confiture

• Geluid:  confiture    (hulp, bestand)

• con·fi·tu·re

• Leenwoord uit het Frans ^[1]

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	confiture	confitures
verkleinwoord	-	-

de confiture v / m

1. (voeding) bepaalde soorten jam

• confituur, jam

• aardbeiconfiture, appelconfiture, citroenconfiture, kweepeerconfiture, perzikconfiture, pruimenconfiture, sinaasappelconfiture

• deconfiture

aalbessenjam aardbeiconfituur appelconfituur

bessenjam cactusvijgjam citroenconfituur jampot

jamproductie jampudding jamrecept

kweepeerconfituur perzikconfituur pruimenconfituur sinaasappelconfituur

• Het woord 'confiture' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "confiture" herkend door:

93 %	van de Nederlanders;
76 %	van de Vlamingen.[2]

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

• Geluid:  confiture    (hulp, bestand)
• IPA:

enkelvoud		meervoud
zonder lidwoord	met lidwoord	zonder lidwoord	met lidwoord
confiture	la confiture	confitures	les confitures

confiture v

1. (voeding) jam, confiture