<Desc/Clms Page number 1>
PREFAB RANDAFSTELPROFIEL VOOR VLOERPLATEN De uitvinding betreft een geprefabriceerd L-vormig randafstelprofiel vervaardigd uit beton, al dan niet voorzien van wapening. Een passtuk is eveens uit al dan niet gewapend beton vervaardigd en kan eventueel een geheel vormen met het randafstelprofiel zodat dit een omgekeerd T- profiel wordt. Het randafstelprofiel is echter perfect te gebruiken zonder passtuk. Het randafstelprofiel kan vooraan voorzien zijn van gebakken steenstrips. Deze vermijden dat bij bepaalde toepassingen bezetting dient aangebracht te worden op materialen met verschillende uitzettingscoëficiënten.
Huidige situatie.
Momenteel maakt men gebruik van houten balken, welke gestut worden om het vers gestorte beton tegen te houden, zodat dit niet van de muren vloeit. Dit betekent echter zoeken naar de best passende balken en op maat zagen.
Voor de vloerplaat van het gelijkvloers worden meestal piquetten in de grond geslagen naast de funderingsmuur om de afstelbalk, meestal met een steen tussen de balk en de piquet, op zijn plaats te houden. Dit kan echter enkel wanneer het funderingsmetselwerk reeds is aangevuld met aarde. Zoniet is men genoodzaakt de afstand tussen funderingsmetselwerk en de uitgegraven bouwput te overbruggen met schoren of balkjes e. d. Om dit alles uiteindelijk op zijn plaats, en de balken aan elkaar te houden, worden met plankjes, klampen en de nodige nagels de bekisting in elkaar getimmerd. Wanneer het beton verhard is dient de bekisting verwijderd te worden. De nagels worden uitgetrokken en weggegooid, van de lampjes sneuvelen er velen en van de balken breken hoeken af. Deze balken dienen dan nog gereinigd te worden en weggestapeld.
Al bij al een tijdrovende bezigheid met veel verlies van materieel.
Ook het afstellen van openingen in de vioer, zoals voor de toegang tot de kruipruimte, de watermeterput, e. d. vergt veel tijd, waarbij dan dikwijls als afstelling planken worden gebruikt met een te geringe hoogte zodat het beton afhelt naar de opening toe. Bij het ontkisten van deze openingen is het praktisch onmogelijk om de gebruikte planken te verwijderen zonder deze tot brandhout te herleiden.
Betreft het de vloerplaat van de verdieping, dan wordt het nog iets moeilijker.
Waar de funderingsmuur breed genoeg is om de afstelbalk op te leggen, ontbreekt deze opleg ter hoogte van de verdieping. Hier moet dus, ter ondersteuning van de afstelbalken, schoren geplaatst worden vanop de begane grond of blokken welke tegen de spouwzijde van het binnenspouwblad bevestigd worden met profielhaken. Het naar buiten dringen van de afstelbalk door de druk van het beton moet echter nog tegengegaan worden door het plaatsen van schuine balken vanaf de begane grond naar de afstelbalk. Het risico echter dat de afstelbalk toch nog naar buiten gedrukt wordt is reëel. En als dit gebeurt is het achteraf onmogelijk om de spouwisolatieplaten op een korrekte manier aan te brengen.
Dit alles wanneer we er van uitgaan dat in eerste fase het binnenspouwblad wordt opgetrokken en in tweede fase het buitenspouwblad.
<Desc/Clms Page number 2>
Indien echter praktisch gelijktijdig buiten- en binnenspouwblad opgetrokken worden, en er als spouwisolatie stijve platen worden gebruikt, gebeurt het wel dat de isolatieplaat als afstelling fungeert waarbij de plaat opgespied wordt tussen de plaat en het gevelmetselwerk, zodat deze goed aandrukt tegen het binnenspouwblad. Het gevaar hier bestaat er echter in dat de druk van het beton nog iets te sterk is voor de tamelijk vers gemetste buitenmuur. Deze muur wordt dan licht naar buiten gedrukt, zodat de isolatie los komt van het binnenspouwblad waardoor hiertussen beton vloeit en alzo onherstelbare schade aanricht.
Betreft het een ondervloer in beton op volle grond, word er een bekisting gebruikt bestaande uit balken of planken welke aan piquetten bevestigd worden. Dikwijls gaat het hier om kleinere werken, zoals een ondervloer voor een terras aan een bestaande woning of iets dergelijks. Deze werken zijn meestal op een dag te verwezenlijken. Men is echter genoodzaakt na verharding van het beton terug te gaan voor ontkisting en ophalen van het materieel. Het blijkt dat de huidige situatie tijdrovend is en voor een berg afvalhout zorgt. Een korrekte uitvoering volgens de regels der kunst niet altijd evident is.
De uitvinding betreft een geprefabriceerd L-vormig randafstelprofiel, hieronder afstelprofiel genoemd, dat dienst doet als blijvende bekisting. Het afstelprofiel kan zowelvervaardigd zijn uit gewapend beton als uit niet gewapend beton.
Het ligt in de bedoeling dat de laatste laag metselwerk, waarop het afstelprofiel in een mortelbed geplaatst word, de dikte van het afstelprofiel plus een voegdikte hoger uitgevoerd wordt dan de binnenmuren, waarop het afstelprofiel niet van toepassing is.
Na verharding kunnen de prefab vioerelementen geplaatst worden, net zoals gebruikelijk is inb de huidige situatie. Eveneens kan in dit stadium het bekisten van vloerplaat, indien voor een ter plaatse in gewapend beton gegoten vloerplaat geopteerd werd, aanvangen.
Doordat met het plaatsen van het afstelprofiel in een keer de afstelling verwezenlijkt is kan er onmiddellijk na het plaatsen van de geprefabriceerde vioerelementen begonnen worden met het aangieten van de elementen of het opgieten van de druklaag met vioeibaar beton.
Het afstelprofiel maakt het afvioeien van beton onmogelijk.
Hetzelfde geld voor de gewapende betonplaat, waarbij na het plaatsen van de wapening onmiddellijk kan overgegaan worden tot het storten van het beton zonder zieh te bekommeren om de randen, welke door het plaatsen van het afstelprofiel reeds zijn afgesteld.
Het is mogelijk het afstelprofiel te gebruiken zowel op de funderingsmuren als op het opgaande metselwerk daar waar vloerplaten van toepassing zijn.
Evenzo kan bij het afstellen van ondervioeren in beton op volle grond gebruik gemaakt worden van het afstelprofiel. Het afstelprofiel kan dan op zijn plaats gehouden worden door ijzeren staven, vb. overschot van betonijzer, door gaten in de voeten van de afstelprofielen in de grond te slaan en alzo verankering te bekomen. Ofwel door aanaarden van de afstelprofielen zodat deze zich door de druk van het beton niet naar buiten kunnen verplaatsen.
<Desc/Clms Page number 3>
Het betonnen randafstelprofiel biedt volgende voordelen : - Er kan onmiddellijk na het starten van de vloerplaten verder gewerkt worden aan het buitenspouwblad, daar er geen bekisting of steunen in de weg zitten.
- Bij gebruik van de gewapende afstelprofielen wordt het gewicht van de vioerplaat gelijkmatiger verdeelt over de muur zodat de kans op barsten en scheuren sterk vermindert.
- Na het plaatsen van de prefab vloerelementen kan onmiddellijk aangevangen worden met het storten van beton. Hierdoor moet de kraanauto die de vioerelementen geplaatst heeft geen nutteloze uren wachten tussen het plaatsen van de elementen en het starten van het beton. Dit vergemakkelijkt ook het bepalen van het uur van levering van beton.
- Door gebruik te maken van het afstelprofiel blijft de spouwzijde van de binnenmuur altijd mooi vlak, zodat de spouwisolatie steeds goed aansluitend aan deze muur kan geplaatst worden.
- Bij kleinere werken, zoals het gieten van een ondervloer voor vb. een terras aan een bestaande woning, hoeft er niet meer teruggekeerd worden om te ontkisten en het materieel op te halen. Het werk kan in een dag afgewerkt worden.
- Door het afstelprofiel met de juiste hoogte te kiezen is tevens de juiste dikte van de vioerplaat aangegeven.
- Onmiddellijk na het metsen van de bovenste laag van de draagmuur wordt hierop het afstelprofiel in de mortel geplaatst. Dit neemt veel minder tijd in beslag dan het afstellen met haut achteraf.
- Doordat er geen hout hoeft gebruikt te worden voor het afstellen, is er dus ook geen afvalhout.
- Door de volle structuur van het afstelprofiel fungeert het als bijkomend voordeel nog als deksteen tegen neerslag, zolang de vioerplaat niet is gestort of aangegoten. Hierdoor wordt het probleem van zeer vochtige spouwmuren sterk vermindert.
Het afstelprofiel wordt in zijn uitvoering voorgesteld in bijgaande tekeningen.
Zo geeft figuur 1 het vooraanzicht, figuur 2 het bovenaanzicht, figuur 3 de doorsnede A - B en figuur 4 een perspectieftekening.
Figuur 1 toont het afstelprofiel gezien vanaf de zijde waar de vioerplaat komt.
Figuur 2 toont de mogelijkheid om bij fabricage een uiteinde in verstek te maken.
De linkse zijde van het afstelprofiel toont de mogelijkheid van een verstek (stippellin) voor een buitenwaartse hoek en de rechterzijde voor een binnenwaartse hoek.
In figuur 3 is de doorsnede A - B weergegeven zodat de vorm duidelijk wordt.
Tevens zien we op deze tekening de maataanduiding. Alle afmetingen zijn variabel, waarbij h = hoogte, b = breedte, d = dikte, fh = flenshoogte, x = flensbasis en y = flensuiteinde. Tevens toont figuur 3 de plaats van de wapening. Het horizontale deel van het afstelprofiel noemen we voet en het verticale deel noemen we flens.
In figuur 4 geeft een perspectief tekening een totaal beeld van het randafstelprofiel. De stippellijn op deze tekening duidt de eventuele steenstrips aan. De maat I duidt op lengte, welke eveneens variabel is.
<Desc/Clms Page number 4>
In figuur 3 duidt de stippellijn op een tweede flens. Het afstelprofiel vormt dan een u en zal in deze vorm u - vormige vulbalk of kortweg vulbalk genoemd worden. De maataanduiding blijft hierbij dezelfde als voor het L - vormig randafstel-profiel.
Figuur 5a toont een toepassing voor de vloerplaat van het gelijkvloers boven de kruipruimte of kelder. Duidelijk zichtbaar zijn hier het afstelprofiel (1), de buitenmuur van het funderingsmetselwerk (2), de binnenmuur van het funderingsmetselwerk (3), de prefab vloerelementen (4), het vulbeton respectievelijk druklaag (5), het opgaande metselwerk (6), en het gevelmetselwerk (7).
Duidelijk op deze tekening is de plaats van het afstelprofiel op de funderingsmuur. Ook onderscheiden we hier het hoogteverschil tussen binnenen buitenmuur van het funderingsmetselwerk, waarbij de buitenmuur de dikte (d) + de dikte van een voeg (v) lager is dan de binnenmuur waarop het afstelprofiel niet van toepassing is.
Bij de overige tekeningen i. v. m. de toepassingen worden de binnenmuren niet meer getoond om niet steeds in herhaling te vallen.
Figuur 5b toont een toepassing van het afstelprofiel bij een vioerplaat van het gelijkvloers in gewapend beton. We onderscheiden in deze figuur het afstelprofiel (1), het passtuk (2), dat al dan niet een geheel vormt met het afstelprofiel en dient om het hoogteverschil tussen afgewerkte vloer en maaiveld te verlagen, de funderingsvoet (3), funderingsmetselwerk (4), de gewapende vloerplaat op volle grond (5), het opgaande metselwerk (6) en het gevelmetselwerk (7).
Figuur 6a toont een toepassing van een vloerplaat voor een verdieping uitgevoerd met een gewapende betonplaat. Bij deze uitvoering is het belangrijk de dragende buitenmuur (2) even hoog op te trekken als de binnenmuur (niet getekend) doordat het afstelprofiel (1) geïntegreerd verwerkt is in de gewapende betonplaat (3). Verder toont deze figuur nog het opgaande metselwerk (4) en het gevelmetselwerk (5).
Figuur 6b toont een toepassing van een vloerplaat voor een verdieping uitgevoerd met gewapende betonplaat of prefab vloerelementen. Het afstelprofiel (1) is hier uitgevoerd met een steenstrip (6) welke een geheel vormt met het afstelprofiel. Dit om de kans op barsten in de later aangebrachte bezetting, door de verschillende uitzettingscoëfficienten van beton en steen te vermineren.
Figuur 7a toont het afstelprofiel gebruikt als randafstelling voor een ondervloer (4) in beton voor een terras e. d. Tijdens het storten van het beton wordt het afstelprofiel (1) op zijn plaats gehouden door een staven betonijzer (3) welke door gaten (2) in het afstelprofiel in de grond geslagen worden. Door de flens van het afstelprofiel de juiste hoogte te geven, dient het afstelprofiel tegelijker- tijd als randafwerking voor de dekvloer (6) welke in de bedding (5) is geplaatst.
Figuur 7b toont een toepassing waarbij het afstelprofiel (1) met de voet naar buiten is gekeerd zodat vlak naast het afstelprofiel (1) dieper gefundeerd kan worden. Het afstelprofiel (1) wordt hier op zijn plaats gehouden tijdens het storten van het beton (2), door aanaarden.
<Desc/Clms Page number 5>
fig 8 toont en toepassing van het afstelprofiel met twee flenzen, waardoor dit een vulbalk (1) wordt. In de hier getoonde toepassing is een vulbalk gebruikt met ongelijke flenshoogten en geïntegreerd in de vloerplaat (3). Het vulbeton (2) wordt in deze situatie in éénmaal mee gestort met de vloerplaat (3). Om de plaats van de vulbalk duidelijk te maken in deze situatie zijn verder nog te zien het dragende metselwerk (4), het gevelmetselwerk (5), de raamdorpel (6) en de thermische spouwisolatie (7).
<Desc / Clms Page number 1>
The invention concerns a prefabricated L-shaped edge adjustment profile made of concrete, with or without reinforcement. A fitting piece is also made of reinforced or non-reinforced concrete and can possibly form a whole with the edge adjustment profile so that it becomes an inverted T-profile. However, the edge adjustment profile is perfect to use without a fitting. The edge adjustment profile can be provided with baked brick strips at the front. These avoid that in certain applications occupation must be applied to materials with different expansion coefficients.
Current situation.
Currently, wooden beams are used, which are propped up to stop the freshly poured concrete, so that it does not flow from the walls. However, this means looking for the best fitting beams and sawing to size.
For the floor slab of the ground floor, piquettes are usually punched into the ground next to the foundation wall to hold the adjustment beam, usually with a stone between the beam and the piquet. However, this is only possible if the foundation masonry has already been supplemented with earth. If not, it is necessary to bridge the distance between foundation masonry and the excavated construction pit with braces or beams e. d. In order to keep all this in place, and to keep the beams together, the formwork is put together with boards, cleats and the necessary nails. When the concrete has hardened, the formwork must be removed. The nails are pulled out and thrown away, many of the lamps die and the beams break off corners. These beams then still have to be cleaned and stacked.
All in all a time-consuming activity with a lot of loss of equipment.
Also adjusting the openings in the violin, such as for access to the crawl space, the water meter pit, e. d. takes a lot of time, whereby planks are often used as adjustment with a height that is too small so that the concrete slopes towards the opening. When stripping these openings it is practically impossible to remove the used planks without reducing them to firewood.
When it comes to the floor slab of the floor, it becomes even more difficult.
Where the foundation wall is wide enough to support the adjustment beam, this support is missing at the level of the storey. So here, to support the adjustment beams, braces must be placed from the ground floor or blocks which are attached to the cavity side of the inner cavity leaf with profile hooks. However, the pushing out of the adjustment beam by the pressure of the concrete still has to be prevented by placing sloping beams from the ground floor to the adjustment beam. However, there is a real risk that the adjustment bar will still be pushed out. And if this happens, it is impossible to retrofit the cavity insulation boards in a correct way.
All this when we assume that the inner cavity leaf will be erected in the first phase and the outer cavity leaf in the second phase.
<Desc / Clms Page number 2>
However, if the outer and inner cavity leaves are erected practically simultaneously, and rigid plates are used as cavity insulation, the insulation plate may function as an adjustment whereby the plate is recessed between the plate and the facade masonry, so that it presses well against the inner cavity wall. However, the danger here is that the pressure of the concrete is still a little too strong for the fairly freshly bricked outer wall. This wall is then pressed slightly outwards, so that the insulation separates from the inner cavity leaf, causing concrete to flow between them and causing irreparable damage.
If it concerns a subfloor in concrete on open ground, a formwork is used consisting of beams or planks that are attached to piquettes. This often involves smaller works, such as an underlay for a terrace on an existing house or the like. These works can usually be completed one day. However, it is necessary to go back after hardening of the concrete for demoulding and collecting the equipment. It appears that the current situation is time consuming and creates a mountain of waste wood. Correct implementation according to the rules of art is not always evident.
The invention relates to a prefabricated L-shaped edge adjustment profile, referred to below as adjustment profile, which serves as permanent formwork. The adjustment profile can be made of reinforced concrete or non-reinforced concrete.
It is the intention that the last layer of masonry, on which the adjustment profile is placed in a mortar bed, the thickness of the adjustment profile plus a joint thickness will be higher than the interior walls, to which the adjustment profile does not apply.
After hardening, the prefabricated floor elements can be placed, just as is usual in the current situation. Also, at this stage, the formwork of floor slab can be started, if a floor slab cast in reinforced concrete on site is opted for.
Because the adjustment has been made in one go, the adjustment can be made immediately after the prefabricated feather elements have been placed, the elements can be poured or the compression layer poured with liquid concrete.
The adjustment profile makes it impossible to drain concrete.
The same applies to the reinforced concrete slab, where after the reinforcement has been placed, the concrete can be poured immediately without worrying about the edges, which have already been adjusted by placing the adjusting profile.
It is possible to use the adjustment profile both on the foundation walls and on the ascending masonry where floor slabs apply.
Likewise, the adjustment profile can be used when adjusting underfeeding in concrete on open ground. The adjustment profile can then be held in place by iron bars, e.g. surplus of rebar, by punching holes in the feet of the adjustment profiles in the ground and thus obtaining anchoring. Either by ridging the adjustment profiles so that they cannot move outwards due to the pressure of the concrete.
<Desc / Clms Page number 3>
The concrete edge adjustment profile offers the following advantages: - Work can continue on the outer cavity wall immediately after starting the floor slabs, as there is no formwork or supports in the way.
- When using the reinforced adjustment profiles, the weight of the spring plate is distributed more evenly over the wall, which greatly reduces the risk of cracks and tears.
- After placing the prefab floor elements, you can immediately start pouring concrete. As a result, the crane car that has placed the floor elements does not have to wait useless hours between placing the elements and starting the concrete. This also facilitates determining the time of delivery of concrete.
- By making use of the adjustment profile, the cavity side of the inner wall always remains nice and flat, so that the cavity insulation can always be placed close to this wall.
- For smaller works, such as pouring an underlay for eg. a terrace on an existing house, you no longer have to return to demoulding and collecting the equipment. The work can be finished in a day.
- By choosing the adjustment profile with the correct height, the correct thickness of the spring plate is also indicated.
- Immediately after the top layer of the supporting wall has been laid, the adjustment profile is placed in the mortar. This takes much less time than adjusting with haut afterwards.
- Because no wood has to be used for adjustment, there is therefore no waste wood.
- Due to the full structure of the adjustment profile, it functions as an additional advantage as a covering stone against precipitation, as long as the spring plate is not poured or cast. This greatly reduces the problem of very damp cavity walls.
The adjustment profile in its embodiment is shown in the accompanying drawings.
For example, figure 1 shows the front view, figure 2 shows the top view, figure 3 shows the section A-B and figure 4 shows a perspective drawing.
Figure 1 shows the adjustment profile as seen from the side where the spring plate comes.
Figure 2 shows the possibility to miter one end during manufacture.
The left side of the adjustment profile shows the possibility of a miter (dotted line) for an outward angle and the right side for an inward angle.
The cross section A - B is shown in figure 3 so that the shape becomes clear.
We also see the size indication on this drawing. All dimensions are variable, where h = height, b = width, d = thickness, fh = flange height, x = flange base and y = flange end. Figure 3 also shows the location of the reinforcement. We call the horizontal part of the adjustment profile foot and the vertical part we call flange.
In figure 4 a perspective drawing gives a complete picture of the edge adjustment profile. The dotted line on this drawing indicates any brick slips. The measure I indicates length, which is also variable.
<Desc / Clms Page number 4>
In Figure 3, the dotted line indicates a second flange. The adjustment profile then forms a u and in this form will be called u - shaped filler bar or filler bar for short. The size indication remains the same as for the L-shaped edge adjustment profile.
Figure 5a shows an application for the floor plate of the ground floor above the crawl space or basement. Clearly visible here are the adjustment profile (1), the outer wall of the foundation masonry (2), the inner wall of the foundation masonry (3), the precast floor elements (4), the filling concrete or compression layer (5), the ascending masonry (6), and the facade masonry (7).
The position of the adjustment profile on the foundation wall is clear on this drawing. We also distinguish here the difference in height between the inner and outer wall of the foundation masonry, where the outer wall is less thick (d) + the thickness of a joint (v) than the inner wall to which the adjustment profile does not apply.
With the other drawings i. v. m. the applications, the interior walls are no longer shown so as not to be repeated.
Figure 5b shows an application of the adjustment profile for a floor plate of the ground floor in reinforced concrete. In this figure we distinguish the adjustment profile (1), the fitting piece (2), which may or may not be integral with the adjustment profile and serves to reduce the height difference between finished floor and ground level, the foundation foot (3), foundation masonry (4) , the reinforced floor slab on open ground (5), the ascending masonry (6) and the facade masonry (7).
Figure 6a shows an application of a floor slab for a storey made with a reinforced concrete slab. In this version it is important to raise the load-bearing outer wall (2) as high as the inner wall (not shown) because the adjustment profile (1) is integrated into the reinforced concrete slab (3). This figure also shows the rising masonry (4) and the facade masonry (5).
Figure 6b shows an application of a floor slab for a storey with reinforced concrete slab or prefab floor elements. The adjustment profile (1) here is provided with a brick strip (6) which forms a whole with the adjustment profile. This is to reduce the risk of cracks in the later applied occupation, by reducing the different expansion coefficients of concrete and stone.
Figure 7a shows the adjustment profile used as edge adjustment for a concrete subfloor (4) for a terrace e. d. During the pouring of the concrete, the adjustment profile (1) is held in place by a rod of reinforcing bar (3) which is driven into the ground through holes (2) in the adjustment profile. By giving the flange of the adjustment profile the correct height, the adjustment profile simultaneously serves as an edge finish for the screed (6) which is placed in the bedding (5).
Figure 7b shows an application in which the adjustment profile (1) is turned with the foot outwards so that deeper foundations can be made right next to the adjustment profile (1). The adjustment profile (1) is held in place here during pouring of the concrete (2), by ridging.
<Desc / Clms Page number 5>
Fig. 8 shows the application of the adjustment profile with two flanges, making this a filler bar (1). In the application shown here, a filler bar with uneven flange heights is used and integrated in the floor plate (3). The grouting concrete (2) is poured in one go with the floor slab (3). In order to clarify the position of the filling beam in this situation, the load-bearing masonry (4), the facade masonry (5), the window sill (6) and the thermal cavity insulation (7) can also be seen.