BE1022695B1 - Gegevensverwerking - Google Patents
Gegevensverwerking Download PDFInfo
- Publication number
- BE1022695B1 BE1022695B1 BE2014/0608A BE201400608A BE1022695B1 BE 1022695 B1 BE1022695 B1 BE 1022695B1 BE 2014/0608 A BE2014/0608 A BE 2014/0608A BE 201400608 A BE201400608 A BE 201400608A BE 1022695 B1 BE1022695 B1 BE 1022695B1
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- data
- dimensional
- dimensional object
- preliminary
- processing
- Prior art date
Links
Classifications
-
- G—PHYSICS
- G06—COMPUTING; CALCULATING OR COUNTING
- G06T—IMAGE DATA PROCESSING OR GENERATION, IN GENERAL
- G06T19/00—Manipulating 3D models or images for computer graphics
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B29—WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
- B29C—SHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
- B29C64/00—Additive manufacturing, i.e. manufacturing of three-dimensional [3D] objects by additive deposition, additive agglomeration or additive layering, e.g. by 3D printing, stereolithography or selective laser sintering
- B29C64/30—Auxiliary operations or equipment
- B29C64/386—Data acquisition or data processing for additive manufacturing
- B29C64/393—Data acquisition or data processing for additive manufacturing for controlling or regulating additive manufacturing processes
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B33—ADDITIVE MANUFACTURING TECHNOLOGY
- B33Y—ADDITIVE MANUFACTURING, i.e. MANUFACTURING OF THREE-DIMENSIONAL [3-D] OBJECTS BY ADDITIVE DEPOSITION, ADDITIVE AGGLOMERATION OR ADDITIVE LAYERING, e.g. BY 3-D PRINTING, STEREOLITHOGRAPHY OR SELECTIVE LASER SINTERING
- B33Y50/00—Data acquisition or data processing for additive manufacturing
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Materials Engineering (AREA)
- Manufacturing & Machinery (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- Software Systems (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Computer Graphics (AREA)
- Computer Hardware Design (AREA)
- General Physics & Mathematics (AREA)
- Theoretical Computer Science (AREA)
- Optics & Photonics (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Architecture (AREA)
Abstract
In deze tekst worden inrichtingen voor gegevensverwerking en werkwijzen voor gegevensverwerking beschreven met betrekking tot ten minste een deel van een driedimensionaal object voor additive manufacturing. De inrichtingen en werkwijzen hebben, bij wijze van voorbeeld, betrekking op het verwerken van voorlopige gegevens over het oppervlak, indicatief voor ten minste één kenmerk om te worden gebruikt bij het definiëren van een oppervlak van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object.
Description
Gegevensverwerking
Technisch toepassingsgebied
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een inrichting met betrekking tot de verwerking van gegevens, in het bijzonder gegevens met betrekking tot ten minste een deel van een driedimensionaal object voor additive manufacturing.
Achtera rond
De techniek van additive manufacturing, die ook driedimensionaal (3D)-drukken wordt genoemd, biedt de mogelijkheid om bepaalde objecten op eenvoudige en goedkope wijze te produceren. Eén van de voordelen van additive manufacturing is dat complexe en ingewikkelde structuren op eenvoudige wijze kunnen worden geproduceerd. Dergelijke complexe structuren kunnen bijvoorbeeld een poreuze structuur en/of ingewikkelde oppervlaktedetails bevatten.
Gegevens die representatief zijn voor een driedimensionaal object voor additive manufacturing kunnen worden opgeslagen in overeenstemming met het Stereolithografie (STL)-gegevensformaat. Het STL-gegevensformaat wordt algemeen aangewend in de sector van de additive manufacturing en wordt gebruikt om het oppervlak van een driedimensionaal object voor additive manufacturing voor te stellen door middel van een driehoekig rooster, dat wil zeggen een veelheid van als een mozaïek aan elkaar grenzende driehoeken
Een ander gegevensformaat om gegevens op te slaan die representatief zijn voor een driedimensionaal object voor additive manufacturing is het additive manufacturing (AMF)-formaat. Op soortgelijke wijze als in het STL-gegevensformaat wordt een oppervlak van een driedimensionaal object voorgesteld door middel van gegevens die representatief zijn voor een driehoekig rooster.
Vooral voor complexe en ingewikkelde structuren die moeten worden geproduceerd Boor middel van een techniek van additive manufacturing kan de omvang van de gegevens die worden opgeslagen door middel van STL of AMF-bestanden significant zijn. Dat wil zeggen dat het genereren of het verwerken van STL- of AMF-gegevensbestanden veel tijd in beslag kan nemen. Bovendien kan het verzenden van grote STL- of AMF-gegevensbestanden vertragingen veroorzaken of kan meer middelen vereisen, bijvoorbeeld meer bandbreedte van het kanaal voor het verzenden van de gegevensbestanden. Bovendien kunnen de vereisten op het vlak van de hardware voor de verwerking en de opslag van grote STL- of AMF-gegevensbestanden hoog liggen en duur zijn.
Het is wenselijk om ten minste één van deze nadelen op te vangen.
Samenvatting
In overeenstemming met een eerste aspect wordt voorzien in een werkwijze voor de verwerking van gegevens met betrekking tot ten minste een deel van een driedimensionaal object voor additive manufacturing, waarbij de werkwijze omvat: het verwerken van voorlopige gegevens over het oppervlak, indicatief voor ten minste één kenmerk om te worden gebruikt bij het definiëren van een oppervlak van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object.
In overeenstemming met een tweede aspect wordt voorzien in een werkwijze voor de verwerking van gegevens met betrekking tot ten minste een deel van een driedimensionaal object voor additive manufacturing, waarbij de werkwijze omvat: het ontvangen van voorlopige gegevens.i.-over het oppervlak, indicatief voor ten minste één kenmerk om te worden gebruikt bij het definiëren van een oppervlak van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object; het verwerken van de genoemde voorlopige gegevens waarbij schijfgegevens worden gegenereerd met betrekking tot ten minste één schijf van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object; en het verzenden van de genoemde schijfgegevens naar de inrichting voor additive manufacturing met het oog op het instrueren van de inrichting voor additive manufacturing om het genoemde op zijn minst gedeelte van het driedimensionale object te produceren door middel van een techniek van additive manufacturing.
In overeenstemming met een derde aspect wordt voorzien in een werkwijze voor het genereren van gegevens met betrekking-tot ten minste een deel van een driedimensionaal object voor additive manufacturing, waarbij de werkwijze omvat: het verwerken van oppervlaktegegevens, representatief voor een oppervlak van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object, waarbij voorlopige gegevens over het oppervlak worden gegenereerd die indicatief zijn voor ten minste één kenmerk om te worden gebruikt bij het definiëren van een oppervlak van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object.
In overeenstemming met een vierde aspect wordt voorzien in een inrichting voor de verwerking van gegevens met betrekking tot ten minste een deel van een driedimensionaal object voor additive manufacturing, waarbij de inrichting bevat: ten minste één processor en ten minste één geheugen bevattende computerprogramma-instructies, waarbij het ten minste ene geheugen en de computerprogramma-instructies zijn geconfigureerd met het oog op, met de ten minste ene processor, het leiden van de inrichting tot het uitvoeren van een werkwijze voor de verwerking van gegevens met betrekking tot ten minste een deel van een driedimensionaal object voor additive manufacturing, waarbij de werkwijze omvat: het verwerken van voorlopige gegevens, indicatief voor ten minste één kenmerk om te worden gebruikt bij het definiëren van een oppervlak van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object.
In overeenstemming met een vijfde aspect wordt voorzien in een inrichting voor de verwerking van gegevens met betrekking tot ten minste een deel van een driedimensionaal object voor additive manufacturing, waarbij de inrichting bevat: ten minste één processor en ten minste één geheugen bevattende computerprogramma-instructies, waarbij het ten minste ene geheugen en de computerprogramma-instructies zijn geconfigureerd met het oog op, met de ten minste ene processor, het leiden van de inrichting tot het uitvoeren van een werkwijze voor het genereren van gegevens met betrekking tot ten minste een deel van een driedimensionaal object voor additive manufacturing, waarbij de werkwijze omvat: het verwerken van voorlopige gegevens, indicatief voor ten minste één kenmerk om te worden gebruikt bij het definiëren van een oppervlak van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object.
In overeenstemming met een zesde aspect wordt voorzien in een inrichting voor de verwerking van gegevens met betrekking tot ten minste een deel van een. driedimensionaal object voor additive manufacturing, waarbij de v-.· inrichting bevat: ten minste één processor en ten minste één geheugen bevattende computerprogramma-instructies, waarbij het ten minste ene geheugen en de computerprogramma-instructies zijn geconfigureerd met het oog op, met de ten minste ene processor, het leiden van de inrichting tot het uitvoeren van een werkwijze voor de verwerking van gegevens met betrekking tot ten minste een deel van een driedimensionaal object voor additive manufacturing, waarbij de werkwijze omvat: het ontvangen van voorlopige gegevens over het oppervlak, indicatief voor ten minste één kenmerk om te worden gebruikt bij het definiëren van een oppervlak van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object, het verwerken van de genoemde voorlopige gegevens waarbij schijfgegevens worden gegenereerd met betrekking tot ten minste één schijf van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object; en het verzenden van de genoemde schijfgegevens naar de inrichting voor additive manufacturing met het oog op het instrueren van de inrichting voor additive manufacturing om het genoemde op zijn minst gedeelte van het driedimensionale object te produceren door middel van een techniek van additive manufacturing.
In overeenstemming met een zevende aspect wordt voorzien in een computerprogrammaproduct bevattende een permanent door een computer leesbaar opslagmedium waarop door een computer leesbare instructies zijn opgeslagen, waarbij de door de computer leesbare instructies kunnen worden uitgevoerd door een gecomputeriseerde inrichting om de gecomputeriseerde inrichting te leiden tot het uitvoeren van een werkwijze voor de verwerking van gegevens met betrekking tot ten minste een deel van een driedimensionaal object voor additive manufacturing, waarbij de werkwijze omvat: het verwerken van voorlopige gegevens, indicatief voor ten minste één kenmerk om te worden gebruikt bij het definiëren van een oppervlak van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object.
In overeenstemming met een achtste aspect wordt voorzien in computersoftware voor de verwerking van gegevens met betrekking tot ten minste een deel van een driedimensionaal object voor additive manufacturing, waarbij de computersoftware is aangepast voor de verwerking van voorlopige gegevens over het oppervlak, indicatief voor ten minste één kenmerk om te worden gebruikt bij het definiëren van een oppervlak van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object.
In overeenstemming met een negende aspect wordt voorzien in een opslagmedium bevattende een gegevensstructuur bevattende voorlopige gegevens over het oppervlak, indicatief voor ten minste één kenmerk om te worden gebruikt bij het definiëren van een oppervlak van ten minste een deel van een driedimensionaal object voor additive printing, waarbij de voorlopige gegevens over het oppervlak kunnen worden verwerkt om te worden gebruikt bij het definiëren van een oppervlak van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object.
Andere kenmerken worden verduidelijkt aan de hand van de volgende beschrijving van voorbeelden die enkel illustratief zijn bedoeld en waarbij wordt verwezen naar de bijgevoegde tekeningen.
Beknopte beschrijving van de tekeningen
Figuur 1 illustreert op schematische wijze een voorbeeld van een inrichting voor gegevensverwerking.
Figuur 2 illustreert op schematische wijze een voorbeeld van een computer.
Figuur 3 illustreert op schematische wijze een voorbeeld van een werkwijze voor het verwerken van gegevens.
Figuur 4 illustreert op schematische wijze een voorbeeld van een build processor.
Figuur 5 illustreert op schematische wijze een voorbeeld van een draadmodel.
Fig. 6, 7 illustreren op schematische wijze een voorbeeld van de verwerking van het draadmodel uit figuur 5.
Figuur 8 illustreert op schematische wijze een voorbeeld van een driedimensionaal object dat moet worden gedrukt.
Figuur 9 illustreert op schematische wijze een voorbeeld van een veelheid van schijven.
Gedetailleerde beschrijving
De in deze tekst beschreven voorbeelden heeft betrekking op additive manufa'cturing, een werkwijze die ook 3D-printing kan worden genoemd. Eerst worden voorbeelden van technieken en inrichtingen voor additive manufacturing beschreven. Vervolgens wordt een beschrijving gegeven van het verwerken van gegevens met betrekking tot additive manufacturing, onder verwijzing naar voorbeelden van inrichtingen die zijn geconfigureerd met het oog op een dergelijke verwerking. Genoteerd moet worden dat dergelijke voorbeelden niet-limitatief zijn bedoeld en dat andere voorbeelden van technieken van additive manufacturing, gegevensverwerking en inrichtingen kunnen worden gebruikt in overeenstemming met aspecten die worden gedefinieerd door de bijgevoegde conclusies·.
Een klassiek kenmerk van technieken van additive manufacturing betreft het laag na laag creëren van een driedimensionaal object. Op die wijze kan een object worden gedrukt door het drukken van een reeks opeenvolgende lagen, waarbij de volgende laag in de reeks wordt gedrukt op de vorige gedrukte laag. Elke laag komt overeen met een tweedimensionale doorsnedeschijf van het te drukken object. Een dikte van het materiaal dat moet worden gedrukt voor elke laag wordt bepaald op grond van een aantal factoren waaronder bij wijze van voorbeeld het materiaal dat wordt gedrukt, een eventuele techniek voor het uitharden van elke laag vóór de volgende laag kan worden gedrukt, en de geometrie en ingewikkeldheid van het object dat wordt gedrukt.
Nu worden voorbeelden van enkele bekende technieken en inrichtingen voor additive manufacturing gegeven. De uitdrukkingen "additive manufacturing" en "3D-drukken" worden daarbij onderling verwisselbaar gebruikt. .....
Stereolithografie ("SLA"), bij wijze van voorbeeld, maakt gebruik van een kuip met een fotopolymeerverbinding, bijvoorbeeld een hars, voor het laag na laag drukken van een object. In een voorbeeld wordt een laag vloeibaar hars eerst afgezet op een zone waarop een object moet worden gedrukt. Een eerste laag hars kan bijvoorbeeld worden afgezet op een basisplaat van een inrichting voor additive manufacturing. Vervolgens tast een elektromagnetische straal een specifiek patroon af op het oppervlak van het vloeibare hars. De elektromagnetische straal kan worden afgeleverd in de vorm van één of meerdere laserstralen die door de computer worden gestuurd. De blootstelling van het hars aan de elektromagnetische straal verhardt het hars in overeenstemming met het patroon dat wordt gevolgd door de
fr>f V elektromagnetische straal en, indien de laag die wordt gedrukt niet de eerste laag is, maakt de blootstelling dat het blootgestelde hars zich gaat hechten aan een eerder gedrukte laag eronder. Het specifieke patroon is in overeenstemming met de delen van de laag van het object dat wordt gedrukt die moeten worden gevormd door het vloeibare hars. Zodra een laag hars werd aangebracht en gehard, is de eerste laag gedrukt. Vervolgens kan de basisplaat worden verlaagd in overeenstemming met de dikte van één enkele gedrukte laag en een volgende laag vloeibaar hars afgezet. Om de volgende laag te drukken, wordt een specifiek patroon gevolgd door de elektromagnetische straal op de eerder gedrukte laag hars en de nieuw gevolgde laag hecht zich aan de eerder gedrukte laag door middel van harden. Door dit proces te herhalen kan laag na laag een volledig driedimensionaal voorwerp worden gevormd. Na beëindiging kan het geharde driedimensionale object uit het SLA-systeem worden verwijderd en verder worden verwerkt door middel van een techniek van naverwerking. Dergelijke naverwerking kan bestaan uit technieken van schoonmaken, met het oog op, bij wijze van voorbeeld, het verwijderen chemicaliën van het product. Voorbeelden van SLA-inrichtingen worden geproduceerd door 3D Systems, 333 Three D Systems Circle, Rock Hill, SC 29730 USA, met modelnamen SLA 250, SLA 3500, SLA 7000, Projet 360, 460, 660, 860, Projet 510, 3500, 5000, 6000, 7000, iPro 8000 of iPro 9000. Sélective laser sintering ("SLS") is een andere techniek van additive manufacturing die gebruikmaakt van een laser met hoog vermogen of een andere geconcentreerde energiebron om kleine fuseerbare partikels van het verhardbare materiaal te fuseren. In een aantal voorbeelden kan sélective laser , _ sintering ook "selectief lasersmelten" worden genoemd. In een aantal voorbeelden kan de laser met hoog vermogen een koolstofdioxidelaser zijn voor gebruik in de verwerking van, bij wijze van voorbeeld, met polymeerpoeder bekleed materiaal. In een aantal voorbeelden kan de laser met hoog vermogen een vezellaser zijn voor gebruik in de verwerking van, bij wijze van voorbeeld, met metaalpoeder bekleed materiaal. Andere types lasers met hoog vermogen kunnen worden gebruikt op grond van de specifieke toepassing. De partikels kunnen worden gefuseerd door de partikels samen te sinteren of te lassen met gebruik van de laser met hoog vermogen. De kleine fuseerbare partikels van het verhardbare materiaal kunnen worden gemaakt van kunststofpoeders, polymeerpoeders, metaal (direct métal laser sinteringj-poeders, of keramiekpoeders (bij wijze van voorbeeld glaspoeders e.d.). De fusie van deze partikels levert een voorwerp op dat een gewenste driedimensionale vorm 1 vertoont. Een eerste laag poedermateriaal kan bijvoorbeeld worden afgezet op een basisplaat waarop een object moet worden gedrukt. Een laser kan worden gebruikt om de eerste laag poedermateriaal selectief te fuseren door middel van het scannen van het poedermateriaal met het oog op het creëren en vormen van een eerste doorsnedelaag van het driedimensionale voorwerp. Nadat elke laag is gescand en elke doorsnedelaag van het driedimensionale voorwerp is gevormd, kan de basisplaat met één laag dikte worden verlaagd, kan een nieuwe laag poedermateriaal bovenop de vorige laag worden afgezet, en kan het proces van het scannen van een doorsnede met de laser worden herhaald, laag na laag, tot wanneer alle lagen zijn gedrukt en het voorwerp is gegenereerd. Om het object te voltooien kan het nodig blijken om zich rond het gedrukte object bevindend overtollig poeder te verwijderen dat niet met de laser werd gescand. Voorbeelden van SLS-inrichtingen worden geproduceerd door 3D Systems, met modelnamen Sinterstation Vanguard, Sinterstation HiQ, sPro 140, sPro 230, sPro 60, en andere voorbeelden van SLS-inrichtingen worden geproduceerd door EOS GmbH, Robert-Stirling-Ring 1, D-82152 Krailling (Duitsland) met modelnamen EOS P100 Formiga, EOS P300, P360, P380, P395, P70 of P760.
De gebruikte materialen voor het drukken van een object door middel van SLA of SLS kunnen bevatten, zonder daartoe te zijn beperkt: polyurethaan, polyamide, polyamide met additieven zoals glas- of metaalpartikels, resorbeerbare materialen zoals polymeer-keramiek composieten, enz. Voorbeelden van in de handel verkrijgbare materialen zijn onder andere: DSM Somos® reeks materialen 7-100, 8100, 9100, 9420, 10100, 11100, 12110, 14120 en 15100 van DSM Somos, Het Overloon 1, 6411 TE Heerlen (Nederland); de lijnen materialen Accura Plastic, DuraForm, CastForm, Laserform en VisiJet van 3D-Systems; aluminium-, kobalt-chroom- en roestvrij stalen materialen; maragingstaal; nikkellegering; titanium; de PA-materialenlijn, PrimeCast-en PrimePart-materialen en Alumide en CarbonMide van EOS GmbH.
In fused déposition modelling (FDM), een andere techniek van 3D-drukken, sproeit een tuit gesmolten materiaal om een object laag na laag te drukken. In het gesmolten materiaal kan worden voorzien door het smelten van een vast kunststof filament dat continu naar de tuit wordt geleid wanneer het gesmolten materiaal wordt gesproeid. Bij wijze van voorbeeld kan de eerste laag van een object dat moet worden gedrukt, worden gesproeid op een basisplaat van een inrichting voor fused déposition modelling, in overeenstemming met een patroon in overeenstemming met de doorsnede van de laag van het object dat moet worden gedrukt. De positie van de basisplaat en/of de tuit kan worden gecontroleerd op een zodanige wijze dat het gesmolten materiaal wordt gesproeid in overeenstemming met het gewenste patroon. Het gedrukte materiaal kan onmiddellijk na het sproeien worden gehard door middel van koelen. Voor het drukken van de volgende laag van het object kan de basisplaat worden verlaagd met de dikte van één gedrukte laag en/of kan de sproeituit worden geherpositioneerd om de volgende laag te drukken in overeenstemming met het gewenste patoon. Dit laag na laag drukken gaat verder tot wanneer het object voltooid is. Voorbeelden van FDM-inrichtingen worden geproduceerd door Stratasys, 7665 Commerce Way, Eden Prairie, MN 55344, USA, met modelnamen Titan, Vantage, Fortus 400mc, Fortus 250mc of Fortus 900mc.
Een ander voorbeeld van een techniek van additive manufacturing is het zogenoemde polyjetdrukken. In deze techniek sproeien een veelheid van tuiten selectief een fotopolymeer om een object laag na laag te drukken. Na het sproeien van elke laag van het fotopolymeer kan het fotopolymeer worden gehard met gebruik van, bij wijze van voorbeeld, uv-licht vóór de volgende laag van het pbject wordt gedrukt. Voorbeelden van polyjetinrichtingen worden geproduceerd door Stratasys, met modelnamen Objet 24, 30, Object Eden 260V, 350V of 500V, Objet 260 Connex, Objet 350 Connex, Objet 500 Connex of Objet 100. . Een inrichting voor het drukken van een driedimensionaal object .. kan worden bestuurd door middel van een computerinrichting. In wat volgt wordt een illustratief overzicht beschreven van het verwerken van gegevens met betrekking tot een driedimensionaal object dat moet worden gedrukt, waarbij tevens een verklaring wordt verstrekt van een geschikt geconfigureerde inrichting voor deze verwerking.
Gegevens die representatief zijn voor een object voor additive manufacturing kunnen worden opgeslagen met gebruik van het Stereolithografie (STL)- gegevensformaat, het additive manufacturing (AMF)-gegevensformaat, of, in overeenstemming met voorbeelden die hierna worden beschreven, met gebruik van een gegevensformaat bevattende voorlopige gegevens over het oppervlak (surface precursor data, SPD), een gegevensformaat dat in deze tekst . ook het SPD-gegevensformaat wordt genoemd.
Een object dat moet worden geproduceerd door middel van een techniek van additive manufacturing kan worden ontworpen met gebruik van een techniek van computer aided design (CAD) of computer aided manufacturing (CAM), met gebruik van geschikte computersoftware die loopt op een computer, zoals in het vak bekend.
Zodra het driedimensionale object is ontworpen en klaar is voor · additive manufacturing, worden voor het driedimensionale object representatieve gegevens gegenereerd. De voor het driedimensionale object representatieve gegevens worden in deze tekst objectgegevens genoemd en kunnen worden gegenereerd in overeenstemming met, bij wijze van voorbeeld, het STL-, AMF- of SPD-gegevensformaat door middel van het converteren van de gegevens in een gegevensformaat dat wordt gebruikt door de CAD- of CAM-computersoftware in het STL-, AMF- of SPD-gegevensformaat.
Voor de productie van het object door middel van een techniek van additive manufacturing worden de STL-, AMF- of SPD-gegevens verwerkt met het oog op het genereren van gegevens die indicatief zijn voor het object dat ' moet worden geproduceerd, in enkele voorbeelden met inbegrip van gegevens die een oppervlak definiëren van het object dat moet worden gedrukt en die in deze tekst oppervlaktegegevens worden genoemd. Dit proces gaat gepaard met het interpreteren van de STL-, AMF- of SPD-gegevens die indicatief zijn voor het te produceren object, in een formaat dat geschikt is voor een specifieke inrichting voor additive manufacturing. Bijvoorbeeld kunnen verschillende producenten van inrichtingen voor additive manufacturing gebruikmaken van verschillende signaleringsprotocollen om de drukinrichting te instrueren hoe ze moet werken. De verwerking van de STL-, AMF- of SPD-gegevens kan worden uitgevoerd met gebruik van gegevens en instructies die zijn opgeslagen als element van een computersoftwaremodule die in deze tekst een "build processor" wordt genoemd, hoewel het in andere voorbeelden mogelijk is dat in functies van de build processor kan worden voorzien door andere gegevens-implementeringen. De build processor kan worden geconfigureerd met het oog op het verwerken van gegevens met betrekking tot een driedimensionaal object dat moet worden gedrukt, om gegevens te interpreteren die kunnen worden geïnterpreteerd door een inrichting voor driedimensionaal drukken om een driedimensionaal object te drukken. Met andere woorden kan de build processor de objectgegevens verwerken met het oog op het bepalen, dat wil zeggen bouwen, van de vorm van een object dat moet worden gedrukt. De objectgegevens kunnen voorlopige gegevens over het oppervlak bevatten en kunnen worden ontvangen via een netwerk. De build processor kan gegevens verwerken die representatief zijn voor een driedimensionaal object dat moet worden gedrukt, bij wijze van voorbeeld voorlopige gegevens over het oppervlak of oppervlaktegegevens, beschreven in wat volgt, met het oog op het genereren van gegevens die indicatief zijn voor elke schijf die moet worden gedrukt door een inrichting voor driedimensionaal drukken. De build processor kan dan gebruikmaken van deze gegevens die indicatief zijn voor elke schijf om de inrichting voor driedimensionaal drukken te instrueren om het object laag na laag te drukken. Een operator kan in interactie treden met de gegevens die representatief zijn voor een driedimensionaal object, en de verwerking ervan controleren, met gebruik van een computersoftwaremodule die in deze tekst een drukcontrolemodule wordt genoemd (niet op de tekening).
In wat volgt wordt een voorbeeld beschreven van een inrichting voor de manipulatie van gegevens met betrekking tot het driedimensionaal drukken van een object.
Figuur 1 illustreert op schematische wijze één voorbeeld van een inrichting 100 die is geconfigureerd met het oog op het verwerken van gegevens met betrekking tot het ontwerpen en produceren van een driedimensionaal object door middel van driedimensionaal drukken. De inrichting kan 100 één of meerdere computers 102a-102d bevatten. De computers 102a-102d kunnen verschillende vormen aannemen, zoals bijvoorbeeld om het even welk werkstation, om het even welke server of enige andere computerinrichting die gegevens kan verwerken. De computers 102a-102d kunnen worden verbonden door middel van een computernetwerk 105. Het computernetwerk 105 kan het internet zijn of een LAN (local area network), een WAN (wide area network), of om het even welk ander type netwerk. De computers kunnen over het computernetwerk 105 met elkaar communiceren door middel van om het even welke geschikte communicatietechnologie of om het even welk geschikt communicatieprotocol. De computers 102a-102d kunnen gegevens uitwisselen via het computernetwerk 105 door gegevens te verzenden en te ontvangen, bijvoorbeeld met betrekking tot computersoftware, gegevens over een.. driedimensionaal object, ,-em.gegevens met betrekking tot commando's en/of instructies om een inrichting voor additive manufacturing te bedienen.
Het systeem 100 kan voorts één of meerdere inrichtingen voor additive manufacturing 106a en 106b bevatten. Deze inrichtingen voor additive manufacturing kunnen elk een driedimensionale printer zijn zoals in het vak bekend, bijvoorbeeld een SLA, SLS, FDM or polyjet-inrichting voor driedimensionaal drukken zoals hiervoor beschreven. In het voorbeeld zoals wordt geïllustreerd in figuur 1 is één van de inrichtingen voor additive manufacturing 106a verbonden met één van de computers 102d. De inrichting voor additive manufacturing 106a is met het oog daarop verbonden aan de computers 102a-102c door middel van het netwerk 105 dat de computers 102a-102d met elkaar verbindt. Ook de inrichting voor additive manufacturing 106b is verbonden aan de computers 102a-102d via de directe verbinding aan het netwerk 105. De mensen uit het vak zullen begrijpen dat een inrichting voor additive manufacturing direct kan worden verbonden aan een computer 102 via een input/output interface, bijvoorbeeld een USB (universal serial bus)-verbinding, of kan worden verbonden aan het netwerk 105 via, bij wijze van voorbeeld, een network interface card die deel uitmaakt van de inrichting voor additive manufacturing.
Hoewel een specifieke computer- en netwerkconfiguratie is beschreven in figuur 1, zullen de mensen uit het vak eveneens begrijpen dat de in deze tekst beschreven technieken van additive manufacturing kunnen worden geïmplementeerd met gebruik van een configuratie met één enkele computer die de inrichting voor additive manufacturing 106 controleert en/of ondersteunt, zonder dat daarvoor een computernetwerk vereist is.
Voorts wordt vermeld dat gegevens die representatief zijn voor driedimensionaal object dat moet worden gedrukt kunnen worden gegenereerd en/of verwerkt met gebruik van één computer 102a-d en vervolgens verzonden via het netwerk 105 naar een andere computer 102a-d om te worden verwerkt, bijvoorbeeld met gebruik van build processor-gegevens, met het oog op het genereren van instructies om de werking op te volgen van de inrichting van additive manufacturing om een driedimensionaal object te drukken. . Figuur 2 illustreert op schematische wijze een voorbeeld van één van de computers 102a-d uit figuur 1, met name de als 102a aangeduide computer. De computer 102a bevat een processor 210. De processor 210 bevindt zich in datacommunicatie met verschillende computercomponenten. Tot deze componenten kunnen een geheugen 220 horen evenals een invoerinrichting 230 en een uitvoerinrichting 240. In een aantal voorbeelden kan de processor eveneens communiceren met een network interface card 260 met het oog op gegevenscommunicatie met het netwerk 105. Hoewel beschreven als een afzonderlijke component, moet duidelijk zijn dat de functionele blokken die zijn beschreven met betrekking tot computer 102a geen verschillende structurele elementen moeten zijn. Bij wijze van voorbeeld kunnen de processor 210 en de network interface card 260 worden opgenomen in één enkele chip of één enkel bord.
De processor 210 kan een universele processor zijn of een processor voor digitale signalen (digital signal processor, DSP), een toepassingsspecifieke geïntegreerde schakeling (application specific integrated circuit, ASIC), een veld-programmeerbaar gate-array (field programmable gâte array, FPGA) of een andere programmeerbare logische eenheid, een afzonderlijke poort of transistor, afzonderlijke hardwarecomponenten, of om het even welke combinatie daarvan, om de in deze tekst beschreven functies uit toe voeren. Een processor kan eveneens worden geïmplementeerd als een combinatie van computerapparatuur, bijvoorbeeld een combinatie van een DSP en een microprocessor, een veelheid van microprocessors, één of meerdere microprocessors in combinatie met een DSP-kern, of om het even welke andere dusdanige configuratie. De processor 210 kan worden gekoppeld, via één of meerdere bussen, om informatie te lezen uit, of te schrijven naar, het geheugen 220. De processor kan bijkomend, of als een andere mogelijkheid, geheugen bevatten, bijvoorbeeld processorregisters. Het geheugen 220 kan processor cache bevatten, met inbegrip van een multi-level hiërarchische cache waarin verschillende niveaus verschillende mogelijkheden en verschillende toegangs-snelheden vertonen. Dit geheugen 220 kan voorts een willekeurig toegankelijk lees/schrijfgeheugen (random access memory, RAM), bevatten evenals andere inrichtingen met een vluchtig geheugen of inrichtingen met een niet-vluchtig geheugen. Het geheugen kan media voor gegevensopslag inhouden zoals bij wijze-van voorbeeld een harde schijf, een optische schijf zoals een compact .dise (cd)" of een digital video dise (dvd), flashgeheugen, een diskette, magnétische band, een vast geheugen em Zip-drives. Het geheugen kan een opslagmedium zijn met een gegevensstructuur bevattende voorlopige gegevens over het oppervlak in overeenstemming met in deze tekst beschreven voorbeelden en/of gegevens die kunnen worden uitgevoerd met het oog op het voorzien in een werkwijze van gegevensverwerking in overeenstemming met een in deze tekst beschreven voorbeeld. Het geheugen kan een permanent door een computer leesbaar opslagmedium zijn waarop door een computer leesbare instructies zijn opgeslagen die, wanneer ze worden uitgevoerd, ertoe leiden dat een computerinrichting een werkwijze van gegevensverwerking uitvoert in overeenstemming met een in deze tekst beschreven voorbeeld.
De processor 210 kan eveneens worden gekoppeld aan een invoerinrichting 230 en een outputinrichting 240 om resp. invoer te krijgen van, en output te leveren aan, een gebruiker van de computer 102a. Geschikte invoerinrichtingen zijn onder andere, zonder daartoe te zijn beperkt, een toetsenbord, een rollerball, knoppen, toetsen, schakelaars, aanwijsapparatuur, een muis, een joystick, een afstandsbedieningstoestel, een infrarooddetector, een stemherkenningssysteem, een barcodelezer, een scanner, een videocamera (mogelijk gekoppeld met beeldverwerkende software om bijvoorbeeld hand- of gezichtsbewegingen te detecteren), een bewegingsdetector, een microfoon (mogelijk gekoppeld met geluidsverwerkende software om bijvoorbeeld stemcommando's te detecteren), of om het even welke andere inrichting die geschikt is om gegevens door te geven van een gebruiker aan een computer. De invoerinrichting kan ook de vorm .aannemen van een met het display . geassocieerd touchscreen, waarbij in dit geval een gebruiker reageert op informatie die op het display wordt weergegeven door het scherm aan te raken.
De gebruiker kan informatie in de vorm van tekst invoeren door middel van een invoerinrichting zoals een toetsenbord of de touchscreen. Geschikte outputinrichtingen zijn onder andere, zonder daartoe te zijn beperkt, visuele outputinrichtingen, met inbegrip van schermen en printers, audio-outputinrichtingen, met inbegrip van luidsprekers, koptelefoons, oortelefoons en alarmen, haptische outputinrichtingen en een inrichting voor additive manufacturing.
De processor 210 kan voorts worden gekoppeld aan een network interface card 260. De network interface card 260 is geconfigureerd met het oog op het voorbereiden van gegevens die,.zi.j.n gegenereerd door de processor 210 voor op verzending via een netwerk in overeenstemming met één of meerdere ;::;datatransmissieprotocols, bij wijze van voorbeeld het Ethernetprotocol. De network interface card 260 kan eveneens worden geconfigureerd met het oog op het decoderen van door het netwerk ontvangen gegevens. In een aantal voorbeelden kan de network interface card 260 een zender, een ontvanger of zowel een zender als een ontvanger bevatten. Op basis van het specifieke voorbeeld kunnen de zender en de ontvanger bestaan uit één enkele geïntegreerde component of kunnen ze twee afzonderlijke componenten zijn. De network interface card 260 kan zijn uitgevoerd in de vorm van een universele processor of een processor voor digitale signalen (digital signal processor, DSP), een toepassingsspecifieke geïntegreerde schakeling (application specific integrated circuit, ASIC), een veld-programmeerbaar gate-array (field programmable gâte array, FPGA) of een andere programmeerbare logische eenheid, een afzonderlijke poort of transistor, afzonderlijke hardwarecomponenten, of om het even welke combinatie daarvan om de in deze tekst beschreven functies uit toe voeren.
De computer kan bijvoorbeeld een desktop- of een laptopcomputerinrichting zijn. In andere voorbeelden kan de computer een draagbare computerinrichting zijn zoals een tablet of een draagbare telefoon, een zogenoemde smartphone bijvoorbeeld. Een dergelijk tablet of draagbare telefoon kan eigenschappen vertonen van de hiervoor beschreven computer onder verwijzing naar figuur 2. In een aantal voorbeelden kan de network interface card worden geconfigureerd met het oog op het fungeren als een interface met een mobiel telecommunicatienetwerk.
Een inrichting voor additive manufacturing kan bij wijze van voorbeeld componenten bevatten van de hiervoor beschreven computer onder verwijzing naar figuur 2, bijvoorbeeld een geheugen, dat gegevens kan bevatten voor het voorzien van de build processor-functionaliteit, op een zodanige wijze dat de inrichting voor additive manufacturing bijvoorbeeld gegevens van de computer kan ontvangen en verwerken met het oog op het controleren en instrueren van de inrichting voor additive manufacturing om een object te drukken. In andere voorbeelden kan de build processor-functionaliteit worden geleverd in een hardware-implementering, bij wijze van voorbeeld in de vorm van een microchip.
In overeenstemming:- roet voorbeelden die worden beschreven in wat volgt, en onder verwijzing naar figuur 3, wordt voorzien in een werkwijze voor de verwerking van gegevens met betrekking tot ten minste een deel van een driedimensionaal object voor additive manufacturing, waarbij de werkwijze omvat: het verwerken (S2) van voorlopige gegevens over het oppervlak, indicatief voor ten minste één kenmerk om te worden gebruikt bij het definiëren van een oppervlak van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object.
In een aantal voorbeelden omvat de werkwijze het genereren, op basis van de genoemde verwerking, van schijfgegevens S6 met betrekking tot ten minste één schijf van het driedimensionale object voor additive manufacturing van het driedimensionale object.
In andere voorbeelden omvat de werkwijze voorts een tussenstap van het genereren S4, op basis van de genoemde verwerking, van oppervlaktegegevens die representatief zijn voor een oppervlak van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object. Die oppervlaktegegevens worden vervolgens verwerkt om de schijfgegevens S6 te genereren.
Voorlopige gegevens over het oppervlak zijn indicatief voor ten minste één kenmerk om te worden gebruikt bij het definiëren van een oppervlak van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object. In het bijzonder vertoont het oppervlak dat moet worden gedefinieerd een oppervlaktezone, dat wil zeggen een zone van het oppervlak, en een driedimensionale ruimtelijke . configuratie. Opgemerkt moet worden, dat een lijn die een contour definieert van het oppervlak van een object in deze tekst niet wordt beschouwd als definiërende een oppervlak van het object, aangezien het geen oppervlak definieert met een oppervlaktezone.
Voorbeelden van het ten minste ene kenmerk worden verder beschreven in wat volgt. Voorlopige gegevens over het oppervlak zijn gegevens die ten minste één voorloper definiëren om te worden gebruikt bij het definiëren van het oppervlak en die niet rechtstreeks een configuratie van een oppervlak of een deel of het geheel van een driedimensionaal object definiëren, maar gegevens op basis waarvan een configuratie van een oppervlak van een deel of het geheel van een driedimensionaaLobject kan worden berekend. De voorlopige gegevens over het oppervlak kunnen daarom worden beschouwd als indirect '“^definiërend een configuratie van een oppervlak van ten minste eendeebvan het object dat moet worden gedrukt.
Het gebruik van voorlopige gegevens over het oppervlak maakt mogelijk dat de grootte van gegevensbestanden die representatief zijn voor een object voor driedimensionaal drukken in aanzienlijke mate gereduceerd worden in vergelijking met andere gegevensformaten zoals STL of AMF. Deze gereduceerde grootte van de gegevensbestanden houdt in dat gegevensbestanden die representatief zijn voor een object voor driedimensionaal drukken sneller en efficiënter kunnen worden verzonden over een gegevenscommunicatienetwerk. Voorts kunnen de hardwarevereisten van een computer en de vereisten aan het netwerk zoals de beschikbare bandbreedte op gunstige wijze worden gereduceerd. Bovendien kan de verwerking van het gegevensbestand, bijvoorbeeld met gebruik van de build processor, met het oog op het genereren van gegevens zoals schijfgegevens voor het instrueren van het drukken door een inrichting voor additive manufacturing, sneller en efficiënter verlopen dan met bekende formaten zoals bijvoorbeeld de STL- en AMF-formaten.
Bovendien maakt, voor complexe structuren dié'deel uitmaken van een object dat driedimensionaal moet worden gedrukt, bij wijze van voorbeeld poreuze structuren, maasstructuren, roosterstructuren, en structuren met ingewikkelde oppervlaktedetails, het gebruik van voorlopige gegevens over het ...^oppervlak een gereduceerde gegevensbestandgrootte mogelijk in „vergelijking met bekende gegevensformaten zoals bijvoorbeeld de STL- en AMF-formaten. Voor bijzonder complexe structuren is het gebruik van de STL- en AMF-gegevensformaten inderdaad onpraktisch, aangezien de bestanden te groot zijn om op praktische wijze te kunnen worden verzonden en/of verwerkt.
In bekende gegevensformaten zoals STL en AMF wordt de configuratie van een oppervlak van een object dat moet worden geproduceerd door middel van een techniek van additive manufacturing direct vertegenwoordigd door gegevens representatief voor een driehoekig rooster, dat wil zeggen een veelheid van als een mozaïek aan elkaar grenzende driehoeken. Merk op dat het oppervlak van een object een oppervlaktezone is die een „.„oppervlak van om het even welk deel van het object definieert. Het ...oppervlak kan zodoende externe oppervlakken van een object definiëren evenals interne oppervlakken van een object die bijvoorbeeld een holte of een poreuze structuur binnen het object definiëren. Voor het definiëren van complexere oppervlakken, bijvoorbeeld het oppervlak van een poreuze structuur, worden kleinere driehoeken gebruikt in bekende werkwijzen om te voorzien in de verhoogde granulariteit die nodig is om het complexe oppervlak te beschrijven. Als de driehoeken kleiner zijn, zijn meer driehoeken nodig. In bekende gegevensformaten zoals STL en AMF wordt elke driehoek van het driehoekige rooster gecodeerd door coördinaatgegevens voor elk van de drie hoeken van de driehoek. Daarom kan voor een groot aantal kleine driehoeken die een complex oppervlak beschrijven de grootte van het gegevensbestand nooit onpraktisch worden.
In tegenstelling daarmee, zoals duidelijk zal blijken uit de volgende voorbeelden, maakt het gebruik van voorlopige gegevens over het oppervlak mogelijk dat het oppervlak van een complex object op accurate wijze wordt gedefinieerd met een significant gereduceerde gegevensbestandsgrootte.
In voorbeelden zijn de voorlopige gegevens over het oppervlak indicatief voor één of meerdere van een eendimensionaal kenmerk en/of een tweedimensionaal kenmerk voor het definiëren van de driedimensionale vorm van het oppervlak van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object, zonder dat de voorlopige gegevens over het oppervlak direct een indicatie vormen over de driedimensionale vorm van het oppervlak. De omvang van de gegevens die vereist zijn voor het vertegenwoordigen van een dergelijk eendimensionaal kenmerk en/of.,tweedimensionaal kenmerk is beduidend kleiner dan voor het vertegenwoordigen van een oppervlak van een driedimensionaal object met gebruik van een driehoekig rooster, in het bijzonder wanneer het oppervlak complex en ingewikkeld is. Gelet op de noodzaak die bestaat bij driedimensionaal drukken om het oppervlak van een te drukken object op accurate wijze te definiëren, kan het op het eerste gezicht onlogisch lijken om voor het definiëren van een oppervlak van een driedimensionaal object gegevens aan te wenden die niet direct de configuratie van het oppervlak vertegenwoordigen. Het is juist dat bekende werkwijzen met gebruik van gegevens die een driehoekig rooster definiëren leiden tot accuraat gedrukte driedimensionale voorwerpen. In de in deze tekst beschreven voorbeelden is evenwel gebleken dat voorlopige gegevens over het oppervlak, ook al vormen ze geen directie representatie vam.een object dat moet worden gedrukt, toch geschikt zijn voor het genereren van een voldoende accurate configuratie van hetv oppervlak van een object dat moet worden gedrukt. Bovendien :.:zijn dergelijke voorlopige gegevens over het oppervlak geschikt voor het op accurate wijze drukken van complex en ingewikkeld gestructureerde objecten en is hun bestandsgrootte beduidend kleiner in vergelijking met gegevens met betrekking tot een driehoekig rooster.
Voorlopige gegevens over het oppervlak zijn indicatief voor ten minste één kenmerk om te worden gebruikt bij het definiëren van een oppervlak van een deel van het driedimensionale object of van het gehele oppervlak.
In voorbeelden bevat het ten minste ene kenmerk voor het definiëren van een oppervlak ten minste één longitudinale as van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object. Het ten minste ene kenmerk voor het definiëren van een oppervlak kan een framework bevatten van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object. Het kenmerk kan een draadmodel van het framework bevatten. Het framework kan worden gedefinieerd aan de hand van een grafiek van ten minste één paar hoekpunten, gekoppeld aan een rand die een deel van het framework definieert. Het gebruik van een grafiek die een framework van het object voorstelt heeft het voordeel dat een rand van de grafiek op eenvoudige wijze in schijven kan worden verdeeld, op om het even welk punt langs de rand. Zo kunnen schijfgegevens worden gegenereerd door middel van eenvoudige algoritmes die niet hoeven te werken op complexere gegevens die tweedimensionale of driedimensionale vormen voorstellen. Het ten minste ene kenmerk kan een dikte of een diameter inhouden, metbetrekking tot een deel van het framework en zo de omvang van een deel van het oppervlak definiëren van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object.
Een voorbeeld van voorlopige gegevens over het oppervlak en de verwerking ervan voor het genereren van gegevens voor het definiëren van een oppervlak van een driedimensionaal object dat moet worden gedrukt zal in wat volgt worden beschreven onder verwijzing naar de figuren 4 tot 7.
Figuur 4 illustreert op schematische wijze een voorbeeld van de genoemde build processor 400. Computersoftware, dat wil zeggen op een computer implementeerbare instructies, die voorzien in de functionaliteit van de build processor, wordt opgeslagen in bijvoorbeeld het geheugen,, bij wijze van voorbeeld een harde schijf, van de computer zoals één van de hiervoor beschreven computers 102a-d. Het verwerken van de gegevens en instructies van de build processor door de processor van de computer voorziet in de in deze tekst beschreven functies van de build processor.
Zoals wordt geïllustreerd in figuur 4 bevat de build processor in dit voorbeeld de volgende submodules: gegevens over de montage van het object 402, gegevens die het oppervlak definiëren 404, gegevens die de driedimensionale printer specificeren 406 en gegevens over het in schijven verdelen van het object 408. In andere voorbeelden kan de build processor minder van deze submodules bevatten.
In het onderhavige voorbeeld, onder verwijzing naar figuur 5, zijn de voorlopige gegevens over het oppervlak indicatief voor een conisch draadmodel met een cirkelvormige basis 502 met een veelheid van longitudinale assen 504 die radiale spaken van de cirkelvormige basis definiëren, en een veelheid van longitudinale assen 506 die een buitenste einde van elk van de radiale assen verbinden met de top 508 van de kegel. De voorlopige gegevens over het oppervlak zijn indicatief voor de longitudinale assen 504, 506. De voorlopige gegevens over het oppervlak van dit voorbeeld bevatten gegevens die indicatief zijn voor ten minste één paar hoekpunten, gekoppeld aan een rand, waarbij elk van de randen één van de longitudinale assen 504, 506 definieert. De voorlopige gegevens over het oppervlak bevatten voorts gegevens die indicatief zijn voor de positionele relatie van één rand ten opzichte van ten minste één van de overige randen in de driedimensionale ruimte. ..De grafiekgegevens kunnen driedimensionale ruimtelijke coördinaten zijn voor elk hoekpunt van een paar hoekpunten die een rand definiëren. Het draadmodel 500 stelt een framework voor van het object dat moet worden gedrukt.
Een voorbeeld van de verwerking van gegevens met betrekking tot ten minste een deel van een driedimensionaal object voor additive manufacturing, wordt beschreven in wat volgt. Deze werkwijze heeft betrekking op de werkwijze die hiervoor werd beschreven onder verwijzing naar figuur 3 maar wordt hier beschreven met meer details.
Op de eerste plaats kunnen objectgegevens worden verkregen, bijvoorbeeld via het internet. Objectgegevens bevatten gegevens met betrekking tot het driedimensionale object dat moet worden gedrukt. De objectgegevens in de imdeze.tekst beschreven voorbeelden bevatten voorlopige gegevens overheb: oppervlak. In het onderhavige voorbeeld zijn de voorlopige gegevens over het oppervlak representatief voor een draadmodel van een framework van een object dat moet worden gedrukt, in dit voorbeeld in overeenstemming met het draadmodel zoals wordt geïllustreerd in figuur 5. De objectgegevens kunnen worden ontvangen via een gegevensnetwerk van een andere computer dan de computer die is geladen met de build processor, en kan bij wijze van voorbeeld een via het internet gedownload driedimensionaal drukbestand zijn van gegevens die een door middel van driedimensionaal drukken te creëren object voorstellen. Als een andere mogelijkheid kunnen de objectgegevens zijn gegenereerd met gebruik van objectontwerpsoftware die is geladen op dezelfde computer als de computer die is geladen met de build processor.
De ontvangen objectgegevens worden verwerkt met het oog op het genereren van oppervlaktegegevens die representatief zijn voor een oppervlak van ten minste een deel van het door middel van driedimensionaal drukken te creëren object. De voorlopige gegevens over het oppervlak kunnen representatief zijn voor een kenmerk zoals een dikte of een diameter, met betrekking tot een deel van het framework en zo de omvang van een deel van het oppervlak definiëren van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object. Een voorbeeld wordt geïllustreerd in figuur 6 waar voor elke longitudinale as 506 verbonden aan de top 508 de voorlopige gegevens over het oppervlak indicatief zijn voor een diameter 600 van een cirkelvormige doorsnede, van een cilindervormig longitudinaal gedeelte van het object op één of meerdere locaties, op de longitudinale as. De diameter komt overeen met een oppervlaktecontour van het object. De doorsnede wordt loodrecht op de longitudinale as 506 uitgevoerd. In dit voorbeeld wordt de diameter aangegeven door de voorlopige gegevens over het oppervlak voor een veelheid van locaties langs een longitudinale as, en definieert daarbij een deel van het oppervlak van het cilindrisch longitudinaal gedeelte op elke locatie. Elke diameter kan verschillend zijn, of gelijk zijn aan een standaarddiameter. Elke locatie waar de diameter is aangegeven kan overeenkomen met een schijfvormend vlak (zoals met meer details wordt beschreven in wat volgt) of op coördinaten, gespecificeerd door de voorlopige gegevens over het oppervlak, langs de longitudinale as. Het oppervlak van het cilindrisch longitudinale gedeelte kan worden bepaald langs de longitudinale as door middel van interpolatie tussen de diameters op elke locatie langs de longitudinale as. '
Voor elke radiale as zijn de voorlopige gegevens over het oppervlak indicatief voor een dikte van een radiaal gedeelte van de cirkelvormige basis, waarbij de dikte wordt genomen in het vlak van de cirkelvormige basis. Deze dikte kan worden gespecificeerd door gegevens die een dikte aangeven op gespecificeerde locaties langs elke radiale as. De diepte van elk radiaal gedeelte kan eveneens worden aangegeven door de voorlopige gegevens over het oppervlak.
In voorbeelden omvat het verwerken van de voorlopige gegevens over het oppervlak het interpreteren van de voorlopige gegevens over het oppervlak en het ontvangen van gegevens die het oppervlak definiëren in overeenstemming met de interpretatie van een code van de voorlopige gegevens over het oppervlak om te worden gebruikt bij het genereren van de oppervlakte-gegevens. De gegevens over de montage van het object 402 kunnen worden gebruikt in deze verwerking, waarbij de gegevens over de montage van het object 402 bijvoorbeeld gegevens inhouden die indicatief zijn voor een algoritme voor het verwerken van de objectgegevens, met inbegrip van de voorlopige gegevens over het oppervlak, en gegevens over de montage die representatief zijn voor het object dat moet worden gedrukt, en waarbij de oppervlakte-gegevens worden gegenereerd. In het onderhavige voorbeeld hebben de voorlopige gegevens over het oppervlak zoals beschreven betrekking op een diameter van cilindervormige longitudinale gedeelten. Eerder dan dat de voorlopige gegevens over .het oppervlak de diameterlijn definiëren, bij wijze van voorbeeld met gebruik van gegevens van ruimtelijke coördinaten, kunnen de voorlopige gegevens over het oppervlak in de plaats daarvan een vooraf bepaalde vorm aangeven met een vooraf bepaalde omvang om de doorsnede te definiëren op een gegeven locatie op de longitudinale as. De voorlopige gegevens over het oppervlak kunnen bijvoorbeeld een code aangeven die indicatief is voor een cirkelvormige vorm met een gegeven diameter. Gegevens die indicatief zijn voor beschikbare vooraf bepaalde vormen en omvangen kunnen worden opgeslagen in een gegevensbestand, bij wijze van voorbeeld als gegevens die het oppervlak definiëren 404 in de build processor. Op die wijze kunnen, in de loop van het verwerken en daarbij interpreteren van de voorlopige gegevens over het oppervlak, de gegevens die het oppervlak definiëren 404 worden opgevraagd in overeenstemming met de interpretatie van de voorlopige gegevens over het oppervlak. Gegevens die het oppervlak definiëren die bij wijze van voorbeeld overeenkomen met de vooraf bepaalde vorm en omvang van :dee~-. cirkelvormige doorsnede, kunnen worden geselecteerd als antwoord op het opvragen met gebruik van de code en kunnen worden ontvangen, bij wijze van voorbeeld door de processor 210, met het oog op het definiëren van het gedeelte van het oppervlak van het cilindervormige gedeelte op een gegeven locatie.
In overeenstemming met het voorbeeld dat wordt beschreven onder verwijzing naar de figuren 5 en 6, illustreert figuur 7 op schematische wijze, door middel van elke geïllustreerde cirkel, de oppervlaktecontour van het object 700 op een veelheid van locaties langs de longitudinale assen, zodra het verwerken van de voorlopige gegevens over het oppervlak beëindigd is. In dit voorbeeld valt elke locatie samen met een schijfvlak SP, zoals wordt beschreven in wat volgt. Met het oog daarop worden oppervlaktegegevens gegenereerd die de configuratie van het oppervlak aangeven van het object op ten minste een aantal locaties van het object, of voor het hele oppervlak van het object dat moet worden gedrukt, bijvoorbeeld als een resultaat van de interpolatie van de configuratie van het oppervlak tussen de oppervlaktecontouren gedefinieerd op elke locatie. Figuur 8 illustreert het oppervlak van het object 800, voorgesteld door de oppervlaktegegevens, voor het voorbeeld dat wordt beschreven onder verwijzing naar de figuren 5, 6 en 7.
Met het oog op het drukken van een object worden schijfgegevens gegenereerd. Zoals hiervoor beschreven drukt een driedimensionale printer de lagen van het object één voor één. Daarom moet de driedimensionale printer instructies krijgen door middel van gegevens die indicatief zijn voor de vorm van elke laag die moet worden gedrukt. De schijfgegevens komen overeen met ten minste één laag van het object, zoals wordt beschreven in wat volgt. De schijfgegevens worden gebruikt voor het instrueren van de driedimensionale printer om ten minste één laag van het object te drukken, waarbij elke schijf overeenkomt met een laag van het object dat moet worden gedrukt. In voorbeelden worden de schijfgegevens gegenereerd door het verwerken van oppervlaktegegevens die representatief zijn voor ten minste een deel van het driedimensionale object dat moet worden gedrukt. De oppervlaktegegevens kunnen bijvoorbeeld gegevens inhouden die indicatief zijn voor het oppervlak op de veelheid van locaties langs longitudinale assen zoals hiervoor beschreven. Of, in andere voorbeelden, kunnen om het even welke gegevens die de configuratie van het oppervlak weergeven worden gebruikteom schijfgegevens te genereren. In nog andere voorbeelden kunnen de voorlopige gegevens over het oppervlak worden verwerkt om schijfgegevens te genereren zonder de tussenstap van het genereren van gegevens over het oppervlak; in dergelijke voorbeelden kan het verwerken van de voorlopige gegevens over het oppervlak gebruikmaken van de gegevens die het oppervlak definiëren om een oppervlaktecontour te bepalen voor een tweedimensionale schijf bij het genereren van een schijf voor het object dat moet worden gedrukt; in één dergelijk voorbeeld kan een longitudinale as in schijven worden verdeeld op een locatie in overeenstemming met een schijfvormend vlak SP, en de gegevens die het oppervlak definiëren worden opgevraagd met het oog op het bepalen van een cirkelvormige doorsnede van het deel van het object op het schijfvormende vlak. Wanneer de schijfgegevens zijn gegenereerd, kunnen ze worden verzonden naar een driedimensionale printer om de driedimensionale printer te instrueren het object te drukken.
Het vormen van schijven kan worden uitgevoerd met gebruik van de build processor. Bij wijze van voorbeeld kunnen gegevens die representatief zijn voor een object dat moet worden gedrukt in schijven worden verdeeld op een veelheid van zich op een regelmatige afstand van elkaar bevindende schijfvlakken. Schijfgegevens die representatief zijn voor één schijf stellen een tweedimensionale vlakke schijf voor die indicatief is voor een gedeelte en vorm van het oppervlak van het object op een gegeven locatie, dat wil zeggen op een schijfvlak. De driedimensionale printer is geconfigureerd met het oog op het interpreteren van de tweedimensionale schijfgegevens om ten minste één laag printmateriaal te drukken dat overeenkomt met ten minste één schijf, om het object te drukken.
Bij het proces van de schijfvorming kunnen gegevens die de driedimensionale printer specificeren 406 worden gebruikt met het oog op het drukken van het object. De gegevens die de driedimensionale printer specificeren kunnen bijvoorbeeld de standaarddikte van een laag materiaal die wordt gedrukt aangeven evenals het type materiaal waarvoor de driedimensionale printer is geconfigureerd om te drukken. Met gebruik van deze gegevens die de driedimensionale printer specificeren 406 kunnen de oppervlaktegegevens die representatief zijn voor het oppervlak van het object dat moet worden gedrukt worden verwerkt met het oog op het overeenkomstig in schijven -verdelen van het object voor drukken, om te garanderen dat de schijfgegevens compatibel zijn met de driedimensionale printer zodat het object op accurate wijze kan worden gedrukt. In dit proces van schijfvorming kunnen gegevens over het in schijven verdelen van het object 408 worden gebruikt, waarbij de gegevens over het in schijven verdelen van het object gegevens inhouden die indicatief zijn voor bij wijze van voorbeeld een algoritme voor het verwerken van de oppervlaktegegevens in overeenstemming met de gegevens die de driedimensionale printer specificeren 406 met het oog op het genereren van schijfgegevens.
Onder verwijzing naar figuur 7 wordt, bij wijze van voorbeeld, een veelheid van schijfvlakken SP geïllustreerd, waarbij deze in dit voorbeeld elk in overeenstemming zijn met één van de locaties langs de lengte van de longitudinale assen. Elke in figuur 7 weergegeven lijn illustreert een contourlijn op een oppervlak van het object dat moet worden gedrukt, op een veelheid van zich op een regelmatige afstand van elkaar bevindende schijfvlakken.
Bij het genereren van schijfgegevens kunnen eerst -volledige oppervlaktegegevens worden gegenereerd uit de voorlopige gegevens over het oppervlak, met het oog op het definiëren van de oppervlaktegegevens voor het volledige oppervlak van het object dat moet worden gedrukt, vóór de schijfgegevens worden gegenereerd. Als een andere mogelijkheid kunnen de voorlopige gegevens over het oppervlak worden verwerkt met het oog op het per schijf genereren van de oppervlaktegegevens, die vervolgens worden verwerkt om schijfgegevens te genereren voor één schijf per keer. Of, zoals hiervoor beschreven, kunnen schijfgegevens worden gegenereerd uit voorlopige gegevens over het oppervlak zonder eerst oppervlaktegegevens te genereren.
Andere voorbeelden van kenmerken waarvoor de voorlopige gegevens over het oppervlak indicatief zijn, worden beschreven in wat volgt.
In een voorbeeld bevat het ten minste ene kenmerk een label voor het labellen van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object. De voorlopige gegevens over het oppervlak kunnen gegevens bevatten die indicatief zijn voor labelindiciën, bijvoorbeeld alfanumerieke karakters, en mogelijk eveneens het lettertype en de grootte daarvan dat moet_w.orden voorzien op een oppervlak van een object dat moet worden gedrukt. Dat wil zeggen dat een label kan worden voorzien op een object dat moet worden gedrukt. Wanneer de voorlopige gegevens over het oppervlak worden verwerkt om oppervlaktegegevens en vervolgens schijfgegevens te genereren, wordt het oppervlak op een gegeven locatie van het object, bijvoorbeeld een schijfvlak, gedefinieerd in overeenstemming met de oppervlaktecontouren die vereist zijn om te voorzien in de alfanumerieke karakters die worden aangegeven door de voorlopige gegevens over het oppervlak. De gegevens die het oppervlak definiëren 404 van de build processor kunnen gegevens inhouden die indicatief zijn voor de oppervlaktecontouren die vereist zijn om te voorzien in een gespecificeerd alfanumeriek karakter van een specifiek lettertype evenals de grootte daarvan. Dat wil zeggen dat de voorlopige gegevens over het oppervlak indicatief zijn voor oppervlaktecontouren van het object dat moet worden gedrukt, met betrekking tot een oppervlak dat het label van het object omgeeft, waarvan de contouren representatief zijn voor labelindiciën van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object. Op die wijze kunnen de oppervlaktegegevens voor het object worden gegenereerd om oppervlaktecontouren voor te stellen die representatief zijn voor een label. Door gebruik te maken van de voorlopige gegevens over het oppervlak om een label aan te geven kan een object op eenvoudige wijze worden bedrukt met een label zoals een referentienummer van een onderdeel of een serienummer. Dit is - -efficiënter en leidt tot een gereduceerde grootte van het gegevensbestand in vergelijking met het gebruik van bij wijze van voorbeeld een driehoekig rooster om een alfanumeriek label te beschrijven.
In andere voorbeelden bevat het ten minste ene kenmerk een materiaal en/of kleur van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object. Het kenmerk kan bijvoorbeeld een materiaaltype definiëren dat moet worden gebruikt voor ten minste het gedeelte van het driedimensionale object.
Ook kan een materiaal en/of kleur van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object verschillen van het materiaal en/of de kleur van ten minste een ander gedeelte van het driedimensionale object. In sommige van dergelijke voorbeelden kunnen de voorlopige gegevens over het oppervlak gegevens inhouden die indicatief zijn voor een materiaal en/of kleur voor om het even welk aantal verschillende delen van het driedimensionale object.
In eem.ander voorbeeld bevat het ten minste ene kenmerk een oppervlaktetextuur voor het oppervlak van ten minste het gedeelte van het driedimensionalev'object, waarbij de voorlopige gegevens over het oppervlak :·· indicatief zijn voor oppervlaktecontouren met betrekking tot een oppervlak dat de oppervlaktetextuur omgeeft, representatief voor de oppervlaktetextuur van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object. Bij wijze van voorbeeld kunnen, wanneer de oppervlaktetextuur een zich regelmatig herhalende textuur is, de voorlopige gegevens over het oppervlak gegevens bevatten die indicatief zijn voor een code die overeenkomt met een vooraf bepaalde oppervlaktetextuur en coördinaatgegevens indicatief voor de locaties van het object dat moet worden gedrukt waar de oppervlaktetextuur moet worden toegepast. De gegevens die het oppervlak definiëren 404 kunnen gegevens bevatten die indicatief zijn voor een veelheid van oppervlaktetexturen die kunnen worden toegepast op het oppervlak van een object dat moet worden gedrukt. Met het oog daarop kan, wanneer de voorlopige gegevens over het oppervlak worden verwerkt, de code worden geïnterpreteerd en kan de overeenkomstige oppervlaktetextuur worden geïdentificeerd op basis van de gegevens die het oppervlak definiëren 404. De oppervlaktegegevens over het object dat moet worden gedrukt kunnen daarom worden gegenereerd met het oog op het definiëren van een gewenste oppervlaktetextuur op een gespecificeerde locatie op het object.
In andere voorbeelden kunnen, eerder dan dat de voorlopige gegevens over het oppervlak indicatief zijn voor een vooraf bepaalde oppervlaktetextuur, de voorlopige gegevens over het oppervlak gegevens inhouden die indicatief zijn voor een eigen specifieke oppervlaktetextuur. De voorlopige gegevens over het oppervlak kunnen gegevens inhouden die indicatief zijn voor ten minste één contour in overeenstemming met de één of meerdere tweedimensionale schijven van een object; de gegevens over de oppervlaktecontour kunnen de eigen specifieke oppervlaktetextuur definiëren op een gegeven locatie van het object. Meer details over de voorlopige gegevens over het oppervlak die schijfgegevens bevatten worden beschreven in wat volgt.
In andere voorbeelden waar het ten minste ene kenmerk een oppervlaktetextuur bevatten voor het oppervlak van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object, kunnen de voorlopige gegevens over het oppervlak beeldgegevens bevatten, bij wijze van voorbeeld in de vorm van een bitmap (BMP)-gegevensformaat, een graphical interchang.e„.„format (GIF)-gegevens-formaat, of een joint photographie experts group (JPEG)-gegevensformaat. De beeldgegevens kunnen indicatief zijn voor oppervlaktecontouren met betrekking tot een oppervlak dat de oppervlaktetextuur omgeeft die wordt aangegeven door de beeldgegevens die de oppervlaktetextuur voorstellen. Op die wijze kunnen de beeldgegevens bijvoorbeeld een textuur voorstellen die moet worden toegepast op het oppervlak van ten minste een deel van het object dat moet worden gedrukt. De beeldgegevens kunnen worden toegepast op een zone van het oppervlak van het deel van het object dat moet worden gedrukt. De gegevens die het oppervlak definiëren 404 kunnen gegevens bevatten voor de verwerking van zulke grafische beeldgegevens en het genereren van oppervlaktegegevens in overeenstemming met de oppervlaktetextuur die wordt aangegeven door de grafische beeldgegevens. Zo kunnen, bij wijze van voorbeeld, de gegevens die het oppervlak definiëren aangeven dat voor een bepaalde helderheid of intensiteitsniveau in de beeldgegevens, op een zekere locatie van het object, het oppervlak van het object moet worden verhoogd of verlaagd in zekere mate ten opzichte van de positie van het oppervlak dat die locatie op het object omgeeft, dat wil zeggen een referentieoppervlak. Op die wijze kan het oppervlak van een deel van het object op accurate wijze worden gedefinieerd om te voorzien in een oppervlaktetextuur die wordt aangegeven door de beeldgegevens.
In andere voorbeelden bevat het ten minste ene kenmerk ten minste één tweedimensionale schijf van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object. De tweedimensionale schijf kan een contour definiëren in overeenstemming met de configuratie van het oppervlak van het object op één schijfvlak. Bij wijze van voorbeeld kan een eigen specifieke oppervlakte- ... textuur voor één schijf worden gedefinieerd door de oppervlaktecontour van de tweedimensionale schijf.
In een aantal voorbeelden bevat de ten minste ene tweedimensionale schijf een stapel van een veelheid van tweedimensionale schijven van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object. De voorlopige gegevens over het oppervlak die representatief zijn voor de tweedimensionale schijven kunnen worden verwerkt om schijfgegevens te genereren, eventueel via de tussenstap van het genereren van gegevens over het oppervlak die dan in schijven worden verdeeld. Een voorbeeld wordt geïllustreerd, bij wijze van voorbeeld in figuur 9 die schematisch een stapel 900 illustreert van een..veelheid van tweedimensionale schijven 902. In dit voorbeeld bevindt elke schijf 902 zich op een regelmatige afstand van een aangrenzende ' schijf in de stapel.;. De: afstand kan overeenkomen met een dikte van het materiaal dat voor elke laag wordt gedrukt door de driedimensionale printer. Zo kan om het even welke verwerking van de voorlopige gegevens over het oppervlak om schijfgegevens te genereren minimaal zijn. Zoals hiervoor beschreven kan een oppervlaktetextuur van het object op een gegeven locatie worden gedefinieerd door een oppervlaktecontour van gegevens die representatief zijn voor een tweedimensionale schijf. Dit wordt geïllustreerd in figuur 9 door oppervlaktecontouren 904 van een veelheid van schijven 902 die samen na te zijn gedrukt een oppervlaktecontour definiëren van het oppervlak van het object dat moet worden gedrukt.
Bij het genereren van oppervlaktegegevens voor het object dat moet worden gedrukt, kan het verwerken van de voorlopige gegevens over het oppervlak bij wijze van voorbeeld het definiëren inhouden van een oppervlak van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object tussen een oppervlaktecontour van een eerste schijf van de stapel en een oppervlaktecontour van een tweede schijf van de stapel. Op die wijze kan het oppervlak van het object tussen de schijven in de stapel worden gedefinieerd. In andere voorbeelden kan elke schijf direct in overeenstemming zijn met een laag die door de driedimensionale printer moet worden gedrukt, bijvoorbeeld waarbij elke schijf in de stapel op een afstand wordt gehouden in overeenstemming met een dikte van het materiaal voor het drukken van elke laag door de driedimensionale printer, zonder dat enige verdere verwerking vereist is voor de voorbereiding in een voor de driedimensionale printer vereist gegevensformaat.
Het opnemen van schijfgegevens in de objectgegevens is een efficiënte wijze om gegevens op te slaan voor het definiëren van een oppervlak van een object dat moet worden gedrukt. Complexe oppervlaktetexturen kunnen worden gedefinieerd op een tweedimensionale schijfbasis, zonder gegevens te vereisen die een complex driehoekig rooster vertegenwoordigen en die een omvangrijk gegevensbestand zouden vertonen. Bovendien kan, indien de voorlopige gegevens over het oppervlak in overeenstemming zijn met schijfgegevens voor het instrueren van een driedimensionale printer, het voorzien in schijfgegevens om de driedimensionale printer te instrueren efficiënter worden uitgevoerd, en ook snel, aangezien het niet vereist is om eerst een verwerking uit te voeren om schijfgegevens te genereren. ______
In andere voorbeelden kunnen de voorlopige gegevens over het oppervlak worden voorzien voor een deel van een driedimensionaal object dat moet worden gedrukt. Dit deel kan overeenkomen met een volume-eenheid van het object die elders in het object wordt herhaald. De volume-eenheid kan bijvoorbeeld een rooster- of maasstructuur zijn, of bij wijze van voorbeeld het cilindrische gedeelte waarnaar hiervoor werd verwezen onder verwijzing naar de figuren 5 tot 7. De voorlopige gegevens over het oppervlak kunnen indicatief zijn voor ten minste één kenmerk voor het definiëren van een oppervlak van de volume-eenheid. De objectgegevens kunnen voorts gegevens bevatten, bijvoorbeeld gegevens over coördinaten die indicatief zijn voor locaties in het object waar de volume-eenheid wordt herhaald. Op die wijze is het niet nodig dat de objectgegevens voorlopige gegevens over het oppervlak bevatten die indicatief zijn voor het oppervlak van elke volume-eenheid die wordt herhaald, maar in de plaats daarvan moeten dergelijke voorlopige gegevens over het oppervlak slechts één keer worden voorzien. Dat leidt tot een beduidend gereduceerd gegevensvolume van de objectgegevens voor het definiëren van het oppervlak van het hele object.
Objectgegevens kunnen gegevens over een driehoekig rooster bevatten die representatief zijn voor een oppervlak van een deel van het driedimensionale object, als aanvulling op de objectgegevens die voorlopige gegevens over het oppervlak bevatten. Op die wijze kunnen al bestaande gegevens die een driehoekig rooster voorstellen met betrekking tot een oppervlak van.ten minste een deel van een object dat moet worden gedrukt opnieuw worden gebruikt wanneer nieuwe objectgegevens worden gegenereerd.
Of, indien een driehoekig rooster beter geschikt zou blijken om een oppervlak voor te stellen van een deel van het object dat moet worden gedrukt, kunnen gegevens over een driehoekig rooster worden voorzien als aanvulling op de voorlopige gegevens over het oppervlak voor een deel van het object dat op geschiktere wijze wordt voorgesteld door voorlopige gegevens over het oppervlak.
De vorige voorbeelden moeten worden opgevat als zijnde illustratief. Andere voorbeelden zijn mogelijk. Bij wijze van voorbeeld kunnen de objectgegevens bijkomende parameters bevatten voor het object dat moet worden gedrukt, bijvoorbeeld een materiaal en/of een kleur voor ten minste een ..... , deel van hét object. In een aantal voorbeelden kunnen de objectgegevens verschillende parameters-bevatten voor verschillende delen van het object dat moet worden gedrukt, bijvoorbeeld kunnen een materiaal en/of een kleur voor ten minste een deel van het object verschillen van het materiaal en/of de kleur voor een ander deel van het object. In een aantal voorbeelden kunnen de objectgegevens verschillende dergelijke parameters bevatten voor om het even welk aantal verschillende delen van het object.
Hoewel één voorbeeld van het verwerken van gegevens met betrekking tot het drukken van een object hiervoor werd beschreven onder verwijzing naar de figuren 5 tot 8, moet duidelijk zijn dat tal van andere voorbeelden van objecten mogelijk zijn om te worden gedrukt met gebruik van de voorbeelden van werkwijzen van gegevensverwerking en inrichtingen zoals in deze tekst beschreven. Bij wijze van voorbeeld kan om het even welk object dat kan worden getekend met een gesloten polylijn worden gedrukt door middel van de in deze tekst beschreven werkwijzen.
Het moet duidelijk zijn dat om het even welk kenmerk met betrekking tot om het even welk voorbeeld alleen kan worden gebruikt dan wel in combinatie met andere beschreven kenmerken, en eveneens kan worden gebruikt in combinatie met één of meerdere kenmerken van om het even welk ander voorbeeld, of om het even welke combinatie van om het even welk ander voorbeeld. Bovendien kunnen equivalenten en aanpassingen die hiervoor niet werden beschreven eveneens worden doorgevoerd, zonder daarbij af te wijken van het toepassingsgebied van de bijgevoegde conclusies. in de tekeningen:
Fig. 1
Fig. 2
Fig. 3
Fig. 4
Claims (31)
- CONCLUSIES1. Een werkwijze voor de verwerking van gegevens met betrekking tot ten minste een deel van een driedimensionaal object voor additive manufacturing, waarbij de werkwijze omvat: - het verwerken van voorlopige gegevens, indicatief voor ten minste één kenmerk om te worden gebruikt bij het definiëren van een oppervlak van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object.
- 2. Een werkwijze volgens conclusie 1, omvattende het genereren, op basis van de genoemde verwerking, van schijfgegevens met betrekking tot ten minste één schijf van het driedimensionale object voor additive manufacturing van het driedimensionale object.
- 3. Een werkwijze volgens conclusie 1, omvattende het genereren, op basis van de genoemde verwerking, van oppervlaktegegevens die representatief zijn voor een oppervlak van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object.
- 4. Een werkwijze volgens conclusie 3, omvattende het genereren van schijfgegevens met betrekking tot ten minste één schijf van het driedimensionale object voor additive manufacturing van het driedimensionale object, waarbij het genoemde genereren van schijfgegevens het verwerken van de genoemde oppervlaktegegevens omvat.
- 5. Een werkwijze volgens om het even welke van de vorige conclusies, waarbij de voorlopige gegevens over het oppervlak indicatief zijn voor één of meerdere van een eendimensionaal kenmerk en/of een tweedimensionaal kenmerk voor het definiëren van de driedimensionale vorm van het oppervlak van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object, zonder dat de voorlopige gegevens over het oppervlak direct een indicatie vormen over de driedimensionale vorm van het oppervlak.
- 6. Een werkwijze volgens om het even welke van de vorige conclusies, waarbij het ten minste ene kenmerk voor het definiëren van een oppervlak ten minste één longitudinale as bevat van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object.
- 7. Een werkwijze volgens om het even welke van de conclusies 1 tot 5, waarbij het ten minste ene kenmerk voor het definiëren van een oppervlak een framework bevat van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object.
- 8. Een werkwijze volgens om het even welke van de conclusies 1 tot 6, waarbij het ten minste ene kenmerk voor het definiëren van een oppervlak een draadmodel bevat van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object.
- 9. Een werkwijze volgens conclusie 7 of conclusie 8, waarbij het framework wordt gedefinieerd aan de hand van een grafiek van ten minste één paar hoekpunten, gekoppeld aan een rand die een deel van het framework definieert.
- 10. Een werkwijze volgens conclusies 7, 8 of 9, waarbij het ten minste ene kenmerk een dikte of een diameter inhoudt, met betrekking tot een deel van het framework om zo de omvang van een deel van het oppervlak te definiëren van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object.
- 11. Een werkwijze volgens om het even welke van de vorige conclusies, waarbij het ten minste ene kenmerk een label bevat voor het labellen van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object.
- 12. Een werkwijze volgens conclusie 11, waarbij de voorlopige gegevens over het oppervlak indicatief zijn, met betrekking tot een oppervlak dat het label van het object omgeeft, voor labelindiciën van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object.
- 13. Een werkwijze volgens om het even welke van de vorige conclusies, waarbij het ten minste ene kenmerk een oppervlaktetextuur bevat voor het oppervlak van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object, en de genoemde voorlopige gegevens over het oppervlak indicatief zijn voor oppervlaktecontouren met betrekking tot een oppervlak dat de oppervlaktetextuur omgeeft, representatief voor de oppervlaktetextuur van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object.
- 14. Een werkwijze volgens om het even welke van de conclusies 1 tot 13, waarbij het ten minste ene kenmerk een oppervlaktetextuur bevat voor het oppervlak van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object, waarbij de voorlopige gegevens over het oppervlak beeldgegevens bevatten die indicatief zijn voor oppervlaktecontouren met betrekking tot een oppervlak dat de oppervlaktetextuur omgeeft, representatief voor de oppervlaktetextuur van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object.
- 15. Een werkwijze volgens om het even welke van de vorige conclusies, waarbij het ten minste ene kenmerk voor het definiëren van een oppervlak ten minste één schijf bevat van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object.
- 16. Een werkwijze volgens conclusie 15, waarbij het ten minste ene kenmerk een stapel bevat van een veelheid van schijven van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object.
- 17. Een werkwijze volgens conclusie 16, waarbij de genoemde verwerking het definiëren inhoudt van een oppervlak van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object tussen een oppervlaktecontour van een eerste schijf van de stapel en een oppervlaktecontour van een tweede schijf van de stapel.
- 18. Een werkwijze volgens om het even welke van de vorige conclusies, waarbij de voorlopige gegevens over het oppervlak indicatief zijn voor een oppervlak van een volume-eenheid van een deel van het driedimensionale object en ten minste één locatie in het driedimensionale object waar de genoemde volume-eenheid wordt herhaald.
- 19. Een werkwijze volgens om het even welke van de vorige conclusies, waarbij de genoemde verwerking het interpreteren omvat van de voorlopige gegevens over het oppervlak en het ontvangen van de gegevens die het oppervlak definiëren in overeenstemming met de genoemde interpretatie van de voorlopige gegevens over het oppervlak om te worden gebruikt bij het genereren van de oppervlaktegegevens en/of de schijfgegevens.
- 20. Een werkwijze volgens conclusie 19, met inbegrip van het opvragen van een gegevensbank van gegevens die het oppervlak definiëren in overeenstemming met de interpretatie van de voorlopige gegevens over het oppervlak, waarbij de genoemde ontvangen gegevens die het oppervlak definiëren werden geselecteerd uit het gegevensbank als gevolg van het genoemde opvragen.
- 21. Een werkwijze volgens om het even welke van de vorige conclusies, waarbij de voorlopige gegevens over het oppervlak bestaan uit objectgegevens met betrekking tot ten minste het gedeelte van het driedimensionale object en de objectgegevens voorts gegevens bevatten over een driehoekig rooster die representatief zijn voor een oppervlak van een deel van het driedimensionale object.
- 22. Een werkwijze volgens om het even welke van de vorige conclusies, waarbij het ten minste ene kenmerk een eerste materiaal bevat voor een eerste gedeelte van het driedimensionale object en een tweede materiaal voor een tweede gedeelte van het driedimensionale object.
- 23. Een werkwijze voor de verwerking van gegevens met betrekking tot ten minste een deel van een driedimensionaal object voor additive manufacturing, waarbij de werkwijze omvat: - het ontvangen van voorlopige gegevens over het oppervlak, indicatief voor ten minste één kenmerk om te worden gebruikt bij het definiëren van een oppervlak van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object, - het verwerken van de genoemde voorlopige gegevens waarbij schijfgegevens worden gegenereerd met betrekking tot ten minste één schijf van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object; en - het verzenden van de genoemde schijfgegevens naar de inrichting voor additive manufacturing met het oog op het instrueren van de inrichting voor additive manufacturing om het genoemde op zijn minst gedeelte van het driedimensionale object te produceren door middel van een techniek van additive manufacturing.
- 24. Een werkwijze volgens conclusie 23, waarbij het genoemde verwerken het verwerken inhoudt van de genoemde voorlopige gegevens over het oppervlak met het oog op het genereren van oppervlaktegegevens die representatief zijn voor een oppervlak van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object, en het verwerken van de genoemde oppervlaktegegevens met het oog op het genereren van de genoemde schijfgegevens.
- 25. Een werkwijze voor het genereren van gegevens met betrekking tot ten minste een deel van een driedimensionaal object voor additive manufacturing, waarbij de werkwijze omvat: - het verwerken van oppervlaktegegevens die representatief zijn voor een oppervlak van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object, waarbij voorlopige gegevens over het oppervlak worden gegenereerd, indicatief voor ten minste één kenmerk om te worden gebruikt bij het definiëren van een oppervlak van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object.
- 26. Inrichting voor de verwerking van gegevens met betrekking tot ten minste een deel van een driedimensionaal object voor additive manufacturing, waarbij deze inrichting bevat: - ten minste één processor; en - ten minste één geheugen bevattende computerprogramma-instructies, waarbij het ten minste ene geheugen en de computer-programma-instructies zijn geconfigureerd met het oog op, met de ten minste ene processor, het leiden van de inrichting tot het uitvoeren van: - een werkwijze voor het verwerken van gegevens met betrekking tot ten minste een deel van een driedimensionaal object voor additive manufacturing, waarbij de werkwijze omvat: het verwerken van voorlopige gegevens, indicatief voor ten minste één kenmerk om te worden gebruikt bij het definiëren van een oppervlak van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object.
- 27. Inrichting voor de verwerking van gegevens met betrekking tot ten minste een deel van een driedimensionaal object voor additive manufacturing, waarbij deze inrichting bevat: - ten minste één processor; en - ten minste één geheugen bevattende computerprogramma-instructies, waarbij het ten minste ene geheugen en de computer-programma-instructies zijn geconfigureerd met het oog op, met de ten minste ene processor, het leiden van de inrichting tot het uitvoeren van: - een werkwijze voor het genereren van gegevens met betrekking tot ten minste een deel van een driedimensionaal object voor additive manufacturing, waarbij de werkwijze omvat: het verwerken van voorlopige gegevens, indicatief voor ten minste één kenmerk om te worden gebruikt bij het definiëren van een oppervlak van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object.
- 28. Inrichting voor de verwerking van gegevens met betrekking tot ten minste een deel van een driedimensionaal object voor additive manufacturing, waarbij deze inrichting bevat: - ten minste één processor; en - ten minste één geheugen bevattende computerprogramma-instructies, waarbij het ten minste ene geheugen en de computer-programma-instructies zijn geconfigureerd met het oog op, met de ten minste ene processor, het leiden van de inrichting tot het uitvoeren van een werkwijze voor de verwerking van gegevens met betrekking tot ten minste een deel van een driedimensionaal object voor additive manufacturing, waarbij de werkwijze omvat: - het ontvangen van voorlopige gegevens over het oppervlak, indicatief voor ten minste één kenmerk om te worden gebruikt bij het definiëren van een oppervlak van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object, - het verwerken van de genoemde voorlopige gegevens waarbij schijfgegevens worden gegenereerd met betrekking tot ten minste één schijf van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object; en - het verzenden van de genoemde schijfgegevens naar de inrichting voor additive manufacturing met het oog op het instrueren van de inrichting voor additive manufacturing om het genoemde op zijn minst gedeelte van het driedimensionale object te produceren door middel van een techniek van additive manufacturing.
- 29. Een computerprogrammaproduct bevattende een permanent door een computer leesbaar opslagmedium waarop door een computer leesbare instructies zijn opgeslagen, waarbij de door de computer leesbare instructies kunnen worden uitgevoerd door een gecomputeriseerde inrichting om de gecomputeriseerde inrichting te leiden tot het uitvoeren van een werkwijze voor de verwerking van gegevens met betrekking tot ten minste een deel van een driedimensionaal object voor additive manufacturing, waarbij de werkwijze omvat: - het verwerken van voorlopige gegevens, indicatief voor ten minste één kenmerk om te worden gebruikt bij het definiëren van een oppervlak van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object.
- 30. Computersoftware voor de verwerking van gegevens met betrekking tot ten minste een deel van een driedimensionaal object voor additive manufacturing, waarbij de computersoftware is aangepast voor de verwerking van voorlopige gegevens over het oppervlak, indicatief voor ten minste één kenmerk om te worden gebruikt bij het definiëren van een oppervlak van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object.
- 31. Een opslagmedium bevattende een gegevensstructuur met voorlopige gegevens over het oppervlak, indicatief voor ten minste één kenmerk om te worden gebruikt bij het definiëren van een oppervlak van ten minste een deel van een driedimensionaal object voor additive printing, waarbij de voorlopige gegevens over het oppervlak kunnen worden verwerkt om te worden gebruikt bij het definiëren van een oppervlak van ten minste het gedeelte van het driedimensionale object.
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
GB13144217 | 2013-08-12 | ||
GBGB1314421.7A GB201314421D0 (en) | 2013-08-12 | 2013-08-12 | Data Processing |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1022695B1 true BE1022695B1 (nl) | 2016-07-29 |
Family
ID=49262060
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE2014/0608A BE1022695B1 (nl) | 2013-08-12 | 2014-08-12 | Gegevensverwerking |
Country Status (5)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US20150045924A1 (nl) |
EP (1) | EP3033735A2 (nl) |
BE (1) | BE1022695B1 (nl) |
GB (1) | GB201314421D0 (nl) |
WO (1) | WO2015022341A2 (nl) |
Families Citing this family (22)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US20150047463A1 (en) | 2012-06-26 | 2015-02-19 | California Institute Of Technology | Systems and methods for implementing bulk metallic glass-based macroscale gears |
US20150197061A1 (en) * | 2014-01-15 | 2015-07-16 | Caterpillar Inc. | Customized laser metal powder 3d printed consumable weld inserts |
US10028841B2 (en) | 2015-01-27 | 2018-07-24 | K2M, Inc. | Interbody spacer |
US10660763B2 (en) | 2015-01-27 | 2020-05-26 | K2M, Inc. | Spinal implant |
US10688724B2 (en) | 2015-04-24 | 2020-06-23 | Hewlett-Packard Development Company, L.P. | Setting properties of three-dimensional objects |
US10845780B2 (en) | 2015-04-24 | 2020-11-24 | Hewlett-Packard Development Company, L.P. | Method for setting printing properties of a three-dimensional object for additive manufacturing process |
WO2017040251A1 (en) | 2015-08-28 | 2017-03-09 | Materialise N.V. | Defeaturing tool for additive manufacturing of objects |
JP2018531815A (ja) * | 2015-09-30 | 2018-11-01 | レニショウ パブリック リミテッド カンパニーRenishaw Public Limited Company | 工作物の製造における、付加製造機械を含む機械のチェーンの制御の改善、またはそれに関する改善 |
US11850681B2 (en) * | 2015-10-30 | 2023-12-26 | Hypertherm, Inc. | Highly positioned laser processing nozzle |
US10968527B2 (en) * | 2015-11-12 | 2021-04-06 | California Institute Of Technology | Method for embedding inserts, fasteners and features into metal core truss panels |
DE102015121330A1 (de) * | 2015-12-08 | 2017-06-08 | Aurélien Mierswa | Herstellung gemäß generativer Fertigungsverfahren von Bauteilen, wie Brillengestelle, danach hergestellte Bauteile, und Verfahren zur Herstellung derartiger Bauteile |
BE1024514B1 (nl) | 2016-09-30 | 2018-03-21 | Materialise N.V. | Systemen en werkwijzen voor het verbeteren van de bouwbaarheid in additieve productie. |
JP7466267B2 (ja) | 2017-05-25 | 2024-04-12 | ストライカー・ユーロピアン・オペレイションズ・ホールディングス・リミテッド・ライアビリティ・カンパニー | 固定特徴部及び挿入特徴部が一体化された融合ケージ |
US11006981B2 (en) | 2017-07-07 | 2021-05-18 | K2M, Inc. | Surgical implant and methods of additive manufacturing |
US10661552B2 (en) | 2017-07-28 | 2020-05-26 | General Electric Company | Systems and methods for advanced additive manufacturing |
US11318558B2 (en) | 2018-05-15 | 2022-05-03 | The Chancellor, Masters And Scholars Of The University Of Cambridge | Fabrication of components using shaped energy beam profiles |
US11426818B2 (en) | 2018-08-10 | 2022-08-30 | The Research Foundation for the State University | Additive manufacturing processes and additively manufactured products |
AU2019229426A1 (en) * | 2018-09-13 | 2020-04-02 | Backlanz Limited | Spring Loaded Quick Release System |
EP3873721B1 (en) * | 2019-04-30 | 2023-08-02 | Hewlett-Packard Development Company, L.P. | Build material spreading apparatuses for additive manufacturing |
WO2021086346A1 (en) * | 2019-10-30 | 2021-05-06 | Hewlett-Packard Development Company, L.P. | Print operation using plural sets of process values |
WO2022093204A1 (en) * | 2020-10-28 | 2022-05-05 | Hewlett-Packard Development Company, L.P. | Spreader setting adjustments based on powder properties |
WO2023219907A1 (en) | 2022-05-09 | 2023-11-16 | Materialise Nv | Methods and apparatuses for designing footwear |
Citations (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US20120224755A1 (en) * | 2011-03-02 | 2012-09-06 | Andy Wu | Single-Action Three-Dimensional Model Printing Methods |
Family Cites Families (10)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB0117157D0 (en) * | 2001-07-16 | 2001-09-05 | Imec Inter Uni Micro Electr | Extraction, hierarchical representation and flexible compression of surface meshes derived from 3D data |
US20030151604A1 (en) * | 2001-11-21 | 2003-08-14 | Research Foundation Of State University Of New York | Volume rendering with contouring texture hulls |
US8289274B2 (en) * | 2004-01-13 | 2012-10-16 | Sliwa John W | Microdroplet-based 3-D volumetric displays utilizing emitted and moving droplet projection screens |
WO2008005035A1 (en) * | 2006-07-05 | 2008-01-10 | Agency For Science, Technology And Research | Porous polymeric articles |
US8568649B1 (en) * | 2007-03-20 | 2013-10-29 | Bowling Green State University | Three-dimensional printer, ceramic article and method of manufacture |
US8260589B1 (en) * | 2009-12-24 | 2012-09-04 | Indian Institute Of Technology Madras | Methods and systems for modeling a physical object |
EP2677966B1 (en) * | 2011-02-25 | 2019-12-04 | Corin Limited | A computer-implemented method for providing alignment information data for the alignment of an orthopaedic implant for a joint of a patient |
US20140228860A1 (en) * | 2011-08-03 | 2014-08-14 | Conformis, Inc. | Automated Design, Selection, Manufacturing and Implantation of Patient-Adapted and Improved Articular Implants, Designs and Related Guide Tools |
AU2013262735B2 (en) * | 2012-05-18 | 2016-03-31 | Ingrain, Inc. | Method and system for estimating rock properties from rock samples using digital rock physics imaging |
JP6162234B2 (ja) * | 2012-06-29 | 2017-07-12 | ジョンソン・アンド・ジョンソン・ビジョン・ケア・インコーポレイテッドJohnson & Johnson Vision Care, Inc. | 眼用レンズ製造用の特徴部位を有するレンズ前駆体 |
-
2013
- 2013-08-12 GB GBGB1314421.7A patent/GB201314421D0/en not_active Ceased
-
2014
- 2014-08-11 US US14/457,043 patent/US20150045924A1/en not_active Abandoned
- 2014-08-12 BE BE2014/0608A patent/BE1022695B1/nl active
- 2014-08-12 WO PCT/EP2014/067283 patent/WO2015022341A2/en active Application Filing
- 2014-08-12 EP EP14761960.5A patent/EP3033735A2/en not_active Withdrawn
Patent Citations (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US20120224755A1 (en) * | 2011-03-02 | 2012-09-06 | Andy Wu | Single-Action Three-Dimensional Model Printing Methods |
Non-Patent Citations (1)
Title |
---|
PINGHAI YANG ET AL: "Adaptive Slicing of Moving Least Squares Surfaces: Toward Direct Manufacturing of Point Set Surfaces", JOURNAL OF COMPUTING AND INFORMATION SCIENCE IN ENGINEERING, vol. 8, no. 3, January 2008 (2008-01-01), pages 031003, XP055187377, ISSN: 1530-9827, DOI: 10.1115/1.2955481 * |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
WO2015022341A3 (en) | 2015-07-09 |
GB201314421D0 (en) | 2013-09-25 |
WO2015022341A2 (en) | 2015-02-19 |
US20150045924A1 (en) | 2015-02-12 |
EP3033735A2 (en) | 2016-06-22 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
BE1022695B1 (nl) | Gegevensverwerking | |
EP3507079B1 (en) | Improved additive manufacturing of a three-dimensional object | |
US11513495B2 (en) | Building and attaching support structures for 3D printing | |
US10055536B2 (en) | Systems and methods for forming and utilizing bending maps for object design | |
BE1022525B1 (nl) | Hybride steunsystemen en werkwijzen voor het genereren van een hybride steunsysteem met gebruik van driedimensionaal printen | |
Ding et al. | Automatic multi-direction slicing algorithms for wire based additive manufacturing | |
US10191476B2 (en) | Method and apparatus for generating geometric data for use in additive manufacturing | |
BE1023316B1 (nl) | Systemen en werkwijzen voor het optimaliseren van contactpunten van boomvormige steunen bij additive manufacturing | |
JP2017534482A (ja) | 三次元オブジェクトのシェルの分割 | |
WO2017040458A1 (en) | System and method of providing force compensation points on models during 3d printing | |
CN108351908B (zh) | 在增材制造中的自支撑 | |
WO2016033045A1 (en) | Systems and methods for interlocking part avoidance in three dimensional nesting | |
Zhou | A direct tool path planning algorithm for line scanning based stereolithography | |
US20210146623A1 (en) | Tool Path Data Generation in Additive Manufacturing | |
JP6868180B2 (ja) | 造形装置、造形物受注管理制御装置、造形物受注管理制御プログラム | |
BE1022945A1 (nl) | Systeem en werkwijze voor het hercoaten in een omgeving van additive manufacturing | |
BE1024204B1 (nl) | Zelfdragend in additieve productie | |
CN115935530A (zh) | 计算机辅助设计和制造中的零件创建的三维表面图案生成 | |
KR20200130882A (ko) | 관통된 다각형 마스터 패턴을 가지는 3d 형상의 프린팅 방법 및 시스템 | |
Jin | Adaptive Process Planning of Rapid Prototyping and Manufacturing for Complex Biomedical Models |