BE1015084A3 - Inlaatstuk voor een vloeistofgeinjecteerd compressorelement. - Google Patents
Inlaatstuk voor een vloeistofgeinjecteerd compressorelement. Download PDFInfo
- Publication number
- BE1015084A3 BE1015084A3 BE2002/0505A BE200200505A BE1015084A3 BE 1015084 A3 BE1015084 A3 BE 1015084A3 BE 2002/0505 A BE2002/0505 A BE 2002/0505A BE 200200505 A BE200200505 A BE 200200505A BE 1015084 A3 BE1015084 A3 BE 1015084A3
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- inlet piece
- piece according
- bottom wall
- opening
- passage
- Prior art date
Links
Classifications
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F04—POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
- F04C—ROTARY-PISTON, OR OSCILLATING-PISTON, POSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; ROTARY-PISTON, OR OSCILLATING-PISTON, POSITIVE-DISPLACEMENT PUMPS
- F04C28/00—Control of, monitoring of, or safety arrangements for, pumps or pumping installations specially adapted for elastic fluids
- F04C28/18—Control of, monitoring of, or safety arrangements for, pumps or pumping installations specially adapted for elastic fluids characterised by varying the volume of the working chamber
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F04—POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
- F04C—ROTARY-PISTON, OR OSCILLATING-PISTON, POSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; ROTARY-PISTON, OR OSCILLATING-PISTON, POSITIVE-DISPLACEMENT PUMPS
- F04C29/00—Component parts, details or accessories of pumps or pumping installations, not provided for in groups F04C18/00 - F04C28/00
- F04C29/12—Arrangements for admission or discharge of the working fluid, e.g. constructional features of the inlet or outlet
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F04—POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
- F04C—ROTARY-PISTON, OR OSCILLATING-PISTON, POSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; ROTARY-PISTON, OR OSCILLATING-PISTON, POSITIVE-DISPLACEMENT PUMPS
- F04C28/00—Control of, monitoring of, or safety arrangements for, pumps or pumping installations specially adapted for elastic fluids
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F04—POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
- F04C—ROTARY-PISTON, OR OSCILLATING-PISTON, POSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; ROTARY-PISTON, OR OSCILLATING-PISTON, POSITIVE-DISPLACEMENT PUMPS
- F04C2250/00—Geometry
- F04C2250/10—Geometry of the inlet or outlet
- F04C2250/101—Geometry of the inlet or outlet of the inlet
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F04—POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
- F04C—ROTARY-PISTON, OR OSCILLATING-PISTON, POSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; ROTARY-PISTON, OR OSCILLATING-PISTON, POSITIVE-DISPLACEMENT PUMPS
- F04C29/00—Component parts, details or accessories of pumps or pumping installations, not provided for in groups F04C18/00 - F04C28/00
- F04C29/02—Lubrication; Lubricant separation
- F04C29/026—Lubricant separation
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
- Y10T—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
- Y10T137/00—Fluid handling
- Y10T137/206—Flow affected by fluid contact, energy field or coanda effect [e.g., pure fluid device or system]
- Y10T137/2087—Means to cause rotational flow of fluid [e.g., vortex generator]
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
- Y10T—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
- Y10T137/00—Fluid handling
- Y10T137/206—Flow affected by fluid contact, energy field or coanda effect [e.g., pure fluid device or system]
- Y10T137/2087—Means to cause rotational flow of fluid [e.g., vortex generator]
- Y10T137/2104—Vortex generator in interaction chamber of device
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
- Y10T—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
- Y10T137/00—Fluid handling
- Y10T137/206—Flow affected by fluid contact, energy field or coanda effect [e.g., pure fluid device or system]
- Y10T137/2087—Means to cause rotational flow of fluid [e.g., vortex generator]
- Y10T137/2109—By tangential input to axial output [e.g., vortex amplifier]
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Applications Or Details Of Rotary Compressors (AREA)
- Structures Of Non-Positive Displacement Pumps (AREA)
- Compressor (AREA)
- Feeding, Discharge, Calcimining, Fusing, And Gas-Generation Devices (AREA)
- Automatic Analysis And Handling Materials Therefor (AREA)
- Jet Pumps And Other Pumps (AREA)
Abstract
Inlaatstuk voor een vloeistofgeinjecteerd compressorelement, daardoor gekenmerkt dat het een koker (8) bevat die bestaat uit een mantel (11), een bodemwand (12) die van een opening (13) is voorzien en een topwand (14) die volledig dicht is, een pijp (9) die op de binnenkant van de koker (8) uitgeeft en een schot (10) dat een overspangedeelte (15) bevat dat de opening (13) in voornoemde bodemwand (12) overspant en dat overgaat in een omsluitgedeelte (16) dat tot op de bodemwand (12) reikt en de opening (13) gedeeltelik omsluit, waarbij het schot (10) aan een zijde van de opening (13) een doorgang (18) open laat en de pijp (9) in de koker (8) uitmondt tussen de topwand (14) en het overspangedeelte (15), zodat, door het schot (10), gas dat van de opening (13) naar de pijp (9) stroomt onder meer een draaiende beweging moet uitvoeren.
Description
<Desc/Clms Page number 1> Inlaatstuk voor een vloeistofgeïnjecteerd compressor- element. De uitvinding heeft betrekking op een inlaatstuk voor een vloeistofgeïnjecteerd compressorelement. Bij het stopzetten van een compressorelement zal lucht, of een ander gas, onder de druk opgebouwd in het compressorelement, ontsnappen via de inlaatleiding. In deze lucht onder hoge druk, tot 13 bar, is eveneens een mist aanwezig van de vloeistof, in het bijzonder olie, die voor het smeren, koelen en afdichten op de rotoren geïnjecteerd werd. Dit stopzetten kan, zowel een noodstop, als het normaal afschakelen van het compressorelement zijn. De vloeistof wordt hergebruikt en het is dan ook wenselijk verliezen van deze vloeistof als mist, via de inlaatleiding, tegen te houden en terug naar het compressorelement te laten vloeien. Daarenboven, zou deze vloeistof de werking van de filter, die normaal aan het begin van de inlaatleiding opgesteld is, nadelig kunnen beïnvloeden of deze filter kunnen beschadigen. Compressorelementen bevatten hiertoe klassiek een inlaatklep in hun inlaatleiding die bij het stilleggen van het compressorelement automatisch gesloten wordt, zodat er, via de aanzuigleiding, geen lucht in of uit het compressorelement kan stromen. <Desc/Clms Page number 2> Een inlaatklep bevat bewegende delen en is aan slijtage onderhevig. Bij een compressorelement dat veel gestart en gestopt wordt, kan het dan ook nodig zijn de terugslagklep in de inlaatleiding van tijd tot tijd te vervangen. Een inlaatklep is tevens ook relatief duur. Deze uitvinding heeft een inlaatstuk voor een vloeistofgeïnjecteerd compressorelement als doel dat voornoemde nadelen niet bezit en dat vloeistofdeeltjes effectief tegenhoudt maar, in tegenstelling tot een inlaatklep, geen bewegende delen bezit en relatief goedkoop is. Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door een inlaatstuk dat een koker bevat die bestaat uit een mantel, een bodemwand die van een opening is voorzien en een topwand die volledig dicht is, een pijp die op de binnenkant van de koker uitgeeft en een schot dat een overspangedeelte bevat dat de opening in voornoemde bodemwand overspant en dat overgaat in een omsluitgedeelte dat tot op de bodemwand reikt, de opening gedeeltelijk omsluit, waarbij het schot aan een zijde van de opening een doorgang open laat en de pijp in de koker uitmondt tussen de topwand en het overspangedeelte, zodat, door het schot, gas dat van de opening naar de pijp stroomt onder meer een draaiende beweging moet uitvoeren. Door deze draaiende beweging worden niet alleen grote druppels tegengehouden, maar wordt ook vloeistof in de vorm van mistdeeltjes tegengehouden. <Desc/Clms Page number 3> Bij voorkeur sluit het omsluitgedeelte van het schot slechts met een zijrand tegen de mantel aan, terwijl de doorgang tussen de andere zijrand en de mantel open blijft. De koker is bij voorkeur cilindrisch of bezit een elliptische doorsnede, wat de draaiende beweging van het gas bevordert. De opening in de bodemwand van de koker is bij voorkeur excentrisch gelegen. Aan de zijde van het overspangedeelte kan de doorgang begrensd zijn door een bijkomend schotgedeelte dat op dit overspangedeelte aansluit en zich over een kleine afstand naar de bodemwand toe uitstrekt. De doorgang bezit bij voorkeur een oppervlakte die minstens even groot is als de oppervlakte van de doorsnede van de pijp. Hierdoor is de drukval in het inlaatstuk bij normale werking van het compressorelement laag. Bij voorkeur is het inlaatstuk rechtsreeks op de inlaat van het compressorelement gemonteerd. Hiertoe kan het inlaatstuk van een, buiten de mantel uitstekende, bevestigingsflens voorzien zijn, welke flens een geheel kan vormen met de bodemwand. <Desc/Clms Page number 4> Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: Figuur 1 een perspectief zicht weergeeft van een compressorelement waarop een inlaatstuk volgens de uitvinding is aangebracht; figuur 2 op grotere schaal een perspectief zicht weergeeft, met gedeeltelijke wegsnijding, van het inlaatstuk van figuur l; figuur 3 een perspectief zicht met gedeeltelijke wegsnijding weergeeft, gezien volgens pijl F3 in figuur 2; figuur 4 een doorsnede weergeeft volgens lijn IV-IV in figuur 3; 'figuur 5 een doorsnede weergeeft volgens lijn V-V in figuur 3; figuur 6 een doorsnede weergeeft volgens de lijn VI- VI in figuur 3. In figuur 1 is een inlaatstuk 1 volgens de uitvinding weergegeven dat rechtstreeks gemonteerd is op de inlaat van een oliegeïnjecteerd schroefcompressorelement 2. Dit compressorelement 2 is van een, voor de vakman genoegzaam, bekende constructie en wordt hier niet in detail beschreven of weergegeven. Binnen de behuizing 3 van het compressorelement 2 zijn twee -rotoren opgesteld die door een motor 4 worden aangedreven, waarbij de behuizing 3 onderaan een uitlaat <Desc/Clms Page number 5> bezit waarop een persleiding is aangesloten en één of meer injectiepunten voor olie die met een olietoevoerleiding verbonden zijn en bovenaan een inlaat bezit. De inlaat van het compressorelement 2 bevat een aansluitflens of, zoals weergegeven in figuur 1, een vlak horizontaal gedeelte 5 van de behuizing 3. Het inlaatstuk 1, dat in de figuren 2 tot 6 in detail is weergegeven, is van een aansluitflens 6 voorzien, waarmee het boven de inlaat rechtstreeks op dit vlak gedeelte 5 vastgemaakt is met behulp van bouten 7. Indien hierna richtingen worden vermeld dan moeten die worden gezien in de stand van het inlaatstuk 1 wanneer het op het gedeelte 5 is gemonteerd. Het inlaatstuk 1, zoals weergegeven in de figuren, bestaat in hoofdzaak uit een ronde verticale koker 8, een daarop aansluitende horizontale ronde pijp 9 en binnenin een schot 10 met zoveel mogelijk ronde vormen om ongewenste wervelingen van de luchtstroom te vermijden. De koker 8 bestaat uit een cilindrische mantel 11, een ronde bodemwand 12 met daarin excentrisch een ronde opening 13 en een volledig gesloten topwand 14. De bodemwand 12 vormt, indien mogelijk, één geheel met voornoemde aansluitflens 6. Indien de afmetingen van de aansluitflens 6 kleiner zijn dan de bodemwand 12 dient een uitlaatpijp tussen de aansluitflens 6 en de bodemwand <Desc/Clms Page number 6> gemonteerd te worden. De hoogte van deze uitlaatpijp wordt bepaald door de nodige hoogte voor de montage van de bouten 7. De diameter van de opening 13 komt bij voorkeur overeen met de diameter van de pijp 9. Op de pijp 9 wordt een inlaatleiding met een filter erin aangesloten. Deze pijp 9 sluit tangentieel op de koker 8 aan, juist onder de topwand 14, waarbij de as van de pijp 9 de verticale bij voorkeur doorheen het midden van de opening 13 snijdt. Het schot 10 bestaat uit een liggend overspangedeelte 15 dat bovenaan, maar onder de uitmonding van de pijp 9 de opening 13 overspant en dat vloeiend overgaat in een opstaand omsluitgedeelte 16 dat tot op de bodemwand 12, naast de opening 13 reikt en deze opening 13 gedeeltelijk omsluit, terwijl een bijkomend verticaal schotgedeelte 17 tegen het omsluitgedeelte 16 onderaan op het overspangedeelte 15 aansluit. De pijp 9 mondt dus boven dit overspangedeelte 15 in de koker 8 uit. Het overspangedeelte 15 sluit, behalve aan de kant van het omsluitgedeelte 16, tegen de mantel 11 aan. Het overspangedeelte 15 moet de opening 13 praktisch volledig overspannen en de afmeting van dit overspangedeelte 15, dwars op het omsluitgedeelte, wordt dus bepaald door de diameter van de opening 13. <Desc/Clms Page number 7> Dit overspangedeelte 15 is, bij voorkeur, loodrecht gericht op de mantel 11, en verticaal sluit de bovenzijde van het overspangedeelte 15 tangentieel aan op de mantel 11. Het omsluitgedeelte 16 sluit met een opstaande zijrand tegen de mantel 11 aan. Tussen de andere opstaande zijrand en de mantel 11 wordt evenwel een doorgang 18 vrijgelaten. De oppervlakte van deze doorgang 18 komt overeen met de .oppervlakte van de opening 13, waardoor de drukval in het inlaatstuk 1 beperkt wordt. Het omsluitgedeelte 16 kan, evenwijdig aan de bodemwand 12 gezien, recht, gebogen, bijvoorbeeld cirkelvormig, of deels recht en deels gebogen uitgevoerd zijn. Dit omsluitgedeelte 16 zal bij voorkeur onder een hoek a van bijvoorbeeld 10 ten opzichte van de verticale op de bodemwand 12 staan en is bij voorkeur onderaan omgebogen om horizontaal met de bodemwand 12 aan te sluiten teneinde een goede geleiding van de lucht te vormen en een goede verbinding te voorzien van het schot 10 op de bodemwand 12. Het bijkomende verticale gedeelte 17 van het schot 10 sluit op de onderkant van het overspangedeelte 15 aan, juist boven de doorgang 18 en bezit, evenwijdig aan de bodemwand 12, dezelfde breedte als de doorgang 18, <Desc/Clms Page number 8> waarbij dit gedeelte 17 een onmiddellijke bypass naar de pijp 9 uitsluit. Om de drukval in het inlaatstuk 1 te beperken, is de afstand tussen het omsluitgedeelte 16 en het verticale schotgedeelte 17, enerzijds, en de mantel 11, anderzijds, even groot als, of groter dan, de breedte van de doorgang 18, evenwijdig aan de bodemwand 12. Om dezelfde reden is de afstand tussen het overspangedeelte 15 en de topwand 14 gelijk aan of groter dan de diameter van de pijp 9. De minimale diameter van het inlaatstuk 1 wordt bepaald door de diameter van de opening 13 en de breedte van de .doorgang 18. Het inlaatstuk bezit een lage stromingsweerstand bij normale werking en een hoge stromingsweerstand bij het stilleggen van het compressorelement. Indien de stromingsweerstand bij normale werking laag is, zullen er weinig verliezen optreden bij het instromen van de lucht. Een hoge stromingsweerstand bij het stilleggen van het compressorelement zorgt ervoor dat er dan weinig oliedeeltjes door de inlaatleiding naar buiten stromen. Doordat het overspangedeelte 15 minstens zo breed is als de afmeting van de opening 13, zullen de grote oliedruppels worden tegengehouden door dit overspangedeelte 15 boven de opening 13. <Desc/Clms Page number 9> De kleinere oliedeeltjes worden tegengehouden door het principe van de middelpuntvliedende kracht. Door de vorm van het schot 10 en mede doordat de koker 8 cilindrisch is of, in een variante een ellipsvormige horizontale doorsnede bezit, krijgt de luchtstroom uit het compressorelement 2 een draaiende beweging. Doordat de pijp 9 zich boven het overspangedeelte 15 bevindt, moet de lucht naast een horizontale beweging ook een verticale beweging afleggen. Het bijkomende verticale schotgedeelte 17 zorgt ervoor dat lucht uit het compressorelement 2 eerst een dalende beweging krijgt, zodat het volume van de koker 8 volledig benut wordt. De luchtstroom is dan minder geneigd rechtstreeks via de pijp 9 te ontsnappen, maar zal eerst een draaibeweging uitvoeren. Het inlaatstuk 1 houdt dus de olie praktisch volledig tegen bij het uitstromen van de lucht, zodat een 'inlaatklep niet langer nodig is. Toch is het drukverlies bij het aanzuigen tijdens de normale werking van het compressorelement 2 minimaal. De inlaatklep 1 is niet beperkt tot oliegeïnjecteerde compressorelementen 1. Het is ook toepasbaar wanneer andere smeervloeistoffen worden geïnjecteerd. Het bijkomende verticale gedeelte 17 van het schot 10 is niet altijd noodzakelijk. <Desc/Clms Page number 10> In een variante bezit het inlaatstuk in plaats van het schotgedeelte 17, of eventueel daar bovenop, een verticaal bijkomend schot 19 dat boven op het overspangedeelte 15 staat. Dit bijkomend schot 19 is in de figuren 2,3 en 4 in streeplijn getekend. Het bijkomend schot 19 reikt in verticale richting van het overspangedeelte 15 tot aan de topwand 14 en strekt zich in horizontale richting, min of meer in dezelfde richting als de pijp 9, uit tot tegen de mantel 11 op een plaats die naast de uitmonding van de pijp 9 gelegen is, aan de zijde waar de doorgang 18 gelegen is. Dit schot 19 zal minstens even lang zijn als de breedte van de doorgang 18. De afstand tussen de opstaande vrije rand van dit schot 19 en het tegenoverliggende gedeelte van de mantel 11 is minstens gelijk aan de breedte van de doorgang 18. Het bijkomend schot 19 verhindert ongewenste directe stroming van lucht van de doorgang 18 naar de pijp 9. Het aansluitstuk 1 wordt bij voorkeur verticaal opgesteld en de uitlaat van het compressorelement 2 zal bij voorkeur bovenaan gelegen zijn, zodat de opgevangen olie in het aansluitstuk kan terugvloeien in het compressorelement. Indien het compressorelement aansluit op een drukvat dat voorzien is van een afblaasinrichting om bij het stoppen <Desc/Clms Page number 11> .van het compressorelement de perslucht eruit te laten, kan deze afblaasinrichting onderaan het inlaatstuk 1 aansluiten, zodat het afblazen via dit inlaatstuk geschiedt en olie in de afgeblazen lucht op de hiervoor beschreven manier door dit inlaatstuk 1 wordt tegengehouden. De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch dergelijk inlaatstuk kan in verschillende vormen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
Claims (15)
- Conclusies. l.- Inlaatstuk voor een vloeistofgeïnjecteerd compressor- element, daardoor gekenmerkt dat het een koker (8) bevat die bestaat uit een mantel (11), een bodemwand (12) die van een opening (13) is voorzien en een topwand (14) die volledig dicht is, een pijp (9) die op de binnenkant van de koker (8) uitgeeft en een schot (10) dat een overspangedeelte (15) bevat dat de opening (13) in voornoemde bodemwand (12) overspant en dat overgaat in een omsluitgedeelte (16) dat tot op de bodemwand (12) reikt en de opening (13) gedeeltelijk omsluit, waarbij het schot (10) aan een zijde van de opening (13) een doorgang (18) open laat en de pijp (9) in de koker (8) uitmondt tussen de topwand (14) en het overspangedeelte (15), zodat, door het schot (10), gas dat van de opening (13) naar de pijp (9) stroomt onder meer een draaiende beweging moet uitvoeren.
- 2.- Inlaatstuk volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat alle randen, uitgezonderd de randen van de doorgang (18), van het schot (10) aansluiten tegen de mantel (11).
- 3.- Inlaatstuk volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het omsluitgedeelte (16) van het schot (10) slechts met een zijrand tegen de mantel (11) aansluit, terwijl de doorgang (18) tussen de andere zijrand en de mantel (11) open blijft. <Desc/Clms Page number 13>
- 4. - Inlaatstuk volgens conclusie 1, 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat de koker (8) cilindrisch is of een elliptische doorsnede bezit.
- 5.- Inlaatstuk volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het omsluitgedeelte (16) bij voorkeur een hoek a vormt met de verticale op de bodemwand (12).
- 6.- Inlaatstuk volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat de opening (13) in de bodemwand (12) van de koker (8) excentrisch gelegen is.
- 7. - Inlaatstuk volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat aan de zijde van het overspangedeelte (15) de doorgang (18) begrensd is door een bijkomend schotgedeelte (17) dat op dit overspangedeelte (15) aansluit en zich over een kleine afstand naar de bodemwand (12) toe uitstrekt.
- 8.- Inlaatstuk volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat het minstens zo breed is als de afmeting van de opening(13).
- 9. - Inlaatstuk volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat het een bijkomend schot (19) bevat dat tussen het overspangedeelte (15) en de topwand (14) is aangebracht en met een rand op de mantel (11) aansluit, waarbij dit schot (19) minstens even lang is als de doorgang (18) en verhindert dat gas rechtsreeks van de doorgang (18) naar de pijp (9) stroomt. <Desc/Clms Page number 14>
- 10. - Inlaatstuk volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat de doorgang (18) een oppervlakte bezit die minstens even groot is als de oppervlakte van de doorsnede van de pijp (9).
- 11. - Inlaatstuk volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat de afstand tussen het omsluitgedeelte (16) en de mantel (11) van de koker (8) minstens even groot is als de breedte van de doorgang (18), evenwijdig aan de bodemwand (12) gemeten.
- 12. - Inlaatstuk volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat het rechtstreeks op de inlaat van het compressorelement (2) gemonteerd is.
- 13.- Inlaatstuk volgens conclusie 12, daardoor gekenmerkt dat het van een, buiten de mantel (11) uitstekende, bevestigingsflens (6) voorzien is, welke flens een geheel vormt met de bodemwand (12).
- 14.- Inlaatstuk volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat, indien de flens (6) kleiner is dan de bodemwand 12, er een bijkomende uitlaatpijp voorzien wordt.
- 15. - Inlaatstuk volgens één of meer voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het verticaal is opgesteld, zodat de opgevangen olie in het aansluitstuk kan terugvloeien in het compressorelement.
Priority Applications (18)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2002/0505A BE1015084A3 (nl) | 2002-08-29 | 2002-08-29 | Inlaatstuk voor een vloeistofgeinjecteerd compressorelement. |
US10/523,791 US7174917B2 (en) | 2002-08-29 | 2003-07-24 | Inlet piece for a liquid-injected compressor element |
NZ537757A NZ537757A (en) | 2002-08-29 | 2003-07-24 | Inlet piece for a liquid-injected compressor element |
PL374483A PL208855B1 (pl) | 2002-08-29 | 2003-07-24 | Część wlotowa sprężarki z wtryskiem płynu |
AU2003254423A AU2003254423B2 (en) | 2002-08-29 | 2003-07-24 | Inlet piece for a liquid-injected compressor element |
DK03790571T DK1552154T3 (da) | 2002-08-29 | 2003-07-24 | Tilgangsstykke i et kompressorelement med væskeindspröjtning |
AT03790571T ATE328202T1 (de) | 2002-08-29 | 2003-07-24 | Einlassstück in einem flüssigkeitsinjiziertem kompressorelement |
DE2003605721 DE60305721T2 (de) | 2002-08-29 | 2003-07-24 | Einlassstück in einem flüssigkeitsinjiziertem kompressorelement |
CA 2495575 CA2495575C (en) | 2002-08-29 | 2003-07-24 | Inlet piece for a liquid-injected compressor element |
ES03790571T ES2265117T3 (es) | 2002-08-29 | 2003-07-24 | Pieza de admision para un elemento compresor de inyeccion de liquido. |
CNB038200988A CN100354529C (zh) | 2002-08-29 | 2003-07-24 | 用于流体喷射压缩机装置的入口件 |
EP03790571A EP1552154B1 (en) | 2002-08-29 | 2003-07-24 | Inlet piece for a liquid-injected compressor element |
BRPI0313017-7B1A BR0313017B1 (pt) | 2002-08-29 | 2003-07-24 | Peça de entrada para um elemento de compressor com líquido injetado |
PT03790571T PT1552154E (pt) | 2002-08-29 | 2003-07-24 | Peca de admissao para um elemento compressor de injeccao de liquido |
JP2004531308A JP4268134B2 (ja) | 2002-08-29 | 2003-07-24 | 液体噴射圧縮機要素のための入口部品 |
PCT/BE2003/000128 WO2004020833A1 (en) | 2002-08-29 | 2003-07-24 | Inlet piece for a liquid-injected compressor element |
KR1020057002505A KR100734382B1 (ko) | 2002-08-29 | 2003-07-24 | 액체 주입식 압축기 요소용 입구 부재 |
NO20051548A NO337596B1 (no) | 2002-08-29 | 2005-03-23 | Innløpsstykke for et væske-injisert kompressorelement |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2002/0505A BE1015084A3 (nl) | 2002-08-29 | 2002-08-29 | Inlaatstuk voor een vloeistofgeinjecteerd compressorelement. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1015084A3 true BE1015084A3 (nl) | 2004-09-07 |
Family
ID=31954383
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE2002/0505A BE1015084A3 (nl) | 2002-08-29 | 2002-08-29 | Inlaatstuk voor een vloeistofgeinjecteerd compressorelement. |
Country Status (18)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US7174917B2 (nl) |
EP (1) | EP1552154B1 (nl) |
JP (1) | JP4268134B2 (nl) |
KR (1) | KR100734382B1 (nl) |
CN (1) | CN100354529C (nl) |
AT (1) | ATE328202T1 (nl) |
AU (1) | AU2003254423B2 (nl) |
BE (1) | BE1015084A3 (nl) |
BR (1) | BR0313017B1 (nl) |
CA (1) | CA2495575C (nl) |
DE (1) | DE60305721T2 (nl) |
DK (1) | DK1552154T3 (nl) |
ES (1) | ES2265117T3 (nl) |
NO (1) | NO337596B1 (nl) |
NZ (1) | NZ537757A (nl) |
PL (1) | PL208855B1 (nl) |
PT (1) | PT1552154E (nl) |
WO (1) | WO2004020833A1 (nl) |
Families Citing this family (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US7765993B2 (en) * | 2007-04-05 | 2010-08-03 | Gm Global Technology Operations, Inc. | Compressor inlet duct |
Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US5120207A (en) * | 1989-02-01 | 1992-06-09 | Svenska Rotor Maskiner Ab | Rotary screw compressor with inlet chamber |
WO2001090580A1 (en) * | 2000-05-25 | 2001-11-29 | Atlas Copco Airpower, Naamloze Vennootschap | Volumetric compressor injected with liquid |
US20020048521A1 (en) * | 1999-03-10 | 2002-04-25 | Ghh-Rand Schraubenkompressoren Gmbh | Rotary helical screw-type compressor |
Family Cites Families (11)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3461897A (en) * | 1965-12-17 | 1969-08-19 | Aviat Electric Ltd | Vortex vent fluid diode |
US3515158A (en) * | 1967-11-24 | 1970-06-02 | Us Navy | Pure fluidic flow regulating system |
US3712321A (en) * | 1971-05-03 | 1973-01-23 | Philco Ford Corp | Low loss vortex fluid amplifier valve |
CA1005363A (en) * | 1972-06-12 | 1977-02-15 | Robin E. Schaller | Vortex forming apparatus and method |
US4197869A (en) * | 1975-04-23 | 1980-04-15 | Moncrieff Yeates Alexander J | Method and apparatus for generating a stable vortex fluid flow pattern |
JPH064070Y2 (ja) * | 1984-11-06 | 1994-02-02 | 株式会社東芝 | ロ−タリ圧縮機 |
DK7291D0 (da) * | 1990-09-11 | 1991-01-15 | Joergen Mosbaek Johannesen | Stroemningsregulator |
CN1065324C (zh) * | 1993-07-09 | 2001-05-02 | 松下电器产业株式会社 | 涡旋压缩机的止回阀 |
FR2721361B1 (fr) * | 1994-06-15 | 1996-08-23 | Rene Essirard | Multiplicateur statique à plusieurs étages de la vitesse d'un fluide. |
JPH11117882A (ja) * | 1997-10-16 | 1999-04-27 | Osaka Shoji Kk | 全密閉形ロータリ圧縮機 |
JP4502347B2 (ja) * | 2000-11-06 | 2010-07-14 | 日立アプライアンス株式会社 | スクリュー圧縮機 |
-
2002
- 2002-08-29 BE BE2002/0505A patent/BE1015084A3/nl not_active IP Right Cessation
-
2003
- 2003-07-24 CA CA 2495575 patent/CA2495575C/en not_active Expired - Fee Related
- 2003-07-24 DE DE2003605721 patent/DE60305721T2/de not_active Expired - Lifetime
- 2003-07-24 US US10/523,791 patent/US7174917B2/en not_active Expired - Lifetime
- 2003-07-24 AU AU2003254423A patent/AU2003254423B2/en not_active Ceased
- 2003-07-24 AT AT03790571T patent/ATE328202T1/de active
- 2003-07-24 NZ NZ537757A patent/NZ537757A/en not_active IP Right Cessation
- 2003-07-24 WO PCT/BE2003/000128 patent/WO2004020833A1/en active IP Right Grant
- 2003-07-24 PT PT03790571T patent/PT1552154E/pt unknown
- 2003-07-24 BR BRPI0313017-7B1A patent/BR0313017B1/pt not_active IP Right Cessation
- 2003-07-24 JP JP2004531308A patent/JP4268134B2/ja not_active Expired - Fee Related
- 2003-07-24 PL PL374483A patent/PL208855B1/pl unknown
- 2003-07-24 KR KR1020057002505A patent/KR100734382B1/ko active IP Right Grant
- 2003-07-24 DK DK03790571T patent/DK1552154T3/da active
- 2003-07-24 CN CNB038200988A patent/CN100354529C/zh not_active Expired - Fee Related
- 2003-07-24 ES ES03790571T patent/ES2265117T3/es not_active Expired - Lifetime
- 2003-07-24 EP EP03790571A patent/EP1552154B1/en not_active Expired - Lifetime
-
2005
- 2005-03-23 NO NO20051548A patent/NO337596B1/no not_active IP Right Cessation
Patent Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US5120207A (en) * | 1989-02-01 | 1992-06-09 | Svenska Rotor Maskiner Ab | Rotary screw compressor with inlet chamber |
US20020048521A1 (en) * | 1999-03-10 | 2002-04-25 | Ghh-Rand Schraubenkompressoren Gmbh | Rotary helical screw-type compressor |
WO2001090580A1 (en) * | 2000-05-25 | 2001-11-29 | Atlas Copco Airpower, Naamloze Vennootschap | Volumetric compressor injected with liquid |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
NZ537757A (en) | 2005-10-28 |
US7174917B2 (en) | 2007-02-13 |
DE60305721D1 (de) | 2006-07-06 |
CN100354529C (zh) | 2007-12-12 |
KR20050037576A (ko) | 2005-04-22 |
WO2004020833A1 (en) | 2004-03-11 |
NO20051548L (no) | 2005-03-23 |
BR0313017A (pt) | 2005-07-12 |
CA2495575A1 (en) | 2004-03-11 |
DK1552154T3 (da) | 2006-10-02 |
AU2003254423A1 (en) | 2004-03-19 |
NO337596B1 (no) | 2016-05-09 |
EP1552154A1 (en) | 2005-07-13 |
US20050279416A1 (en) | 2005-12-22 |
JP4268134B2 (ja) | 2009-05-27 |
WO2004020833A8 (en) | 2005-01-27 |
KR100734382B1 (ko) | 2007-07-04 |
CA2495575C (en) | 2008-01-22 |
PL208855B1 (pl) | 2011-06-30 |
JP2005536678A (ja) | 2005-12-02 |
EP1552154B1 (en) | 2006-05-31 |
PT1552154E (pt) | 2006-09-29 |
BR0313017B1 (pt) | 2014-01-21 |
CN1678832A (zh) | 2005-10-05 |
ATE328202T1 (de) | 2006-06-15 |
PL374483A1 (en) | 2005-10-31 |
AU2003254423B2 (en) | 2009-02-19 |
DE60305721T2 (de) | 2007-05-31 |
ES2265117T3 (es) | 2007-02-01 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US6692234B2 (en) | Pump system with vacuum source | |
JPH0584324B2 (nl) | ||
EP2664386A1 (en) | A centrifugal separator | |
US11719201B2 (en) | Air intake device for a vehicle | |
CN101223365A (zh) | 涡旋式制冷剂压缩机 | |
KR960703199A (ko) | 압축기의 유면조정장치 | |
CN109891097A (zh) | 具有部分负载容量的涡旋压缩机 | |
BE1015084A3 (nl) | Inlaatstuk voor een vloeistofgeinjecteerd compressorelement. | |
US4113153A (en) | Gas pump nozzle | |
BE1014297A3 (nl) | Watergeinjecteerde schroefcompressor. | |
JP3151426B2 (ja) | オイルディフューザ | |
JP4388529B2 (ja) | 大型エンジン | |
BE1013538A3 (nl) | Met vloeistof geinjecteerde volumetrische compressor. | |
CN111182975B (zh) | 油分离器 | |
BE1014061A3 (nl) | Watergeinjecteerde volumetrische compressor. | |
JPH1018980A (ja) | スクロール圧縮機 | |
JPH0519718Y2 (nl) | ||
BE1017924A3 (nl) | Verbeterde vloeistofafscheider. | |
CN217381014U (zh) | 一种蜗壳风机及油烟机 | |
JPH04241713A (ja) | 内燃機関のオイル循環装置 | |
AU2004237829A1 (en) | Pump assembly and related components | |
JPH05248374A (ja) | 横型スクロール圧縮機 | |
KR20070013956A (ko) | 스크롤 압축기의 고온 방지 장치 | |
KR20030012705A (ko) | 산업용 오일 점검 시스템 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
RE | Patent lapsed |
Effective date: 20090831 |