BE1022567B1

BE1022567B1 - Meubel

Info

Publication number: BE1022567B1
Application number: BE2014/5044A
Authority: BE
Inventors: Luc Maertens; Luc Deman; Benny Schacht; Hooydonck Guy Van
Original assignee: Unilin Bvba
Priority date: 2014-10-31
Filing date: 2014-10-31
Publication date: 2016-06-07
Also published as: US20170321734A1; EP3212945A1; US12071966B2; EP3438474B8; EP3438474B1; EP3640486A1; EP3212945B1; EP3640486B1; US11739779B2; PL3640486T3; US20210033128A1; US20230349410A1; WO2016067162A1; EP3438474A1; US10844891B2; BE1022567A1

Abstract

Meubel met een eerste en een tweede meubeldeel (2-3) welke onder hoek aan elkaar gekoppeld zijn door middel van mechanische koppelmiddelen (9), waarbij het voornoemde vrouwelijk deel (11) is uitgevoerd als een langwerpige gleuf (14) in het voornoemde tweede meubeldeel (3) met een insteekopening voor introductie van het mannelijk deel (10) en waarbij, bij het aan elkaar koppelen van het eerste meubeldeel en het tweede meubeldeel, het mannelijk deel van een insteekpositie in voornoemde insteekopening naar een eindpositie (20) in het voornoemde vrouwelijk deel wordt gebracht door het mannelijk deel en het vrouwelijk deel langs elkaar te bewegen, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde mannelijk deel (10) zich aan een kops uiteinde (13) van het voornoemde eerste meubeldeel (2) bevindt en met zijn centerlijn (21) tussen het centrale vlak (22) van het eerste meubeldeel (2) en de binnenzijde (23) van het eerste meubeldeel is gepositioneerd, terwijl de voornoemde gleuf (14) is uitgevoerd in de naar binnen gerichte vlakke zijde (15) van het tweede meubeldeel (3).

Description

Meubel.

Deze uitvinding heeft betrekking op een samengesteld element, in het bijzonder op een meubel, alsmede op een hoekverbinding die daarbij wordt toegepast.

Meer speciaal beoogt de uitvinding een meubel dat minstens een eerste en een tweede meubeldeel bevat, welke onder hoek aan elkaar gekoppeld zijn, respectievelijk aan elkaar gekoppeld kunnen worden. Bij voorkeur betreffen de respectievelijke meubeldelen paneelvormige elementen. Hierbij betreft de uitvinding elke vorm van samengesteld element dat minstens twee of meer delen, zoals paneelvormige elementen bevat, ongeacht het toepassingsgebied, en ongeacht het feit of het samengesteld element in hoofdzaak uitsluitend uit deze delen of paneel vormige elementen bestaat, of deze delen daar slechts een onderdeel van uitmaken.

Alhoewel de uitvinding in eender welke toepassing kan worden aangewend, is zij in de eerste plaats bedoeld om te worden aangewend in de meubelsector, zowel bij losse meubels, als bij inbouwmeubels, zoals dressingmeubels, kamer-verdelers, en dergelijke.

Meer speciaal nog beoogt de uitvinding verbindingen tussen meubeldelen, zoals tussen paneelvormige elementen, die vlot kunnen worden gerealiseerd en geëigend zijn te worden ingezet bij meubels die in gedemonteerde toestand verkocht worden en door de koper zelf dienen gemonteerd te worden. Hierbij betreft het in de eerste plaats zogenaamde flat pack meubels.

Nog meer in het bijzonder betreft de uitvinding een meubel, waarbij dit meubel minstens een eerste meubeldeel en een tweede meubeldeel omvat welke onder hoek aan elkaar gekoppeld zijn door middel van mechanische koppelmiddelen, en waarbij voomoemde koppelmiddelen minstens bestaan uit een mannelijk deel voorzien aan het eerste meubeldeel en een ermee samen werkend vrouwelijk deel voorzien aan het tweede meubeldeel, waarbij het voomoemde vrouwelijk deel is uitgevoerd als een langwerpige gleuf in het voomoemde tweede meubeldeel en waarbij het voomoemde mannelijk en vrouwelijke deel één of meer samenwerkende groeven en uitsteeksels vertonen, waarbij de voomoemde gleuf een insteekopening vertoont voor introductie van het voornoemde mannelijke deel en waarbij, bij het aan elkaar koppelen van het eerste meubeldeel en het tweede meubeldeel, het mannelijk deel van een insteekpositie in voomoemde insteekopening naar een eindpositie in het voomoemde vrouwelijk deel wordt gebracht door het mannelijk deel en het vrouwelijk deel langs elkaar te bewegen in de lengterichting van voomoemde gleuf, waarbij voomoemde groeven en uitsteeksels in de voornoemde eindpositie zodanig samenwerken dat een koppeling van het eerste en tweede meubeldeel wordt bekomen.

Zulk meubel is bekend uit het WO 2013/104422 en het US 2014/205,373, waarbij een eerste meubeldeel voorzien is van telkens drie mannelijk delen aan tegenoverliggende uiteinden. Deze mannelijke delen zijn telkens uitgevoerd als deuvels die in het betreffende uiteinde zijn gelijmd of door middel van een door een ultrasone bewerking verkregen verbinding zijn vastgemaakt. Hierbij wordt telkens een opspaneffect bewerkstelligt tussen twee meubeldelen door middel van de samenwerkende groeven en uitsteeksel. Deze opspanning wordt bereikt doordat het mannelijk deel en het vrouwelijk deel onderling uit een ander materiaal zijn gevormd en in het bijzonder doordat het materiaal van de groeven van het vrouwelijk deel zachter zijn dan het materiaal van de groeven van het mannelijk deel. Het vrouwelijk deel is uitgevoerd als een langwerpige gleuf in de naar binnen gerichte vlakke zijde van één van de meubeldelen. De gleuf is uitgevoerd nabij de rand van dit meubeldeel. De materiaalvereisten en de plaatsing van de koppelmiddelen kan het geheel verzwakken en aanleiding geven tot het ontstaan van allerhande risico’s. Zo bijvoorbeeld bestaat het risico dat het zachte materiaal op de rand van het meubeldeel afbreekt. Het meubel uit de voornoemde documenten leidt mogelijks tot installatiefouten. Bovendien vereist de productie van de meubeldelen, met name het verbinden van de mannelijke delen op het betreffende meubeldeel bijzondere bewerkingen.

De huidige uitvinding betreft, volgens haar verschillende onafhankelijke aspecten, in de eerste plaats alternatieve meubels met een eerste en tweede meubeldeel die door middel van mechanische koppelmiddelen onder hoek gekoppeld zijn. Volgens verschillende voorkeurdragende uitvoeringsvormen daarvan worden voordelen bereikt ten opzichte van de stand der techniek.

Hiertoe heeft de uitvinding volgens een eerste onafhankelijk aspect betrekking op een meubel, waarbij dit meubel minstens een eerste meubeldeel en een tweede meubeldeel omvat welke onder hoek aan elkaar gekoppeld zijn door middel van mechanische koppelmiddelen, en waarbij voomoemde koppelmiddelen minstens bestaan uit een mannelijk deel voorzien aan het eerste meubeldeel en een ermee samen werkend vrouwelijk deel voorzien aan het tweede meubeldeel, waarbij het voomoemde vrouwelijk deel is uitgevoerd als een langwerpige gleuf in het voomoemde tweede meubeldeel en waarbij het voomoemde mannelijk en vrouwelijke deel één of meer samenwerkende groeven en uitsteeksels vertonen, waarbij de voornoemde gleuf een insteekopening vertoont voor introductie van het voomoemde mannelijke deel en waarbij, bij het aan elkaar koppelen van het eerste meubeldeel en het tweede meubeldeel, het mannelijk deel van een insteekpositie in voomoemde insteekopening naar een eindpositie in het voomoemde vrouwelijk deel wordt gebracht door het mannelijk deel en het vrouwelijk deel langs elkaar te bewegen in de lengterichting van voomoemde gleuf, waarbij voornoemde groeven en uitsteeksels in de voomoemde eindpositie zodanig samenwerken dat een koppeling van het eerste en tweede meubeldeel wordt bekomen, met als kenmerk dat het voomoemde mannelijke deel zich aan een kops uiteinde van het voomoemde eerste meubeldeel bevindt en met zijn centerlijn tussen het centrale vlak van het eerste meubeldeel en de naar binnen gerichte zijde van het eerste meubeldeel is gepositioneerd, terwijl de voomoemde gleuf is uitgevoerd in de naar binnen gerichte vlakke zijde van het tweede meubeldeel. Doordat het mannelijk deel naar de binnenzijde van het meubel is aangebracht, kan de voomoemde gleuf van het vrouwelijke deel op een afstand van het distale uiteinde van het tweede meubeldeel zijn uitgevoerd, zodat het risico op afbreken van de betreffende rand kan worden geminimaliseerd.

Bij voorkeur bevindt minstens twee derde van het mannelijke deel zich tussen het voornoemde centrale vlak en de naar binnen gerichte zijde van het eerste meubeldeel.

Nog beter bevindt het mannelijke deel zich volledig tussen het centrale vlak en de naar binnen gerichte zijde van het eerste meubeldeel.

Volgens een tweede onafhankelijk aspect betreft de uitvinding een meubel, waarbij dit meubel minstens een eerste meubeldeel en een tweede meubeldeel omvat welke onder hoek aan elkaar gekoppeld zijn door middel van mechanische koppelmiddelen, en waarbij voomoemde koppelmiddelen minstens bestaan uit een mannelijk deel voorzien aan het eerste meubeldeel en een ermee samenwerkend vrouwelijk deel voorzien aan het tweede meubeldeel, waarbij het voomoemde vrouwelijk deel is uitgevoerd als een langwerpige gleuf in het voomoemde tweede meubeldeel en waarbij het voomoemde mannelijk en vrouwelijke deel één of meer samen werkende groeven en uitsteeksels vertonen, waarbij de voomoemde gleuf een insteekopening vertoont voor introductie van het voornoemde mannelijke deel en waarbij, bij het aan elkaar koppelen van het eerste meubeldeel en het tweede meubeldeel, het mannelijk deel van een insteekpositie in voornoemde insteekopening naar een eindpositie in het voomoemde vrouwelijk deel wordt gebracht door het mannelijk deel en het vrouwelijk deel langs elkaar te bewegen in de lengterichting van voornoemde gleuf, waarbij voornoemde groeven en uitsteeksels in de voomoemde eindpositie zodanig samenwerken dat een koppeling van het eerste en tweede meubeldeel wordt bekomen, met als kenmerk dat het voornoemde mannelijke deel één of meer uitsparingen omvat die de elasticiteit van één of meer van de betreffende groeven en/of uitsteeksels bewerkstelligt. Doordat de elasticiteit van het mannelijke en/of het vrouwelijke nu kan worden beïnvloed door het voorzien van uitsparingen, kan het mannelijke en vrouwelijke deel in gelijkaardig materiaal, meer bepaald in even hard of zacht materiaal worden uitgevoerd. De voomoemde uitsparingen kunnen zich intern in het betreffende deel bevinden, of zich van een buitenrand naar binnen in het betreffende deel uitstrekken.

Volgens een derde onafhankelijk aspect betreft de huidige uitvinding een meubel, waarbij dit meubel minstens een eerste meubeldeel en een tweede meubeldeel omvat welke onder hoek aan elkaar gekoppeld zijn door middel van mechanische koppelmiddelen, en waarbij voomoemde koppelmiddelen minstens bestaan uit een mannelijk deel voorzien aan het eerste meubeldeel en een ermee samenwerkend vrouwelijk deel voorzien aan het tweede meubeldeel, waarbij het voornoemde vrouwelijk deel is uitgevoerd als een langwerpige gleuf in het voomoemde tweede meubeldeel en waarbij het voomoemde mannelijk en vrouwelijke deel één of meer samenwerkende groeven en uitsteeksels vertonen, waarbij de voornoemde gleuf een insteekopening vertoont voor introductie van het voomoemde mannelijke deel en waarbij, bij het aan elkaar koppelen van het eerste meubeldeel en het tweede meubeldeel, het mannelijk deel van een insteekpositie in voomoemde insteekopening naar een eindpositie in het voomoemde vrouwelijk deel wordt gebracht door het mannelijk deel en het vrouwelijk deel langs elkaar te bewegen in de lengterichting van voomoemde gleuf, waarbij voomoemde groeven en uitsteeksels in de voornoemde eindpositie zodanig samenwerken dat een koppeling van het eerste en tweede meubeldeel wordt bekomen, met als kenmerk dat het voornoemde mannelijke en/of vrouwelijke deel uit minstens twee verschillende materialen bestaat, waarbij één of meer van de betreffende groeven en/of uitsteeksels is uitgevoerd in een meer elastisch of zachter materiaal dan het kernmateriaal van het betreffende mannelijke en/of vrouwelijke deel. Doordat het materiaal van het mannelijk en/of het vrouwelijk deel slechts plaatselijk uit meer elastisch of uit zachter materiaal is uitgevoerd wordt een compromis bereikt tussen sterkte en samendrukbaarheid. Dergelijk deel kan bijvoorbeeld worden bekomen door coatingstechnieken, waarbij het kernmateriaal van het betreffende deel voorzien wordt van een coating met een meer elastisch materiaal.

Volgens een vierde onafhankelijk aspect betreft de huidige uitvinding een meubel, waarbij dit meubel minstens een eerste meubeldeel en een tweede meubeldeel omvat welke onder hoek aan elkaar gekoppeld zijn door middel van mechanische koppelmiddelen, en waarbij voomoemde koppelmiddelen minstens bestaan uit een mannelijk deel voorzien aan het eerste meubeldeel en een ermee samenwerkend vrouwelijk deel voorzien aan het tweede meubeldeel, waarbij het voomoemde vrouwelijk deel is uitgevoerd als een langwerpige gleuf in het voornoemde tweede meubeldeel en waarbij het voomoemde mannelijk en vrouwelijke deel één of meer samenwerkende groeven en uitsteeksels vertonen, waarbij de voornoemde gleuf een insteekopening vertoont voor introductie van het voomoemde mannelijke deel en waarbij, bij het aan elkaar koppelen van het eerste meubeldeel en het tweede meubeldeel, het mannelijk deel van een insteekpositie in voomoemde insteekopening naar een eindpositie in het voomoemde vrouwelijk deel wordt gebracht door het mannelijk deel en het vrouwelijk deel langs elkaar te bewegen in de lengterichting van voomoemde gleuf, waarbij voornoemde groeven en uitsteeksels in de voomoemde eindpositie zodanig samenwerken dat een koppeling van het eerste en tweede meubeldeel wordt bekomen, met als kenmerk dat het voomoemde mannelijke deel lijmloos verbonden is met het eerste meubeldeel. Dergelijke lijmloze verbinding kan op velerlei mogelijkheden worden verwezenlijkt. Hieronder worden verschillende mogelijkheden opgesomd zonder uitputtend te willen zijn: - de mogelijkheid dat de voomoemde lijmloze verbinding minstens bestaat uit een mechanische koppelverbinding aan de hand van één of meer haken en ondersnij dingen; - de mogelijkheid dat de voomoemde lijmloze verbinding er minstens uit bestaat dat het mannelijk deel aan zijn uiteinde waarmee het met het eerste meubeldeel is verbonden met groeven is uitgevoerd die samenwerken met een eveneens in het eerste meubeldeel uitgevoerd vrouwelijk deel met groeven; - de mogelijkheid dat de voomoemde lijmloze verbinding minstens bestaat uit een schroefdraadverbinding.

Een lijmloze verbinding levert een eenvoudiger uit te voeren verbinding op, die eventueel door de eindgebruiker kan worden gerealiseerd.

Volgens een vijfde onafhankelijk aspect betreft de uitvinding een meubel, waarbij dit meubel minstens een eerste meubeldeel en een tweede meubeldeel omvat welke onder hoek aan elkaar gekoppeld zijn door middel van mechanische koppelmiddelen, en waarbij voomoemde koppelmiddelen minstens bestaan uit een mannelijk deel voorzien aan het eerste meubeldeel en een ermee samenwerkend vrouwelijk deel voorzien aan het tweede meubeldeel, waarbij het voomoemde vrouwelijk deel is uitgevoerd als een langwerpige gleuf in het voornoemde tweede meubeldeel en waarbij het voomoemde mannelijk en vrouwelijke deel één of meer samenwerkende groeven en uitsteeksels vertonen, waarbij de voomoemde gleuf een insteekopening vertoont voor introductie van het voomoemde mannelijke deel en waarbij, bij het aan elkaar koppelen van het eerste meubeldeel en het tweede meubeldeel, het mannelijk deel van een insteekpositie in voornoemde insteekopening naar een eindpositie in het voornoemde vrouwelijk deel wordt gebracht door het mannelijk deel en het vrouwelijk deel langs elkaar te bewegen in de lengterichting van voornoemde gleuf, waarbij voomoemde groeven en uitsteeksels in de voornoemde eindpositie zodanig samenwerken dat een koppeling van het eerste en tweede meubeldeel wordt bekomen, met als kenmerk dat het eerste meubeldeel, bij voorkeur aan een eerste van twee tegenoverliggende uiteinden, voorzien is van zowel het voomoemde mannelijk deel en als van minstens een vrouwelijk deel. Doordat verschillende koppeldelen worden gecombineerd op eenzelfde meubeldeel, bij voorkeur aan eenzelfde van twee tegenoverliggende uiteinden, wordt een betere stabiliteit van het geheel bereikt. De door de vrouwelijke delen verzwakte materiaalgedeelten worden zo verdeeld over twee meubeldelen, hetgeen een spreiding van het risico op breuk oplevert.

Volgens een zesde onafhankelijk aspect betreft de huidige uitvinding nog een meubel, waarbij dit meubel minstens een eerste meubeldeel en een tweede meubeldeel omvat welke onder hoek aan elkaar gekoppeld zijn door middel van mechanische koppelmiddelen, en waarbij voomoemde koppelmiddelen minstens bestaan uit een mannelijk deel voorzien aan het eerste meubeldeel en een ermee samenwerkend vrouwelijk deel voorzien aan het tweede meubeldeel, waarbij het voomoemde vrouwelijk deel is uitgevoerd als een langwerpige gleuf in het voomoemde tweede meubeldeel en waarbij het voornoemde mannelijk en vrouwelijke deel één of meer samenwerkende groeven en uitsteeksels vertonen, waarbij de voomoemde gleuf een insteekopening vertoont voor introductie van het voomoemde mannelijke deel en waarbij, bij het aan elkaar koppelen van het eerste meubeldeel en het tweede meubeldeel, het mannelijk deel van een insteekpositie in voomoemde insteekopening naar een eindpositie in het voomoemde vrouwelijk deel wordt gebracht door het mannelijk deel en het vrouwelijk deel langs elkaar te bewegen in de lengterichting van voomoemde gleuf, waarbij voomoemde groeven en uitsteeksels in de voomoemde eindpositie zodanig samenwerken dat een koppeling van het eerste en tweede meubeldeel wordt bekomen, met als kenmerk dat het eerste meubeldeel aan een eerste van twee tegenoverliggende uiteinden voorzien is van minstens drie mannelijke en/of vrouwelijke delen, waarbij de verhoudingen van de afstand tussen een eerste en een tweede van deze delen, en de afstand tussen een tweede en een derde van deze delen, minstens 1,2 bedraagt, en bij voorkeur minstens 1,5 of 2. Doordat de afstand tussen de delen duidelijk verschillend is uitgevoerd, zullen vergissingen en/of tijdsverlies van de gebruiker bij installatie van het meubel worden geminimaliseerd. Immers de onderling sterk verschillende afstand laat een identificatie toe van voor- en achterzijde van de meubeldelen.

Volgens een zevende onafhankelijk aspect betreft de huidige uitvinding een meubel, waarbij dit meubel minstens een eerste meubeldeel en een tweede meubeldeel omvat welke onder hoek aan elkaar gekoppeld zijn door middel van mechanische koppelmiddelen, en waarbij voornoemde koppelmiddelen minstens bestaan uit een mannelijk deel voorzien aan het eerste meubeldeel en een ermee samenwerkend vrouwelijk deel voorzien aan het tweede meubeldeel, waarbij het voomoemde vrouwelijk deel is uitgevoerd als een langwerpige gleuf in het voornoemde tweede meubeldeel en waarbij het voomoemde mannelijk en vrouwelijke deel één of meer samenwerkende groeven en uitsteeksels vertonen, waarbij de voornoemde gleuf een insteekopening vertoont voor introductie van het voornoemde mannelijke deel en waarbij, bij het aan elkaar koppelen van het eerste meubeldeel en het tweede meubeldeel, het mannelijk deel van een insteekpositie in voornoemde insteekopening naar een eindpositie in het voomoemde vrouwelijk deel wordt gebracht door het mannelijk deel en het vrouwelijk deel langs elkaar te bewegen in de lengterichting van voornoemde gleuf, waarbij voomoemde groeven en uitsteeksels in de voornoemde eindpositie zodanig samenwerken dat een koppeling van het eerste en tweede meubeldeel wordt bekomen, met als kenmerk dat het eerste meubeldeel aan een eerste van twee tegenoverliggende uiteinden voorzien is van minstens een eerste mannelijk deel en waarbij het eerste meubeldeel op een tweede van deze twee tegenoverliggende uiteinde een tweede mannelijk deel omvat dat het minst ver verwijderd is van het voomoemde eerste mannelijk deel, en dat het eerste en het tweede mannelijk deel met betrekking tot de lengterichting van de betreffende uiteinden ten opzichte van elkaar verschoven zijn, of, met andere woorden, niet recht of schuin tegenover elkaar zijn gepositioneerd. Door deze bijzondere positionering kan een extra stabiliteit worden gecreëerd.

Volgens een achtste onafhankelijk aspect betreft de huidige uitvinding nog een meubel, waarbij dit meubel minstens een eerste meubeldeel en een tweede meubeldeel omvat welke onder hoek aan elkaar gekoppeld zijn door middel van mechanische koppelmiddelen, en waarbij voornoemde koppelmiddelen minstens bestaan uit een mannelijk deel voorzien aan het eerste meubeldeel en een ermee samenwerkend vrouwelijk deel voorzien aan het tweede meubeldeel, waarbij het voornoemde vrouwelijk deel is uitgevoerd als een langwerpige gleuf in het voomoemde tweede meubeldeel en waarbij het voornoemde mannelijk en vrouwelijke deel één of meer samenwerkende groeven en uitsteeksels vertonen, waarbij de voomoemde gleuf een insteekopening vertoont voor introductie van het voomoemde mannelijke deel en waarbij, bij het aan elkaar koppelen van het eerste meubeldeel en het tweede meubeldeel, het mannelijk deel van een insteekpositie in voornoemde insteekopening naar een eindpositie in het voomoemde vrouwelijk deel wordt gebracht door het mannelijk deel en het vrouwelijk deel langs elkaar te bewegen in de lengterichting van voomoemde gleuf, waarbij voomoemde groeven en uitsteeksels in de voomoemde eindpositie zodanig samenwerken dat een koppeling van het eerste en tweede meubeldeel wordt bekomen, met als kenmerk dat het voomoemde vrouwelijke deel is aangebracht in een zijde van het tweede meubeldeel die voorzien is van een laagvormige bekleding. Bij voorkeur trekt deze laagvormige bekleding zich, in gekoppelde toestand, van aan de binnenzijde van het meubel uit tot tussen het distale uiteinde van het eerste meubeldeel.

Bij voorkeur is het voomoemde mannelijk deel aangebracht in een smalle zijde van het eerste meubeldeel, waarbij deze zijde vrij is van laagvormige bekledingen.

Bij voorkeur vertoont de voomoemde gleuf een afschuining of andere afkanting.

Volgens een negende onafhankelijk aspect betreft de huidige uitvinding nog een meubel, waarbij dit meubel minstens een eerste meubeldeel en een tweede meubeldeel omvat welke onder hoek aan elkaar gekoppeld zijn door middel van mechanische koppelmiddelen, en waarbij voornoemde koppelmiddelen minstens bestaan uit een mannelijk deel voorzien aan het eerste meubeldeel en een ermee samenwerkend vrouwelijk deel voorzien aan het tweede meubeldeel, waarbij het voomoemde vrouwelijk deel is uitgevoerd als een langwerpige gleuf in het voornoemde tweede meubeldeel en waarbij het voornoemde mannelijk en vrouwelijke deel één of meer samenwerkende groeven en uitsteeksels vertonen, waarbij de voomoemde gleuf een insteekopening vertoont voor introductie van het voomoemde mannelijke deel en waarbij, bij het aan elkaar koppelen van het eerste meubeldeel en het tweede meubeldeel, het mannelijk deel van een insteekpositie in voornoemde insteekopening naar een eindpositie in het voomoemde vrouwelijk deel wordt gebracht door het mannelijk deel en het vrouwelijk deel langs elkaar te bewegen in de lengterichting van voomoemde gleuf, waarbij voornoemde groeven en uitsteeksels in de voornoemde eindpositie zodanig samenwerken dat een koppeling van het eerste en tweede meubeldeel wordt bekomen, met als kenmerk dat het eerste meubeldeel aan een eerste van twee tegenoverliggende uiteinden voorzien is van minstens vier mannelijke en/of vrouwelijke delen. Een dergelijk hoog aantal plaatselijke koppeldelen levert een hoge sterkte op in de hoekverbinding.

Volgens een tiende onafhankelijk aspect betreft de huidige uitvinding nog een meubel, waarbij dit meubel minstens een eerste meubeldeel en een tweede meubeldeel omvat welke onder hoek aan elkaar gekoppeld zijn door middel van mechanische koppelmiddelen, en waarbij voomoemde koppelmiddelen minstens bestaan uit een mannelijk deel voorzien aan het eerste meubeldeel en een ermee samenwerkend vrouwelijk deel voorzien aan het tweede meubeldeel, waarbij het voomoemde vrouwelijk deel is uitgevoerd als een langwerpige gleuf in het voornoemde tweede meubeldeel en waarbij het voomoemde mannelijk en vrouwelijke deel één of meer samenwerkende groeven en uitsteeksels vertonen, waarbij de voomoemde gleuf een insteekopening vertoont voor introductie van het voomoemde mannelijke deel en waarbij, bij het aan elkaar koppelen van het eerste meubeldeel en het tweede meubeldeel, het mannelijk deel van een insteekpositie in voomoemde insteekopening naar een eindpositie in het voomoemde vrouwelijk deel wordt gebracht door het mannelijk deel en het vrouwelijk deel langs elkaar te bewegen in de lengterichting van voornoemde gleuf, waarbij voomoemde groeven en uitsteeksels in de voomoemde eindpositie zodanig samenwerken dat een koppeling van het eerste en tweede meubeldeel wordt bekomen, met als kenmerk dat in de gekoppelde toestand van het eerste meubeldeel en het tweede meubeldeel vrije ruimtes of kamers aanwezig zijn in de koppelzone, waarbij minstens een vrije ruimte bestaat tussen het distale uiteinde van het eerste meubeldeel en hetzij het distale uiteinde van het tweede meubeldeel, hetzij de naar binnen gerichte vlakke zijde van het tweede meubeldeel. Dergelijke vrije ruimtes kunnen leiden tot een betere aansluiting van de meubeldelen aan één of meerdere van hun in het meubel zichtbare oppervlakken. De aanwezigheid van vrije ruimtes beperkt de grootte van de contactoppervlakken tussen beide meubeldelen en laat toe op een goede aansluiting te bekomen op de overblijvende contactoppervlakken. Het langs elkaar bewegen van het mannelijk en vrouwelijk deel kan met minder kracht worden uitgevoerd en een eventuele samendrukking van de meubeldelen naar elkaar toe is eenvoudiger te verzekeren.

Bij voorkeur zijn de voomoemde vrije kamers luchtkamers, doch één of meerdere van dergelijke kamers kunnen ook gevuld zijn met samendrukbaar materiaal.

Hieronder volgen nog enkele voorkeurdragende kenmerken die in het algemeen, en dus voor alle onafhankelijke aspecten, kunnen worden toegepast. Bij voorkeur worden voomoemde eerste en tweede meubeldelen in de voomoemde eindpositie naar elkaar toe gedrukt door middel van de samenwerkende groeven en uitsteeksels. De maatregelen van het voomoemde tweede en/of derde aspect zijn hierbij bijzonder voordelig zijn.

Bij voorkeur worden de groeven en/of uitsteeksels tijdens het voornoemde verschuiven samengedrukt.

Bij voorkeur zijn voomoemde groeven en uitsteeksels van samenwerkende vrouwelijke en mannelijke delen onderling geïnclineerd uitgevoerd.

Bij voorkeur is het mannelijk deel uitgevoerd als een deuvel of pen, die geprofileerd is uitgevoerd zodat ze, zoals voomoemd, één of meer groeven of uitsteeksels vertoont.

Bij voorkeur sluit het eerste meubeldeel met zijn distaai of kops uiteinde aan tegen de naar binnen gerichte zijde van het tweede meubeldeel om zo een hoek in te sluiten van 90 graden of ongeveer 90 graden. Het is echter niet uitgesloten dat het tweede tot en met het tiende aspect wordt toegepast bij meubels waarvan het eerste meubeldeel met zijn distaai of kops uiteinde aansluit tegen het distaai of kops uiteinde van het tweede meubeldeel om zo een hoek in te sluiten van 90 graden of ongeveer 90 graden. Het kan hierbij gaan over een zogenaamde verstekkoppeling.

Verdere kenmerken van de uitvinding zullen blijken uit de hiernavolgende beschrijving en de aangehechte conclusies.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 in perspectief een meubel weergeeft met de kenmerken van de uitvinding; figuur 2 op grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens de in figuur 1 weergegeven lijn II-II; figuur 3 op grotere schaal een zicht weergeeft op het gebied dat in figuur 2 met F3 is aangeduid; figuur 4 op dezelfde schaal als in figuur 3 een doorsnede weergeeft volgens de in figuur 2 weergegeven lijn IV-IV; figuur 5 in perspectief weergeeft hoe de meubeldelen uit figuur 1 kunnen worden gekoppeld; figuren 6 en 7 in een zicht gelijkaardig aan dat van figuur 4 enkele stappen in de koppelingsactie weergeeft; figuren 8 tot 20 in een zicht gelijkaardig aan dat van figuur 3 varianten weergeeft; figuur 21 in een zicht gelijkaardig aan dat van figuur 7 weergeeft hoe de uitvoeringsvorm van figuur 20 kan worden gekoppeld; figuur 22 in een zicht volgens de op figuur 5 weergegeven pijl F22 een meubeldeel voor een meubel met onder andere de kenmerken van het zesde aspect weergeeft; figuren 23 en 24 in gelijkaardige zichten een meubeldeel weergeven voor een meubel met onder andere de kenmerken van respectievelijk het vijfde en het zevende aspect van de uitvinding.

Figuur 1 geeft een meubel 1 weer dat bestaat uit meerdere meubeldelen 2-5, in dit geval meerdere paneelvormige elementen. De paneelvormige elementen vormen onder andere beide zijpanelen 3-5, het toppaneel 2, het onderpaneel 4, een plint 6, verschillende legplanken 7 en een rug 8.

Figuren 2 en 3 geven weer dat de zijpanelen 3-5 en bijvoorbeeld het toppaneel 2 onder hoek aan elkaar gekoppeld zijn door middel van mechanische koppelmiddelen 9. In dit geval is het volledige karkas van het weergegeven meubel 1 samengesteld aan de hand van dergelijke mechanische koppelmiddelen 9. De vier hoofdpanelen 2-3-4-5, namelijk beide zijpanelen 3-5, het toppaneel 2 en het onderpaneel 4 zijn op een gelijkaardige manier onder hoek aan elkaar gekoppeld en sluiten een hoek A in van 90 graden of ongeveer 90 graden. Het is niet uitgesloten dat één of meerdere van de legplanken 7 en/of de plint 6 en/of de rug 8 ook op dergelijke manier aan het karkas zijn bevestigd.

De koppelmiddelen 9 bestaan minstens uit een mannelijk deel 10 en een vrouwelijk deel 11. Het spreekt voor zich dat meerdere van dergelijke mannelijke delen 10 en vrouwelijke koppeldelen 11 achter elkaar kunnen zijn gepositioneerd langsheen de koppelzone 12. Bij voorkeur worden minstens twee of drie van dergelijke koppeldelen 10-11 aangewend langsheen een koppelzone 12.

Figuur 4 geeft weer dat het mannelijk deel 10 in dit geval is aangebracht aan het distale of kopse uiteinde 13 van het toppaneel 2, en dat het vrouwelijk deel 11 is uitgevoerd als een langwerpige gleuf 14 in een zijpaneel 3, meer speciaal in de naar binnen gerichte zijde 15 van dit zijpaneel 3.

Het mannelijk deel 10 en vrouwelijk deel 11 vertonen in dit geval meerdere samenwerkende groeven 16 en uitsteeksels 17.

Figuur 5 geeft duidelijk weer dat de voornoemde gleuf 14 een insteekopening 18 vertoont. De insteekopening 18 is uitgevoerd met een grotere diameter dan het overig gedeelte van de gleuf 14.

Figuur 6 geeft weer dat het mannelijk deel 10 volgens de pijl 19 en via de insteekopening 18 in de voomoemde gleuf 14 kan worden geïntroduceerd.

Figuur 7 geeft weer dat, bij het aan elkaar koppelen van het zijpaneel 3 en het toppaneel 2, het mannelijk deel 10 van deze insteekpositie naar een eindpositie 20 in het vrouwelijk deel 11 gebracht wordt door het mannelijk deel 10 en het vrouwelijk deel 11 langs elkaar te bewegen in de lengterichting van voornoemde gleuf 14.

In de eindpositie 20, welke is weergegeven in de figuren 2, 3 en 4 werken voomoemde groeven 16 en uitsteeksels 17 samen zodat een koppeling van het zijpaneel 3 en het toppaneel 2 wordt bekomen.

Bijzonder aan de hier weergegeven opstelling is dat het mannelijk deel 10, in overeenstemming met het eerste aspect van de uitvinding, met zijn centerlijn 21 tussen het centrale vlak 22 van het toppaneel 2 en de naar binnen gerichte zijde 23 van het toppaneel 2 is gepositioneerd. Hierdoor wordt bekomen dat een aanzienlijk materiaalgedeelte 24 aanwezig blijft tussen de gleuf 14 van het vrouwelijk deel 11 en het kopse uiteinde 25 van het zijpaneel 3, hetgeen leidt tot een verminderd risico op breuk.

De groeven 16 en uitsteeksels 17 van het vrouwelijk deel 11 zijn in dit voorbeeld geïnclineerd uitgevoerd, bijvoorbeeld onder een hoek B van 2 tot 20°. Hierdoor wordt bekomen dat het kopse uiteinde 13 van het toppaneel 2 naar de vlakke zijde 15 van het zijpaneel 3 wordt toegetrokken bij het verschuiven, zodat een initieel aanwezige spleet 26 in de eindpositie 20 vermindert of verdwijnt. Het is mogelijk de inclinatie zodanig uit te voeren dat in de eindpositie 20 een samendrukking van beide panelen 2-3 wordt bekomen, analoog aan de samendrukking uit het in de inleiding vermelde WO 2013/104422.

De uitvoeringsvorm weergegeven aan de hand van figuren 1 tot 7 vertoont verder nog de kenmerken van het achtste onafhankelijk aspect. Hiertoe is het vrouwelijk deel 11 aangebracht in een zijde 15 van het zijpaneel 3 die voorzien is van een laagvormige bekleding 27. In dit geval strekt de laagvormige bekleding 27 zich, in de gekoppelde toestand, uit van aan de binnenzijde 28 van het meubel 1 tot tussen het distale uiteinde 13 van het eerste meubeldeel 2 en deze binnenzijde 28, of de naar binnen gerichte vlakke zijde 15 van het tweede meubeldeel 3. De laagvormige bekleding 27 begeleidt de onderlinge verschuiving bij de koppelingsactie en kan leiden tot een verbeterde kwaliteit van de binnenhoek van de koppeling. Een eventueel samendrukkingseffect heeft ook baat bij de aanwezigheid van een dergelijke laagvormige bekleding 27.

Figuur 8 geeft een variante weer waarbij tevens de kenmerken van het in de inleiding vermelde tiende onafhankelijke aspect zijn toegepast. In de weergegeven gekoppelde toestand zijn vrije ruimtes 29-30 aanwezig tussen het distale of kopse uiteinde 13 van het eerste meubeldeel 2 of het toppaneel en de naar binnen gerichte vlakke zijde 15 van het tweede meubeldeel 3 of het zijpaneel. Het betreft hier een rechte koppeling, waarbij de betreffende meubeldelen 2-3 met haakse of nagenoeg haakse zijden of uiteinden tegen elkaar aansluiten en dus geen verstekkoppeling, waarbij de betreffende meubeldelen met geïnclineerd uitgevoerde randen tegen elkaar aansluiten, bijvoorbeeld onder een hoek tussen 30 en 60 graden, bij voorkeur ongeveer 45 graden.

Figuur 9 geeft nog een variante weer met de kenmerken van het tiende onafhankelijk aspect, waarbij, in de gekoppelde toestand, vrije ruimtes 29-30 aanwezig zijn tussen het distale of kopse uiteinde 13 van het toppaneel 2 en het distale of kopse uiteinde 25 van het zijpaneel 3. Het betreft hier een zogenaamde koppeling onder verstek, waarbij de betreffende uiteinden tegen elkaar aansluiten onder een hoek C van ongeveer 45 graden.

Het is duidelijk dat de kenmerken van het tiende aspect niet noodzakelijk gecombineerd dienen te worden met de kenmerken van het eerste aspect.

Figuren 8 en 9 geven ook enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen van het tiende onafhankelijk aspect weer, die elk afzonderlijk of in combinatie kunnen worden toegepast. Het betreft de volgende bijzonderheden: - er bevindt zich minstens een vrije ruimte 29 tussen de naar buiten gerichte zijde 31 van het eerste meubeldeel 2 en het mannelijk deel 10. Deze vrije ruimte 29 is bij voorkeur naar buiten toe gesloten doordat het eerste en het tweede meubeldeel 2-3 een contactoppervlak 32 vormen. - er bevindt zich minstens een vrije ruimte 30 tussen de naar binnen gerichte zijde 23 van het eerste meubeldeel 2 en het mannelijk koppeldeel 10. Deze vrije ruimte 30 kan al dan niet gesloten worden uitgevoerd naar binnen toe. Figuur 9 geeft een gesloten uitvoering weer doordat het eerste en het tweede meubeldeel 2-3 een contactoppervlak 33 vormen. Figuur 8 geeft een open uitvoering weer. Dergelijke uitvoering vormt een betere garantie voor het aansluiten van de contactoppervlakken 32 aan de naar buiten gerichte zijden 31. - voomoemde vrije ruimten 29-30 zijn gevormd als uitsparingen in het distale uiteinde 13 van het eerste meubeldeel 2. Het is uiteraard ook mogelijk dat zij gevormd worden als uitsparing in de naar binnen gerichte zijde 15 van het tweede meubeldeel 3, of in het distale uiteinde 25 van het tweede meubeldeel 3, dit laatste in het bijzonder in het geval van verstekkoppelingen. Ook een combinatie van uitsparingen in het eerste en het tweede meubeldeel 2-3 is niet uitgesloten.

Figuur 10 geeft nog een uitvoeringsvorm weer van het tiende onafhankelijk aspect, waarbij het mannelijk deel 10 gedeeltelijk verzonken is in het kopse of distale uiteinde 13 van het eerste meubeldeel 2, in dit geval het toppaneel. Hiermede wordt bedoeld dat het mannelijk deel 10 uitsteekt vanop een ten opzichte van de contactoppervlakken 32 naar binnen gelegen oppervlak 34. Dit is hier geïllustreerd aan de hand van een verstekkoppeling, maar kan uiteraard ook worden toegepast bij een rechte koppeling.

Figuur 11 geeft een uitvoeringsvorm weer met onder andere de kenmerken van het in de inleiding vermelde tweede onafhankelijke aspect. Hiertoe vertoont het mannelijk deel 10 een uitsparing 35, in dit geval uitgevoerd in de diepterichting van de gleuf 14. In streeplijn 36 wordt de ontspannen toestand van het mannelijk deel 10 geïllustreerd. De betreffende uitsparing 35 verhoogt de elasticiteit van het mannelijk deel 10, zodat de uitsteeksels 17 ervan in de hier weergegeven gekoppelde toestand naar binnen verbogen kunnen zijn. Door de terugveerkacht van het mannelijke deel 10 worden de meubeldelen 2-3 naar elkaar toe getrokken. Hierdoor kan een sterke verbinding tussen de betreffende meubeldelen 2-3 worden bekomen.

Figuur 12 toont nog een voorbeeld van het tweede onafhankelijk aspect, waarbij de één of meerdere uitsparingen 35 dwars op de diepterichting van de gleuf 14 zijn uitgevoerd. De bereikte effecten zijn gelijkaardig als in het geval van figuur 11.

Figuur 13 toont nog een voorbeeld van het tweede onafhankelijk aspect, waarbij de één of meerdere uitsparingen 35 zich intem in het mannelijk deel 10 bevinden. Ook hier worden gelijkaardige effecten bereikt als in de figuren 11 en 12.

Figuur 14 geeft een voorbeeld van het in de inleiding vermelde derde aspect van de uitvinding, waarbij het mannelijk deel 10 uit minstens twee verschillende materialen bestaat 37-38. Hierbij zijn de uitsteeksels 17 voorzien van een materiaal 37 dat meer elastisch is dan het kernmateriaal 38 van het mannelijke deel 10. Met een dergelijke uitvoering kunnen gelijkaardige effecten worden bereikt als die in figuren 11 tot 13, doch hier wordt eerder gewerkt met een terugveereffect op basis van samendrukking van het elastische materiaal. Geschikte materialen voor het elastische oppervlaktemateriaal 37 zijn bijvoorbeeld polyurethaan of zacht Polyvinylchloride. Geschikte kernmaterialen 38 zijn bijvoorbeeld acrylo nitrile butadieen styreen (ABS) of hard Polyvinylchloride (rigid PVC). Het oppervlaktemateriaal 37 kan ook gevormd worden door een opgebrachte laag paraffine. Het gebruik van een verschillend oppervlaktemateriaal 37 kan ook de glij eigenschappen positief beïnvloeden zodat het aan elkaar koppelen van mannelijk deel 10 en vrouwelijk deel 11 aan de hand van de relatieve schuifbeweging vlotter kan worden uitgevoerd. Dit is met name het geval wanneer paraffine of polyurethaan als oppervlaktemateriaal 37 wordt toegepast.

Figuur 15 geeft nog een bijzondere uitvoering weer die de kenmerken van het tweede en het derde aspect combineert. Hiertoe is de gleuf 14 van het vrouwelijke deel 11 minstens gedeeltelijk gevormd door een inzetstuk 39 uit een meer elastisch materiaal 37 dan het kernmateriaal 38 van het tweede meubeldeel 3. Bovendien is dit inzetstuk 39 voorzien van uitsparingen 35 die gescheiden zijn door elastisch verbuigbare lippen of uitsteeksels 17. Ook hier worden gelijkaardige effecten bereikt als in het geval van de figuren 11 tot 14.

Figuur 16 geeft nog een extra elfde onafhankelijk aspect weer waarbij het mannelijk deel 10 en het vrouwelijk deel 11 in de diepterichting conisch zijn uitgevoerd, of waarbij het mannelijk deel 10 meerdere uitsteeksels 17 vertoont, waarbij deze uitsteeksels 17 zich op verschillende afstanden van de centerlijn 21 van het mannelijk deel 10 bevinden. Bij voorkeur neemt deze afstand, zoals hier, toe met de diepte van de gleuf 14. Op die manier wordt een extra stevige koppeling bekomen.

Figuur 17 geeft nog een extra twaalfde onafhankelijk aspect weer waarbij het vrouwelijk deel 11 en/of mannelijk deel 10 zich in gekoppelde toestand uitstrekt tot voorbij het centrale vlak 40 van het tweede meubeldeel 3 en/of waarbij het vrouwelijk deel 11 vrij is van samenwerkende uitsteeksels 17 en groeven 16 tot minstens op een diepte D van 25% van de dikte T van het tweede meubeldeel 3. Op deze manier kunnen zeer stevige koppelingen worden bereikt. In het bijzonder wanneer een samendrukking wordt nagestreefd, is het risico dat dergelijke samendrukking zich aftekent op de naar binnen gerichte zijde 15 van het tweede meubeldeel 3 geminimaliseerd.

Figuur 18 geeft een uitvoeringsvorm weer met de kenmerken van het in de inleiding vermelde vierde aspect van de uitvinding, waarbij het mannelijk deel 10 lijmloos verbonden is met het eerste meubeldeel 2, doordat het middels een schroefverbinding 41 is bevestigd. Het uitstekende gedeelte van het mannelijk deel 10 is in dit geval voorzien van een oog 42 waardoor een gereedschap kan worden gestoken om als hefboom te dienen voor het vastdraaien van de schroefverbinding 41.

Figuur 19 geeft nog een voorbeeld weer van het vierde aspect, waarbij de voomoemde lijmloze verbinding bestaat uit een mechanische koppelverbinding aan de hand van één of meer haken 43 en ondersnijdingen 44. Bij voorkeur laten de voomoemde haken 43 een snapverbinding toe van het mannelijk deel 10 in het kopse of distale uiteinde 13 van het betreffende meubeldeel 2.

Figuren 20 en 21 geven nog een voorbeeld weer van het vierde aspect, waarbij de voomoemde lijmloze verbinding er minstens uit bestaat dat het mannelijk deel 10 aan zijn uiteinde waarmee het met eerste meubeldeel 2 is verbonden, of met andere woorden aan zijn bevestigingsgedeelte, met uitsteeksels 17 en/of groeven 16 is uitgevoerd die samenwerken met een eveneens in het eerste meubeldeel 2 uitgevoerd vrouwelijk deel 11A met groeven 16 en/of uitsteeksels 17. In het voorbeeld wordt een symmetrisch mannelijk deel 10 bekomen dat zonder mogelijkheid tot fouten door de gebruiker kan worden verbonden.

Figuur 21 laat zien dat de verbinding van het mannelijk deel 10 uit figuur 20 eventueel geheel of gedeeltelijk kan gebeuren aan de hand van dezelfde beweging waarmede de meubeldelen 2-3 aan elkaar worden gekoppeld.

Figuur 22 geeft een voorbeeld van het in de inleiding vermelde zesde onafhankelijk aspect van de uitvinding, waarbij het eerste meubeldeel 2 aan een eerste uiteinde 45 van twee tegenoverliggende uiteinden 45-46 voorzien is van minstens drie mannelijke delen 10 en waarbij de verhouding van de afstand Dl tussen een eerste mannelijk deel 10 en een tweede naburig mannelijk deel 10 en de afstand D2 tussen dit tweede en een derde naburig mannelijk deel 10 minstens 1,2 bedraagt.

Figuur 23 geeft een voorbeeld weer van het in de inleiding vermelde vijfde onafhankelijk aspect waarbij het eerste meubeldeel 2 aan een eerste van twee tegenoverliggende uiteinden 45-46 voorzien is van zowel minstens een mannelijk deel 10, als van minstens een vrouwelijk deel 11.

Het is duidelijk dat figuur 23 verder ook nog een voorbeeld vormt van het zesde onafhankelijk aspect, waarbij de positie van het vrouwelijk deel 11 wordt bepaald door de positie van het ermee samenwerkend mannelijk deel 10 in de eindpositie 20.

Figuur 24 geeft een voorbeeld weer van het in de inleiding vermelde zevende aspect van de uitvinding. Hiertoe is het eerste meubeldeel 2 aan een eerste van twee tegenoverliggende uiteinden 45 voorzien van minstens een eerste mannelijk deel 10A en, is het eerste meubeldeel 2 op een tweede van deze twee tegenoverliggende uiteinden 46 voorzien van een tweede mannelijk deel 10B dat het minst ver verwijderd is van het eerste mannelijk deel 10A. Het betreft in dit geval steeds de mannelijk delen 10A-10B die zich centraal langsheen de betreffende uiteinden 45-46 bevinden Met betrekking tot de lengterichting van de betreffende uiteinden 45-46 zijn dit eerste en twee mannelijk deel 10A-10B ten opzichte van elkaar verschoven over een afstand D3. Bij voorkeur bedraagt de verschuiving minstens 5 percent van de lengte L van het betreffende uiteinde, doch bij voorkeur minstens 10 percent of meer.

Met een dergelijke configuratie kunnen bijzondere effecten worden bereikt. Figuur 24 geeft weer dat bij een poging de zijpanelen 3-5 weg te trekken van het toppaneel volgens de pijlen 47, er een momentwerking 48 ontstaat die de mannelijk delen 10-10A-10B steviger in hun eindpositie 20 in de gleuf 14 drukt. De asymmetrische plaatsing bewerkstelligt in dit geval dus een versteviging van het geheel van het meubel 1. In dit geval is dit mede bekomen doordat de vrouwelijk delen 11 van beide zijpanelen 3-5 gespiegeld zijn uitgevoerd. Op analoge manier kan er voor gezorgd worden dat een dergelijke momentwerking leidt tot een eenvoudigere de-installatie, namelijk doordat het moment de neiging geeft de mannelijk delen 10-10A-10B los te drukken uit hun eindpositie 20, doch zulks is hier niet weergegeven.

Opgemerkt wordt dat figuur 24 ook een voorbeeld vormt van een extra dertiende onafhankelijk aspect waarbij het eerste meubeldeel 2 aan minstens twee tegenoverliggende uiteinden 45-46 gekoppeld dient te worden met een tweede meubeldeel 3 respectievelijk derde meubeldeel 5, en waarbij de beweging van de mannelijke delen 10-10A-10B langsheen de vrouwelijke delen 11 voor de betreffende twee tegenoverliggende zijden 45-46 tegengesteld is aan elkaar. In het voorbeeld van figuur 24 dient het links weergegeven zijpaneel 3 in de richting van de pijl 49 verschoven te worden, terwijl het rechts weergegeven zijpaneel 5 in de tegengestelde richting, namelijk in de richting van de pijl 50, verschoven moet worden ten opzichte van het toppaneel 2.

Het is duidelijk dat vele van de vermelde onafhankelijke aspecten met elkaar kunnen worden gecombineerd. Zo bijvoorbeeld kunnen de eigenschappen van het tiende aspect worden toegepast in de uitvoeringsvormen van alle figuren of andere aspecten.

Ook het achtste onafhankelijk aspect kan breed worden toegepast. Hiertoe wordt opgemerkt dat uitvoeringsvormen van het achtste aspect onder andere zijn weergegeven in de figuren 2 tot 8 en 11 tot 21. Hiertoe is het vrouwelijk deel 11 aangebracht in een zijde 15 van het tweede meubeldeel 3 die voorzien is van een laagvormige bekleding 27. Het betreft hierbij telkens meubeldelen 2-3 die een buitenzijde van het meubel 1 vormen, en geen legplanken 7. Het mannelijk deel 10 is telkens aangebracht in een smalle zijde, of een kops uiteinde 13 van het eerste meubeldeel 2, waarbij dit uiteinde 13 vrij is van laagvormige bekledingen 27. De gleuf 14 vertoont in de meeste gevallen een afschuining 51 of andere afkanting, hetgeen de kwaliteit van de verbinding ten goede komt.

Het spreekt voor zich dat de aan elkaar gekoppelde eerste en tweede meubeldelen 2-3 door eender welk paar van gekoppelde meubeldelen kan worden gevormd. Louter bij wijze van voorbeeld is in de figuren telkens een toppaneel als eerste meubeldeel 2 en een zijpaneel als tweede meubeldeel 3 afgebeeld.

Verder wordt opgemerkt dat alhoewel alle voorbeelden uit de figuren mannelijke delen 10 met cirkelvormige of nagenoeg cirkelvormige doorsneden weergeven, deze mannelijke delen 10 uiteraard ook andere vormen kunnen vertonen, zoals een vorm met een langwerpige doorsnede, bijvoorbeeld een spievorm, analoog aan de vorm van een inlegspie bij een asverbinding. De lengterichting van het mannelijk deel 10 is in zulk geval bij voorkeur uitgericht volgens de lengterichting van het kopse uiteinde 13 van het eerste meubeldeel 2.

Er wordt verder nog opgemerkt dat alhoewel het mannelijk deel 10 in alle voordelen is uitgevoerd als een afzonderlijk inzetstuk, dit ook eendelig met het eerste meubeldeel 2 kan zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld doordat dit mannelijk deel 10 door middel van verspanende bewerkingen gevormd is aan het kopse of distale uiteinde 13 van het eerste meubeldeel 2.

Verder is het duidelijk dat de verbindingen van de uitvindingen, die beschreven zijn als een verbinding tussen een eerste en een tweede meubeldeel, ook breder kunnen worden toegepast dan louter voor meubels. Zo bijvoorbeeld kunnen zij toegepast worden voor eender welke verbinding, onder hoek of vlak, in kisten, constructieve panelen, vloeren en dergelijke meer.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen, doch dergelijke meubels en verbindingen kunnen volgens verschillende varianten worden gerealiseerd zonder buiten het kader van de huidige uitvinding te treden.

Claims

Conclusies.

1. - Meubel, waarbij dit meubel (1) minstens een eerste meubeldeel (2) en een tweede meubeldeel (3) omvat welke onder hoek (A) aan elkaar gekoppeld zijn door middel van mechanische koppelmiddelen (9), en waarbij voomoemde koppelmiddelen minstens bestaan uit een mannelijk deel (10) voorzien aan het eerste meubeldeel (2) en een ermee samenwerkend vrouwelijk deel (11) voorzien aan het tweede meubeldeel (3), waarbij het voornoemde vrouwelijk deel (11) is uitgevoerd als een langwerpige gleuf (14) in het voomoemde tweede meubeldeel (3) en waarbij het voornoemde mannelijk deel (10) en vrouwelijke deel (11) één of meer samenwerkende groeven (16) en uitsteeksels (17) vertonen, waarbij de voomoemde gleuf (14) een insteekopening (18) vertoont voor introductie van het voomoemde mannelijke deel (10) en waarbij, bij het aan elkaar koppelen van het eerste meubeldeel (2) en het tweede meubeldeel (3), het mannelijk deel (10) van een insteekpositie in voomoemde insteekopening (18) naar een eindpositie (20) in het voomoemde vrouwelijk deel (11) wordt gebracht door het mannelijk deel (10) en het vrouwelijk deel (11) langs elkaar te bewegen in de lengterichting van voornoemde gleuf (14), waarbij voomoemde groeven (16) en uitsteeksels (17) in de voomoemde eindpositie (20) zodanig samenwerken dat een koppeling van het eerste en tweede meubeldeel (2-3) wordt bekomen, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde mannelijke deel (10) zich aan een kops uiteinde (13) van het voornoemde eerste meubeldeel (2) bevindt en met zijn centerlijn (21) tussen het centrale vlak (22) van het eerste meubeldeel (2) en de binnenzijde (23) van het eerste meubeldeel (2) is gepositioneerd, terwijl de voomoemde gleuf (14) is uitgevoerd in de naar binnen gerichte vlakke zijde (15) van het tweede meubeldeel (3).
2. - Meubel, waarbij dit meubel (1) (2) minstens een eerste meubeldeel en een tweede meubeldeel (3) omvat welke onder hoek (A) aan elkaar gekoppeld zijn door middel van mechanische koppelmiddelen (9), en waarbij voornoemde koppelmiddelen (9) minstens bestaan uit een mannelijk deel (10) voorzien aan het eerste meubeldeel (2) en een ermee samenwerkend vrouwelijk deel (11) voorzien aan het tweede meubeldeel (3), waarbij het voomoemde vrouwelijk deel (11) is uitgevoerd als een langwerpige gleuf (14) in het voomoemde tweede meubeldeel (3) en waarbij het voomoemde mannelijk deel (10) en vrouwelijke deel (11) één of meer samenwerkende groeven (16) en uitsteeksels (17) vertonen, waarbij de voomoemde gleuf (14) een insteekopening (18) vertoont voor introductie van het voornoemde mannelijke deel (10) en waarbij, bij het aan elkaar koppelen van het eerste meubeldeel (2) en het tweede meubeldeel, het mannelijk deel van een insteekpositie (18) in voomoemde insteekopening naar een eindpositie (20) in het voomoemde vrouwelijk deel wordt gebracht door het mannelijk deel en het vrouwelijk deel langs elkaar te bewegen in de lengterichting van voornoemde gleuf, waarbij voomoemde groeven en uitsteeksels in de voomoemde eindpositie (20) zodanig samenwerken dat een koppeling van het eerste en tweede meubeldeel wordt bekomen, daardoor gekenmerkt dat het voomoemde mannelijke deel (10 één of meer uitsparingen (35) omvat die de elasticiteit van één of meer van de betreffende groeven (16) en/of uitsteeksels (17) bewerkstelligt.
3.- Meubel, waarbij dit meubel (1) minstens een eerste meubeldeel (2) en een tweede meubeldeel (3) omvat welke onder hoek (A) aan elkaar gekoppeld zijn door middel van mechanische koppelmiddelen (9), en waarbij voomoemde koppelmiddelen minstens bestaan uit een mannelijk deel (10) voorzien aan het eerste meubeldeel en een ermee samenwerkend vrouwelijk deel (11) voorzien aan het tweede meubeldeel, waarbij het voomoemde vrouwelijk deel is uitgevoerd als een langwerpige gleuf (14) in het voomoemde tweede meubeldeel en waarbij het voomoemde mannelijk en vrouwelijke deel één of meer samen werkende groeven (16) en uitsteeksels (17) vertonen, waarbij de voomoemde gleuf een insteekopening (18) vertoont voor introductie van het voomoemde mannelijke deel en waarbij, bij het aan elkaar koppelen van het eerste meubeldeel en het tweede meubeldeel, het mannelijk deel van een insteekpositie in voomoemde insteekopening naar een eindpositie (20) in het voomoemde vrouwelijk deel wordt gebracht door het mannelijk deel en het vrouwelijk deel langs elkaar te bewegen in de lengterichting van voomoemde gleuf, waarbij voomoemde groeven en uitsteeksels in de voornoemde eindpositie zodanig samenwerken dat een koppeling van het eerste en tweede meubeldeel wordt bekomen, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde mannelijke en/of vrouwelijke deel (10-11) uit minstens twee verschillende materialen (37-38) bestaat, waarbij één of meer van de betreffende groeven en/of uitsteeksels is uitgevoerd in een meer elastisch materiaal (37) dan het kernmateriaal (38) van het betreffende mannelijke en/of vrouwelijke deel (10-11).
4. - Meubel, waarbij dit meubel (1) minstens een eerste meubeldeel (2) en een tweede meubeldeel (3) omvat welke onder hoek (A) aan elkaar gekoppeld zijn door middel van mechanische koppelmiddelen (9), en waarbij voomoemde koppelmiddelen minstens bestaan uit een mannelijk deel (10) voorzien aan het eerste meubeldeel en een ermee samenwerkend vrouwelijk deel (11) voorzien aan het tweede meubeldeel, waarbij het voornoemde vrouwelijk deel is uitgevoerd als een langwerpige gleuf (14) in het voornoemde tweede meubeldeel en waarbij het voomoemde mannelijk en vrouwelijke deel één of meer samenwerkende groeven (16) en uitsteeksels (17) vertonen, waarbij de voomoemde gleuf een insteekopening (18) vertoont voor introductie van het voomoemde mannelijke deel en waarbij, bij het aan elkaar koppelen van het eerste meubeldeel en het tweede meubeldeel, het mannelijk deel van een insteekpositie in voornoemde insteekopening naar een eindpositie (20) in het voornoemde vrouwelijk deel wordt gebracht door het mannelijk deel en het vrouwelijk deel langs elkaar te bewegen in de lengterichting van voomoemde gleuf, waarbij voornoemde groeven en uitsteeksels in de voornoemde eindpositie zodanig samenwerken dat een koppeling van het eerste en tweede meubeldeel wordt bekomen, daardoor gekenmerkt dat het voomoemde mannelijke deel (10) lijmloos verbonden is met het eerste meubeldeel (2).
5. - Meubel volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde lijmloze verbinding minstens bestaat uit een mechanische koppelverbinding aan de hand van één of meer haken (43) en ondersnijdingen (44).
6. - Meubel volgens conclusie 4 of 5, daardoor gekenmerkt dat de voomoemde lijmloze verbinding er minstens uit bestaat dat het mannelijk deel (10) aan zijn uiteinde waarmee het met het eerste meubeldeel is verbonden met groeven (16) is uitgevoerd die samenwerken met een eveneens in het eerste meubeldeel (2) uitgevoerd vrouwelijk deel (1 IA) met groeven.
7. - Meubel volgens één van de conclusies 4 tot 6, daardoor gekenmerkt dat de voomoemde lijmloze verbinding minstens bestaat uit een schroefdraadverbinding (41).
8. - Meubel, waarbij dit meubel (1) minstens een eerste meubeldeel (2) en een tweede meubeldeel (3) omvat welke onder hoek (A) aan elkaar gekoppeld zijn door middel van mechanische koppelmiddelen (9), en waarbij voornoemde koppelmiddelen (9) minstens bestaan uit een mannelijk deel (10) voorzien aan het eerste meubeldeel en een ermee samenwerkend vrouwelijk deel (11) voorzien aan het tweede meubeldeel, waarbij het voomoemde vrouwelijk deel is uitgevoerd als een langwerpige gleuf (14) in het voomoemde tweede meubeldeel en waarbij het voomoemde mannelijk en vrouwelijke deel één of meer samen werkende groeven (16) en uitsteeksels (17) vertonen, waarbij de voornoemde gleuf (14) een insteekopening (18) vertoont voor introductie van het voomoemde mannelijke deel en waarbij, bij het aan elkaar koppelen van het eerste meubeldeel en het tweede meubeldeel, het mannelijk deel van een insteekpositie in voomoemde insteekopening naar een eindpositie (20) in het voornoemde vrouwelijk deel wordt gebracht door het mannelijk deel en het vrouwelijk deel langs elkaar te bewegen in de lengterichting van voomoemde gleuf, waarbij voornoemde groeven en uitsteeksels in de voomoemde eindpositie zodanig samenwerken dat een koppeling van het eerste en tweede meubeldeel wordt bekomen, daardoor gekenmerkt dat het eerste meubeldeel aan een eerste van twee tegenoverliggende uiteinden (45-46) voorzien is van zowel het voomoemde mannelijk deel (10), als van minstens een vrouwelijk deel (11).
9. - Meubel, waarbij dit meubel (1) minstens een eerste meubeldeel (2) en een tweede meubeldeel (3) omvat welke onder hoek aan elkaar gekoppeld zijn door middel van mechanische koppelmiddelen (9), en waarbij voomoemde koppelmiddelen (9) minstens bestaan uit een mannelijk deel (10) voorzien aan het eerste meubeldeel en een ermee samenwerkend vrouwelijk deel (11) voorzien aan het tweede meubeldeel, waarbij het voornoemde vrouwelijk deel is uitgevoerd als een langwerpige gleuf (14) in het voomoemde tweede meubeldeel en waarbij het voomoemde mannelijk en vrouwelijke deel één of meer samen werkende groeven (16) en uitsteeksels (17) vertonen, waarbij de voomoemde gleuf een insteekopening (18) vertoont voor introductie van het voornoemde mannelijke deel en waarbij, bij het aan elkaar koppelen van het eerste meubeldeel en het tweede meubeldeel, het mannelijk deel van een insteekpositie in voomoemde insteekopening naar een eindpositie (20) in het voornoemde vrouwelijk deel wordt gebracht door het mannelijk deel en het vrouwelijk deel langs elkaar te bewegen in de lengterichting van voomoemde gleuf, waarbij voomoemde groeven en uitsteeksels in de voomoemde eindpositie zodanig samenwerken dat een koppeling van het eerste en tweede meubeldeel wordt bekomen, daardoor gekenmerkt dat het eerste meubeldeel aan een eerste van twee tegenoverliggende uiteinden voorzien is van minstens drie mannelijke en/of vrouwelijke delen, waarbij de verhoudingen van de afstand (Dl) tussen een eerste en een tweede van deze delen, en de afstand (D2) tussen een tweede en een derde van deze delen, minstens 1,2 bedraagt.
10.- Meubel, waarbij dit meubel (1) minstens een eerste meubeldeel (2) en een tweede meubeldeel (3) omvat welke onder hoek (A) aan elkaar gekoppeld zijn door middel van mechanische koppelmiddelen (9), en waarbij voomoemde koppelmiddelen minstens bestaan uit een mannelijk deel (10) voorzien aan het eerste meubeldeel en een ermee samenwerkend vrouwelijk deel (11) voorzien aan het tweede meubeldeel, waarbij het voomoemde vrouwelijk deel is uitgevoerd als een langwerpige gleuf (14) in het voornoemde tweede meubeldeel en waarbij het voornoemde mannelijk en vrouwelijke deel één of meer samen werkende groeven (16) en uitsteeksels (17) vertonen, waarbij de voomoemde gleuf een insteekopening (18) vertoont voor introductie van het voomoemde mannelijke deel en waarbij, bij het aan elkaar koppelen van het eerste meubeldeel en het tweede meubeldeel, het mannelijk deel van een insteekpositie in voomoemde insteekopening naar een eindpositie (20) in het voornoemde vrouwelijk deel wordt gebracht door het mannelijk deel en het vrouwelijk deel langs elkaar te bewegen in de lengterichting van voomoemde gleuf, waarbij voomoemde groeven en uitsteeksels in de voomoemde eindpositie zodanig samenwerken dat een koppeling van het eerste en tweede meubeldeel wordt bekomen, daardoor gekenmerkt dat het eerste meubeldeel aan een eerste van twee tegenoverliggende uiteinden (45) voorzien is van minstens een eerste mannelijk deel (10A) en waarbij het eerste meubeldeel (2) op een tweede van deze twee tegenoverliggende uiteinden (46) een tweede mannelijk deel (10B) omvat dat het minst ver verwijderd is van het voomoemde eerste mannelijk deel (10A), en dat het eerste en het tweede mannelijk deel met betrekking tot de lengterichting L van de betreffende uiteinden ten opzichte van elkaar verschoven zijn.
11. - Meubel, waarbij dit meubel (1) minstens een eerste meubeldeel (2) en een tweede meubeldeel (3) omvat welke onder hoek (A) aan elkaar gekoppeld zijn door middel van mechanische koppelmiddelen (9), en waarbij voornoemde koppelmiddelen (9) minstens bestaan uit een mannelijk deel (10) voorzien aan het eerste meubeldeel en een ermee samen werkend vrouwelijk deel (11) voorzien aan het tweede meubeldeel, waarbij het voomoemde vrouwelijk deel is uitgevoerd als een langwerpige gleuf (14) in het voomoemde tweede meubeldeel en waarbij het voomoemde mannelijk en vrouwelijke deel één of meer samen werkende groeven (16) en uitsteeksels (17) vertonen, waarbij de voomoemde gleuf een insteekopening (18) vertoont voor introductie van het voornoemde mannelijke deel en waarbij, bij het aan elkaar koppelen van het eerste meubeldeel en het tweede meubeldeel, het mannelijk deel van een insteekpositie in voomoemde insteekopening naar een eindpositie (20) in het voomoemde vrouwelijk deel wordt gebracht door het mannelijk deel en het vrouwelijk deel langs elkaar te bewegen in de lengterichting van voornoemde gleuf, waarbij voomoemde groeven en uitsteeksels in de voomoemde eindpositie zodanig samenwerken dat een koppeling van het eerste en tweede meubeldeel wordt bekomen, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde vrouwelijke deel (10) is aangebracht in een zijde (15) van het tweede meubeldeel (3) die voorzien is van een laagvormige bekleding (27).
12. - Meubel volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat het voomoemde mannelijk deel is aangebracht in een smalle zijde (13) van het eerste meubeldeel (2), waarbij deze zijde vrij is van laagvormige bekledingen.
13. - Meubel volgens conclusie 11 of 12, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde gleuf (14) een afschuining of andere afkanting (51) vertoont.
14. - Meubel, waarbij dit meubel (1) minstens een eerste meubeldeel (2) en een tweede meubeldeel (3) omvat welke onder hoek (A) aan elkaar gekoppeld zijn door middel van mechanische koppelmiddelen (9), en waarbij voomoemde koppelmiddelen minstens bestaan uit een mannelijk deel (10) voorzien aan het eerste meubeldeel en een ermee samenwerkend vrouwelijk deel (11) voorzien aan het tweede meubeldeel, waarbij het voornoemde vrouwelijk deel is uitgevoerd als een langwerpige gleuf (14) in het voomoemde tweede meubeldeel en waarbij het voomoemde mannelijk en vrouwelijke deel één of meer samenwerkende groeven (16) en uitsteeksels (17) vertonen, waarbij de voomoemde gleuf een insteekopening (18) vertoont voor introductie van het voomoemde mannelijke deel en waarbij, bij het aan elkaar koppelen van het eerste meubeldeel en het tweede meubeldeel, het mannelijk deel van een insteekpositie (18) in voomoemde insteekopening naar een eindpositie (20) in het voornoemde vrouwelijk deel wordt gebracht door het mannelijk deel en het vrouwelijk deel langs elkaar te bewegen in de lengterichting van voomoemde gleuf, waarbij voornoemde groeven en uitsteeksels in de voomoemde eindpositie zodanig samenwerken dat een koppeling van het eerste en tweede meubeldeel wordt bekomen, daardoor gekenmerkt dat het eerste meubeldeel aan een eerste van twee tegenoverliggende uiteinden (45) voorzien is van minstens vier mannelijke en/of vrouwelijke delen.
15,- Meubel, waarbij dit meubel (1) minstens een eerste meubeldeel (2) en een tweede meubeldeel (3) omvat welke onder hoek (A) aan elkaar gekoppeld zijn door middel van mechanische koppelmiddelen (9), en waarbij voomoemde koppelmiddelen minstens bestaan uit een mannelijk deel (10) voorzien aan het eerste meubeldeel en een ermee samenwerkend vrouwelijk deel (11) voorzien aan het tweede meubeldeel, waarbij het voomoemde vrouwelijk deel is uitgevoerd als een langwerpige gleuf (14) in het voomoemde tweede meubeldeel en waarbij het voomoemde mannelijk en vrouwelijke deel één of meer samenwerkende groeven (16) en uitsteeksels (17) vertonen, waarbij de voornoemde gleuf een insteekopening (18) vertoont voor introductie van het voomoemde mannelijke deel en waarbij, bij het aan elkaar koppelen van het eerste meubeldeel en het tweede meubeldeel, het mannelijk deel van een insteekpositie in voomoemde insteekopening naar een eindpositie (20) in het voomoemde vrouwelijk deel wordt gebracht door het mannelijk deel en het vrouwelijk deel langs elkaar te bewegen in de lengterichting van voornoemde gleuf, waarbij voornoemde groeven en uitsteeksels in de voomoemde eindpositie zodanig samenwerken dat een koppeling van het eerste en tweede meubeldeel wordt bekomen, daardoor gekenmerkt dat in de gekoppelde toestand van het eerste meubeldeel en het tweede meubeldeel vrije ruimtes (29-30) of kamers aanwezig zijn in de koppelzone (12), waarbij minstens een vrije ruimte (29-30) bestaat tussen het distale uiteinde (13) van het eerste meubeldeel (2) en hetzij het distale uiteinde (25) van het tweede meubeldeel (3), hetzij de naar binnen gerichte vlakke zijde (15) van het tweede meubeldeel (3).
16. - Meubel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat voomoemde eerste en twee meubeldelen (2-3) in de voomoemde eindpositie (20) naar elkaar toe worden gedrukt door middel van de samenwerkende groeven (16) en uitsteeksels (17).
17. - Meubel volgens de voorgaande conclusie, daardoor gekenmerkt dat de groeven (16) en/of uitsteeksels (17) tijdens het voornoemde verschuiven samengedrukt worden.
18. - Meubel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat voornoemde groeven (16) en uitsteeksels (17) van samenwerkende vrouwelijke en mannelijke delen (1&-10) onderling geïnclineerd zijn uitgevoerd.
19. - Meubel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het eerste meubeldeel (2) met zijn distaai of kops uiteinde (13) aansluit tegen de naar binnen gerichte zijde (15) van het tweede meubeldeel (3).
20. - Meubel volgens één van de conclusies 2 tot 18, daardoor gekenmerkt dat het eerste meubeldeel (2) met zijn distaai of kops uiteinde (13) aansluit tegen het distaai of kops uiteinde (25) van het tweede meubeldeel (3), bij voorkeur voor het vormen van een zogenaamde verstekkoppeling.