NL9002663A - Slangklem. - Google Patents
Slangklem. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9002663A NL9002663A NL9002663A NL9002663A NL9002663A NL 9002663 A NL9002663 A NL 9002663A NL 9002663 A NL9002663 A NL 9002663A NL 9002663 A NL9002663 A NL 9002663A NL 9002663 A NL9002663 A NL 9002663A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- band
- clamping
- belt
- clamp
- construction
- Prior art date
Links
Classifications
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16L—PIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16L33/00—Arrangements for connecting hoses to rigid members; Rigid hose connectors, i.e. single members engaging both hoses
- F16L33/02—Hose-clips
- F16L33/035—Hose-clips fixed by means of teeth or hooks
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16L—PIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16L33/00—Arrangements for connecting hoses to rigid members; Rigid hose connectors, i.e. single members engaging both hoses
- F16L33/02—Hose-clips
- F16L33/025—Hose-clips tightened by deforming radially extending loops or folds
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
- Y10T—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
- Y10T24/00—Buckles, buttons, clasps, etc.
- Y10T24/14—Bale and package ties, hose clamps
- Y10T24/1457—Metal bands
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
- Y10T—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
- Y10T24/00—Buckles, buttons, clasps, etc.
- Y10T24/14—Bale and package ties, hose clamps
- Y10T24/1457—Metal bands
- Y10T24/1478—Circumferentially swagged band clamp
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Clamps And Clips (AREA)
- Joints That Cut Off Fluids, And Hose Joints (AREA)
- Package Frames And Binding Bands (AREA)
- Jigs For Machine Tools (AREA)
- Non-Reversible Transmitting Devices (AREA)
- Finger-Pressure Massage (AREA)
- Glass Compositions (AREA)
Description
Slangklem
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een bandmateriaal met elastische rekbaarheid, en in het bijzonder op klemconstructies die zijn vervaardigd onder gebruikmaking van dergelijke bandmaterialen.
Gegalvaniseerd stalen en roestvast stalen bandmaterialen die normaal worden gebruikt voor klemconstructies zijn verstoken van enige significante elastische rekbaarheid in de langsrichting van het bandmateriaal. Niettemin zijn en zullen deze bandmaterialen uitsluitend worden gebruikt bij klemconstructies die commercieel in zeer grote hoeveelheden worden verkocht. Het gebruik van plastisch deformeerbare, zogenaamde "Oetiker"-oren in verbinding met dergelijke bandmaterialen speelde een belangrijke rol in het succes van dergelijke klemconstructies, omdat de plastisch deformeerbare ,,Oetiker"-oren naar hun aard in staat zijn temperatuur- en/of drukveranderingen, dat wil zeggen toenames of afnames in de vereiste om-trekslengte van de klemconstructie te compenseren.
Deze "Oetiker"-oren zijn toegepast bij de miljoenen klemconstructies die zijn vervaardigd van buisvormig materiaal (klemmen van het eindloze type) alsmede in klemconstructies die zijn vervaardigd van bandmaterialen waarvan de overlappende bandgedeelten mechanisch worden verbonden (klemmen van het open type). Het Amerikaanse octrooischrift 2.6l4.304 met betrekking tot een twee-oorsklem met twee "Oetiker,,-oren en van buisvormig materiaal, het Amerikaanse octrooischrift 3*082.498 met betrekking tot éénoorsklemmen van buisvormig materiaal of bandmateriaal, het Amerikaanse octrooischrift 2.847*742 met betrekking tot klemconstructies die zijn vervaardigd van het ladder-type bandmateriaal en die worden gesloten door het gebruik van verbindingsorganen, het Amerikaanse octrooischrift 3*286.314 met betrekking tot klemconstructies van het open type met klinknagelachtige verbindingen voor de overlappende bandgedeelten, alsmede de klemconstructies van het staploze type volgens de Amerikaanse octrooischriften 4.299*012 en ^•315*348 en die ook zijn vervaardigd van bandmateriaal van het in het voorgaande genoemde type zijn representatief voor klemconstructies die in zeer grote hoeveelheden door aanvraagster zijn verkocht, waarbij de zogenaamde "Oetiker"-oren voor het spannen van de klemconstructie om een daardoor te bevestigen voorwerp in al deze klemconstructies worden gebruikt en waarbij deze "Oetiker"-oren, wanneer zij plastisch zijn vervormd in een meer of mindere omegavorm, automatisch temperatuur- en/of drukveranderingen compenseren.
Aangezien toleranties in de uitwendige slangafmetin-gen, dat wil zeggen in de slangdiameters, voor alle praktische doeleinden onvermijdbaar zijn, zouden deze toleranties kunnen worden gecompenseerd door de mate van sluiten van de ,'Oetiker,'-oren, omdat de klembanden zelf geen significante rekbaarheid in hun langsrichting boden. Dit betekende in de praktijk dat bijvoorbeeld de spleet onder een met dezelfde kracht plastisch gedeformeerd oor, dat wil zeggen de ruimte tussen de overgangen van de klemband naar het plastisch gedeformeerde omega-vormige oor zou kunnen variëren in afhankelijkheid van de uitwendige slangafmetingen. Dit leidde op zijn beurt tot het gebruik van pneumatische nijptangvormige gereedschappen die werken met vooraf bepaalde druk voor het waarborgen van een constante sluitkracht bij de plastische deformatie van de "Oetiker"-oren, teneinde althans ongeveer hetzelfde vasthoudvermogen van de gemonteerde klemconstructies te waarborgen. Dergelijke pneumatische nijptangachtige gereedschappen, die bijvoorbeeld in grotere hoeveelheden in de assemblagelijn van de automobielindustrie worden gebruikt, zijn relatief kostbaar en vereisen relatief dure pneumatische systemen met drukreduceerkleppen. Het probleem van spleetgrootte onder het oor kan worden geminimaliseerd door inzetstukken die van relatief dun bandmateriaal kunnen zijn teneinde de stap in het inwendige omtreksoppervlak van de klem te minimaliseren, zoals is geopenbaard in het Amerikaanse octrooischrift 3.789*463 van aanvraagster. Het gebruik van dergelijke inzetstukken verhoogt evenwel de kosten van de klemconstructie. De zogenaamde stap-loze klemconstructie van het type zoals geopenbaard in bijvoorbeeld het Amerikaanse octrooischrift 4.237-584, en in het bijzonder in de twee in het voorgaande genoemde Amerikaanse octrooischriften 4.299.012 en 4.315.348 elimineren op effectieve wijze het probleem van de overblijvende spleet onder het plastisch gedeformeerde oor. De toepassing van de pneumatische nijptangachtige gereedschappen die met een constante druk werken is evenwel nog steeds noodzakelijk indien een constante sluitdruk gewenst is. Aangezien deze pneumatische nijptangachtige gereedschappen bovendien met een constante druk werken, blijven zij leiden tot het nadeel dat het oor niet altijd kan worden gesloten voor het maximaliseren van zijn vasthoudvermo-gen. Dit is het geval aangezien de mate van het sluiten van de oren onder die omstandigheden afhangt van de aanwezige uitwendige afmetingen van de slang, die kunnen variëren zoals in het voorgaande is toegelicht. De maximale vasthoudomstandigheden met zogenaamde "Oetiker"-oren zijn evenwel bereikbaar wanneer het oor plastisch wordt gedeformeerd op zodanige wijze dat de overgangen van de klemband naar het plastisch deformeerbare oor zo dicht mogelijk in de omtreksrichting zijn en wanneer de hoogte van het plastisch gedeformeerde oor relatief laag wordt gehouden. Voorts worden zogenaamde oorloze klemconstructies, die worden toegepast wanneer ruimtelijke omstandigheden geen uitstekende delen, zoals plastisch deformeerbare oren, toestaan, vervaardigd voor een gegeven diameter van het daardoor te bevestigen voorwerp. Bij de afwezigheid van een plastisch deformeerbaar "Oetiker"-oor en bij de afwezigheid van enige elastische rekbaarheid in de klemband zelf, kunnen dergelijke oorloze klemconstructies problemen geven wanneer de uitwendige afmetingen van het daardoor te bevestigen voorwerp, bijvoorbeeld de afmetingen van de slangdiameter, excessief grote toleranties ondervinden.
Het is derhalve een hoofddoel van de onderhavige uitvinding een bandconstructie te verschaffen, die is vervaardigd van een materiaal dat normaal verstoken is van enige significante elastische rekbaarheid in zijn langsrichting, waaraan elastische rekbaarheid wordt verschaft op een uitermate eenvoudige wijze door materiaalverwijdering uit de band. In het bijzonder omvat de onderhavige uitvinding een of meer bandsec-ties in de band, die worden gekenmerkt door niet-rechtlijnige zijdelingse bandgedeelten die zodanig zijn gevormd dat bij de aanwezigheid van trekkrachten de zijdelingse bandgedeelten elastisch minder niet-rechtlijnig zullen worden, terwijl het ophouden van de trekkrachten zal veroorzaken dat de zijdelingse bandgedeelten elastisch terugkeren naar een meer niet-rechtlijnige vorm zolang de trekkrachten lager zijn dan de elasticiteitsgrens van het bandmateriaal.
In één uitvoering volgens de onderhavige uitvinding zijn de zijdelingse bandgedeelten daarbij althans ongeveer symmetrisch ten opzichte van het langsmiddenvlak van de band aangebracht. Dit zal een althans ongeveer uniforme geregelde elastische rekbaarheid waarborgen, zelfs indien verschillende secties in de band worden gebruikt. De zijdelingse bandgedeel-ten worden daarbij verkregen door uitsnijdingen langs de zijden van de band en in het middengebied daarvan. In één voorkeursuitvoering van de onderhavige uitvinding zijn de uitsnijdingen langs de zijden van de band althans ongeveer concaaf gevormd, terwijl de uitsnijdingen in het middengebied van de band althans ongeveer gelijken op de vorm van een zandloper. Elk van de zijdelingse bandgedeelten is daarbij smaller dan ongeveer een derde van de normale breedte van de band, en meer in het bijzonder ongeveer 15 tot ongeveer 30 % van de normale breedte van de band. De breedte is daarbij gekozen met inacht-name van de gewenste elasticiteit en gewenst vasthoudvermogen in een gegeven toepassing. Voorts kunnen deze zijdelingse bandgedeelten een althans ongeveer constante breedte over ten minste een aanzienlijk deel van hun lengte bezitten, hetgeen wordt bereikt door althans ongeveer evenwijdige oppervlakken die worden overgelaten door de zijdelingse uitsnijdingen en de bijbehorende centrale uitsnijding. Bij voorkeur gaan de in dwarsrichting verlopende eindoppervlakken van de zandlopervormige uitsnijdingen over in de zijdelingse oppervlakken door afgeronde hoeken en de overgangen van de concaaf gevormde uitsnijdingen naar de normale breedte van het bandmateriaal zijn eveneens afgerond. Aangrenzende secties in overeenstemming met de onderhavige uitvinding zijn met elkaar verbonden door in dwarsrichting verlopende lijfgedeelten van de volledige bandbreedte, die worden begrensd in de lengterichting van de band door onderling tegenoverliggende eindoppervlakken van aangrenzende secties.
De beschikbaarheid van een elastisch rekbaar bandmateriaal, in het bijzonder een klembandmateriaal vervaardigd van gegalvaniseerd of roestvast staal, dat normaal verstoken is van enige elastische rekbaarheid in zijn langsrichting, biedt een aantal belangrijke voordelen, in het bijzonder bij gebruik met klemconstructies die zijn uitgevoerd met een of meer zogenaamde "Oetiker”-oren. Een elastisch rekbaar bandmateriaal, zoals is verkregen door de onderhavige uitvinding, maakt het nu mogelijk dat het nOetiker"-oor altijd volledig kan worden gesloten voor het maximaliseren van zijn vasthoud-vermogen zonder rekening te houden met de sluitkrachten die noodzakelijk zijn voor het bereiken hiervan. Dit is het geval aangezien overmatige sluitkrachten nu kunnen worden gecompenseerd door het elastisch rekken van de klemband zelf. Het gebruik van pneumatische nijptangen die werken met een vooraf bepaalde constante druk wordt daardoor overbodig. Bovendien elimineert het gebruik van een klemband met elastische rekbaarheid in zijn langsrichting voorheen bestaande beperkingen in het ontwerp van het oor, in het bijzonder met betrekking tot de hoogte van het oor en de lengte van het brugdeel die tot nu toe dienden te worden ontworpen met inachtname van de van het oor vereiste compensatiefuncties. Voorts maakt het elastisch rekbare bandmateriaal volgens de onderhavige uitvinding een grotere vrijheid mogelijk in de uiteindelijke vormgeving van het plastisch deformeerbare oor voor het maximaliseren van zijn vasthoudvermogen, omdat thans niet langer een beroep wordt gedaan op het oor voor het compenseren van de vereiste veranderingen in de lengte van de klemband in zijn omtreksrichting. Dit betekent bijvoorbeeld dat de hoogte van het plastisch gedeformeerde oor relatief laag kan worden gehouden door het gebruik van gereedschappen, die als zodanig in de techniek bekend zijn. De versterkingsgroef in het brugdeel kan thans ook worden ontworpen met het in gedachten houden van de mogelijkheid van het sluiten van het oor tot zijn optimale vorm, omdat de compenseerfunctie van het oor nu in de eerste plaats door de elastisch rekbare band wordt vervuld.
De wenselijkheid van een permanent beschikbare veerkracht in een klemband is reeds herkend in het Amerikaanse oc-trooischrift 3-475-793 van aanvraagster, waarin één of een aantal verdeelde trekveerelementen in de band waren aangebracht. Nog afgezien van kostenoverwegingen verleenden deze veerelementen evenwel geen elastische rekbaarheid aan de band zelf.
Voorts is een klemband geopenbaard in de Franse octrooiaanvrage 2.480.875* waarbij een elastische reserve werd beoogd te worden bereikt door het vormen van een of meer zig-zag-vormige smalle band- of draadsecties van driehoekige, sinusvormige, trapeziumvormige of rechthoekige vorm, zoals ge- zien in bovenaanzicht. Deze bekende inrichting leidt evenwel tot duidelijke nadelen in vergelijking tot de onderhavige uitvinding, volgens welke niet-rechtlijnige zijdelingse bandge-deelten zijn aangebracht aan beide zijden van het middenlangs-vlak van de band, teneinde een althans ongeveer uniforme geregelde elastische rek te waarborgen ongeacht het aantal secties dat in een gegeven bandmateriaal wordt benut.
Zoals vermeld, is de elastische rekbaarheid van de klemband ook van belang in zogenaamde oorloze klemconstruc-ties, omdat dergelijke oorloze klemconstructies thans kunnen worden gebruikt voor slangmaterialen met grotere toleranties.
In zijn meest brede aspecten is de onderhavige uitvinding van belang bij alle toepassingen waarbij gebruik wordt gemaakt van metalen bandmaterialen die normaal zijn verstoken van enige significante elastische rekbaarheid in langsrich-ting, waarvoor elastische rekbaarheid van het bandmateriaal gewenst is. Voorts is het bandmateriaal met elastische rekbaarheid in zijn langsrichting in overeenstemming met de onderhavige uitvinding van bijzonder belang voor klemconstructies die gebruik maken van dergelijke bandmaterialen, omdat het o.a. aanzienlijke voordelen biedt bij het ontwerp en het gebruik van zogenaamde ,,Oetiker”-oren en het gebruik van zogenaamde oorloze klemconstructies bij slangen met grotere toleranties mogelijk maakt.
Deze en andere doelen, kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen duidelijker worden uit de nu volgende beschrijving onder verwijzing naar de bijgaande tekening, die verschillende uitvoeringsvoorbeelden van de onderhavige uitvinding weergeeft.
Fig. 1 is een bovenaanzicht van een deel van een band die is uitgevoerd met drie secties die elastische rekbaarheid aan de band verschaffen in overeenstemming met de onderhavige uitvinding.
Fig. 2 is een bovenaanzicht van een deel van een band die min of meer over zijn gehele lengte bestaat uit zich herhalende secties die elastische rekbaarheid verlenen in overeenstemming met de onderhavige uitvinding.
Fig. 2a is een perspectivisch aanzicht van een ver-bindingsorgaan voor toepassing bij het verbinden van de open uiteinden van een band van het type volgens fig. 2.
Fig. 3 is een gedeeltelijk perspectivisch aanzicht van een gewijzigde band van het type volgens fig. 2, die in dwarsrichting is gekromd voor het verhogen van zijn veerwer-king.
Fig. 4 is een perspectivisch aanzicht van een klem-constructie met één oor, die is vervaardigd van buisvormig materiaal en is uitgevoerd met een aantal elastische rekbaarheid verlenende secties volgens de onderhavige uitvinding.
Fig. 5 is een perspectivisch aanzicht van de klem met één oor volgens fig. 4 in zijn gemonteerde toestand.
Fig. 6 is een perspectivisch aanzicht van een klem met twee oren, die is uitgevoerd met een aantal elastische rekbaarheid verlenende secties volgens de onderhavige uitvinding.
Fig. 7 is een perspectivisch aanzicht van de klem met twee oren volgens fig. 6 in de gemonteerde toestand.
Fig. 8 is een bovenaanzicht van een bandconstructie die is uitgevoerd met zich herhalende elastische rekbaarheid verlenende secties volgens de onderhavige uitvinding, waarvan de vrije uiteinden zijn uitgevoerd met buitenwaarts verlopende haken voor onderlinge verbinding bij gebruik van een afzonderlijk verbindingsorgaan.
Fig. 9 is een zijaanzicht van de bandconstrutie volgens fig. 8.
Fig. 10 is een bovenaanzicht van een verbindingsorgaan voor toepassing bij de bandconstructie volgens de fig. 8 en 9.
Fig. 11 is een zijaanzicht van het verbindingsorgaan van fig. 10.
Fig. 12 is een bovenaanzicht van een gewijzigde bandconstructie volgens de onderhavige uitvinding, die vergelijkbaar is met fig. 8, voor het met elkaar verbinden van de geflensde uiteinden van bijvoorbeeld twee pijpvormige organen.
Fig. 13 is een zijaanzicht van de bandconstructie van fig. 12.
Fig. 14 is een gedeeltelijke dwarsdoorsnede, waarin de toepassing is weergegeven van de bandconstructie van de fig. 12 en 13 voor het met elkaar verbinden van de geflensde uiteinden van twee organen.
Fig. 15 is een bovenaanzicht van een nog verder ge wijzigde uitvoering van een bandconstructie die is uitgevoerd met verschillende elastische rekbaarheid verlenende secties volgens de onderhavige uitvinding en die kan worden gesloten zonder het gebruik van een afzonderlijk verbindingsorgaan.
Fig. 16 is een zijaanzicht van de bandconstructie van fig. 15.
Fig. 17 is een gedeeltelijk aanzicht in axiale richting van de klemconstructie die is weergegeven in fig. 15 en 16 en waarbij deze in de onderling verbonden toestand is weergegeven .
Fig. 18 is een perspectivisch aanzicht van een klemconstructie van het open type, die is gesloten door een klinknagelvormige verbinding en is uitgevoerd met een aantal elastische rekbaarheid verlenende secties volgens de onderhavige uitvinding.
Fig. 19 is een perspectivisch aanzicht van een stap-loze klemconstructie die is uitgevoerd met een aantal elastische rekbaarheid verlenende secties volgens de onderhavige uitvinding.
Fig. 20 is een perspectivisch aanzicht van een andere staploze klemconstructie die is uitgevoerd met een aantal elastische rekbaarheid verlenende secties volgens de onderhavige uitvinding.
Fig. 21 is een perspectivisch aanzicht van een staploze klemconstructie van een schroeftype, die is uitgevoerd met een aantal elastische rekbaarheid verlenende secties volgens de onderhavige uitvinding.
Fig. 22 is een perspectivisch aanzicht van een klemconstructie van het zogenaamde kroontype, die is uitgevoerd met een aantal elastische rekbaarheid verlenende secties volgens de onderhavige uitvinding.
Fig. 23 is een perspectivisch aanzicht van een staploze klemconstructie met hoge prestaties in overeenstemming met de onderhavige uitvinding, die is uitgevoerd met een aantal elastische rekbaarheid verlenende secties volgens de onderhavige uitvinding.
In de verschillende figuren van de tekening zijn gelijksoortige verwijzingscijfers gebruikt voor het aanduiden van gelijksoortige onderdelen. In de tekening, en in het bijzonder in fig. 1 duidt verwijzingscijfer 10 algemeen een band aan, die is vervaardigd van een materiaal dat normaal is verstoken van enige significante elastische rekbaarheid in zijn langsrichting, bijvoorbeeld vervaardigd van gegalvaniseerd of roestvast staal, zoals gebruikt wordt in klemconstructies. De band 10 is uitgevoerd met een aantal secties die in hun geheel door verwijzingscijfer 20 zijn aangeduid en zodanig zijn geconstrueerd en ingericht dat zij elastische rekbaarheid aan de band 10 in zijn langsrichting verlenen. In het bijzonder bestaat elke sectie 20 uit niet-rechtlijnige zijdelingse bandgedeelten 21a en 21b die zijn begrensd door concaaf gevormde zijoppervlakken 22a en 22b van de band 10, welke zijn gevormd door uitsnijdingen langs de zijden van de band en door aangrenzende kromlijnige oppervlakken 24a en 24b die zijn gevormd door de uitsnijding 23 in het middengebied van de band. In de weergegeven uitvoering zijn de zijoppervlakken 22a en 22b gevormd door in hoofdzaak segmentvormige uitsnijdingen langs de zijden van de band, terwijl de oppervlakken 24a en 24b in feite zijn gevormd door de uitsnijding 23 in het middengebied van de band, waarbij de uitsnijding 23 is uitgevoerd als een venster waarvan de vorm althans ongeveer gelijkt op een zandloper. De oppervlakken 22a en 24a alsmede de oppervlakken 22b en 24b verlopen daarbij althans ongeveer evenwijdig aan elkaar, zodat de zijdelingse bandgedeelten 21a en 21b een althans ongeveer constante breedte bezitten over een hoofddeel van hun lengte. De dikte van de zijdelingse bandgedeelten 21a en 21b is daarbij kleiner dan 35 % van de normale breedte van de band, en bij voorkeur tussen ongeveer 15 % en ongeveer 30 %.
De breedte is daarbij gekozen in afhankelijkheid van het materiaal van de band, alsmede van de gewenste elastische rekbaarheid en het vereiste vasthoudvermogen van de band bij een gegeven (slang)materiaal.
Aangrenzende secties 20 zijn met elkaar verbonden door lijfgedeelten 28 die over de volledige breedte van de band verlopen. De lijfgedeelten 28 zijn daarbij begrensd door in de dwarsrichting verlopende eindoppervlakken 27 van de uitsnijdingen 23 in aangrenzende secties 20. De dikte van de lijfgedeelten 28 is daarbij ongeveer hetzelfde als de dikte van de zijdelingse bandgedeelten 21a en 21b, alhoewel zij ook dunner of dikker kunnen worden gekozen. Teneinde spanningspieken te vermijden, zijn de hoeken van de uitsnijdingen 23, dat wil zeggen de snijpunten van de eindoppervlakken 27 en de zij-oppervlakken 24a en 24b, afgerond, hetgeen ook het geval is met de overgangen tussen de concaaf gevormde zijoppervlakken 22a en 22b en de normale volledige breedte van de band.
Trekkrachten in de band 10 in de langrichting daarvan zullen veroorzaken dat de niet-rechtlijnige zijdelingse band-gedeelten 21a en 21b minder niet-rechtlijnig worden. Het ophouden van deze trekkrachten zal toestaan dat de zijdelingse bandgedeelten 21a en 21b naar een meer niet-rechtlijnige toestand terugkeren, aangenomen dat de trekkrachten de reksterkte (elasticiteitsgrens) van het bandmateriaal niet hebben overschreden. In feitelijke proeven was een elastische rekbaarheid van tussen 0,4 en 0,5 mm mogelijk, waarbij elke sectie 20 voor een roestvast stalen bandmateriaal een reksterkte of elasticiteitsgrens bezit van ongeveer 2,4 mm. Een elastische terugve-ring van ongeveer 0,4 tot ongeveer 0,5 mm per sectie was daarbij bereikbaar, zelfs indien elke sectie meer was gerekt dan in die mate, op voorwaarde dat de totale rek onder de elasticiteitsgrens van het materiaal bleef.
Het aantal secties 20 kan willekeurig worden gekozen teneinde een gegeven bandconstructie geschikt te maken voor de te bereiken elastische rekbaarheid. Bovendien kunnen de zijdelingse bandgedeelten 21a en 21b een meer of minder niet-rechtlijnige vorm bezitten, waarbij uitsnijdingen van een vorm die verschilt van de zandlopervorm volgens fig. 1 ook kunnen worden gebruikt, mits het aangepaste ontwerp en constructie een althans ongeveer uniforme regelbare elastische rekbaarheid van elk van de secties 20 waarborgen ongeacht het toegepaste aantal van dergelijke secties. Om deze reden worden voor de vorm van de secties 20 niet-rechtlijnige zijdelingse bandgedeelten aan beide zijden benut en is deze vorm ook bij voorkeur althans ongeveer symmetrisch ten opzichte van het middenlangs-vlak 29 van de band 10. Aangezien uitsluitend materiaalverwijdering, dat wil zeggen uitsnijdingen, wordt toegepast voor het bewerkstelligen van de niet-rechtlijnige zijdelingse bandgedeelten 21a en 21b, hetgeen kan worden bereikt door het louter stansen of ponsen, is de vervaardiging van een band volgens de onderhavige uitvinding zeer eenvoudig en goedkoop en deze kan worden gerealiseerd wanneer een blenk voor een klem wordt ui-gestanst of wanneer een band met continue secties 20 wordt vervaardigd.
Zoals hierna meer volledig zal worden toegelicht, is een band van het type volgens fig. 1 van groot belang, niet alleen bij oorloze klemmen, doch ook bij verschillende klem-constructies die zijn vervaardigd van een normaal elastisch niet-rekbaar bandmateriaal en die om een te bevestigen voorwerp worden gespannen door plastische deformatie van een of meer ”Oetiker"-oren.
Fig. 2 verschilt van fig. 1 daarin, dat de band 10 is uitgevoerd met zich herhalende secties 20 over min of meer zijn gehele lengte, met de mogelijke uitzondering van de eind-gebieden vanwege nog nader te noemen redenen. Elke sectie 20 van fig. 2, die gelijksoortig is aan de secties 20 van fig. 1, omvatten daarbij wederom niet-rechtlijnige zijdelingse bandge-deelten 21a en 21b die vergelijkbaar zijn met die van fig. 1. Het bandmateriaal 10 in fig. 2 kan daarbij deel uitmaken van een continue rol van dergelijk bandmateriaal, zoals is weergegeven in het Amerikaans octrooischrift 2.847.742. In dat geval kunnen gesneden stukken van dergelijk bandmateriaal onderling worden verbonden door een afzonderlijk verbindingsorgaan dat in zijn geheel is aangeduid door verwijzingscijfer 130, zoals in fig. 2a is weergegeven, en dat vergelijkbaar is met het verbindingsorgaan van het Amerikaanse octrooischrift 2.847*742. Het verbindingsorgaan 130 omvat daarbij een typisch n0etiker"-oor dat in zijn geheel is aangeduid door verwijzingsci jfer 30 en dat bestaat uit twee in hoofdzaak buitenwaarts verlopende beengedeelten 31a en 31b die met elkaar zijn verbonden door een bruggedeelte 32 dat kan zijn uitgevoerd met een versterkingsgroef 33· De versterkingsgroef 33 kan daarbij van het type zijn zoals is geopenbaard in de Amerikaanse oc-trooischriften 3*402.436 en 3*475*793 en bezit bij voorkeur de vorm van een relatief ondiepe, panvormige indrukking die ten minste ongeveer 35 % en bij voorkeur 40 tot 60 % van het oppervlak van het bruggedeelte 32 bedekt in zijn oorspronkelijke toestand zonder versterkingsgroef, zoals is geopenbaard in de op 23 oktober 1986 ingediende Amerikaanse octrooiaanvrage nr. 06/922.473* die een voortzetting is van de op 20 juni 1984 ingediende Amerikaanse octrooiaanvrage 06/622.765, waarvan de inhoud hier door verwijzing daarnaar is opgenomen. De overeenkomstige Britse octrooiaanvrage is op 24 december 1985 ter inzage gelegd onder nr. 2,160.578 en het overeenkomstige Britse octrooi is op deze aanvrage verleend op 27 juli 1988. In de omtrek gerichte verlengingen 34a en 34b eindigen in binnenwaarts gebogen haken 35a en 35b van zodanige breedte dat deze kunnen grijpen in de bredere delen van de zandlopervormige uitsnijdingen 23. De uitsnijdingen 23 in het middengebied van de blenk kunnen in de noodzakelijke mate zijn gewijzigd voor het verschaffen van voldoende ruimte voor de materiaaldikte van de binnenwaarts verlopende haken 35a en 35b. Dit kan worden bereikt door de zijoppervlakken 24a en 24b althans ongeveer evenwijdig te laten verlopen aan de normale zijden van de band 10 nabij de eindoppervlakken 27 van de centrale uitsnijdingen 23.
Het gebruik van een of meer elastische rekbaarheid verlenende secties 20 is van groot belang in verbinding met klemconstructies die gebruik maken van een of meer zogenaamde "OetikerH-oren, omdat de compensatie als gevolg van vereiste veranderingen in de lengte van de klemband, ofwel vanwege toleranties in het slangmateriaal en/of ten gevolge van temperatuur- en/of drukfluctuaties, thans in de eerste plaats zal worden gecompenseerd door de secties 20. Dit houdt in, dat het oor 30 nu kan worden ontworpen en gesloten voor een maximum vasthoudvermogen zonder rekening te houden met elastisch com-pensatievermogen onder normale omstandigheden. De hoogte van het oor 30, dat wil zeggen de lengte van de benen 31a en 31b, alsmede de tussenruimte van deze benen, dat wil zeggen de lengte van het brugdeel 32, kan optimaal worden gekozen. Bovendien kan het oor 30 plastisch worden gedeformeerd door het uitoefenen van de vereiste sluitkracht op zodanige wijze, dat in de plastisch gedeformeerde toestand de overgangen 36a en 36b tussen de omtreksverlengingen 34a en 34b van het verbin-dingsorgaan 130 van fig. 2a en de plastisch gedeformeerde beengedeelten 31a en 31b zo dicht mogelijk bij elkaar staan, dat wil zeggen elkaar bijna of geheel raken. Voorts kunnen geschikte bekende middelen worden toegepast teneinde te waarborgen dat het plastisch gedeformeerde oor relatief plat is.
Al deze mogelijkheden dragen bij aan de optimalisatie van het vasthoudvermogen van een bepaald oor.
Fig. 3 illustreert een bandconstructie 10' die vergelijkbaar is met fig. 2, met slechts dat verschil met de band- constructie van fig. 2, dat de band niet plat is doch thans gekromd is, en in het bijzonder concaaf gekromd is in de dwarsrichting van de band, zodat tijdens het uitoefenen van trekkrachten de band in zijn gemonteerde toestand zal trachten zich te zetten naar het daardoor te bevestigen voorwerp, dat relatief rechtlijnig in zijn axiale richting is, dat wil zeggen in wezen cilindrisch is in het geval van een slang of dergelijke. Dit zal bijdragen aan de veerwerking van de bandcon-structie, wanneer zijn elastische rekbaarheid verlenende secties 20 zijn onderworpen aan trekkrachten.
Fig. 4 illustreert een klem met één oor van het type zoals is weergegeven in het Amerikaanse octrooischrift 3.082.498, die is vervaardigd van buisvormig materiaal en waarin het in zijn geheel met verwijzingscijfer 30 aangeduide plastisch deformeerbare oor in één geheel met de klemband 10 is gevormd. De klemband 10 is daarbij uitgevoerd met een aantal elastische rekbaarheid verlenende secties 20 van het type volgens fig. 1 en 2. Deze secties 20 kunnen daarbij over de gehele omtrek van de klemband verlopen of zodanig worden gekozen dat zij slechts over een deel daarvan verlopen in afhankelijkheid van de gewenste mate van elasticiteit.
Fig. 5 illustreert de klemconstructie van fig. 4 in zijn gemonteerde toestand, wanneer deze bedoeld is voor het bevestigen van bijvoorbeeld een slangvormig deel 40 op een nippel 50. Zoals in fig. 5 kan worden gezien, kan het oor worden gesloten zodat de overgangen 36a en 36b tussen de klemband 10 en het plastisch gedeformeerde oor 30 elkaar zeer dicht naderen, terwijl het plastisch gedeformeerde oor 30 zelf relatief laag is gehouden. Voor normale doeleinden zijn de secties 20 daarbij althans ongeveer symmetrisch ten opzichte van de omtrek van de klemband 10 aangebracht.
Fig. 6 illustreert de onderhavige uitvinding in zijn toepassing bij een typische klemconstructie met twee oren van het type zoals is geopenbaard in het Amerikaanse octrooischrift 2.614.304 en die is vervaardigd van buisvormig materiaal, waarin twee met verwijzingscijfer 30 aangeduide oren in één geheel met de klemband 10 zijn gevormd en diametraal tegenover elkaar zijn geplaatst, hetgeen voordelen van een gebalanceerde klemconstructie biedt in een toepassing bij draaidelen. Om dezelfde redenen zijn het aantal en de plaats van de elastische rekbaarheid verlenende secties 20 eveneens zodanig gekozen, dat zij symmetrisch om de omtrek van de klemband 10 zijn aangebracht. Fig. 7 illustreert de klemconstructie met twee oren volgens fig. 6 in de gemonteerde toestand om een buisvormig deel 40, dat dient te worden bevestigd op een buisvormig deel 50, waarbij het buisvormige deel 40 wederom een slangvormig deel kan zijn en het buisvormige deel 50 deel kan uitmaken van een nippelconstructie. Zoals wederom in fig. 7 is te zien, kunnen de oren 30 plastisch worden gedeformeerd, zodat de overgangen 36a en 36b elkaar dicht naderen in de om-treksrichting, terwijl de hoogte van het oor in zijn plastisch gedeformeerde toestand relatief laag kan worden gehouden.
Fig. 8 en 9 illustreren een blenk voor een klemconstructie die kan worden verbonden door een verbindingsorgaan van het type volgens de fig. 10 en 11. De wederom door verwij-zingscijfer 10 aangeduide klemband van de fig. 8 en 9 is daarbij uitgevoerd met, met die van fig. 1 en 2 overeenkomende elastische rekbaarheid verlenende secties 20 over nagenoeg zijn gehele lengte met uitzondering van de eindgebieden 10a en 10b, die zijn uitgevoerd met buitenwaarts verlopende haken die deel uitmaken van de mechanische verbinding. In het bijzonder is elk eindgebied 10a en 10b uitgevoerd met een buitenwaarts verlopend koud gedeformeerd haakvormig orgaan 61 en met een lipvormig en haakvormig gecombineerd geleidings- en steunor-gaan 62, dat in langsrichting van de klemband verloopt en hieruit is gebogen zoals ook is geopenbaard in het Amerikaanse octrooischrift 4.622.720. Het lipvormige orgaan 62 is daarbij uitgevoerd met een geleidingsoppervlak 62a dat bovenwaarts en buitenwaarts van het vrije uiteinde van het bijbehorende klem-banduiteinde af verloopt, zoals meer volledig is geopenbaard in het Amerikaanse octrooischrift 4.622.720. Het in zijn geheel met verwijzingscijfer 30 aangeduide verbindingsorgaan omvat wederom een ”0etiker,,-oor, dat in zijn geheel met verwijzingscijfer 30 is aangeduid en dat bestaat uit in hoofdzaak buitenwaarts verlopende beengedeelten 31a en 31b die met elkaar zijn verbonden door een bruggedeelte 32 dat is uitgevoerd met een versterkingsgroef 34 die de vorm kan bezitten van een relatief ondiepe panvormige versterkingsindrukking, zoals is beschreven in de Amerikaanse octrooiaanvrage nr. 06/922.473.
De omtreksverlengingen 34a en 34b van het verbindingsorgaan 130 zijn elk uitgevoerd met een rechthoekige opening 161 en een sleufvormige opening 162 voor de haakvormige organen 6l respectievelijk 62. Door benutting van een klemband die is uitgevoerd met elastische rekbaarheid verlenende secties 20 kan het oor 30 in het verbindingsorgaan 130 optimaal worden ontworpen en gesloten, zoals in het voorgaande is toegelicht.
Fig. 12, 13 en 14 illustreren een gewijzigde uitvoering van de band en klemconstructie volgens fig. 8-11 voor het samenhouden van bijvoorbeeld twee geflensde elementen. In het bijzonder omvat de in zijn geheel met verwijzingscijfer 110 aangeduide klemband wederom elastische rekbaarheid verlenende secties 20 over zijn gehele lengte, vergelijkbaar met die van de fig. 1 en 2, met uitzondering van de bandeindgebieden 110a en 110b, die wederom zijn uitgevoerd met buitenwaarts verlopende haakvormige organen 61 en 62, overeenkomstig die van fig. 8 en 9. Verschillend van de klemband van fig. 8 en 9» is de klemband 110 van de fig. 12 en 13 uitgevoerd met binnenwaarts verlopende lipvormige organen 111, die aan beide zijden van de klemband verlopen binnen de gebieden waar de normale rechtlijnige zijoppervlakken van de volledige breedte van de klemband bestaan, dat wil zeggen in de gebieden tussen de concaaf gevormde zijoppervlakken 22a en 22b. Voor de rest geldt hetgeen gezegd is met betrekking tot de fig. 8-11 op gelijke wijze voor de uitvoering volgens de fig. 12-14. De klemconstructie van de fig. 10-13» die thans bestaat uit de klemband 110 van de fig. 12 en 13 en uit het verbindingsorgaan 130 van de fig. 10 en 11, kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor het stevig samenhouden van de eindflenzen 211 en 221 van de twee pijpvormige delen 210 en 220 (fig. 14).
De fig. 15, 16 en 17 illustreren een klemband voor toepassing bij het spannen van voorwerpen, waar bijvoorbeeld ruimtelijke omstandigheden het gebruik van een plastisch de-formeerbaar oor verhinderen. De in zijn geheel met verwijzingscijfer 310 aangeduide klemband omvat wederom elastische rekbaarheid verlenende secties 20 van het type zoals is beschreven in verbinding met fig. 1, die zich over een hoofddeel van zijn lengte uitstrekken. De eindgebieden 310a en 310b van de klemband die verstoken zijn van dergelijke secties omvatten de middelen voor het spannen en mechanisch verbinden van de klemband 310 om een daardoor te bevestigen voorwerp. In het bijzonder is het tongvormige vrije uiteinde 310b’ van het eindgebied 310b, dat het buitenste bandgedeelte in de gemonteerde klem vormt, uitgevoerd met een rechthoekige opening 312 dat is voorzien van een klein tongvormig uitsteeksel 313 dat centraal is gelegen in zijn dwarseindvlak 312’ het meest nabij het vrije uiteinde van het bandgedeelte 310b. Bovendien omvat de tongvormige verlenging 310b’ een koudvervormd buitenwaarts verlopend haakvormig orgaan 315 dat een tongaangrijpingsopper-vlak vormt voor het strekken van de klem tijdens zijn montage. Het tegenover gelegen bandgedeelte 310a is uitgevoerd met twee buitenwaarts verlopende koud gedeformeerde haakvormige organen 314a en 314b, waarbij het haakvormige orgaan 314a wederom een gereedschapsaangrijpingsoppervlak verschaft, terwijl het haakvormige orgaan 314b in aangrijping kan komen met het eindvlak 312 en met het tongvormige uitsteeksel 312’, wanneer de klem over een te bevestigen voorwerp wordt gemonteerd, zoals is geïllustreerd in fig. 17· De breedte van de opening 312 is daarbij zodanig, dat de haakvormige organen 314a en 314b zich daar doorheen kunnen uitstrekken. De koud gedeformeerde haakvormige organen 314a, 314b en 315 zijn daarbij van enig bekend type en vorm teneinde te voldoen aan de functionele vereisten.
Fig. 18 toont de toepassing van de onderhavige uitvinding op een klem met één oor die is vervaardigd van een klemband 10 welke is uitgevoerd met elastische rekbaarheid verlenende secties 20 en een plastisch deformeerbaar ”0etiker"-oor 30 dat één geheel vormt met de klemband. De overlappende bandgedeelten zijn mechanisch met elkaar verbonden door een klinknagelachtige verbinding die in zijn geheel is aangeduid door verwijzingscijfer 70 en die van het type is zoals is geopenbaard in het Amerikaanse octrooischrift 3.286.31*1· Vanwege de aanwezigheid van de secties 20 kunnen de in het voorgaande genoemde voordelen wederom met het oor 30 van deze klemconstructie worden verkregen.
Fig. 19 illustreert een zogenaamde staploze klemconstructie, waarin de klemband 10 wederom is uitgevoerd met een aantal elastische rekbaarheid verlenende secties 20. De klemconstructie van fig. 19, die van het type is zoals is geopenbaard in het Amerikaanse octrooischrift 4.299*012, omvat in aanvulling op een typisch ,'0etiker,,-oor 30, een tongvormige verlenging 50 die kan grijpen in een centrale gootvormige ver- dieping 16 die begint bij een stap 17 en eindigt in een andere stapvormige vorm (niet weergegeven). De gootvormige verdieping 16 is daarbij verschaft door het uitdrukken van het betreffende centrale bandgedeelte, nadat bijbehorende in langsrichting verlopende uitsnijdingen daarin zijn aangebracht. Bovendien omvat de mechanische verbinding één geleidingshaak 64 en twee koud gedeformeerde steunhaken 65 die kunnen grijpen in bijbehorende gaten 66 welke zijn aangebracht in het buitenste bandgedeelte 10b. Het "0etiker"-oor dat wederom is uitgevoerd met een versterkingsgroef of verdieping 34 van het type zoals is beschreven in de in het voorgaande genoemde Amerikaanse octrooi en octrooiaanvrage, profiteert wederom van de aanwezigheid van de elastische rekbaarheid verlenende secties 20, zoals in het voorgaande is aangeduid.
Fig. 20 illustreert de toepassing van de onderhavige uitvinding bij een zogenaamde staploze klemconstructie van het type zoals meer volledig is beschreven in het Amerikaanse oc-trooischrift 4.315.348, waarin de open uiteinden van de band wederom mechanisch zijn verbonden door een klinknagelachtige verbinding die in zijn geheel is aangeduid door verwijzings-cijfer 70 en van het type is, zoals is beschreven in het in het voorgaande genoemde Amerikaanse octrooischrift 3*286.314. De klemband 10 omvat wederom een ,,0etiker,,-oor 30, dat is uitgevoerd met een versterkingsgroef of -indrukking 34 in zijn bruggedeelte 32, alsmede een aantal elastische rekbaarheid verlenende secties 20 aan beide zijden van de klinknagelachtige verbinding 70, die de in het voorgaande genoemde voordelen met betrekking tot het oor 30 verschaffen. Teneinde een staploze inwendige vorm in het gebied van de overlapping van de vrije banduiteinden 10a en 10b te bereiken, is het inwendige bandgedeelte 10a wederom uitgevoerd met een tongvormige verlenging 15 die kan grijpen in een opening 16' die begint vanaf een stap 17 in het buitenste bandgedeelte 10b en verloopt in een richting weg vanaf het vrije uiteinde van het buitenste bandgedeelte 10b. Het inzetstuk 80 dat is bedoeld voor het overbruggen van de spleet onder het oor 30, is ook uitgevoerd met tongvormige verlengingen 85 aan zijn twee uiteinden, die kunnen grijpen in openingen 16’’ die beginnen in de band 10 in het gebied van de stap 17 en verlopen in een richting weg van het oor 30, teneinde een staploosheid te bereiken in de over- lappingsgebieden tussen het inzetstuk 80 en de klemband.
Fig. 21 illustreert de toepassing van de onderhavige uitvinding op een zogenaamde staploze schroefklem van het type zoals is geopenbaard in het Amerikaanse octrooischrift 4.521.940, waarin de klemband 10 wederom is uitgevoerd met verschillende elastische rekbaarheid verlenende secties 20, die bijdragen aan het gebruik van een veer in de schroef-typeverbinding volgens dit Amerikaanse octrooischrift, of een dergelijke toepassing zelfs overbodig kunnen maken. Voor de rest komt de klemconstructie volgens fig. 21 overeen met de klemconstructie van fig. 7 van het Amerikaanse octrooischrift 4.521.940, zodat naar dit octrooischrift wordt verwezen voor een meer gedetailleerde beschrijving van de constructie en werking daarvan.
Fig. 22 illustreert de toepassing van de onderhavige uitvinding op een zogenaamde kroon-type klem van het type dat is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.402,436, waarin de twee oren 30', die zijn uitgevoerd met versterkings-groeven 33, opeenvolgend worden gesloten en dan worden omgebogen voor het vormen van de dubbele kroon, zoals meer volledig in dit octrooischrift is beschreven. De aanwezigheid van de elastische rekbaarheid verlenende secties 20 in de klemband 10 vergemakkelijkt daarbij het gebruik van een dubbel oor van het kroon-type in de klem, zelfs onder temperatuur- en/of drukveranderingen .
Fig. 23 illustreert de toepassing van de onderhavige uitvinding op een staploze klemconstructie van het type zoals is geopenbaard in de Amerikaanse octrooiaanvrage nr. 06/922.473, waarin een met een relatief ondiepe panvormige versterkingsindrukking 33 uitgevoerd plastisch deformeerbaar H0etiker"-oor één geheel vormt met de klemband 10. Deze laatste is uitgevoerd met een mechanische verbinding die bestaat uit een lipvormig gecombineerd geleidings- en steunhaakorgaan 62 en uit twee buitenwaarts verlopende koud gedeformeerde steunhaakorganen 6l die zijn aangebracht in het binnenste bandgedeelte 10a van de klemband 10 en die kunnen grijpen in een sleufvormig gat 162, respectievelijk in rechthoekige gaten 161. Het binnenste bandgedeelte 10a is bovendien uitgevoerd met een tongvormige verlenging 15 die kan grijpen in de goot-vormige verdieping 60 die is aangebracht in het buitenste bandgedeelte 10b en die verloopt in een richting weg van het vrije uiteinde van het buitenste bandgedeelte 10b binnen het gebied van de stap 17· De aanwezigheid van de secties 20 zijn wederom nuttig voor het ontwerp en het gebruik van het oor 30, zoals hiervoor is toegelicht.
De uitvinding is niet beperkt tot de in het voorgaande beschreven en in de tekening weergegeven uitvoeringsvoor-beelden, die op verschillende manieren binnen het kader van de uitvinding kunnen worden gevarieerd. In het bijzonder is de onderhavige uitvinding van gelijke importantie voor elke toepassing waarin een van elastische rekbaarheid verstoken materiaal wordt gebruikt en waarin een geregelde elastische rekbaarheid gewenst is. Voorts is de onderhavige uitvinding ook toepasbaar op andere klemconstructies die een dergelijk materiaal benutten, bijvoorbeeld op klemconstructies van het type zoals beschreven in de Amerikaanse octrooischriften 3.579-754 en 4.103.399· Verder kunnen het aantal en de plaats van de elastische rekbaarheid verlenende secties willekeurig worden gekozen teneinde in een bepaalde toepassing aan bestaande eisen te voldoen. Bovendien kan de vorm van de elastische rekbaarheid verlenende secties worden gewijzigd teneinde te voldoen aan bijzondere eisen in een bepaalde klemconstructie of zijn toepassing, zolang dergelijke wijzigingen toelaten dat een geregelde uniforme elastische rek van de klemband binnen de sectie of secties in de klemband wordt gehandhaafd.
Claims (47)
1. Band met een vooraf bepaalde breedte en vervaardigd van een materiaal dat in hoofdzaak is verstoken van elastische rekbaarheid in zijn langsrichting, in het bijzonder een klemband, waaraan elastische rekbaarheid in zijn langsrichting is verleend, met het kenmerk, dat de band is voorzien van verdere middelen (20) die elastische rekbaarheid aan de band verlenen in tenminste één sectie van de band, en die zijn uitgevoerd met niet-rechtlijnige bandgedeelten (21a, 21b) die aan beide zijden van het middenlangsvlak van de band verlopen, waarbij elk zijdelings bandgedeelte (21a, 21b) een breedte bezit die kleiner is dan ongeveer 40% van de normale breedte van het bandmateriaal.
2. Band volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een betreffende sectie (20) althans ongeveer symmetrisch is ten opzichte van het middenlangsvlak van de band.
3. Band volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat een betreffende sectie is voorzien van tenminste één centraal aangebracht venster (23) in het middengebied van de klemband (10).
4. Band volgens conclusie 3* met het kenmerk, dat een betreffend venster (23) de vorm heeft die althans ongeveer gelijkt op een zandloper.
5. Band volgens één der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de zijden (22a, 22b) van de band (10) concaaf zijn gekromd binnen het gebied van een betreffend venster (23).
6. Band volgens één der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de zijoppervlakken (22a, 22b) van de band (10) zijn gevormd teneinde althans ongeveer de vorm van de aangrenzende zijden (24a, 24b) van het venster (24) te volgen.
7. Band volgens één der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de zijdelingse bandgedeelten (21a, 21b) zijn begrensd tussen een betreffend zijoppervlak (22a, 22b) en de bijbehorende aangrenzende zijde (24a, 24b) van het venster (24), en dat de twee zijdelingse bandgedeelten (21a, 21b) van een betreffende sectie (20) althans ongeveer van constante breedte zijn over een aanzienlijk deel van hun lengte.
8. Band volgens één der conclusies 1-7, met het ken- merk, dat de verdere middelen zijn gevormd door uitsnijdingen in de band, omvattende tenminste één uitsnijding (24) in het middengebied van de band alsmede uitsnijdingen (22a, 22b) langs de zijde van de band binnen het gebied van een betreffende uitsnijding in het middengebied.
9· Band volgens één der conclusies 1-8, met het kenmerk, dat de band (10) is voorzien van tenminste twee van dergelijke secties (20) en een in dwarsrichting verlopend lijf-gedeelte (28) tussen aangrenzende secties (20).
10. Band, in het bijzonder een klemband, volgens één der conclusies 1-9* met het kenmerk, dat de band is voorzien van een aantal zich herhalende secties (20) die elastische rekbaarheid aan de band verlenen.
11. Band volgens één der conclusies 1-10, met het kenmerk, dat de band (10) in wezen bestaat uit dergelijke secties (20) over althans ongeveer zijn gehele lengte.
12. Band volgens één der conclusies 1-11, met het kenmerk, dat alle dergelijke secties (20) althans ongeveer gelijk zijn.
13· Band volgens één der conclusies 1-12, met het kenmerk, dat het bandmateriaal bestaat uit gegalvaniseerd staal of roestvast staal.
14. Band volgens één der conclusies 1-13, met het kenmerk, dat de band (10') concaaf is gevormd in een richting dwars op de langsrichting, teneinde een extra veerwerking in de band te verschaffen (fig. 3)·
15. Klemconstructie met een klemband volgens één der conclusies l-l4 (fig. 4-23).
16. Klemconstructie, die is voorzien van een klemband (10) en die zodanig is geconstrueerd dat deze kan worden gemonteerd om een daardoor te bevestigen voorwerp, waarbij de klemband (10) is vervaardigd van een materiaal dat althans ongeveer is verstoken van enige significante elastische rekbaarheid in zijn langsrichting, gekenmerkt door verdere middelen (20) in tenminste één sectie van de klemband (10) teneinde elastische rekbaarheid aan de klemband in zijn langsrichting te verlenen, en dat een betreffende sectie (20) is voorzien van niet-rechtlijnige bandgedeelten (21a, 21b) aan beide zijden van het middenlangsvlak van de klemband, waarbij de niet-rechtlijnige bandgedeelten (21a, 21b) zodanig zijn gevormd en geconstrueerd, dat deze minder niet-rechtlijnig worden bij uitoefening van spankrachten op de band en dat deze wederom een meer niet-rechtlijnige vorm elastisch aannemen bij het ophouden van de trekkrachten.
17. Klemconstructie volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de secties (20) althans ongeveer symmetrisch ten opzichte van de omtrek van de klemconstructie zijn aangebracht.
18. Klemconstructie met tenminste één plastisch deformeerbaar oor (30) met twee in hoofdzaak buitenwaarts verlopende beengedeelten (31a, 31b) die met elkaar zijn verbonden door een bruggedeelte (32) voor het spannen van de klemconstructie volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk, dat de verdere middelen (20) een althans ongeveer volledig sluiten van het oor mogelijk maken, terwijl zij toleranties en veranderingen in de omtreksafmeting van het voorwerp compenseren.
19· Klemconstructie volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat het bruggedeelte (32) is voorzien van een versterking (33) die in hoofdzaak in de langsrichting van de band verloopt.
20. Klemconstructie volgens conclusie 19» met het kenmerk, dat de versterking (33) de vorm bezit van een ondiepe panvormige indrukking die althans ongeveer vlak over aanzienlijke delen van de breedte en lengte van het bruggedeelte verloopt, terwijl het oppervlak van de indrukking althans ongeveer 35% tot ongeveer 60% van het oppervlak van het bruggedeelte (32) in zijn oorspronkelijke niet-versterkte toestand inneemt.
21. Klemconstructie volgens één der conclusies 16-20, met het kenmerk, dat de klemconstructie is vervaardigd van buisvormig materiaal met een eindloze, gesloten klemband (fig. 4-7 een 22).
22. Klemconstructie volgens één der conclusies 16-20, met het kenmerk, dat de klemconstructie is vervaardigd van een open klemband waarvan de overlappende binnenste en buitenste bandgedeelten onderling mechanisch zijn verbonden (fig. 8-21 en 23).
23. Klemconstructie volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de mechanische verbinding is voorzien van tenminste één buitenwaarts verlopende haakvormige constructie (61, 62; 314a) in het binnenste bandgedeelte (10a; 110a, 110b; 310a) die aangrijpen in een gat (161, 162, 312) dat is aangebracht in het buitenste bandgedeelte (10b, 130; 310b).
24. Klemconstructie volgens één der conclusies 16-20 en 22 en 23, met het kenmerk, dat de overlappende bandgedeel-ten met elkaar zijn verbonden door een klinknagelachtige constructie (70) en dat de buitenwaarts verlopende haakvormige constructie in het binnenste bandgedeelte door het gat in het buitenste bandgedeelte verloopt en tot in het vlak van het buitenste bandgedeelte is teruggebogen (fig. 18 en 20).
25· Klemconstructie volgens één der conclusies 16-20, 22 en 23» met het kenmerk, dat de haakconstructie is voorzien van een geleidingshaak (62, 64) die de binnenste en buitenste bandgedeelten naar elkaar toe kan geleiden tijdens de montage van de klemconstructie, en tenminste één koud-gedeformeerde steunhaak (61, 65) die de spankrachten kan absorberen bij de ingrijping met zijn gat.
26. Klemconstructie volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de haakvormige constructie is voorzien van een gecombineerde geleidings- en steunhaak (62) die bestaat uit een lipvormig orgaan dat uit het binnenste bandgedeelte is gebogen en in de langsrichting van de band verloopt, waarbij zijn achteroppervlak (62a) bovenwaarts en buitenwaarts weg van het vrije uiteinde van het binnenste bandgedeelte verloopt (fig. 8-14 en 23).
27. Klemconstructie Volgens één der conclusies 16-20 en 22-26, met het kenmerk, dat de klemconstructie is voorzien van nog verdere middelen voor het waarborgen van een althans ongeveer spleetvrij inwendig bandoppervlak binnen het gebied van de overlapping van de binnenste en buitenste bandgedeelten, met een tongvormig deel (15» 85) nabij het uiteinde van één (10a; 80) van de overlappende bandgedeelten en een tong-opneeminrichting (16, 16', 16'*) nabij het uiteinde van de andere (10b) van de overlappende bandgedeelten, die is gevormd door een althans ongeveer gootvormige constructie (16) of een opening (16’, 16’’) in de andere van de bandgedeelten.
28. Klemconstructie volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat het andere bandgedeelte (10b) is uitgevoerd met een stap (17), terwijl de tongopneeminrichting (16, 16', 16’’) vanaf de stap (17) in een richting weg van het vrije uiteinde van het andere bandgedeelte verloopt.
29· Klemconstructie volgens één der conclusies 16-28, met het kenmerk, dat tenminste twee plastisch deformeerbare oren zijn aangebracht, die althans ongeveer symmetrisch ten opzichte van de omtrek van de klemconstructie zijn gerangschikt .
30. Klemconstructie volgens één der conclusies 16-28, met het kenmerk, dat een betreffend oor (30) één geheel vormt met de klemband (fig. 4-7 en 18-23).
31. Klemconstructie volgens één der conclusies 16-28, met het kenmerk, dat een betreffend oor (30) deel uitmaakt van een afzonderlijk verbindingsorgaan (130) dat mechanisch kan worden verbonden met uiteinden van de klemband (fig. 8—14).
32. Klemconstructie volgens conclusie 31, met het kenmerk, dat het verbindingsorgaan (130) is voorzien van binnenwaarts verlopende haken (35a, 35b) die in openingen (33) in de klemband (10) kunnen grijpen.
33· Klemconstructie volgens conclusie 32, met het kenmerk, dat de openingen (23) deel vormen van de verdere middelen (20).
34. Klemconstructie volgens één der conclusies 16-20 en 22-30, met het kenmerk, dat een afzonderlijk orgaan (80) inwendig onder uiteinden van uitwendig overlappende gedeelten van de klemband verloopt en ten opzichte van de klemband vast wordt gehouden.
35· Klemconstructie volgens conclusie 34, met het kenmerk, dat het afzonderlijke orgaan (80) is voorzien van een tongvormig deel (85) nabij zijn vrije uiteinden, die kunnen grijpen in tongopneeminrichtingen (16’, 16’f) in de bovenliggende bandgedeelten van de klemband (10), waarbij de tongopneeminrichtingen zijn gevormd door een althans ongeveer gootvormige inrichting of door een opening in een betreffend bovenliggend bandgedeelte.
36. Klemconstructie volgens conclusie 35, met het kenmerk, dat elk bovenliggend bandgedeelte is uitgevoerd met een stap (17)» terwijl de tongopneeminrichting (16’, 16’’) vanaf de stap (17) in een richting weg van het betreffende bovenliggende bandgedeelte verloopt.
37· Klemconstructie volgens één der conclusies 31-33» met het kenmerk, dat het verbindingsorgaan vast wordt gehouden ten opzichte van de klemband door uitwendig verlopende haken in het verbindingsorgaan, die kunnen grijpen in gaten welke zijn aangebracht in de bovenliggende gedeelten van de klemband .
38. Klemconstructie volgens één der conclusies 16-37, met het kenmerk, dat de klemconstructie is voorzien van een schroefdraadinrichting die de klemband kan spannen om het daardoor te bevestigen voorwerp (fig. 21).
39· Klemconstructie volgens één der conclusies 16-38, met het kenmerk, dat de klemconstructie is voorzien van krachtaangrijpingsoppervlakken (314b, 315) voor het mogelijk maken van het spannen van de klemband.
40. Klemconstructie volgens één der conclusies 16-20 en 22-39» met het kenmerk, dat de mechanische verbinding is voorzien van een afzonderlijk verbindingsorgaan (130) met buitenwaarts verlopende haken (6l, 62) in de eindgebieden van de klemband (10) of van het verbindingsorgaan (130), waarbij de haken (61, 62) kunnen grijpen in bijbehorende gaten (161, 162) die zijn aangebracht in het verbindingsorgaan (130) of in de klemband (10).
41. Klemconstructie volgens conclusie 40, met het kenmerk, dat het verbindingsorgaan (130) is voorzien van een plastisch deformeerbaar oor (30) voor het mogelijk maken van het spannen van de klemconstructie om een daardoor te bevestigen voorwerp.
42. Klemconstructie voor het stevig aan elkaar bevestigen van twee elementen die zijn uitgevoerd met eindflenzen (211, 221), volgens één der conclusies 16-20 en 22-41, met het kenmerk, dat de klemband (10) is voorzien van binnenwaarts gerichte lipvormige vasthoudgedeelten (111) langs de zijden van de klemband, die in de dwarsrichting van de band zijn aangebracht op een afstand van elkaar die wordt bepaald door de dikte van de eindflenzen.
43· Klemconstructie volgens conclusie 42, met het kenmerk, dat een betreffende sectie (20) gedeeltelijk is gevormd door in hoofdzaak segmentvormige uitsnijdingen (22a, 22b) langs de zijden van de klemband en die in de langs-richting van de band op afstand van elkaar zijn gelegen, en dat de lipvormige vasthoudgedeelten (111) benedenwaarts uitsteken vanaf de zijden van de klemband in hoofdzaak binnen de gebieden daarvan tussen de uitsnijdingen.
44. Werkwijze voor het verlenen van elastische rekbaarheid aan een band van een materiaal dat in wezen verstoken is van elasticiteit in zijn langsrichting, in het bijzonder aan een klemband die is vervaardigd van gegalvaniseerd of roestvast staal, voorzien van de stap van het verwijderen uit tenminste één sectie van de band van een vooraf bepaalde hoeveelheid materiaal op zodanige wijze dat een paar niet-rechtlijnige zijdelingse bandgedeelten (21a, 21b) is gevormd aan beide zijden van het middenlangsvlak van de band, die elk een breedte in een richting dwars op de langsrichting van de band bezitten die kleiner is dan b0% van de breedte van de band, waarbij de niet-rechtlijnige bandgedeelten zodanig zijn gevormd, dat de uitoefening van een trekkracht op de band in zijn langsrichting zal veroorzaken dat de zijdelingse bandgedeelten minder niet-rechtlijnig worden, terwijl het ophouden van de trekkracht zal veroorzaken dat de zijdelingse bandgedeelten elastisch wederom een meer niet-rechtlijnige vorm aannemen.
45- Werkwijze volgens conclusie 44, met het kenmerk, dat de stap van het verwijderen van materiaal omvat het verwijderen van materiaal uit de zijden (22a, 22b) van de band en uit het middengebied (23) van de band.
46. Werkwijze volgens conclusie 44 of 45» met het kenmerk, dat het materiaal uit de band wordt verwijderd, zodat een aantal van dergelijke secties (20) wordt gevormd, die onderling zijn verbonden door lijfgedeelten (28) die zich althans ongeveer over de gehele bandbreedte uitstrekken.
47. Werkwijze volgens conclusie 44, 45 of 46, met het kenmerk, dat het verwijderen van materiaal zodanig wordt uitgevoerd, dat de band in wezen bestaat uit een aantal zich herhalende secties (20).
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
US07/446,729 US5437081A (en) | 1984-06-20 | 1989-12-06 | Hose clamp |
US44672989 | 1989-12-06 |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9002663A true NL9002663A (nl) | 1991-07-01 |
NL194624B NL194624B (nl) | 2002-05-01 |
NL194624C NL194624C (nl) | 2002-09-03 |
Family
ID=23773632
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9002663A NL194624C (nl) | 1989-12-06 | 1990-12-05 | Klem. |
Country Status (22)
Country | Link |
---|---|
US (2) | US5437081A (nl) |
JP (1) | JP3193713B2 (nl) |
AT (1) | AT398614B (nl) |
AU (1) | AU642443B2 (nl) |
BE (1) | BE1005346A5 (nl) |
BR (1) | BR9006159A (nl) |
CA (1) | CA2031351C (nl) |
CH (1) | CH683940A5 (nl) |
CZ (1) | CZ281215B6 (nl) |
DE (1) | DE4038530C2 (nl) |
DK (1) | DK176043B1 (nl) |
ES (1) | ES2027866A6 (nl) |
FI (1) | FI100204B (nl) |
FR (1) | FR2655405B1 (nl) |
GB (1) | GB2239289B (nl) |
IT (1) | IT1244165B (nl) |
NL (1) | NL194624C (nl) |
NO (1) | NO303085B1 (nl) |
PT (1) | PT96116B (nl) |
SE (1) | SE9003868L (nl) |
SK (1) | SK280637B6 (nl) |
ZA (1) | ZA909465B (nl) |
Families Citing this family (22)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE4324055A1 (de) * | 1993-07-17 | 1995-01-19 | Henn Gmbh & Co Kg | Federband |
US5390395A (en) * | 1993-12-09 | 1995-02-21 | Hans Oetiker Ag Maschioen- Und Apparatefabrik | Earless, stepless clamp structure |
US5537721A (en) * | 1994-08-19 | 1996-07-23 | Hans Oetiker Ag Maschinen- Und Apparatefabrik | Tolerance-compensating hose clamp |
DE19612064A1 (de) * | 1996-03-27 | 1997-10-02 | Bayerische Motoren Werke Ag | Sicherungselement |
US6012189A (en) * | 1996-12-23 | 2000-01-11 | Dudley; Sherri H. | Multi-purpose bunting bag |
ITPN20010003U1 (it) * | 2001-01-25 | 2002-07-25 | Sipa Spa | Dispositivo per il rilevamento di variazioni di temperatura con alloggiamento per il sensore |
US6560823B1 (en) * | 2002-01-15 | 2003-05-13 | Hans Oetiker Ag Maschinen- Und Apparatefabrik | Method for optimizing the length of the blank for an open-type clamp and clamp made with the use of this method |
JP4045537B2 (ja) * | 2002-06-06 | 2008-02-13 | 日本発条株式会社 | ブーツバンド |
CN100389049C (zh) * | 2003-01-14 | 2008-05-21 | 汉斯厄蒂克机械和设备工厂有限公司 | 内部夹紧表面没有间隙、台阶或者中断的软管夹紧件 |
US20040134041A1 (en) * | 2003-01-14 | 2004-07-15 | Craig, Paul M. | Open hose clamp with plastically deformable ear |
BRPI0419238A (pt) * | 2004-12-22 | 2007-12-18 | Oetiker Hans Maschinen | anel de aperto para fixação de um cartucho gerador de gás |
KR100723660B1 (ko) * | 2005-04-12 | 2007-06-04 | 유회진 | 냅킨 홀더 |
US7389568B2 (en) * | 2005-07-27 | 2008-06-24 | Epicor Industries, Inc. | Compression hose clamp |
US20070028427A1 (en) * | 2005-08-04 | 2007-02-08 | Timken Us Corporation | Loop clamp |
FR2893099B1 (fr) * | 2005-11-09 | 2010-05-28 | Aldes Aeraulique | Collier de serrage rapide |
ES2389133T3 (es) * | 2007-11-09 | 2012-10-23 | Progeral Indústria de Artefatos Plásticos Ltda. | Abrazadera de manguera |
DE102009023923B4 (de) * | 2009-06-04 | 2016-02-11 | Autoliv Development Ab | Befestigungsklemme und Gassack-Einheit |
DE102013205400B3 (de) * | 2013-03-27 | 2014-07-03 | Zf Friedrichshafen Ag | Schwingungsdämpfer mit einem schellenförmigen Anbauteil |
CA2861914C (en) | 2013-10-04 | 2020-03-10 | Thomas & Betts International Llc | Compression wire joints |
FR3101118B1 (fr) * | 2019-09-23 | 2021-10-01 | Caillau | Collier de serrage |
FR3101127B1 (fr) * | 2019-09-23 | 2021-10-01 | Caillau | Collier de serrage |
US20230191865A1 (en) * | 2021-12-20 | 2023-06-22 | Continental Automotive Systems, Inc. | Airspring gaiter with sliding joint |
Family Cites Families (40)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB165262A (en) * | 1920-04-14 | 1921-06-30 | Gustavus Green | Improvements in pipe junctions |
US1705895A (en) * | 1928-02-18 | 1929-03-19 | George O Blair | Hose clamp |
US2614304A (en) * | 1951-06-01 | 1952-10-21 | Oetiker Hans | Hose clip |
GB788519A (en) * | 1955-06-28 | 1958-01-02 | Erling Andreas Wold | Improvements in or relating to bands of metal or other materials |
US2847742A (en) * | 1956-03-14 | 1958-08-19 | Oetiker Hans | Hose clamp |
US3082498A (en) * | 1959-01-06 | 1963-03-26 | Oetiker Hans | Compression band |
CH413519A (de) * | 1963-01-29 | 1966-05-15 | Oetiker Hans | Verfahren zur Herstellung von Ringen, insbesondere für geschlossene Schlauchbriden |
US3189961A (en) * | 1963-09-17 | 1965-06-22 | Rotron Mfg Co | Hose clamp |
CH437926A (de) * | 1964-11-24 | 1967-06-15 | Oetiker Hans | Verfahren zur Herstellung eines Spannringes oder Spanngliedes |
CH442902A (de) * | 1965-06-03 | 1967-08-31 | Oetiker Hans | Klemmbride zum Festklemmen eines Schlauches auf einer Nippel |
US3324234A (en) * | 1965-02-26 | 1967-06-06 | Minnesota Mining & Mfg | Electrical connector strap |
US3523337A (en) * | 1965-10-23 | 1970-08-11 | Hans Oetiker | Clamping device |
DE1985256U (de) * | 1966-05-12 | 1968-05-09 | Metal Containers Ltd | Geteilter verschlussring zum befestigen eines deckels an einem behaelterkoerper. |
GB1133159A (en) * | 1966-06-24 | 1968-11-13 | Foam Engineers Ltd | Improvements in flexible clips |
US3579754A (en) * | 1969-04-01 | 1971-05-25 | Hans Oetiker | Compression band |
BE791521A (fr) * | 1971-11-19 | 1973-03-16 | Oetiker Hans | Organe protecteur pour colliers de serrage de tuyaux souples |
DE2240271A1 (de) * | 1972-08-16 | 1974-03-07 | Jurid Werke Gmbh | Schlauchverbindung |
US4045843A (en) * | 1976-09-01 | 1977-09-06 | Amp Incorporated | Bundle tie devices and material |
US4103399A (en) * | 1977-03-02 | 1978-08-01 | Hans Oetiker | Hose clamp |
US4237584A (en) * | 1978-06-14 | 1980-12-09 | Hans Oetiker | Clamp structure, especially axle sleeve clamp |
US4312101A (en) * | 1978-09-26 | 1982-01-26 | Hans Oetiker | Hose clamp with insert member |
US4222155A (en) * | 1978-11-01 | 1980-09-16 | Hans Oetiker | Hose clamp |
US4237534A (en) * | 1978-11-13 | 1980-12-02 | Motorola, Inc. | Bus arbiter |
US4315348A (en) * | 1979-05-08 | 1982-02-16 | Hans Oetiker | Mechanical lock for clamps |
US4299012A (en) * | 1979-05-08 | 1981-11-10 | Hans Oetiker | Hose clamp |
FR2480875A1 (fr) * | 1979-11-22 | 1981-10-23 | Caillau Ets | Collier de serrage a reserve d'elasticite |
US4308648A (en) * | 1980-03-31 | 1982-01-05 | Murray Corporation | Convoluted hose clamps |
DE3018383C2 (de) * | 1980-05-14 | 1985-08-01 | Rasmussen Gmbh, 6457 Maintal | Schlauchschelle und Verfahren zu ihrer Herstellung |
DE3041106C2 (de) * | 1980-10-31 | 1985-09-12 | Gemi Metallwarenfabrik Gustav Henning KG, 3538 Marsberg | Klemmschelle aus federelastischem Material |
US4402113A (en) * | 1981-12-30 | 1983-09-06 | Communications Technology Corporation | Flexible clamp for hose, cable and the like |
US4521940A (en) * | 1982-02-23 | 1985-06-11 | Hans Oetiker | Hose clamp |
US4446603A (en) * | 1982-03-09 | 1984-05-08 | E. J. Brooks Company | Meter clamping ring |
US4622720A (en) * | 1982-12-03 | 1986-11-18 | Hans Oetiker | Fastening arrangement for open hose clamp |
US4492004A (en) * | 1982-12-03 | 1985-01-08 | Hans Oetiker | Earless clamp structure |
US4987651A (en) * | 1989-09-20 | 1991-01-29 | Hans Oetiker Ag Maschinen- Und Apparatefabrik | Earless clamp |
DE8502562U1 (de) * | 1985-01-31 | 1986-07-31 | Robert Bosch Gmbh, 7000 Stuttgart | Spannschelle |
FR2613786B1 (fr) * | 1987-04-09 | 1990-11-30 | Pont A Mousson | Collier a vis de serrage pivotante |
FR2616879B1 (fr) * | 1987-06-22 | 1989-11-17 | Caillau Ets | Collier de serrage metallique perfectionne |
US4910832A (en) * | 1988-01-29 | 1990-03-27 | Parker Hannifin Corporation | Spring band clamp |
US4998326A (en) * | 1989-12-06 | 1991-03-12 | Hans Oetiker Ag Maschioen- Und Apparatefabrik | Balanced clamp structure |
-
1989
- 1989-12-06 US US07/446,729 patent/US5437081A/en not_active Expired - Lifetime
-
1990
- 1990-11-21 AU AU66816/90A patent/AU642443B2/en not_active Expired
- 1990-11-22 SK SK5810-90A patent/SK280637B6/sk not_active IP Right Cessation
- 1990-11-22 CZ CS905810A patent/CZ281215B6/cs not_active IP Right Cessation
- 1990-11-26 ZA ZA909465A patent/ZA909465B/xx unknown
- 1990-11-28 FR FR9015246A patent/FR2655405B1/fr not_active Expired - Lifetime
- 1990-11-28 JP JP32335790A patent/JP3193713B2/ja not_active Expired - Lifetime
- 1990-11-29 IT IT02222790A patent/IT1244165B/it active IP Right Grant
- 1990-11-30 GB GB9026070A patent/GB2239289B/en not_active Expired - Lifetime
- 1990-12-03 ES ES9003087A patent/ES2027866A6/es not_active Expired - Fee Related
- 1990-12-03 DE DE4038530A patent/DE4038530C2/de not_active Expired - Lifetime
- 1990-12-04 CH CH3829/90A patent/CH683940A5/de not_active IP Right Cessation
- 1990-12-05 NL NL9002663A patent/NL194624C/nl not_active IP Right Cessation
- 1990-12-05 BE BE9001154A patent/BE1005346A5/fr not_active IP Right Cessation
- 1990-12-05 BR BR909006159A patent/BR9006159A/pt not_active IP Right Cessation
- 1990-12-05 SE SE9003868A patent/SE9003868L/ unknown
- 1990-12-05 NO NO905261A patent/NO303085B1/no not_active IP Right Cessation
- 1990-12-05 FI FI906001A patent/FI100204B/fi active IP Right Grant
- 1990-12-05 CA CA002031351A patent/CA2031351C/en not_active Expired - Lifetime
- 1990-12-06 DK DK199002905A patent/DK176043B1/da not_active IP Right Cessation
- 1990-12-06 PT PT96116A patent/PT96116B/pt not_active IP Right Cessation
- 1990-12-06 AT AT0247090A patent/AT398614B/de not_active IP Right Cessation
-
1995
- 1995-04-07 US US08/418,619 patent/US5613281A/en not_active Expired - Lifetime
Also Published As
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL9002663A (nl) | Slangklem. | |
NL192538C (nl) | Open klemconstructie. | |
US4998326A (en) | Balanced clamp structure | |
NL8300252A (nl) | Slangklem. | |
NL8002626A (nl) | Klemconstructie. | |
JPH03209090A (ja) | 弾性的伸縮可能性を有するクランプバンドおよび弾性的な伸縮可能性を与えるための方法 | |
CZ291444B6 (cs) | Svorka | |
NL8501722A (nl) | Klemconstructie. | |
JPH08170774A (ja) | 公差補正型ホースクランプ | |
HU215412B (hu) | Szorítóbilincs és eljárás szorítóbilincs-szalag rugalmas feszíthetőségének kialakítására | |
JP2003176890A (ja) | 高強度クランプ構造体 | |
JPH08233178A (ja) | 締結カラー | |
US6845549B2 (en) | Worm drive hose clip | |
CZ291814B6 (cs) | Svorka | |
KR100413192B1 (ko) | 개방클램프 | |
HU216170B (hu) | Szorítóbilincs | |
SK282935B6 (sk) | Svorka otvoreného typu | |
CA3127425C (en) | Hose clamp | |
HU219834B (hu) | Tömlőszorító bilincs tűréskiegyenlítéssel és eljárás tűréskiegyenlítésre | |
GB2261256A (en) | Hose clamp | |
CA1255076A (en) | Hose clamp | |
NL8801222A (nl) | Klemconstructie. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
V4 | Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent |
Effective date: 20101205 |