NL9401236A - Substraat en werkwijze voor meermalige teelt. - Google Patents

Description

Substraat en werkwijze voor meermalige teelt

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een substraat dat geschikt is voor meermalige teelt van planten, en op een werkwijze waarin een dergelijk substraat wordt toegepast.

Bij het telen van eenmalig oogstbare planten, zoals snijbloemen, wordt de plant in zijn geheel verwijderd, waarna op een vernieuw substraat een nieuwe teelt plaatsvindt.

Als teeltsysteem kunnen worden gebruikt waterige systemen, waarin de plant met zijn wortels hangt, dan wel substraatbedden, waarin de plant geteeld wordt. Voor dergelijke substraten worden toegepast veen, puinsteen en klei-korrels.

De uitvinding beoogt een substraat en een werkwijze voor meermalige teelt te verschaffen, waarbij de teelt tegen zo laag mogelijke kosten plaatsvindt, de arbeidskosten beperkt blijven, en een optimale teelt van de planten realiseerbaar is.

Dit wordt bereikt met een substraat volgens meermalige teelt volgens de uitvinding dat omvat een laag minerale wol, welke laag aan ten minste één zijde is voorzien van een poreuze deklaag.

Door gebruik te maken van de poreuze deklaag die zowel aan de bovenzijde en op de bodemzijde aanwezig kan zijn, wordt een substraat verschaft waarin een plant kan groeien.

Na het oogsten vindt geen of geringe beschadiging van het substraat plaats, en kan dezelfde of naburige plaats opnieuw een plant worden aangebracht voor de daaropvolgende teelt.

De deklaag werkt hierbij enerzijds als versteviging van de laag minerale wol, teneinde beschadiging bij het oogsten te beperken, en anderzijds om een steviger produkt te verschaffen dat in opgerolde vorm kan worden aangeleverd.

Volgens een voorkeurs-uitvoeringsvorm is de laag minerale wol aan twee zijden voorzien van een poreuze deklaag. Aldus wordt een optimaal substraat verschaft, enerzijds door de gevormde sandwich-structuur, en anderzijds doordat de deklaag tevens werkt als drainage-laag aan de bodemzijde, en als drukvereffenende laag aan de bovenzijde.

De deklaag kan op verschillende wijzen zijn bevestigd aan de laag minerale wol. Bijvoorbeeld kan de bevestiging plaatsvinden door verlijming, door bijvoorbeeld gebruik te maken van een hot-melt. Deze verlijming behoeft niet over het gehele contact-oppervlak plaats te vinden, maar kan worden gerealiseerd door lijnpunten en hoofdlijnen.

Een andere wijze van bevestiging is door middel van een mechanische verbinding door gebruik te maken van een draad waardoor de deklaag wordt gestikt of genaaid aan de laag minerale wol. Voor het stikken of naaien kan gebruik worden gemaakt van een natuurlijke, synthetische of metaaldraad.

De deklaag kan bestaan uit een non-woven materiaal, een weefsel of een gaas. Hiertoe kunnen worden gebruikt natuurlijke materialen, kunststofmaterialen en zelfs metalen. Voorkeur gaat uit naar materialen die recyclebaar zijn, mogelijk recyclebaar tezamen met de laag minerale wol.

Indien de deklaag de bodemlaag vormt, heeft de voorkeur dat de deklaag niet doorwortelbaar is. Daardoor wordt de teelt sterk bevorderd, doordat de plantwortels niet aan de onderzijde van het substraat tijdens de teelt het substraat kunnen verlaten. Dit biedt allerhande voordelen bij de toevoer en afvoer van voedingswater.

De laag minerale wol kan bestaan uit bekende minerale wolmaterialen, zoals steenwol, glaswol en slakkenwol. Deze wol bestaat uit minerale vezels die onderling verbonden zijn door een uitgehard bindmiddel, veelal een uithardbare hars. Teneinde de bevochtigingseigenschappen van het substraat te optimaliseren kan het voorkeur hebben aan het substraat een bevochtigingsmiddel, veelal een tenside, toe te voegen.

Het substraat volgens de uitvinding heeft bij voorkeur een substraatdikte van 1-5 cm, veelal slechts 1-3 cm.

De dichtheid van de laag minerale wol bedraagt in het algemeen 10-80 kg/m3, veelal slechts 30/60 kg/m3.

Het substraat kan in zijn uitgelegde toestand aan de bovenzijde zijn voorzien van gaten voor het opnemen van substraat-pluggen waarin de plant vooraf geteeld is. Verder is het mogelijk dat de plant voorgeteeld in een plug of blok direct op het substraat geplaatst wordt. In het geval het substraat is voorzien van een topdeklaag, wordt de plug of het blok geplaatst op de deklaag, dan wel wordt daarin een gat gemaakt om de bovenzijde van het substraat te bereiken.

De oriëntatie van de vezels voor de minerale wol kan zich uitstrekken evenwijdig, dwarsop, dan wel naar de oriëntatie daartussen ten opzichte van de laag minerale wol.

De teelt met een substraat volgens de uitvinding kan plaatsvinden met behulp van bekende teeltsystemen, zoals het eb/vloed-systeem, beregeningssystemen, dan wel systemen waarin worden gebruik gemaakt van druppelaars, sproeipennen en dergelijke.

De afstand tussen de te telen planten is vrij kiesbaar dan wel bepaald door de daarin aangebrachte plantgaten.

Een ander aspect van de onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het telen van planten waarbij gebruik gemaakt wordt van het hiervoor beschreven substraat.

Het substraat wordt aangebracht, mogelijk uitgerold vanaf een rol, waarna de planten erop geplaatst worden en de planten worden vervolgens geoogst door afsnijden, uittrekken en dergelijke. Vervolgens worden opnieuw planten geplaatst en op het aanwezige substraat geteeld.

Dit meermalig telen kan 2 tot bijvoorbeeld 10 maal herhaald worden, afhankelijk van de wijze van oogsten en de daarbij optredende beschadiging van het substraat. Hierbij is de beschadiging van het substraat tevens afhankelijk van het feit of de deklaag zich bevindt aan de bovenzijde, de bodemzijde of aan beide zijden van het substraat.

Genoemde en andere kenmerken van het substraat en de werkwijze volgens de uitvinding zullen hierna verder verduidelijkt worden aan de hand van 2 uitvoeringsvoorbeelden waarnaar wordt verwezen. Deze uitvoeringsvoorbeelden worden slecht bij wijze van voorbeeld gegeven zonder dat daartoe de uitvinding beperkt moet worden geacht.

In de tekening is: figuur 1 en figuur 2 elk een perspectivisch deels weggebroken aanzicht van een ten dele uitgerold substraat volgens de uitvinding; en figuur 3 op een grote schaal detail III uit figuur 2 bij herhaalde teelt.

De beschrijving van de tekeningen: figuur 1 toont een substraat 1 volgens de uitvinding dat wordt afgewikkeld van een rol 2.

Het substraat 1 bestaat uit een laag 3 van minerale wol, zoals steenwol. De laag 3 heeft een dikte van 3 cm en een dichtheid van 40 kg/m3. De vezels 4 van de laag 3 zijn in hoofdzaak verticaal georiënteerd.

In uitgerolde toestand heeft het substraat 1 aan één zijde 5, dat wil zeggen de bodemzijde, een bodemdeklaag 6 die met behulp van in lijnen 7 aangebrachte hot-melt is verlijmd aan de bodemzijde 5 van het substraat l. De bodemdeklaag bestaat in dit geval uit een weefsel van multi-filament polypropeen vezels. In plaats van kunststofvezels kunnen natuurlijke vezels worden gebruikt zoals vezels van jute, katoen, sisal en dergelijke.

De bovenzijde 8 van het substraat 1 is voorzien van plantgaten 9, waarin de te telen planten direct kunnen worden aangebracht dan wel voorgeteeld in een plug. In geval van meermalige teelt hoeven de planten niet in aansluitende plantgaten te worden aangebracht maar kunnen één of meerdere plantgaten worden overgeslagen, welke plantgaten worden gebruikt in de daaropvolgende teelten.

Opgemerkt wordt dat de bodemdeklaag 6 voor plantwortels niet doorwortelbaar is, doordat de maasopening van de bodemdeklaag 6 te gering voor wortels om daar door te penetreren. De maasbreedte is kleiner dan 1 mm, bij voorkeur kleiner dan 0,1 mm. Doordat de laag minerale wol 3 is verlijmd aan de bodemdeklaag 6 zal bij het verwijderen van de plant uit een plantgat 9 met wortel en stengel geen of slechts een beperkt deel van het substraat meegeoogst worden. De beschadiging is echter niet van dien aard dat in naast gelegen plantgaten alsnog een nieuwe teelt kan worden aangevangen.

Figuur 2 toont een substraat 10 volgens de uitvinding, dat wederom bestaat uit een laag 11 van minerale wol, waarin thans de vezels 12 horizontaal georiënteerd zijn. De laag 11 is aan zijn bovenzijde 13 voorzien van een topdeklaag 14, en aan zijn bodemzijde 15 van een bodemdeklaag 16.

De topdeklaag 14 en de bodemdeklaag 16 hebben een grotere maasopening (2-10 mm). Daardoor is de topdeklaag 14 gemakkelijk doorwortelbaar en kunnen daarop de te telen planten geplaatst worden in een blok. De bodemdeklaag 16 is goed waterdoorlaatbaar, waardoor een optimale drainage kan plaatsvinden.

Figuur 3 toont een detail uit figuur 2, waarbij de plant 17, zoals een chrysant voorgeteeld in een substraatblok 18, en met zijn wortels 19, door de topdeklaag 14 uitgroeit tot in de laag 11 van minerale wol. Na de teelt wordt het blok 18 verwijderd en zullen wortelresten 20 in het substraat achterblijven. In hoofdzaak treedt geen beschadiging op door de aanwezigheid van de topdeklaag 14, waardoor het zelfs mogelijk is op de oorspronkelijke plaats van het substraatblok 18 wederom een teelt aan te vangen.

Ofschoon in de tekeningen louter is aangegeven dat de verbinding van de deklagen is uitgevoerd door middel van verlijming, zal het duidelijk zijn dat door middel van stikken één of meer deklagen kunnen worden bevestigd aan de laag minerale wol, omdat daardoor een interverentie met de teelt plaats vindt.

In geval van een eb/vloed teeltsysteem wordt de rol 2 uitgerold in een goot van het eb/vloed systeem. In geval van een beregeningssysteem kan het substraat worden uitgerold op een waterondoorlatende laag, waarna vanaf de bovenzijde beregening plaatsvindt. Verder is het mogelijk om de toevoer van voedingsstoffen en vloeistof te laten plaatsvinden met behulp van druppelaars en sproeipennen.

Substraat 1 volgens de uitvinding wordt aangeleverd op een rol waarop 30 tot 40 meter substraat rolbaar is. Een rol heeft nog een steeds een hanteerbare vorm, doordat de laag minerale wol samendrukbaar is in opgerolde vorm en uitveert naar zijn oorspronkelijke maat dikte na uitleggen in het teeltsysteem.

Met het substraat en de werkwijze volgens de uitvinding kunnen diverse gewasgroepen geteeld worden. Zoals vermeld eenmalige oogstbare snijbloemen (chrysanten), meermalig oogstbare snijbloemen (anjer), bloeiende knolgewassen (zoals freesia) en bloeiende rhizoomgewassen (zoals asltroemeria).

Claims (10)

1. Substraat voor meermalige teelt, omvattende een laag minerale wol, welke laag aan tenminste één zijde is voorzien van een poreuze deklaag.

2. Substraat volgens conclusie 1, waarin de laag minerale wol aan twee zijden is voorzien van een poreuze deklaag.

3. Substraat volgens conclusie 1 of 2, waarin de deklaag aan de laag minerale wol is bevestigd door verlijming, mechanische verbinding, en dergelijke.

4. Substraat volgens conclusie 1-3, waarin de deklaag omvat non-woven, weefsel, gaas, en dergelijke.

5. Substraat volgens conclusie 1-4, waarin de deklaag een bodemdeklaag vormt en niet-doorwortelbaar is.

6. Substraat volgens conclusie 1-5, waarin de substraatdikte 1-5 cm, en dichtheid 10-80 kg/m3 bedraagt.

7. Substraat volgens conclusie 1-6, waarin het substraat is gewikkeld tot een rol.

8. Werkwijze voor het meermalig telen van planten op een substraat, omvattende i) het aanbrengen van een substraat volgens conclusie 1-7 ii) het telen van de planten op het substraat iii) het oogsten van de planten iv) het herhalen van de stappen ii) en iii).

9. Werkwijze volgens conclusie 8, waarin de stappen ii) en iii) 2-10 herhaald worden.

10. Werkwijze volgens conclusie 8 of 9, waarin de planten geoogst worden door het uit het substraat trekken van de plant.