BE903459A - Inrichting voor het ten opzichte van een bedframe instellen van buiglatten - Google Patents

Abstract

Een inrichting voor het ten opzichte van een bedframe instellen van buiglatten gekenmerkt doordat zij wordt gevormd door de combinatie van een lattensteun (1), met minstens één middel voor het opvangen van een uiteinde van een buiglat met een op het bedframe te bevestigen drager (7) die minstens één pin vertoont die in een van minstens twee boven elkaar voorkomende holtes (5) van hogerbedoelde lattensteun (1) past, één en ander zodanig dat een instelling in de hoogte van een buiglat t.o.v. het bedrame mogelijk wordt.

Description

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



   Deze   uitvinding heeft ctrekking   op een inrichting voor det ten opzichte van een bedframe instellen van buiglatten. 



   Matrasdragers met   b (iiglatten ziin   sedert lang bekend. Zij onderscheiden zieh in twee categorieën wanneer men het aspect veerkracht en dus comfort overweegt. ee-buiglatten kunnen. inderdaad een min of meer stuggere structuur vertonen. Hierbij dient natuurlijk ook rekening te worden gehouden met de aard van de gebruikte matrassen. 



   Rekening houdend met   dee   twee element   buiglatten   en matrusstructuur is het niet mogelijk het   geheel correct   aan de behoeftes van de gebruiker aan te passen. 



   Het is inderdaad in een eerste instantie de matras die de lichaamsvorm aanneemt. Wanneer het lichaam een te grote druk uitoefent, bij voorbeeld ter hoogte van de schouders of van het bekken, moet de   matrasdrager,   in het bijzonder de buiglatten hiervan, zich aan de lichaamsvorm aanpassen. Dit is vooral het geval bij dunne of   z. g. soft   matrassen die na een bepaalde tijd door de constante belasting hun veerkracht verloren zijn. Men spreekt dan van doorgelegen matrassen. Bij dikkere en z. g. firm-matrassen zal de   matra-drager   quasi geen   invloed hebben   bij het aannemen van de lichaamsvorm. 



   De   uitvinding heeft   nu tot doel een origi-   nele   inrichting voor te schrijven waardoor buiglaaten t.o.v. een bedframe kunnen worden ingesteld waardoor de hierboven genoemde 
 EMI1.1 
 nadelen van de bekendemairasdragersord'n Om dit \otcns ezenljken, ordt olgens de 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 opgchc\en.combinatie van een lattensteun, met minstens een   nt. det vcor het   
 EMI2.1 
 opvangen van een buiglat met een op her bcdframe te bevestigen drager die minstens éen pin vertoont die in een var minstens twee boven elkaar voorkomende   holtes van ho ' :"'bcc. oclde   iattensteun past, één en ander zodanig dat een instelling in de hoogre van een buiglat t.o.v. het bedframe mogelijk wordt. 
 EMI2.2 
 



  In een bij orkeur c svorm an tcun sscnticcl vuitdevolgendeonderdelen : a) een voet darin hogerbedoelde holtes voorkomen: b) een lathouder waarin hogerbedoeld middel voor het opvangen van eenuiteindevaneenburglatisvoorzienen c) een middenrif dat een rersmald gedeelte vormt tussen voet en iathouder teneinde het doorbuigen van bedoelde lathouder t.o.v. bedoclde voet toe te   laten.   
 EMI2.3 
 



  Andere ding de olgende voor het t. uitvindirtg. c gcgcven"n ing'i) betrekkin' de hieraan 
Figuur   I   is een pcrspcct.   \ischc voorstelling   van de lattensteun en drager olgens de uitvinding. 



   Figuur 2 is, op een kleinere   octaal, zen   frontzichtvandelattensteunindelagestand. 



     Figu'jr   3 iso op een kleinere   schaal, een   frontzicht van de lattensteun in de middenstand. 



   Figuur 4   iA,   op een kleinere   schaal, een   frontzicht   van de lattensteun   in de   hoogstand.   



   Figuur 5 vertocnt eveneens op een kleinere 
 EMI2.4 
 schaal houders Figuur 6 is een an de (le taenstcun . 



  Ftguur 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 tv, eeVII-VIIuitfiguur6. 



   Het   bedframe, iii f iglircn 2,   3 en 4 me: de verwijzing F aangeduid, kan gelijk welke vorm of profiel vertonen, uit gelijk welk materiaal zijn vervaardigd en vertoent dus plaatselijk de nodige middelen voor het opvangen van een met de algemene verwijzing 1 aangeduide   la'tensteun.   Een dergelijke lattensteun bestaat uit drie voorname onderdelen: de lathouder 2, een middenrif 3 en een voct . De   lattensteun wordt   uit een soepele elastische stof zoals rubber vervaardigd. 



   In de voet 4 komen een reeks holtes 5 voor die over de pinnen 6 van de drager 7 kunnen worden   geschoven.   



  De drager 7 wordt uit een harde kunststof vervaardigd en bestaat dus uit een plaatije 8 van gelijk welke afmeting en profiel, waarop dus langs één zijde de reeds genoemde vier pinnen 6 voorkomen en langs de andere zijde minstens twee geribde pinnen 9 die de verbinding   ver zekeren   met het bedframe. 



   Zoalsuitdeverschillendefigurenkan   worden afgeleid, zijn   in de   voet 4 verschillende groepen van telkens     twee hol: es 5 voorzien. Zijdelings   eindigt elke holte 5 met   en   sleuf 10. Tussen twee sleuven 4 ontstaat in het materiaal,   waarutt de voet   
 EMI3.1 
 4 bestaat, een soort ! uw 11. 



   Aangezien de inwendige diameter van cen holte 5 gelijk is aan of kleiner is dan de diameter   van cen p : n   6,   ontstaat   hierdoor een klemmend effect. Onderaan de voet 4 komen twee halfcirkelvormige holtes 12 veor. De holtes 5 die tussen de voet 4 en middenrif 3 voorkomen,   staan   met   de buitcnzijde met een   
 EMI3.2 
 verbrede sieuf] 0' odat in verbindmg mct de buitcnwand, gen   van het middenrif   3 t. o. v. de \oet 4 niet wordt   gehmderd.   



   He middenrif, met de algemene   verwijzing   3   aangedutd, vertoont   in het midden een brede   uitsparing 13. De twee   zijarmen van het   middenrt f g3an,   in hun bovenste deel over in de 
 EMI3.3 
 eigenlijke L'der it paringen het opvangen tat. 



  \jne/K'n ins minsK'r-, -tkns ee tee 5 ) p 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 
 EMI4.1 
 12 zijn ehjk, c's. 



  'attcnsleun an uren . n' -. 



  ssostotd, Votcns ste \o t''ns'tuur -. rand. 



  De vcrbind'r ') n dragcr n.. sabthtoir < .'n. \) k bU''un t s's\mmtr) ro ). -rkt ce 1 1, 1 % liil oori\omc tj \an . hun tattenho'. ons h.'t'k.o.v.hc'.hcri/ont'.at\iakkunncn n Dc-/'c de intcibaarhcid fc . gf'brLJiker toc ccn : \.. lnpl < ; < ; lng \'. 1n m : ìtr, l' :' cn ! n. J ! rd, > dr. Jger. ] ;.. 111, llk r. o. v. he \11-tk kunnen ssebruikcr . 'an cr bL' n. cb''u) ds b (-li"), uf tes \an h (- t 1 11, 11 t Ti t c \, e r,. c z o,-) 11 k (, n. U-1 k-0 gc-b-, i k, t2 t-"-an i), iar belle, 'erl con nld\IM-1, il slaapconli,-) rt Orii con. ar-, zilii (fr, iger C'M) cr c kcink i is in dc cen dcortopende odanig dal it \\erkcnd tak in de. c icuf rden gc''.'ho\. tcun er 7. 



  De indin int cn chrc\cn en/udcn hieraan kennen worden ebracht. refc ssin, de at e de mdtr. 



  -.'o egevcn %, Ic ) cn

Claims (1)

1. EMI5.1

   CONCLUSIES L) i < .. con bcdfrarnc instellcn erk gcvormd één middel angen ccn op he'bc-dframc cn (7) die minstens cen pin vertoont in een van (')) \.'an crhcdocidc t, zodanig dat een insieihnssfndehooce'. t r, wordt.

   2. Innchring kenmerk tigcn p jf cns bedec tcns ) iattenstcun \\aarmede (S) aan het bedframc kan worden 3. Int'i < I bedoelde a) cen voet (ii) \ b) een lathouder et \an an is \. c) (3) dat een versmald gedeelte xornzt en en (2) teneinde het dorbuigcn (2) ) toe le 4. hting ! \an een Uiteinu'e n t, Inri kennerk Icun Laat en hogerb ). lelrdt) ,,) in (f" <Desc/Clms Page number 6> EMI6.1 6. Inri (htitig con" ; an 6. Inrxhtin cns onc ) '-'-'dcctdc cc r. co botgi.

   7. fnrnhnn ns n .

   I . t t crbcd'.'l' ) cns cc groepen \an rntnster.s S.) Un on n ') ioltes (5) !-7, < .'rcjt'td 't-". r < dridc t ) '. r '.

   .'nrK. . tcns Inrt tirig ,) t4, 11 trtjr'.

   K-. hting o c n tc's ('i) eri langi (1c ecti 3-, rbcdocin s Cf) ) ngs rbrcd'.' slcuf de buncp\ < . nd dl bul < -n \an iLtnrxhunoon''*on\'n cs 1. lnrit-1) ling 3-i'j, t k'mcn un tc aan.

   12. cns r. tes t-n, tens sstöolbtt.'dcc tc arider : n '. nd \c"'. )) de iei-