NL9002535A - Maaiinrichting met kettingtransmissie. - Google Patents
Maaiinrichting met kettingtransmissie. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9002535A NL9002535A NL9002535A NL9002535A NL9002535A NL 9002535 A NL9002535 A NL 9002535A NL 9002535 A NL9002535 A NL 9002535A NL 9002535 A NL9002535 A NL 9002535A NL 9002535 A NL9002535 A NL 9002535A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- chain
- sprocket
- cutting
- wheel
- transmission
- Prior art date
Links
Classifications
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16H—GEARING
- F16H7/00—Gearings for conveying rotary motion by endless flexible members
- F16H7/06—Gearings for conveying rotary motion by endless flexible members with chains
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01D—HARVESTING; MOWING
- A01D34/00—Mowers; Mowing apparatus of harvesters
- A01D34/01—Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus
- A01D34/412—Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having rotating cutters
- A01D34/63—Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having rotating cutters having cutters rotating about a vertical axis
- A01D34/76—Driving mechanisms for the cutters
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16G—BELTS, CABLES, OR ROPES, PREDOMINANTLY USED FOR DRIVING PURPOSES; CHAINS; FITTINGS PREDOMINANTLY USED THEREFOR
- F16G13/00—Chains
- F16G13/02—Driving-chains
- F16G13/04—Toothed chains
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Harvester Elements (AREA)
Description
Maalinrichting met kettingtransmissie.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het maaien van gewas, zoals gras, in het bijzonder bestaande uit een over het veld te verplaatsen gestel, een door het gestel gedragen huisvormig, zich dwars op de verplaatsings-richting uitstrekkende draagbalk met tenminste twee roterend aangedreven maaielementen, die over de lengte van de draagbalk zijn verdeeld en een zich in de balk bevindende transmissie voor het doen roteren van elk maaielement.
In de huidige praktijk is het gebruikelijk om de transmissie uit te voeren als een tandwieltransmissie, waarbij in de huisvormige draagbalk een aantal tandwielen zodanig zijn gelagerd, dat de maaielementen tegengesteld roterend naast elkaar zijn opgesteld. Hiermee wordt een bepaalde breedte van het gewas gemaaid, waarbij de naar elkaar toe bewegende snij-organen van de maaielementen het gewas doorsnijden en op een zwad naar achteren afvoeren. De maaielementen kunnen hier trommels, schijven en dergelijke zijn. Het voordeel van de tandwieltransmissie is, dat de snijelementen van de naast elkaar gelegen maaielementen een overlappende bewegingsbaan kunnen hebben, omdat geen slip tussen de maaielementen mogelijk is. Het bezwaar van een dergelijke tandwieltransmissie is echter het onderhoud, reparatie, de de- en montagewerk-zaamheden daarvan, de relatief hoge geluidsbelasting en het hoge gewicht en kosten.
Het is tevens bekend om voor de transmissie snaren of tandriemen te gebruiken, die echter het bezwaar hebben dat er een relatief gering vermogen mee kan worden doorgevoerd, hetgeen het maaivermogen van de inrichting beperkt. Bovendien bestaat hier het gevaar van doorslippen.
De uitvinding beoogt bovengenoemde bezwaren op te heffen en een maalinrichting te verschaffen, waarmee naast een eenvoudige constructie een groot maaivermogen kan worden bereikt, met een relatief geringe geluidsbelasting en geen slip.
De inrichting van de uitvinding onderscheidt zich doordat de transmissie is gevormd door een eindloze ketting, welke telkens om de ene respectievelijk de andere zijde van een bij elk maaielement behorend kettingwiel is geslagen.
Een dergelijke constructie is eenvoudig uit te voeren, omdat het aantal wielen beperkt kan zijn. Bovendien kan het omleggen van de ketting willekeurig plaatsvinden, waardoor de rotatierichting van de maaischijven naar wens kan worden gekozen afhankelijk van het gewenste neerlegpatroon (zwad) van het gemaaide gewas.
In een uitvoeringsvorm is nabij elk kettingwiel een geleidewiel voor de ketting aangebracht, teneinde de aanleg-hoek van het kettingwiel te vergroten waardoor een hoog vermogen kan worden overgebracht.
In een eenvoudige uitvoeringsvorm is elk kettingwiel op de bijbehorende rotatieas van het maaielement bevestigd, waarbij de hartlijn van elke as zich in de transportrichting gezien vóór het middenlangsvlak van de balk bevindt. Dit heeft het voordeel dat een groot vrijliggend maaibereik voor de maaielementen aan de voorzijde van de maaibalk wordt verzekerd en een gemakkelijke afvoer van het gewas naar achteren, indien gebruik wordt gemaakt van schotelvormige maaielementen, is gewaarborgd.
De toepassing van een kettingtransmissie waarborgt de synchrone aandrijving van elk maaielement, waarbij de onvermijdelijke slijtage en rek kan worden opgevangen door een spanwiel dat in de lengterichting van de draagbalk verplaatsbaar is aangebracht.
In de voorkeursuitvoeringsvorm is de ketting uitgevoerd als een getande platenketting, hetwelk met bijbehorende kettingtandwielen een lage geluidsbelasting waarborgt.
Met een dergelijke ketting kan tevens een lage bouwhoogte worden bereikt, hetgeen in het bijzonder tot toepassing komt indien de ketting volgens de uitvinding een hoogte heeft welke gelijk is aan de dikte van elk kettingwiel. Een lage bouwhoogte leidt tot een lage maaihoogte. Met een dergelijke constructie blijft het voordeel van een hoog transmissiever- ✓ mogen gehandhaafd. Tevens wordt een hoge draaisnelheid bereikt zonder hoge geluidsbelasting.
Een eenvoudige geleiding is gewaarborgd door een deel van het huis, dat zich achter de rotatieassen bevindt, te voorzien van een geleiding voor de ketting, hetwelk bij voorkeur bestaat uit een glijlaag van kunststof, bijvoorbeeld tefIon.
Bovengenoemde en andere kenmerken van de uitvinding zullen nader worden toegelicht in de hieronderstaande figuur-beschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld.
In de tekening toont:
Fig. 1 een perspectivisch vooraanzicht van een schijvenmaaier, waarbij de schijven zijn gedragen door een onderliggende huisvormige maaibalk, fig. 2 een bovenaanzicht van de schijvenmaaier uit fig. 1, met een schematisch daarin getoond verloop van de kettingtransmissie, fig. 3 een dwarsdoorsnede volgens de lijn III-III in fig. 1, echter volgens een alternatieve uitvoeringsvorm, fig. 4 een perspectivisch aanzicht volgens pijl IV in fig. 2 van een detail van de kettingtransmissie.
De inrichting uit fig. 1 bestaat in hoofdzaak uit een gestel 1, dat hier is voorzien van een drietal koppelpunten voor de driepuntsophanging 2 van een niet getoonde landbouwtrekker of dergelijke. Het gestel vertoont een steunbalk 3, aan het vrije eind waarvan een overbrenging 4 is aangebracht, die door een snaaraandrijving 5 in rotatie kan worden gebracht, als de aandrijfas 6 van de snaaraandrijving is gekoppeld aan de aftakas van de landbouwtrekker .
De overbrenging 4 is ondergebracht in een ten opzichte van de steunbalk 3 verdraaibaar huis 6, aan de onderzijde waarvan een huisvormige draagbalk 7 is aangebracht. Bovenop de draagbalk 7 zijn roteerbaar gelagerde schotels 8 aangebracht, welke aan de omtrek zijn voorzien van telkens diametraal tegenover elkaar gelegen snijorganen 9. De schotels 8 met snijorganen 9 vormen hier telkens een maaielement, en zijn zodanig over de balk 7 verdeeld, dat de snijorganen 9 overlappende maaibereiken hebben.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt, dat boven de draagbalk 7 een raamwerk 10 is aangebracht, welk dient voor het ondersteunen van een flexibele kap 11. Het raamwerk 10 steunt tevens een staande zijplaat 12 en een gewasgeleidingsplaat 13. De werking en doel van deze elementen worden bekend verondersteld en worden niet nader toegelicht.
Voorts wordt opgemerkt, dat het huis 6 aan de bovenzijde is gekoppeld met een telescopische topstang 14, waarvan het andere einde is gekoppeld aan het gestel 1. Door middel van een handgreep 15 kan de lengte van de topstang 14 worden veranderd en derhalve de hoekstand van het huis 6 met de daaronder aangebracht draagbalk 7. Ook deze constructie wordt bekend verondersteld en wordt niet verder toegelicht.
Tenslotte wordt opgemerkt, dat de snaaroverbrenging 5 leidt naar een snaarwiel 4, dat vastzit op een horizontale tussenas 16, welke aan de andere zijde is verbonden met een haakse overbrenging 17. Deze haakse overbrenging zet zich voort in een verticale tussenas 18, dat dient voor de aandrijving van de transmissie in de draagbalk 7.
Aan de hand van de fig. 2 t/m 4 wordt thans de transmissie volgens de uitvinding in de draagbalk 7 nader toegelicht .
De draagbalk 7 bestaat uit een bakvormige onderplaat 20 met langs de langsrand daarvan naar buiten uitstekende flens 21 respectievelijk 22 aan de voor respectievelijk achterzijde daarvan. De draagbalk 7 heeft tevens een bovenplaat 23, welke op de flenzen 21, 22 door middel van bouten 24 wordt vastgeschroefd. De bovenplaat 23 draagt op regelmatige afstand van elkaar een lagerhuis 25, waarin een rollager 26 en een daarboven aangebracht rollager 27 zijn ondergebracht.Deze lagers steunen een rotatieas 28, welke aan de onderzijde is voorzien van een kettingwiel 29 en aan de bovenzijde is bevestigd aan de schotel 8 van het maaielement. Het kettingwiel 29 werkt samen met een in de ruimte tussen de bovenplaat 23 en bakvormige onderplaat 20 aangebrachte ketting 30. Het verloop van de ketting 30 blijkt uit fig. 2, waarbij wordt opgemerkt dat het aangedreven kettingwiel 31 bevestigd is aan de onderzijde van de verticaal staande tussenas 18 van de overbrenging 6. De kettingwielen 29 van elk maaielement worden telkens langs de andere zijde door de ketting 30 omlopen, waarbij bovendien geleidewielen 29' zich nabij de kettingwielen 29 bevinden, teneinde de omleghoek daardoor het aantal in contact met het kettingwiel verkerende schalmen van de ketting 30 te vergroten. Door de geleidewielen 29' ten opzichte van de bewegingsrichting P1 naar achteren te verplaatsen, kan ruimte aan de voorzijde van de tandwielkast worden verkregen, zodat de voorrand daarvan eveneens naar achteren kan worden gebogen. Hiermee bereikt men een vrije overlap van de maaiorganen tussen de aangrenzende schotels.
De ketting 30 kan worden gespannen door een spanwiel 32 voorzien van een astap 33, welke in een cirkelvormige baan in de huisvormige draagbalk 7 verplaatsbaar is vanuit de met volgetrokken lijn in fig. 2 getekende ene stand naar de met onderbroken lijn aangegeven andere stand.
Een gasveer 35 of dergelijk spanelement, drukt het spanwiel 32 in de richting van de pijl P2 en kan derhalve de lengteverandering van de ketting 30 op deze wijze opnemen.
Het ten opzichte van de voortbewegingsrichting P1 achterste part van de ketting 30 kan worden geleid in de huisvormige draagbalk 7 door deze af te steunen op een glij-plaat 42 van bijvoorbeeld kunststof, zoals teflon, hetwelk op de bodem van de bakvormige plaat 20 is bevestigd.
Fig. 4 toont een platenketting 30, waarvan de schalmen elk zijn opgebouwd uit een aantal op elkaar gelegen platen met een zodanige configuratie dat een tandvorm aan weerszijden van de langsrichting van de ketting wordt gevormd. Deze tandvorm grijpt derhalve in een kettingwiel 29 of geleidewiel 29' zoals aangegeven in fig. 4. De tandvorm kan evolvent zijn, hetgeen bijdraagt aan een geruisarme overbrenging.
Opgemerkt wordt dat in het midden van de ketting 30 een volle plaat 36 is aangebracht, welke met de buitenomtrek uitsteekt ten opzichte van de flanken van de tanden van de platenketting 30. Deze uitstekende plaat 36 valt in een om-treksgroef 37 van elk tandwiel 29 respectievelijk 29', waardoor de geleiding van de ketting 30 is gewaarborgd.
Voorts wordt opgemerkt dat de zwenkpennen 38, die de verbinding verzorgen tussen de aangrenzende schalmen van de ketting 30 een lengte hebben welke ten hoogste gelijk is aan de dikte of hoogte van de ketting 30. Zodoende is een glijge- leiding op de glijplaat 42 in het huis 7 uit te voeren en is bovendien de dikte van de draagbalk 7 tot een minimum te beperken, dankzij de geringe bouwhoogte van de transmissie. Niettemin kan een groot vermogen worden overgebracht, omdat de volle breedte van de ketting en de kettingwielen 29 voor krachtsoverdracht worden gebruikt.
Tenslotte wordt opgemerkt, dat de hartlijnen van de kettingwielen 29 ten opzichte van het middenlangsvlak A-A in fig. 2 aan de voorzijde liggen, dat wil zeggen rechts in fig. 2 in de richting van de pijl P1 over het veld wordt voortbewogen.
Met deze opstelling wordt een groot vrij maaigebied B van elk maaielement aan de voorzijde van de balk 7 verzekerd, waarbij het overlappend maaibereik C aangrenzende maaielemen-ten al voor de balk 7 begint. Dit bevordert een juiste afsnijding van het gewas en afvoer van het gewas over de schijven 8 naar achteren.
Tenslotte wordt opgemerkt, dat in fig. 3 de draagbalk 7 aan de voorzijde is voorzien van een slof 40, en een onder-langs gevoerde slof 41 teneinde de maaibalk op de juiste hoogte boven de grond te houden.
De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvorm.
Claims (12)
1. Inrichting voor het maaien van gewas, zoals gras, in het bijzonder bestaande uit een over het veld te verplaatsen gestel, een door het gestel gedragen huisvormig, zich dwars op de verplaatsingsrichting uitstrekkende draagbalk met tenminste twee roterend aangedreven maaielementen, die over de lengte van de draagbalk zijn verdeeld en een zich in de balk bevindende transmissie voor het doen roteren van elk maai-element, met het kenmerk, dat de transmissie is gevormd door een eindloze ketting, welke telkens om de ene respectievelijk de andere zijde van een bij elk maaielement behorend kettingwiel is geslagen.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een geleidewiel nabij elk kettingwiel in de huisvormige draagbalk is aangebracht.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de kettingwielen (29) op de rotatieas (28) van het maaielement is bevestigd en de hartlijn van elke as (28) zich in de transportrichting P1 gezien voor het middenlangs-vlak A-A van de balk (7) bevindt.
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat een geleidekettingwiel 29' bij een kettingwiel 29 is aangebracht ter vergroting van de omleghoek.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het geleide kettingwiel ten opzichte van de maaibalk naar achteren is verplaatst en die voorzijde plaatselijk een inbuiging heeft bij de overlap van telkens twee aangrenzende, naar elkaar toe draaiende maaielementen.
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het of elk maaielement als een schotel met aan de omtrek aangebrachte snijbladen is uitgevoerd, welke schotel zich boven het bijbehorende kettingwiel bevindt.
7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een spanwiel (32) voor de ketting (30) zodanig is aangebracht, dat deze in de lengterichting van het huis (7) verplaatsbaar is.
8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ketting een getande platenketting is.
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de hoogte van de ketting (30) gelijk is aan de dikte van het kettingwiel (29) .
10. Inrichting volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat de lengte van de tussen de schalmen van de ketting aangebrachte draaipen (38) ten hoogste gelijk is aan de dikte van de ketting (30).
11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een kettinggeleiding in het deel van het huis achter de rotatieassen is aangebracht.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de kettinggeleiding is uitgevoerd als een slijtplaat van kunststof, bijvoorbeeld teflon.
Priority Applications (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9002535A NL9002535A (nl) | 1990-11-20 | 1990-11-20 | Maaiinrichting met kettingtransmissie. |
EP19910202972 EP0487146A3 (en) | 1990-11-20 | 1991-11-14 | A mowing device comprising a chain transmission |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9002535 | 1990-11-20 | ||
NL9002535A NL9002535A (nl) | 1990-11-20 | 1990-11-20 | Maaiinrichting met kettingtransmissie. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9002535A true NL9002535A (nl) | 1992-06-16 |
Family
ID=19858009
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9002535A NL9002535A (nl) | 1990-11-20 | 1990-11-20 | Maaiinrichting met kettingtransmissie. |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP0487146A3 (nl) |
NL (1) | NL9002535A (nl) |
Families Citing this family (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
JP3122058B2 (ja) * | 1997-03-19 | 2001-01-09 | 株式会社椿本チエイン | 両面噛合型サイレントチェーン |
JPH10259857A (ja) * | 1997-03-19 | 1998-09-29 | Tsubakimoto Chain Co | 両面噛合型サイレントチェーン |
JP3470036B2 (ja) * | 1998-01-29 | 2003-11-25 | ボルグワーナー・モールステック・ジャパン株式会社 | サイレントチェーン伝動装置 |
US6312352B1 (en) * | 1999-09-10 | 2001-11-06 | Deere & Company | Synchronous belt drive tensioning assembly |
Family Cites Families (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB653983A (en) * | 1948-08-19 | 1951-05-30 | Frank Purse | Improvements in mowing machines |
US2782585A (en) * | 1954-03-25 | 1957-02-26 | Hervey Paul Reo | Tractor mounted rotary disc type mowing assembly |
FR1483721A (fr) * | 1965-04-09 | 1967-06-09 | Appareil faucheur | |
FR1484044A (fr) * | 1966-06-02 | 1967-06-09 | Barre de coupe de faucheuse | |
FR1499211A (fr) * | 1966-07-07 | 1967-10-27 | Perfectionnements apportés aux faucheuses rotatives | |
FR1524150A (fr) * | 1967-02-13 | 1968-05-10 | Kuhn Freres & Cie | Faucheuse à disques |
US3661025A (en) * | 1970-05-25 | 1972-05-09 | Fmc Corp | Silent chain and method of assembly thereof |
FR2548863B1 (fr) * | 1983-07-01 | 1987-09-18 | Kuhn Sa | Faucheuse a disques perfectionnee |
-
1990
- 1990-11-20 NL NL9002535A patent/NL9002535A/nl not_active Application Discontinuation
-
1991
- 1991-11-14 EP EP19910202972 patent/EP0487146A3/en not_active Withdrawn
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP0487146A2 (en) | 1992-05-27 |
EP0487146A3 (en) | 1992-07-22 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US4497161A (en) | Mower | |
US3524306A (en) | Disk-type mowing machines | |
EP0297384B1 (fr) | Faucheuse rotative | |
GB2089637A (en) | A cutter bar for a mowing machine | |
NL8202988A (nl) | Maaimachine. | |
NL8101239A (nl) | Maaiinrichting met gedeelde maaibalk. | |
GB2089634A (en) | A rotary cutter support for a mowing machine | |
NL8602865A (nl) | Maaimachine. | |
NL9002535A (nl) | Maaiinrichting met kettingtransmissie. | |
US4888939A (en) | Belt driven disc cutterbar | |
US4890445A (en) | Disc cutter construction | |
US4887416A (en) | Timing belt for disc cutterbars | |
US3457714A (en) | Mowing apparatus with rotary cutters | |
NL9600023A (nl) | Maaimachine voor landbouwdoeleinden. | |
NL8202429A (nl) | Schijvenmaaimachine. | |
NL8601048A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
US4007578A (en) | Mower | |
US1353891A (en) | Endless cutter for mowers | |
JP3398991B2 (ja) | 刈取装置 | |
US2841943A (en) | Quick attaching forage harvester | |
GB2087705A (en) | Mower | |
NL8801489A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8402926A (nl) | Maaimachine. | |
NL8202785A (nl) | Inrichting voor het bewerken van op de grond liggend gewas. | |
US121005A (en) | Improvement in harvesters |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed | ||
BV | The patent application has lapsed |