het cilindrische element 6 uit de drukmodule 3 kan worden genomen. De omtrekslagering 7 is hiertoe voorzien van omtrekslagerelementen 8, 9, die symmetrisch aan weerszijden van een vlak V zijn opgesteld, in welk vlak V zich tevens de contactlijn L uitstrekt. De krachten F die de 15 omtrekslagerelementen 8, 9 op het cilindrische element 6 uitoefenen symmetrisch zijn ten opzichte van het genoemde vlak V en gericht naar de contactlijn L waar het cilindrische element 6 en de tegendrukwals 4 elkaar raken. Doordat de omtrekslagerelementen 8, 9 beweegbaar zijn 20 opgesteld langs een bewegingstraject A is de omtrekslagering 7 geschikt voor het opnemen van cilindrische elementen 6 met verschillende diameters. De omtrekslagerelementen 8 dienen uitsluitend voor de radiale lagering van het cilindrische element 6, terwijl de 25 omtrekslagerelementen 9 tevens een axiale lagering van het cilindrische element bewerkstelligen.

Uit figuren 4, 5 en 10 blijkt dat elke drukmodule 3 is voorzien van een substraatbaantransportwals 10 die aandrijfbaar is met een regelbare aandrijving 11. Bovendien 30 is elke drukmodule 3 voorzien van een aantal keer- of geleiderollen 30 en van elementen 31 voor het drogen van de drukinkt, zoals bijvoorbeeld UV-lampen 31. De substraatbaantransportwals 10 dient voor het transport van de substraatbaan S. De inktopbrengmiddelen 5 van elke 35 drukmodule 3 zijn voorzien van een eigen aandrijving 12 met een onafhankelijk regelbare snelheid. De drukmachine 1 is 1005525 10 voorzien van een besturing voor het regelen van de rotatiesnelheid van de substraatbaantransportwals 10 en van de aandrijfsnelheid van de aandrijving 12 van de inktopbrengmiddelen 5 van de of elke drukmodule 3. Hierdoor 5 is het mogelijk de cilindrische elementen 6 van de verschillende drukmodules 3 in een gewenste rotatieve stand te brengen, zodat het drukbeeld van het cilindrische element 6 op de juiste plaats op de substraatbaan S wordt afgedrukt. Bovendien kan door de onafhankelijke regeling 10 van de drukmoduleaandrijving 12 na het verwisselen van een cilindrisch element 6 het drukproces worden vervolgd met een minimum verlies van substraatbaan S en drukinkt. Bij het in figuur 10 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld worden de substraatbaantransportwalsen 10 alle aangedreven door een 15 enkele schematisch weergegeven hoofdaandrijfas 27 die wordt aangedreven door een hoofdmotor 11. De snelheid van de hoofdaandrijfas 27 wordt gemeten met een rotatiesnelheidmeter of encoder 28. Bovendien wordt de spanning van de substraatbaan S gemeten met een 20 spanningsmeter 29 van een op zichzelf bekende uitvoering. Afhankelijk van de gemeten spanning van de substraatbaan S wordt de snelheid van de hoofdaandrijfas 27 geregeld. Afhankelijk van de rotatiesnelheid van de hoofdaandrijfas 27 worden vervolgens de aandrijfmotoren 12 van de 25 verschillende drukmodulen 3 aangestuurd. Aldus wordt bewerkstelligd dat een zeer nauwkeurig transport van de substraatbaan wordt verkregen alsmede een zeer nauwkeurige positionering van het drukpatroon op deze substraatbaan.

Het is duidelijk dat de uitvinding niet is beperkt 30 tot het beschreven uitvoeringsvoorbeeld maar dat diverse wijzigingen binnen het raam van de uitvinding mogelijk zijn. Essentieel is dat door gebruik te maken van een niet aangedreven tegendrukwals met een flexibel oppervlak, het wisselen van de tegendrukwals niet meer nodig is, zelfs 35 niet wanneer van flexodruk of boekdruk wordt overgeschakeld op zeefdruk en vice versa.

1005525

Claims

1. Drukmachine (1) voor het bedrukken van een substraatbaan (S), welke drukmachine (1) is voorzien van ten minste één drukmodule (3), waarbij een dergelijke drukmodule (3) is voorzien van een tegendrukwals (4)(e. 5 impression roller) en inktopbrengmiddelen (5), waarbij de inktopbrengmiddelen een cilindrisch element (6) omvatten, welk cilindrisch element (6) zich evenwijdig uitstrekt aan de tegendrukwals (4) en onder tussenvoeging van de substraatbaan (S) ter plaatse van een contactlijn (L) 10 aanligt tegen de tegendrukwals (4), waarbij het cilindrische element (6) is ingericht voor het opbrengen van een gewenst inktdrukpatroon op de substraatbaan (S), met het kenmerk, dat een betreffende drukmodule (3) is voorzien van een omtrekslagering (7) die aangrijpt op een 15 buitenoppervlak (P) van een betreffend cilindrische element (6), waarbij de of elke omtrekslagering (7) zich in een bedrijfstoestand van de drukmodule (3) in een opsluitstand bevindt waarin het cilindrische element (6) in de richting van, en tegen de tegendrukwals (4) wordt cedrukc, waarbij 20 de omtrekslagering (7) in een uitwisseltoestand brengbaar is die zodanig is dat het cilindrische element (6) uit de drukmodule (3) kan worden genomen, waarbij de omtrekslagering (7) is ingericht voor het opnemen van cilindrische elementen (6) bestemd voor verschillende 25 druktechnieken, zoals zeefdruk, flexodruk, boekdruk, diepdruk, offsetdruk en dergelijke.

2. Drukmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de inktopbrengmiddelen (5) zodanig in een betreffende drukmodule (3) zijn gelegerd dat deze verwijderbaar en 30 plaatsbaar zijn zonder dat de substraatbaan (S) uit de betreffende drukmodule (3) behoeft te worden verwijderd, waarbij de tegendrukwals (4) is voorzien van een flexibel oppervlak en vrij draaibaar is gelegerd. π p r r o e; l Ü U V ' - -

3. Drukmachine volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de omtrekslagering (7) is voorzien van omtrekslagerelementen (8, 9), die symmetrisch aan weerszijden van een vlak (V) zijn opgesteld, in welk vlak 5 (V) zich tevens de contactlijn (L) uitstrekt, waarbij de krachten die de omtrekslagerelementen (8, 9) op het cilindrische element (6) uitoefenen symmetrisch zijn ten opzichte van het genoemde vlak (V).

4. Drukmachine volgens conclusie 3, met het kenmerk, 10 dat de krachten die de omtrekslagerelementen (8, 9) op het cilindrische element uitoefenen zijn gericht naar de contactlijn (L) waar het cilindrische element (6) en de tegendrukwals (4) elkaar raken.

5. Drukmachine volgens één der conclusies 1-4, met het 15 kenmerk, dat de omtrekslagering (7) is ingericht voor het opnemen van cilindrische elementen (6) met verschillende diameters.

6. Drukmachine volgens één der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de of elke betreffende drukmodule (3) is 20 voorzien van een substraatbaantransportwals (10) die aandrijfbaar is met een regelbare aandrijving (11), welke substraatbaantransportwals (10) dient voor het transport van de substraatbaan (S), waarbij de inktopbrengmiddelen (5) van de of elke drukmodule (3) zijn voorzien van een 25 aandrijving (12) met een onafhankelijk regelbare snelheid, waarbij de drukmachine (1) is voorzien van een besturing voor het regelen van de rotatiesnelheid van de of elke substraatbaantransportwals (10) en van de aandrijfsnelheid van de aandrijving (12) van de inktopbrengmiddelen (5) van 30 de of elke drukmodule (3).

7. Drukmachine volgens conclusie één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inktopbrengmiddelen (5) van althans één drukmodule (3) van het zeefdruktype (fig. 3. zijn, waarbij het cilindrische element (6) van de 35 betreffende inktopbrengmiddelen (5) is uitgevoerd als een sjabloon (6')(e. screen) waarin een rakel (15)(e. squeegee) 1005525 is opgenomen, waarbij het inwendige van het sjabloon (6') is aangesloten op een voeding voor inkt, waarbij het sjabloon (6') relatief stijf is uitgevoerd ten behoeve van de samenwerking met de van een flexibel oppervlak voorziene 5 tegendrukwals (4).

8. Drukmachine volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inktopbrengmiddelen (5) van althans één drukmodule (3) van het flexotype zijn, waarbij het cilindrische element (6) van de betreffende 10 inktopbrengmiddelen is uitgevoerd als een drukwals (6") die op het buitenoppervlak is voorzien van een drukpatroon, waarbij de inktopbrengmiddelen (5) verder een inktbron (16)(e. ink fountain), een inktopneemrol (17)(e. meter roller) en een inktoverdrachtrol (18)(e. anilox roller) 15 omvatten, die zijn ingericht voor het vanuit de inktbron (16) overdragen en opbrengen van inkt op het buitenoppervlak van de drukwals (6"), waarbij de drukwals (6") relatief hard is ten behoeve van de samenwerking met een van een flexibel oppervlak voorziene tegendrukwals (4). 20

9. Drukmachine volgens conclusie één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inktopbrengmiddelen (5) van althans één drukmodule (3) van het boekdruktype zijn, waarbij het cilindrische element (6) van de betreffende inktopbrengmiddelen is uitgevoerd als een drukwals (6") die 25 op het buitenoppervlak is voorzien van een drukpatroon, waarbij de inktopbrengmiddelen (5) een groot aantal rollen (19) omvat die op, op zichzelf bekende wijze zijn opgesteld en zijn ingericht voor het vanuit een inktbron overdragen en opbrengen van inkt op het buitenoppervlak van de 30 drukwals (6"), waarbij de drukwals (6") relatief hard is ten behoeve van de samenwerking met de van een flexibel oppervlak voorziene tegendrukwals (4). 1005520