NL9300388A - Amusementsinrichting. - Google Patents

Description

Titel: Amusementsinrichting

BESCHRIJVING

De onderhavige uitvinding betreft een amusementsinrichting omvattende: een kolom, die om een horizontale of schuine eerste as draaibaar aan tenminste een steunpoot is opgehangen, een aan één eind van die kolom aangebracht contragewicht, een bij het andere eind van de kolom aangebrachte passagiersgondel, en middelen om de kolom om die horizontale of schuine eerste as te roteren.

Een dergelijke amusementsinrichting is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 86.OOI9O. Deze amusementsinrichting omvat twee om een horizontale as draaibare kolommen, die elk aan een steunpoot zijn opgehangen. Aan één eind van elke kolom is een contragewicht bevestigd, terwijl aan het andere eind van elke kolom een zich tussen beide einden uitstrekkende passagiersgondel is aangebracht. Om een dergelijke gondel rond te draaien dienen beide kolommen tegelijkertijd elk afzonderlijk te worden aangedreven om deze kolommen rond een horizontale as te laten draaien en zo de gondel een in een verticaal vlak gelegen cirkel te laten beschrijven. Deze aandrijvingen moeten synchroon lopen voor een zuivere cirkelbaan van de gondel. Speciale bewegingseffecten worden teweeg gebracht door beide motoren van tijd tot tijd asynchroon te laten lopen, waardoor een faseverschil in de rotatie van beide kolommen ontstaat. Om de beweging van de gondel volledig beheersbaar te houden, is het noodzakelijk dat de aandrijvingen van de beide kolommen geheel synchroniseerbaar zijn, zodanig dat deze ten alle tijden met een zelfde rotatie snelheid kunnen ronddraaien. Deze synchronisatie is lastig, onder andere doordat het in de praktijk niet van te voren bekend is hoe de gondel is beladen en hoe deze lading is verdeeld. Indien één van de aandrijvingen voor de kolommen uitvalt, kunnen levensgevaarlijk situaties ontstaan.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel een oplossing voor genoemde problemen te verschaffen. Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat de passagiersgondel is opgehangen tussen de tanden van een aan het andere eind van de kolom aangebrachte vork. Bij een dergelijke vork- constructie is slechts een kolom nodig en dus slechts een aandrijving om de gondel in hoofdzaak in een cirkelbaan rond te kunnen draaien. Op deze wijze wordt het synchronisatieprobleem geheel vermeden. Als de aandrijving, die de kolom rond de eerste as doet draaien, uitvalt, hoeven er geen gevaarlijke situaties te ontstaan, indien de rotatie om de eerste as geleidelijk tot stilstand wordt gebracht.

Om bij een dergelijke constructie spectaculaire bewegingseffecten te kunnen realiseren, is het volgens de uitvinding voordelig als de amusements inrichting één of meer van de volgende bewegigingsmogelijkheden heeft: de gondel is draaibaar rond een zich tussen de tanden uitstrekkende tweede rotatie-as, de vork is draaibaar rond een in hoofdzaak loodrecht op de kolom staande, derde rotatie-as, de vork is draaibaar om de langsas van de kolom.

Uit veiligheidsoverwegingen en voor het bereiken van verdere spectaculaire effecten is het volgens de uitvinding voordelig als één of meer van deze bewegingen vergrendelbaar zijn.

De uitvinding zal nu aan de hand van de figuren, waarin een uitvoerings-voorbeeld is weergegeven, nader worden toegelicht.

Figuur 1 toont een zij-aanzicht, en

Figuur 2 een vooraanzicht van de amusementsinrichting volgens de uitvinding.

De weergegeven amusementsinrichting omvat een aantal steunpoten 1, die zich vanaf verankeringsblokken 3 schuin omhoog uitstrekken naar een draaibaar gelagerde horizontale eerste as 9. waar omheen de kolom 6 door middel van aandrijf eenheid 15 roteerbaar is. Aan één eind van de kolom 6 is een contragewicht 2 aangebracht, en aan het andere eind van de kolom is een vork 7 net tanden 8 aangebracht. Tussen de tanden 8 is een gondel 5 opgehangen. In de gondel 5 zijn twee rijen zittingen 13, met elk een veiligheidsbeugel lk aangebracht. Tussen de steunpoten bevindt zich een platform k om de passagiers in en uit de gondel 5 te laten stappen.

De aandrijfeenheid 15 kan zowel aan de kolom 6 zijn bevestigd, waarbij de aangedreven as aan de steunpoten 1 is bevestigd, alsook, zoals in figuur 2 aan een steunpoot, waarbij de aangedreven as dan aan de kolom 6 is bevestigd. Als aandrijfeenheid 15 is bijvoorbeeld een elektromotor met tandwieloverbrenging bruikbaar, maar ook vele andere aandrijfmechanismen zijn mogelijk.

Bij voorkeur is de gondel 5 draaibaar rond de zich tussen de tanden 8 uitstrekkende rotatie-as 10. Bij het instappen is het echter praktisch als de gondel 5 tegen deze verdraaiing rond as 10 vergrendelbaar is. Wanneer de kolom 6 met lage snelheid rond rotatie-as 9 roteert, zal de gondel 5 als deze rond rotatie-as 10 draaibaar is met zijn onderzijde 20 steeds in hoofdzaak naar de grond gekeerd blijven. Wanneer de kolom 6 met hoge snelheid rond as 9 draait, zal gondel 5. als deze rond rotatie-as 10 draaibaar is, een van de centrifugaalkrachten afhankelijke ten opzichte van de kolom 6 in hoofdzaak vaste stand innemen. Speciale effecten zijn te verkrijgen door tijdens het roteren van de kolom 6 rond as 9 de gondel 5 tegen draaien rond rotatie-as 10 te vergrendelen of te ontgrendelen. Eventueel is het ook mogelijk de rotatie van de gondel rond rotatie-as 10 door middel van niet-getoonde aandrijfmiddelen te regelen.

Verdere bewegingseffecten zijn te verwezenlijken door de vork 7 te laten draaien rond rotatie-as 11 en/of rond de langsas van de kolom 6. Door middel van niet-getoonde aandrijfmiddelen en/of vergrendelmiddelen is het mogelijk deze draaibewegingen rond de assen 11 en/of 12 te besturen.

Eventueel is het mogelijk de zitbanken 13 ten opzichte van de gondel 5 draaibaar op te hangen.

Binnen het kader van de uitvinding zijn verschillende wijzigingen mogelijk. Zo zou de kolom schuin kunnen worden opgesteld. Ook kunnen bijvoorbeeld de zittingen in verschillende standen ten opzichte van de vork worden aangebracht.

Claims (9)

1. Amusementsinrichting omvattende: een kolom (6), die om een horizontale of schuine eerste as (9) draaibaar aan tenminste een steunpoot (1) is opgehangen, een aan één eind van die kolom (6) aangebracht contragewicht (2), en een bij het andere eind van de kolom (6) aangebrachte passagiersgondel (5). met het kenmerk, dat de passagiersgondel (5) is opgehangen tussen de tanden (8) van een aan het andere eind van de kolom (6) aangebrachte vork (7)·

2. Amusementsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de gondel (5) draaibaar is rond een zich tussen de tanden (8) uitstrekkende tweede rotatie-as (10).

3. Amusementsinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de gondel (3) ten opzichte van de tweede rotatie-as (10) vergrendelbaar is.

4. Amusementsinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk. dat de vork (7) draaibaar is rond een in hoofdzaak loodrecht op de kolom staande derde rotatie-as (11).

5. Amusementsinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de vork (7) ten opzichte van die derde rotatie-as (11) vergrendelbaar is.

6. Amusementsinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk. dat de vork (7) om de langsas van de kolom draaibaar is.

7. Amusementsinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de vork (7) ten opzichte van de langsas van kolom (6) vergrendelbaar is.

8. Amusementsinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk. dat in de passagiersgondel (5) tenminste één zich tussen de tanden (8) van de vork uitstrekkende rij zitbanken (13) is aangebracht.

9. Amusementsinrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de zitbanken (13) ten opzichte van de gondel (5) draaibaar zijn.