NL8902012A - Inrichting voor het ontwikkelen van latente elektrostatische beelden. - Google Patents
Inrichting voor het ontwikkelen van latente elektrostatische beelden. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8902012A NL8902012A NL8902012A NL8902012A NL8902012A NL 8902012 A NL8902012 A NL 8902012A NL 8902012 A NL8902012 A NL 8902012A NL 8902012 A NL8902012 A NL 8902012A NL 8902012 A NL8902012 A NL 8902012A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- developer
- container
- holder
- developing
- latent electrostatic
- Prior art date
Links
Classifications
-
- G—PHYSICS
- G03—PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
- G03G—ELECTROGRAPHY; ELECTROPHOTOGRAPHY; MAGNETOGRAPHY
- G03G15/00—Apparatus for electrographic processes using a charge pattern
- G03G15/06—Apparatus for electrographic processes using a charge pattern for developing
- G03G15/08—Apparatus for electrographic processes using a charge pattern for developing using a solid developer, e.g. powder developer
- G03G15/0806—Apparatus for electrographic processes using a charge pattern for developing using a solid developer, e.g. powder developer on a donor element, e.g. belt, roller
Landscapes
- Physics & Mathematics (AREA)
- General Physics & Mathematics (AREA)
- Dry Development In Electrophotography (AREA)
Description
r N.0. 36108 1 ‘k
Inrichting voor het ontwikkelen van latente elektrostatische beelden.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het ontwikkelen van latente elektrostatische beelden, welke inrichting een houder 5 voor de ontwikkelaar bevat met een oppervlak dat kan worden bewogen langs een bewegingsbaan zonder einde en een bak voor ontwikkelaar met één component uitsluitend bestaande uit tonerdeeltjes die een elektrische lading kunnen vasthouden, welke bak een opening bezit op een plaats gelegen tegenover een deel van de bewegingsbaan zonder einde, welke 10 inrichting geschikt is voor het vasthouden van de ontwikkelaar op het oppervlak van de houder voor de ontwikkelaar, voor het opladen ervan, het transporteren van de opgeladen ontwikkelaar naar een ontwikkelzone door de beweging van het oppervlak van de houder voor de ontwikkelaar en voor het aanbrengen van de ontwikkelaar op een te ontwikkelen latent 15 elektrostatisch beeld. Een inrichting van deze soort is bekend uit D-A- 2.83O.OI2.
Heer in het algemeen heeft de uitvinding betrekking op een ontwik-kelinrichting ten gebruike in een elektrostatische kopieermachine en soortgelijke inrichtingen, voor het aanbrengen van tonerdeeltjes op een 20 latent elektrostatisch beeld teneinde dit te ontwikkelen tot een zichtbaar beeld. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een ontwikkelinrichting voor latente elektrostatische beelden, van het type waarbij gebruik wordt gemaakt van een uit een component bestaande ontwikkelaar die slechts tonerdeeltjes bevat die in staat zijn een elektri-25 sche lading vast te houden.
De inrichtingen voor het ontwikkelen van latente elektrostatische beelden onder gebruikmaking van een uit een component bestaande ontwikkelaar worden, afhankelijk van de eigenschappen van deze ontwikkelaar, verdeeld in inrichtingen waarin wordt gebruik gemaakt van (a) een één 30 component bevattende ontwikkelaar die slechts bestaat uit betrekkelijk geleidende tonerdeeltjes en die waarin (b) een één component bevattende ontwikkelaar wordt toegepast die slechts bestaat uit betrekkelijk isolerende tonerdeeltjes.
Het gebruik van ontwikkelaar (a) heeft het voordeel dat een spe-35 dale bewerking, zoals het opladen van de ontwikkelaar, niet noodzakelijk is voordat deze met een latent elektrostatisch beeld in aanraking wordt gebracht, omdat de ontwikkelaar naar wens op het latent elektrostatische beeld kan worden aangebracht als de ontwikkelaar maar op het oppervlak wordt gehouden van een houder voor de ontwikkelaar, en naar 40 een ontwikkelzone en in aanraking met het latente elektros tatische beeld 88 02 ΟίΓ 'ï 2 it wordt gebracht. Aangezien echter de tonerdeeltjes betrekkelijk elektrisch geleidend zijn, is het vergeleken met andere procédé's moeilijk een tonerbeeld goed naar een ontvangststation te leiden als de ontwikkelaar (a) wordt gebruikt in een elektrostatische kopieermachine van het 5 type waarin het beeld wordt overgebracht.
Inrichtingen waarin gebruik wordt gemaakt van ontwikkelaar (b) bevatten een houder voor de ontwikkelaar in de vorm van een rol of een band zonder eind met een oppervlak dat geschikt is een beweging langs een baan zonder eind uit te voeren, een ontwikkelbak met een opening aan 10 de kant die ligt tegenover de bewegingsbaan zonder einde en organen voor het op geschikte wijze, bijvoorbeeld met wrijvingselektriciteit, opladen van de ontwikkelaar. In zulk een inrichting wordt de ontwikkelaar die is opgeslagen in de ontwikkelbak op een geschikte wijze op het oppervlak van de houder voor de ontwikkelaar gehouden en voor, gelijktijdig met of 15 na het vasthouden van de ontwikkelaar wordt deze opgeladen met een van tevoren bepaalde polariteit. De geladen ontwikkelaar wordt naar een ontwikkelzone geleid door de beweging van het oppervlak van de houder voor de ontwikkelaar, en aangebracht op een latent elektrostatisch beeld, waarbij de ontwikkelaar zich op de gewenste wijze aan het latente 20 elektrostatische beeld hecht, waardoor dit wordt ontwikkeld in een zichtbaar beeld.
Het nadeel verbonden aan het gebruik van de ontwikkelaar (a) kan worden vermeden door gebruik te maken van de ontwikkelaar (b), aangezien de tonerdeeltjes die de ontwikkelaar (b) vormen betrekkelijk isolerend 25 zijn. Conventionele inrichtingen voor het ontwikkelen van een latent elektrostatisch beeld die gebruik maken van de ontwikkelaar (b), geven echter nog aanleiding tot de navolgende op te lossen problemen.
Ten eerste heeft de ontwikkelaar de neiging zich van de ontwikkel-inrichting uit te verstrooien en andere onderdelen te verontreinigen, 30 zoals een elektrostatische kopieermachine waarin de hierboven genoemde inrichting wordt gebruikt. Meer in het bijzonder vertoont de ontwikkelaar de neiging zich te verstrooien vanaf de stroomopwaarts- en/of stroomafwaarts gelegen rand, gezien in de richting van de beweging van het oppervlak van de houder voor de ontwikkelaar, van een opening in de 35 bak voor ontwikkelaar, gelegen tegenover een deel van de bewegingsbaan zonder einde voor het oppervlak van de houder voor de ontwikkelaar.
Tonerdeeltjes die de ontwikkelaar (b) vormen, bestaan in de meeste gevallen in het algemeen uit niet-magnetische deeltjes die niet op magnetische wijze kunnen worden aangetrokken. Als de ontwikkelaar door 40 niet-magnetische tonerdeeltjes wordt gevormd, kan deze niet met behulp 8802012; * 3 van de werking van een door een magneet opgewekt magnetisch veld worden aangetrokken naar en gehouden op het oppervlak van de houder voor de ontwikkelaar. Het is daarom noodzakelijk de ontwikkelaar op mechanische wijze (bijvoorbeeld door mechanisch contact of adhesie tussen de ontwik-5 kelaar en het oppervlak van de houder voor de ontwikkelaar) en/of op elektrische wijze (bijvoorbeeld door adsorptie ten gevolge van Van der Waals krachten) op het oppervlak van de houder voor de ontwikkelaar te houden. Het is de vakman echter bekend, dat de kracht waarmede een uit niet-magnetische tonerdeeltjes bestaande ontwikkelaar op mechanische 10 en/of elektrische wijze wordt vastgehouden, in het algemeen kleiner is dan de kracht waarmede een uit magnetische tonerdeeltjes bestaande ontwikkelaar op magnetische wijze, door werking van een magnetisch veld, wordt vastgehouden. Als derhalve de uit niet-magnetische tonerdeeltjes bestaande ontwikkelaar wordt gebruikt, heeft deze ontwikkelaar de nei-15 ging betrekkelijk gemakkelijk van het oppervlak van de houder voor de ontwikkelaar los te raken en dit is meer in het bijzonder de oorzaak van het hierboven genoemde probleem van het verstrooien van de ontwikkelaar.
Ten tweede heeft een herhaling van het ontwikkelproces zonder een 20 speciale verwijdering van achtergebleven ontwikkelaar een niet-uniform ontwikkeld beeld tengevolge. Als de zich op het oppervlak van de houder voor de ontwikkelaar bevindende ontwikkelaar naar een ontwikkelzone wordt gebracht en het ontwikkelproces wordt uitgevoerd, wordt slechts een deel van de ontwikkelaar op het latente elektrostatische beeld 25 aangebracht en hierdoor blijft na het ontwikkelen ontwikkelaar op niet-uniforme wijze op het oppervlak van de houder voor de ontwikkelaar achter. Een conventionele inrichting voor het ontwikkelen van latente elektrostatische beelden, waarin gebruik wordt gemaakt van de ontwikkelaar (b) zoals beschreven in de hierboven genoemde publicaties, is 30 zodanig geconstrueerd, dat bij het uitvoeren van de volgende ontwikkel-cyclus de achtergebleven ontwikkelaar niet speciaal van het oppervlak van de houder voor de ontwikkelaar wordt verwijderd, maar een verse lading ontwikkelaar wordt toegevoegd aan de achtergebleven ontwikkelaar op het oppervlak van de houder voor de ontwikkelaar. Men heeft gevonden, 35 dat bij zulke conventionele inrichtingen voor het ontwikkelen van latente elektrostatische beelden de ontwikkeling niet uniform plaats vindt als de ontwikkelcyclus wordt herhaald en dat ontwikkelvlekken in het ontwikkelde beeld (tonerbeeld) optreden. De oorzaak van dit probleem schijnt de volgende te zijn. De op het oppervlak van de houder voor de 40 ontwikkelaar achtergebleven ontwikkelaar bevindt zich reeds in de gela- 89 02 0 12.! 't 4 4· den toestand, omdat hij voor de vorige ontwikkeling is opgeladen. Voorafgaande aan het uitvoeren van de volgende ontwikkelcyclus worden zowel de verse lading ontwikkelaar die op het oppervlak van de houder voor ontwikkelaar is of wordt aangebracht, ën de reeds geladen, op het opper-5 vlak voor de houder van de ontwikkelaar achtergebleven ontwikkelaar, aan een opladingsstap onderworpen. Hierbij heeft de aanwezigheid van de opgeladen achtergebleven ontwikkelaar de neiging een niet-uniformiteit te veroorzaken in de opgeladen toestand van de ontwikkelaar die via de opladingsstap naar de ontwikkelzone wordt geleid. Als bovendien een 10 verse lading ontwikkelaar wordt vastgehouden op het oppervlak van de houder voor de ontwikkelaar, op welk oppervlak zich tevens de niet-uniform achtergebleven ontwikkelaar bevindt, heeft een laag van ontwikkelaar gevormd uit de achtergebleven ontwikkelaar en de vers toegevoegde ontwikkelaar, de neiging een niet-uniforme dikte te vertonen. De uitvin-15 ders van de onderhavige uitvinding hebben overwogen, dat de hierboven besproken niet-uniformiteit van de opgeladen toestand van de ontwikkelaar en de eveneens genoemde niet-uniformiteit van de dikte van de laag van de ontwikkelaar, accumuleren als de ontwikkelcyclus wordt herhaald, hetgeen tengevolge heeft dat de ontwikkeling niet uniform plaats vindt 20 en er ontwikkelvlekken in het ontwikkelde beeld (tonerbeeld) ontstaan.
Ten derde is het moeilijk de polariteit van de lading van de tonerdeeltjes die de ontwikkelaar (b) vormen naar believen te wijzigen. Als de polariteit van de lading van de tonerdeeltjes die de ontwikkelaar (b) vormen naar wens kan worden gewijzigd tijdens de opladingsstap die 25 wordt uitgevoerd voor de ontwikkeling, kan een latent elektrostatisch beeld naar wens worden ontwikkeld in een positief of een negatief beeld. Een latent elektrostatisch beeld met een positieve potentiaal of lading kan bijvoorbeeld tot een positief beeld worden ontwikkeld als de tonerdeeltjes die de ontwikkelaar vormen met een negatieve polariteit zijn 30 opgeladen. Het beeld kan: in een negatief beeld worden ontwikkeld als de tonerdeeltjes positief zijn opgeladen. Bij een conventionele inrichting voor het ontwikkelen van latente elektrostatische beelden, waarin gebruik wordt gemaakt van de ontwikkelaar (b) die in de hierboven geciteerde literatuur is beschreven, is het buitengewoon moeilijk, zo niet 35 onmogelijk de polariteit van de lading van de tonerdeeltjes naar wens te veranderen en daardoor kan een latent elektrostatisch beeld niet gemakkelijk naar wens in een positief of een negatief beeld worden ontwikkeld .
Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een nieuwe en 40 uitstekende inrichting voor het ontwikkelen van een latent elektrosta- 8902012.1 5 *? tisch beeld met een ontwikkelaar van het hierboven beschreven type (b), bij welke inrichting zich niet het ongewenste verschijnsel voordoet van een niet-uniforme ontwikkeling en de vorming van ontwikkelvlekken in het ontwikkelde beeld. Dit doel wordt volgens de uitvinding aldus bereikt, 5 dat in de bak voor de ontwikkelaar een schraper is aangebracht die het oppervlak van de houder voor de ontwikkelaar kan afschrapen in een gebied in de opening, voor het verwijderen van de ontwikkelaar van het oppervlak.
De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de 10 tekeningen.
In de bijgevoegde tekening is figuur 1 een vereenvoudigde doorsnede door een eerste uitvoering van de ontwikkelinrichting volgens de uitvinding, 8902012.' '' 6 ί* figuur 2 een vereenvoudigd, perspecti visch aanzicht van de inrichting van figuur 1, waarin enige delen zijn weggesneden, figuur 3 een vereenvoudigde doorsnede door een tweede 5 uitvoering van de ontwikkelinrichting volgens de uitvinding^ waarin de opstelling van het oplaadorgaan is gewijzigd, figuur 4 een vereenvoudigde doorsnede door een derde uitvoering van de ontwikkelinrichting volgens de uitvin-10 ding, die zodanig is geconstrueerd dat de polariteit van de lading van de ontwikkelaar gemakkelijk kan worden ge- ^ o wijzigd, de figuren 5A-53 elektrische schakelingen . ; .
die kunnen worden gebruikt in combinatie met de ontwikkel-15 inrichting van figuur 4, ~ figuur 6 een vereenvoudigde doorsnede door een vierde uitvoering van de ontwikkelinrichting geconstrueerd volgens de uitvinding, voorzien van een selectief drukmecha-nisrne geschik#mte gebruiken met een drager voor latente 20 elektrostatische beelden in de vorm van een vel, figuur 7 een vereenvoudigd perspecti· visch aanzicht van een vijfde uitvoering van de ontwikkelinrichting vervaardigd volgens de uitvinding, voorzien van een selectief drukmechanisme en geschikt om te worden gebruikt net 25 een drager voor latente elektrostatische beelden bestaande uit elektrostatisch fotografisch materiaal aangebracht op het omtreksoppervlak van een draaibare trommel, en de figuren 8A en 8B vereenvoudigde zijaanzichten van de houder voor de ontwikkelaar van de ontwikkelinrich-30 ting van figuur 7i en wel · in de toestand waarin deze respectievelijk wel en niet in bedrijf is.
De uitvinding wordt hu in detail beschreven aan de hand van de bijgevoegde tekeningen waarin voorkeursuitvoeringen zijn weergegeven van een inrichting voor het ont-35 wikkelen van latente elektrostatische beelden, vervaardigd volgens de uitvinding.
.In de figuren 1 en 2 ziet men een inrichting voor het ontwikkelen van latente elektrostatische beelden, in het algemeen aangegeven door 2, met een houder 4 voor de ont-40 wikkelaar en een bak 6 voor de ontwikkelaar. De houder 4 8902012.1 7 voor de ontwikkelaar kan elke vorm hebben, zoals een band zonder eind die de vakman bekend is, en bezit een oppervlak voor het vasthouden van ontwikkelaar,welk oppervlak kan worden bewogen langs een bewegingsbaan zonder 5 einde?^ ^dè^ekening weergegeven-uitvoeringsvorm bestaat de houder uit een wals 10 die kan draaien in de door de pijl 8 aangegeven richting, waardoor het oppervlak ervan wordt bewogen langs een cirkelvormige baan bepaald door het gehele omtreks oppervlak van de wals 10 door de 10 rotatie van de wals 10 in de richting van de pijl 8. De bak 6 voor de ontwikkelaar heeft een opening 12 aan de kant die ligt tegenover een deel van de bewegingsbaan van het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar, dat. wil zeggen een deel van het omtreksoppervlak van de wals 15 10 in de weergegeven uitvoering.
Bij de weergegeven ontwikkelinrichting 2 komt een ontwikkelaar 14 opgeslagen in de bak 6 in aanraking met het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar^ door de opening 12 en wordt op dit oppervlak vastgehouden. De ont-20 wikkelaar wordt elektrisch opgeladen op een hierna gedetailleerd te beschrijven wijze. De ontwikkelaar 14 die wordt vastgehouden op het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar» wordt getransporteerd naar een ontwikkelzone 16 ' 'door de beweging van het oppervlak van de houder 4 voor de 25 ontwikkelaar, dat wil zeggen door de rotatie van de wals 10 in de richting van de pijl 8 in de weergegeven uitvoering. In de ontwikkelzone 16 wordt een drager 18 voor een latent elektrostatisch beeld, waarop een latent elektrostatisch beeld is gevormd, continu bewogen, bijvoorbeeld in de rich-30 ting aangegeven door de pijl 20. De opgeladen ontwikkelaar (tonerdeeltjes) die wordt vastgehouden op het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar, hecht zich aan het oppervlak van de beelddrager 18 in overeenstemming met de potentiaal of de lading van het latente elektrostatische 35 beeld en het latente beeld wordt ontwikkeld tot een zichtbaar beeld (tonerbeeld).
De afzonderlijke elementen van de ontwikkelinrichting 2 worden hieronder meer gedetailleerd beschreven.
net is belangrijk dat in de ontwikkelinrichting 2 vol-40 gens de uitvinding als ontwikkelaar 14 wordt gebruikt een 89 02 01 8 <· ontwikkelaar net één component die slechts bestaat uit tonerdeeltjes die kunnen worden opgeladen op een hieronder aan te geven wijze, dat wil zeggen deeltjes die in staat zijn een elektrische lading vast te houden. Het is 5 békend, dat tonerdeeltjes die in staat zijn een elektrische lading vast te houden betrekkelijk isolerende tonerdeelt jes zijn. Bij voorkeur wordt in de ontwikkel inrichting 2 volgens de uitvinding een ontwikkelaar met één component toegepast, slechts bestaande uit tonerdeeltjes met een speci- i2 10 fieke weerstand van tenminste 10 Ohm.cm, en meer in het 1 h bijzonder tenminste 10 Ohm.cm. Het is gewenst dat de toner- I ^ deeltjes die de uit één. component bestaande ontwikkelaar vormen een kleine deeltjesdiameter bezitten en een groot specifiek oppervlak, zodat zij gemakkelijk en snel tot het 15 verzadigingspunt kunnen worden opgeladen. In het algemeen zijn ontwikkelaars geschikt met een gemiddelde deeltjes-diameter van 5-30yum, bij voorkeur niet meer dan 20yum, en meer in het bijzonder niet meer dan 15/um.
De ontwikkelaar 14 met één component slechts bestaande 20 uit betrekke lijk isolerende tonerdeelt jes, wordt toegepast in de ontwikkelinrichting 2 volgens de uitvinding. De ontwikkelaar .14 wordt opgeladen door een geschikte werkwijze, bijvoorbeeld het opladen met . wrijvingselektriciteit, voordat hij wordt getransporteerd naar de ontwikkelzone 16 25 en wordt vastgehouden op het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar. Voor het voldoende en gemakkelijk opladen van de ontwikkelaar 14 en het voorkomen van een te grote lading is het gewenst dat de specifieke weerstand van tenminste het oppervlak van de houder 4 voor de ont-30 wikkelaar lager-is dan die van de ontwikkelaar 14, hetgeen de vakman wel bekend is. Door de uitvinders gedane proeven hebben daarentegen aangetoond, dat als de specifieke weerstand van het oppervlak van de houder 4 voor de 3 ontwikkelaar lager is dan KrOhm.cm, de scherpte van het 35 ontwikkelde beeld (tonerbeeld) afneemt en dit beeld de neiging vertoont mistig te worden. Daarom moet tenminste het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar een specifieke weerstand bezitten die lager is dan die van
T
de ontwikkelaar 14, naar die tenminste lO^OJim.cm bedraagt.
40 In vele gevallen is de hierboven beschreven, betrekke- 89020 12.** 9 lijk isolerende ontwikkelaar 14, die slechts uit toner-deèltjes bestaat, in het algemeen niet-magnetisch en wordt ook niet op magnetische wijze aangetrokken, zoals de vakman bekend is. Als de ontwikkelaar 14 magnetisch is, 5 kan daze op gemakkelijke wijze worden aangetrokken door en - — vastgehouden op het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar door inwerking van een magnetisch veld opgewekt door een magneet aangebracht in de houder 4 voor de ontwikkelaar. Als echter de ontwikkelaar 14 niet magnetisch 10 is, moeten in plaats van magnetische middelen mechanische of elektrische middelen te baat worden genomen voor het vasthouden van de ontwikkelaar op het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar. Voor het nauwkeurig, op mechanische of elektrische wijze vasthouden van de ontwikke-15 laar 14 op het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar, is het belangrijk dat een oppervlaktelaag met een dikte van tenminste 100yum van de houder 4 voor de ontwikkelaar een hardheid bezit die. gemeten volgens de methode beschreven in JIS (Japanese Industrial Standards) £-2808^ 20 niet meer is dan 75 graden, en meer in het bijzonder niet meer dan 60 graden. Als de hardheid van de oppervlaktelaag groter, is dan 75 graden vertoont de hoeveelheid ontwikkelaar 14 die op het oppervlak van de houder voor de ontwikkelaar wordt vastgehouden de neiging zeer sterk af 25 te nemen, evenals de kracht waarmede de ontwikkelaar 14 wordt vastgehouden. Als de hardheid van de oppervlaktelaag afneemt tot benéden15 graden, treden verschillende moeilijkheden op. Als bijvoorbeeld het vrije uiteinde van een opladings orgaan 22’ voor het op laden van de ontwikkelaar 50 14.tegen de houder 4 voor de ontwikkelaar wordt gedrukt, wordt het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar gemakkelijk beschadigd. Ook is het nogal moeilijk de dikte te regelen van een laag ontwikkelaar 14 die op het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar wordt vastge-55 "houden. Derhalve wordt een oppervlaktelaag netleen dikte van tenminste 100yum op de houder 4 voor de ontwikkelaar bij voorkeur vervaardigd van een flexibel materiaal met een uitstekende elasticiteit en een hardheid die volgens de hierboven aangegeven bepaling, ligt tusèen J)5 en 75 graden 40 en meer in het bijzonder tussen 15 en Go graden.
89 02 012.
* 10 'ρ
Voor het nauwkeurig en gemakkelijk vervaardigen van de houder 4- voor het vasthouden van de ontwikkelaar, die aan de hierboven vermelde vereistei betreffende de specifieke weerstand en de oppervlaktehardheid voldoet en de 5 gewenste vorm bezit (bijvoorbeeld de-wals weergegeven in de figuren 1 en 2, of een band zonder eind), verdient het de voorkeur een metalen substraat met de gewenste vorm te vervaardigen van een geschikt stuk metaal, zoals aluminium, en dan bijvoorbeeld met behulp van een kleefstof een opper-10 vlaktelaag van een materiaal dat aan de hierboven opge- somde vereisten voldoet te bevestigen op het oppervlak ^ van het metalen substraat. Een materiaal dat tenminste 10 gew?é siliconenrubber bevat, flexibel is en een uit- . stekende elasticiteit bezit, is geschikt als oppervlakte-15 laag voor de houder 4- voor de ontwikkelaar. Aangezien diverse soorten siliconenrubber een betrekkelijk hoge specifieke weerstand bezitten, kan een stof voor het regelen van de weerstand, zoals koolstof- of aluminiumpoeder, in de rubber worden geïncorporeerd, en wel in een hoeveelheid 20 die nodig is voor het instellen van de specifieke weerstand van de oppervlaktelaag op de gewenste waarde.
Door de uitvinders gedane proeven hebben ook aangetoond, dat de scherpte van het ontwikkelde beeld (toner-beeld) kan verbeteren als het oppervlak van de genoemde 25 oppervlaktelaag is voorzien van stippen die bestaan uit delen met een grotere specifieke weerstand dan de oppervlaktelaag bij een verdelingsgraad van 19-297/um. De delen met een hoge specifieke weerstand kunnen worden gevormd door een siliconenrubber of een mengsel ervan met een 30 geschikte stof voor het regelen van de weerstand, aan te brengen op het oppervlak van de oppervlaktelaag van de houder 4- voor de ontwikkelaar, en wel met een op zichzelf bekende zeefmethode. Het is gewenst dat de delen met een hoge weerstand een dikte bezitten van niet meer dan 500^um.
35 Als de dikte van de delen met een hoge weerstand groter is dan 500yum, maken deze delen het moeilijk een laag van de ontwikkelaar 14- met een uniforme dikte op het oppervlak van de houder 4- voor de ontwikkelaar aan te brengen.
Aoals hierboven is opgenerkt, kan de hpuder 4- voor de 4-0 ontwikkelaar ells gewenste vorm hebben als zijn oppervlak.dat 89 02 012 11 Λ in staat is de ontwikkelaar 14 vast te houden, maar kan be- é wegen langs een bewegingsbaan zonder einde. Gezien vanuit bet standpunt van verkleining van de afmetingen en bet gemak van de vervaardiging}verdient de vorm van een wals de 5 voorkeur, meer. in bet bijzonder de bolle -wals 10 weergegeven in de figuren 1 en 2,vanwege de gewichtsbesparing. Als de houder 4 voor de ontwikkelaar bestaat uit de wals 10, verdient bet de voorkeur de wals 10 te roteren in de richting aangegeven door de pijl 8, zodat bet oppervlak van de hou-10 der 4 voor de ontwikkelaar in dezelfde richting kan bewegen als de ricbtingj aangegeven door de pijl 20; van de beweging van bet oppervlak van de drager 18 voor bet latente elektrostatische beeld in de ontwikkelingszone 16. Als de wals 10 wordt geroteerd in een richting tegengesteld aan de 15 richting van de pijl 8 vormt zich een "reservoir1' van de ontwikkelaar 14 stroomafwaarts van de ontwikkelingszone 16, gezien in de richting, aangegeven door de pijl 20j van de beweging van de beelddrager 18, en het oppervlak van de drager 18 van het latente elektrostatische beeiSrtoont dan 20 de neiging in aanraking met dit reservoir van de ontwikkelaar 14 te komen nadat hij de ontwikkelingszone 16 is gepasseerd. Dientengevolge valt de ontwikkelaar 14 na de ontwikkeling op het oppervlak van de beelddrager 18 en heeft de neiging achtergrondvlekken op het ontwikkelde beeld 25 (tonerbeeld) te veroorzaken. Bij voorkeur wordt de wals 10 met zulkeeSnelheid geroteerd dat het oppervlak van de wals 10 met een snelheid beweegt die 0,8-15 maal, en neer in het bijzonder 1,5-5 maal groter is dan de bewegingssnelheid van het oppervlak van de beelddrager 18. Hen heeft experi-30 menteel vastgesteld dat als de bewegingssnelheid van het oppervlak van de wals 10 kleiner is dan 0,8 maal die van het oppervlak van de beelddrager 18, de scherpte van het ontwikkelde beeld (tonerbeeld) vermindert en een onvoldoende ontwikkeling plaats vindt, en dat als de bewegingssnel-35 heid van het oppervlak van de wals 10 groter is dan 15 maal die van het oppervlak van de beelddrager 18, de scherpte van het ontwikkelde beeld (tonerbeeld) afneemt, achtergrondvlekken optreden en bovendien de ontwikkelaar 14 wordt verstrooid in de nabijheid van de ontw^kkelzone 16.
40 Het is belangrijk dat in de bak 6 voor de ontwikkelaar.
8902012.
12 die wordt gebruikt in de ontxvikkelinrichting 2 volgens de uitvinding, de stroomopwaarts en de stroomafwaarts gelegen randen van de opening 12 - gezien in de bewegingsrichting van het oppervlak van de houder 4 voor de ont- 5 wikkelaar, en-aangegeven door de pijl 8 - worden vervaar- _________ digd op de hieronder aangegeven wijze^, teneinde te voorkomen dat de ontwikkelaar 14 wordt verstrooid.
Ten eerste wordt met betrekking tot de constructie van de stroomafwaarts gelegen rand van de opening 12 op-10 gemerkt, dat de stroomafwaarts gelegen rand van de opening 12 van de bak 6 weergegeven in de figuren 1 en 2 wordt * gevormd door een oplaadorgaan 22 waarvan tenminste een deel (in de weergegeven uitvoering het geheel) is vervaardigd van een elastisch materiaal en waarvan het vrije uiteinde 15 geschikt is on te worden gedrukt tegen het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar. Het oplaadorgaan 22 kan één geheel vormen met een hoofddeel 24 van de bak 6 voor de ontwikkelaar. Het is echter gemakkelijk het afzonderlijk van het hoofddeel 24 te fabriceren ;het kan worden vervaar-20 digd van een geschikte plaat van plastic of metaal waarvan een uiteinde (het rechter uiteinde in figuur 1) wordt verbonden met het hoofddeel 24. Het oplaadorgaan 22 kan worden vervaardigd van elk elastisch materiaal. Het is echter gewenst dit te vervaardigen van een materiaal 25 met een lagere specifieke weerstand dan het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar, opdat het een belangrijke functie kan uitoefenen, te weten het inwerken op en het opladen van de ontwikkelaar 14 die wordt vastgehouden op het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar. Veren-30 staal kan worden genoemd als een bijzonder geschikt materiaal voor het oplaadorgaan 22. Andere metallische materialen, zoals fosforbrons, molybdeen, wolfraam en aluminium, kunnen ook geschikt worden gebruikt in plaats van veren-staal. I3ij de fabrikage van het oplaadorgaan 22 van veren-35 staal of een ander metallisch materiaal, zoals fosforbrons, molybdeen, wolfraam en aluminium, verdient het de voorkeur het aan een warmtebehandeling of een anodisering te onderwerpen, waarbij een uit oxyde bestaande bekleding op het oppervlak wordt gevormd en de weerstand/tegen corro-40 sie en afsch uring wordt vergroot. In plaats van het metal- 8902012: y 13 \ lische materiaal kan voor de fabrikage van het oplaadorgaan 22 ook een plastic materiaal worden gebruikt met een betrekkelijk lage weerstand. In dit geval is het belangrijk die plastic materialen te kiezen die voldoende elastici-5 teit en mechanische sterkte bezitten.
Het oplaadorgaan 22 weergegeven in de figuren 1 en 2 raakt het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar aan ter plaatse van de opening 12 in de bak 6 voor de ontwikkel aar, als het oppervlak van de houder 4 voor de ont-10 wikkelaar wordt bewogen in de richting van de pijl 8. Het oplaadorgaan 22 werkt derhalve in op de ontwikkelaar 14 „ die wordt vastgehouden op het oppervlak en laadt deze op met wrijvingselectriciteit. Zoals de vakman weet wordt de polariteit van de lading van de ontwikkelaar 14?geïndu-15 ceerd door de tribo-elektrische werking van het oplaadorgaan 22, bepaald door de betrekking in een tribo-elektrische reeks tussen het materiaal dat de ontwikkelaar 14 vormt en het materiaal van het oplaadorgaan 22. Behalve als tribo-elektrische oplader voor de ontwikkelaar 14 20 fungeert het oplaadorgaan 22 ook als instelorgaan voor de af-strijk-hoogte van de ontwikkelaar 14, namelijk het op een gewenste waarde instellen van de dikte van een laag van de ontwikkelaar 14 die naar de ontwikkelzone 16 wordt getransporteerd terwijl deze laag op het oppervlak van de 25 houder 4 voor de ontwikkelaar wordt vastgehouden. De af-strijkhoogte, of de dikte van de laag van de ontw ikke laar 14 die naar de ontwikkelzone 16 wordt getransporteerd terwijl deze laag wordt vastgehouden op het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar, wordt ingesteld op de ge-$0 wenste waarde door het op de juiste wijze instellen van de drukkracht van het vrije uiteinde van het oplaadorgaan 22 op het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar.
Bij een conventionele inrichting voor het ontwikkelen van latente elektrostatische beelden, van het type waarin 35 een ontwikkelaar wordt vastgehouden op het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar en met wrijvingselektrici-teit wordt opgeladen voordat de ontwikkelaar naar de on^=-wikkelzone wordt getransporteerd, is meestal gescheiden van de bak 6 voor de ontwikkelaar een oplaadorgaan 22* 40 aangebracht waarvan het vrije uiteinde geschikt is om tegen 8302012? 14 het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar te drukken op een geschikte plaats stroomopwaarts van de ontwikkelzone 16, maar stroomafwaarts van de stroomafwaartse rand van de opening 12 van de hak 6 - gezien in de 5 bewegingsrichting van het oppervlak-van de houder 4 voor de ontwikkelaar - zoals in figuur 1 is aangegeven met een lijn die telkens is onderbroken door twee stippen. Aangezien in zulk een conventionele inrichting voor het ontwikkelen van latente elektrostatische beelden het vrije uit-10 einde van het oplaadorgaan 22' inwerkt op de ontwikkelaar 14 die wordt vastgehouden op het oppervlak van de houder ^ 4 voor de ontwikkelaar op een plaats buiten de bak 6 voor de ontwikkelaar, wordt de ontwikkelaar 14 van het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar verwijderd stroom-15 opwaarts van het vrije uiteinde van het oplaadorgaan 22’, en wordt verstrooid. Als meer in het bijzonder de ontwikkelaar 14 niet magnetisch is en derhalve niet op magnetische, maar op mechanische of elektrische wijze op het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar wordt vastgehouden, 20 is de adhesie tussen de ontwikkelaar 14 en het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar betrekkelijk zwak en raakt de ontwikkelaar 14 betrekkelijk gemakkelijk los van het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar. De hierboven genoemde verstrooiing van de ontwikkelaar vormt der-25 halve een ernstig probleem.
Bij de ontwikkelinrichting 2 volgens de uitvinding is het oplaadorgaan 22 daarentegen zodanig geconstrueerd, dat het de stroomafwaarts gelegen rand van de opening 12 van de bak 6 vormt en zowel wrijft als oplaadt, ken ziet 30 gemakkelijk in figuur 1, dat in dit geval de stroomopwaarts gelegen kant van het vrije uiteinde van het oplaadorgaan 22 zich in de bak 6 voor de ontwikkelaar bevindt en derhalve bovenstrooms van het vrije uiteinde van het oplaadorgaan 22, waardoor het verwijderen van ontwikkelaar 14 van het 35 oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar plaats vindt in de bak 6 voor de ontwikkelaar. Hierdoor wordt de ontwikkelaar 14 die door de werking van het vrije uiteinde van het oplaadorgaan 22 is verwijderd van het oppervlak van de houder 4 voor de ontxvikkelaar, precies opgevangen in de 40 bak 6 en wordt niet buiten de bak 6 voor de ontwikkelaar 89020127 15 verstrooid.
Nuw°rdJe constructie van de stroomopwaarts gelegen rand van de opening 12 beschreven. 3ij eei/conventionele inrichting voor het ontwikkelen van latente elektrostati-5 sche beelden bevindt de stroomopwaar-tse rand 26* van de opening 12, in de bewegingsrichting van de pijl 8 van het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar, zich stroomopwaarts - gezien in de bewegingsrichting van het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar - van het 10 bovenste deel van de bewegingsbaan voor het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar, dat wil zeggen boven-stroons van een deel getekend bij 28 in de weergegeven uitvoering : en in figuur 1 aangegeven door een getrokken lijn telkens onderbroken door twee stippen. Derhalve treedt 15 het probleem van het verstrooien van de ontwikkelaar 14 bij de stroomopwaarts gelegen rand van de opening 12 op bij conventionele inrichtingen voor het ontwikkelen van latente elektrostatische beelden. In verband hiermede moet de stroomopwaarts gelegen rand 26' die zich bevindt in de 20 positie in de figuur aangegeven door een getrokken lijn telkens onderbroken door twee stipoen, het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar dicht naderen of hiermede in aanraking zijn. Anders zou, zoals men gemakkelijk inziet, de ontwikkelaar 14 in de bak 6 door zijn eigen gewicht door de 25 ruimte tussen de stro omopwaarts gelegen rand 26' en het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar vallen en worden verstrooid. Als de stroomopwaarts gelegen rand 26' het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar dicht nadert of hiermede in aanraking komt, werkt de stroomop-50 waarts gelegen kant van de stroomopwaarts gelegen rand 26* in op de ontwikkelaar 14 die op het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar blijft zonder zich ten tijde van het ontwikkelen in de ontwikkelzone 16 te hechten aan het oppervlak van de drager 18 voor het latente elektrosta-35 tische beeld en zich beweegt ’ tesamen met het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar. Deze inwerking heeft de neiging het verwijderen van de ontwikkelaar 14 van het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar te veroorzaken. De van het oppervlak van de houder 4 40 voor de ontwikkelaar stroomopwaarts van de stroomonwaarts 89020127 16 gelegen rand 26' losgeinaakte ontwikkelaar 14 valt en 'wordt verstrooid. Dit ongewenste verschijnsel is speciaal opmerkelijk als de ontwikkelaar 14 niet magnetisch is en derhalve op mechanische of elektrische wijze op het oppervlak van de 5 houder 4 voor de ontwikkelaar moet worden vastgehouden.
Teneinde verstrooiing van de ontwikkelaar 14 nauwkeurig hij de bovenstrooms gelegen rand van de opening 12 van de hak 6 te voorkomen, is het belangrijk dat, zoals duidelijk is aangegeven in de figuur 1, in de ontwikkeΙ-ΙΟ inrichting 2 volgens de uitvinding de stroomopwaarts gelegen rand 26 - gezien in de bewegingsrichting, aangegeven door de pijl 8, van het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar - van de opening 12 van de bak 6 dichtbij het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar komt of 15 dit aanraakt op een plaats stroomafwaarts van het hoogste deel van de bewegingsbaan van het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar, dat wil zeggen stroomafwaarts van het deel getekend bij 28 in de weergegeven uitvoering. Als aan dit vereiste is voldaan kan de stroomopwaarts gelegen 20 rand 26 worden gevormd door het vrije uiteinde van een geschikt orgaan dat het stroomopwaarts gelegen deel vormt van de opening 12 van de bak 6. Bij voorkeur echter wordt de stroomopwaarts gelegen rand 26 gevormd door het vrije uiteinde van een orgaan 30 dat schuin naar beneden steekt 25 in een stroomafwaartse richting ten opzichte van de bewegingsrichting van het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar en een hoek c< van 0 °<°4<9o0 en meer in het bijzonder 10° ^ cx. 50° maakt met de horizontaal die gaat door het bovenste deel 28 van de bewegingsbaan van 30 het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar,, zoals duidelijk is te zien in figuur 1.
Als de stroomopwaarts gelegen rand 26 van de opening 12 op de hierboven aangegeven wijze is vervaardigd, kunnen alle tonerdeeltjes van de ontwikkelaar 14 die van het 35 oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar zijn losgemaakt bovenstrooms van de stroomopwaarts gelegen rand 26, door hun eigen gewicht naar beneden bewegen langs het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar met een naar beneden gerichte beweging ten opzichte^van de bewe-40 gingsrichting. aangegeven door de pijl 8,van het hierboven 8902012^ 17 genoemde oppervlak, en ze worden tenslotte opgevangen in de bak 6. De tonerdeeltjes van de ontwikkelaar 14, die zijn losgemaakt van het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar jraken derhalve niet op drift en worden niet ver-5 strooid in de omgevende atmosfeer. Als de stroomopwaarts gelegen rand 26 wordt gevormd door het vrije uiteinde van het orgaan 30 dat op de hierboven beschreven wijze schuin uitsteekt, wordt de ontwikkelaar 14 losgemaakt van het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar, stroomop-10 waarts van de stroomopwaarts gelegen rand 26 van de opening 12, geleid door het ondervlak van het orgaan 30 en ^ beweegt het tesamen met het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar in de richting van de pijl 8, en wordt dientengevolge nauwkeuriger opgevangen in de bak 6. Als de 15 stroomopwaarts gelegen rand 26 het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar dicht nadert of daarmede in aanraking komt, veroorzaakt de aanwezigheid van de ontwikkelaar 14 die tesamen met het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar beweegt, een geringe elastische indrukking 20 van het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar of verbuigt op elastische wijze het orgaan 30, waarbij de ontwikkelaar 14 in de bak 6 voor de ontwikkelaar kont.
Het orgaan 30, waarvan het vrije uiteinde de stroomopwaarts gelegen rand 26 van de opening 12 vormt, kan één 25 geheel vormen met het hoofddeel 24 van de bak 6, maar het kan ook, zoals in de weergegeven uitvoering, zijn vervaardigd als een onderdeel dat dfgescheiden is van het hoofddeel 24 en een uiteinde ervan (dat wil zeggen het bovenste einde) kan worden verbonden met het hoofddeel 24. Bij voor-30 keur wordt het orgaan 30 vervaardigd van betrekkelijk geleidend materiaal met een lagere specifieke weerstand dan de ontwikkelaar 14, en wordt het direct 01 via een geschikte (niet in de tekening weergegeven) voorspanningsbron geaard. Hulk een orgaan 30 maakt het weglekken moge-35 lijk van een abnormale lading van de ontwikkelaar 14 die is achtergebleven op het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar na het ontwikkelen in de ontwikkelzone 16, of op het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar zelf, welke abnormale lading kan zijn opgewekt door ver-40 plaatsing van een lading van het oppervlak van de drager 18 8902 012.1 18 voor latente elektrostatische beelden, of door wrijving tussen de ontwikkelaar 14 en het oppervlak, van de beelddrager 18.
Zoals hierboven is uiteen gezet, is het gewenst dat 5 de oppervlaktelaag van de houder 4 voor de ontwikkelaar een hardheid bezit die_j gemeten met een methode van JIS K-2808^15-75° en meer in het bijzonder 15-60° bedraagt. Ter voldoening aan dit vereiste wordt de oppervlaktelaag bij voorkeur vervaardigd van een flexibel materiaal met een 10 uitstekende elasticiteit, dat bijvoorbeeld tenminste 10 gew% siliconenrubber bevat. Het materiaal met een hardheid die . * ligt in het hierboven aangegeven gebied en dat tenminste 10gew% siliconenrubber bevat, bezit als regel een betrek- 13 kelijk hoge specifieke weerstand van tenminste 10 Ohm.cm.
15 He specifieke weerstand kan worden verminderd door het incorporeren van een stof voor het regelen van de weerstand, zoals kodstof- of aluminiumpoeder, zoals hierboven is aangegeven. Als de hoeveelheid van de stof voor het regelen van de weerstand toeneemt, neemt de hardheid van het mate-20 riaal overeenkomstig toe. De hoeveelheid van de stof voor het regelen van de weerstand moet echter worden beperkt teneinde de hardheid in het hierboven aangegeven gebied te houden.
Als daarentegen de specifieke weerstand van de opper- 25 vlakte laag van de houder 4 voor de ontwikkelaar de hoge 13 waarde 10 "Ohm.cm of nog meer heeft, beginnen er moeilijkheden te ontstaan. Deze moeilijkheden zijn bijvoorbeeld de volgende (a) en (b).
(a) Het is betrekkelijk moeilijk de ontwikkelaar- 14 30 (tonerdeeltjes) met wrijvingselektriciteit op te laden uitsluitend door de werking van de vrije rand van het oplaad-orgaan.22. Dit wordt aan de volgende oorzaak toegeschreven.
Als de specifieke weerstand van de oppervlaktelaag van de houder 4 voor de ontwikkelaar betrekkelijk laag is en de 35 tonerdeeltjes die zich bevinden op het oppervlaktegebied van de laag van tonerdeeltjes op het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar, met wrijvingselektriciteit zijn opgeladen, worden betrekkelijk sterke elektrische krachtlijnen opgewekt die lopen van de opgeladen tonerdeeltjes naar het 40 oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar door de 8902012.Γ 19 laag van tonerdeeltjes heen. Se elektrische krachtlijnen versnellen het opladen van de tonerdeeltjes in de gehele laag van tonerdeeltjes. Als echter de specifieke weerstand van de oppervlaktelaag van de houder 4 voor de ontwikke-5 laar groot wordt3verzwakken de genoemde elektrische krachtlijnen als regel.
(b) Het ongewenste randeffect wordt uitgeoefend op het ontwikkelde beeld. De oorzaak hiervan is dat als de specifieke weerstand van de oppervlakte laag van de houder 10 4 voor de ontwikkelaar groot wordt, de lading of de potentiaal van een te ontwikkelen latent elektrostatisch beeld de elektrische krachtlijnen verzwakt die zijn opgewekt tussen het latente elektrostatische beeld en het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar in de ontwikkelzone 16.
15 Experimenteel en analytisch werk uitgevoerd door de uitvinders heeft echter geleid tot de ontdekking, dat de hierboven besproken problemen (a) en (b) geheel kunnen worden geëlimineerd als door de regelende werking van het vrije uiteinde van het oplaadorgaan 22 op de afstrijkhoogte^ 20 de dikte van een laag van de ontwikkelaar 14 die wordt vastgehouden op het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar, wordt ingesteld op een voldoend kleine waarde, bijvoorbeeld 10-50yun en meer in het bijzonder 25-55/^·
Men heeft echter gevonden,.dat, zoals is aangegeven als 25 in de figuren 1 en 2, Set oplaadorgaan 22 zodanig wordt opgesteld dat het een hoek van ongeveer 50° maakt met de normaal op het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar (meer in het bijzonder de normaal op dat deel van het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar waar het 50 vrije uiteinde van het oplaadorgaan 22 tegenaan wordt gedrukt), stroomopwaarts in de bewegingsrichting,aangegeven door de pijl 8 van het oppervlak van de houder voor de ontwikkelaar, de dikte van een laag van de ontwikkelaar 14 die wordt vastgehouden op het oppervlak van de nouder 4 55 voor de ontwikkelaar niet altijd nauwkeurig, en op stabiele wijze kan worden ingesteld op de vereiste kleine waarde, zelfs als de drukkracht uitgeoefend door het vrije uiteinde van het oplaadorgaan 22 tegen het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar aanzienlijk toeneemt. y 40 In verband met dit nadeel heeft men de opstelling van 6902.012..^ 20 het oplaadorgaan 22 gewijzigd op de wijze aangegeven in figuur 3· In de ontwikkelinrichting 2 van figuur 3 is het oplaadorgaan 22 zodanig opgesteld, dat tenminste het puntige deel ervan een hoek β van 0-90° en hij voorkeur van 5 10-60° maakt met de normaal op het oppervlak van he houder_______ - 4 voor de ontwikkelaar (meer in het bijzonder de normaal op dat deel van het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar waar het vrije uiteinde 22a van het oplaadorgaan 22 tegenaandrukt) stroomafwaarts in de bewegingsrichting^ 10 aangegeven door de pijl 8 .van het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar, zulks in tegenstelling tot de positie van het oplaadorgaan 22 weergegeven in de figuren 1 en 2. Door deze opstelling wordt de regelende werking van het vrije uiteinde 22a van het oplaadorgaan 22 op de 15 afstrijkhoogte aanzienlijk versterkt en de dikte van de laag van de ontwikkelaar 14 die wordt vastgehouden op het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar kan gemakkelijk en op stabiele wijze worden ingesteld op een voldoend kleine, vereiste dikte.
20 Teneinde de regelende werking van het vrije uiteinde 22a van het oplaadorgaan 22 op de afstrijkhoogte geheel te versterken, heeft het vrije uiteinde 22a bij voorkeur de vorm van een scherpe meskant, zoals duidelijk is aangegeven in figuur 3· 25 Teneinde voorts de laag van de ontwikkelaar 14,die wordt vastgehouden op het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar? voldoende dun te houden door de regelende werking van het vrije uiteinde 22a van het oplaadorgaan 22 op de afstrijkhoogte, is het belangrijk dat het vrije uit-30 einde 22a van het oplaadorgaan 22 tegen het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar wordt ge drukt net een kracht van 0,80-5,00 Il/cm, en meer in het bijzonder 1,00-3,00 N/cm, alhoewel de drukkracht een weinig kan variëren afhankelijk van de hardheid van het oppervlak van 35 de houder 4 voor de ontwikkelaar, etc.
De ontwikkelinrichting 2 volgens de uitvinding, weergegeven in de figuren 1 en 2 of 3* bevat voorts een schraper 32 die geschikt is voor het afschrapen van het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar in eeny gebied in de 40 opening 12 van de bak 6 voor de ontwikkelaar, teneinde de 0902.012..* 21 ontwikkelaar 14 die aan dit oppervlak kleeft^ e/af te schrapen.
Zoals duidelijk is weergegeven in de figuren 1 en 2 of 3, is de schraper 32 aangehracht in de bak 6 en is bijvoor-5 keur vervaardigd van een zogenaamde borstel net een aantal-' dunne draadjes waarvan de vrije uiteinden zodanig zijn gesitueerd dat zij het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar raken in een gebied in de opening 12, bij voorkeur in een middengedeelte van de opening 12f in de bewe-10 gingsrichting van het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar. Een andere mogelijkheid is dat de schraper 32 is gemaakt van een plaat van een flexibel materiaal; waarvan het vrije uiteinde het oppervlak van de houder 4. voor de ontwikkelaar raakt op een van tevoren bepaalde 15 plaats in de opening 12.
3e op de aangegeven wijze geconstrueerde schraper 32 "dient voor het op· nauwkeurige wijze van het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar schrapen van die toner-deeltjes van' de ontwikkelaar 14 die zich tijdens het ontwik-20 kelen in de ontwikkelzone 16 niet aan het oppervlak van de drager 18 voor latent elelrfcrostatische beelden hebben gehecht, maa^/na liet ontwikkelen op het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar zijn achtergebleven. 3e verwijderde tonerdeeltjes worden vermengd met de ontwikkelaar 25 1A in de bak 6 voor de ontwikkelaar. Dientengevolge hecht tijdens de volgende onrwikke 1 cyclus de ontwikkelaar 14 in de bak 6 zich opnieuw aan het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar en wordt op dit oppervlak vastgehcu-den op een plaats stroomafwaarts van de schraper 32, ge-30 zien in de bewegingsrichting; aangegeven door de pijl 8; van het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar. De opnieuw vastgehouden ontwikkelaar 14 wordt opgeladen met wrijvingselektriciteit door de inwerking van liet oplaad-orgaan 22 en naar de ontwikkelzone 16 getransporteerd.
35 'Tijdens elke ontwikkel cyclus wordt derhalve de ontwikkelaar 14 geheel opnieuw op het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar vastgehouden, opgeladen en vervolgens naar de ontwikkelzone 16 getransporteerd. Hierdoor is het moge lijk te voorkomen dat het ongewenste verschijnsel y optreedt van 40 de niet-uniforme ontwikkeling en de vorming van ontwikkel- 8902012/ 22 vlekken in het ontwikkelde beeld (tonerbeeld), welk verschijnsel optreedt bij een herhaling van de ontwikkeling, doordat na elke ontwikkelcyclus in de ontwikkelzone 16 ontwikkelaar 14 achterblijft op het oppervlak van de houder 5 4 voor de ontwikkelaar.
Het zou ook mogelijk zijn de schraper 32 te situeren stroomafwaarts van de ontwikkelzone 16;maar stroomopwaarts van de stroomopwaarts gelegen rand 26 van de opening 12 van de bak 6 voor de ontwikkelaar, gezien in de bewegings-10 richting^ aangegeven door de pijl 8^van het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar. Zulk een opstelling ver-oorzaakt echter verstrooiing van de ontwikkelaar 14 die is verwijderd van het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar, door de inwerking van de schraper 32. Het is 15 derhalve belangrijk dat de schraper 32 wordt opgesteld in de bak 6 voor de ontwikkelaar en derhalve inwerkt op het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar in een gebied in de opening 12. Door deze opstelling is men ervan verzekerd dat de door de inwerking van de schraper 32 van 20 Het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar verwijderde ontwikkelaar 14; zonder verstrooiing wordt opgevangen in de bak 6 voor de ontxvikkelaar.
De borstel of de plaat die geschikt is on als schraper 32 te worden gebruikt,, wordt bij voorkeur vervaardigd van 25 een geschikt elastisch materiaal. Het is gewenst een betrekkelijk geleidend materiaal te gebruiken met een specifieke weerstand die lager is dan die van de ontwikkelaar 14,en de schraper direct of via een geschikte (niet in de tekening weergegeven) voorspanningsbron te aarden. Door 50 Hit type schraper 32 te gebruiken is men ervan verzekerd dat bij het optreden van een abnormale lading in de op het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar achtergebleven ontwikkelaar 14;of op het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar zelf, tengevolge van reeds hierboven 35 genoemde oorzaken, ten opzichte van het onderdeel 30 Hat de stroomopwaarts gelegen rand 26 van de opening 12 vormt, deze abnormale lading door de schraper 32 kan weglekken naar He aarde. Voor een gemakkelijk en voldoend weglekken van de abnormale lading is het gewenst zowe^/net onderdeel 40 30 als de schraper 32 van een betrekkelijk geleidend mate- 8902012? 23 riaal te vervaardigen en te aarden.
Opdat het vrije uiteinde van de schraper 3?_>dat gemaakt kan zijn van een horstel of van een plaat, uniform 'Contact maakt met het oppervlak van de houder 4 voor de 5 ontwikkelaar over de gehele breedte in de axiale richting (dat wil zeggen de richting loodrecht op het tekenoppervlak van figuur 1) en een uniforme werking uitoefent, moeten zowel de schraper 32 als het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar zeer nauwkeurig worden vervaardigd 10 en opgesteld. In de praktijk is dit buitengewoon moeilijk, zo niet onmogelijk. Als men dit niet kan,vertoont de werking van de schraper 32 op het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar de neiging niet uniform te worden als de ontwikkelcyclus wordt herhaald. Het het oog hierop ver-15 dient het de voorkeur als de houder 4 voor de ontwikkelaar bijvoorbeeld bestaat uit een wals 10, zoals bij de weergegeven uitvoering, de wals 10 te roteren in de richting van de pijl 8 en deze bovendien voortdurend over een bepaalde afstand heen en weer te laten bewegen in de richting van 20 de centrale rotatie-as. Door deze voorkeursuitvoering kan de werking van de schraper 32 op het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar worden gemiddeld en voldoende uniform worden gemaakt. In plaats van de houder 4 voor de ontwikkelaar in axiale richting heen. en weer te laten be-25 wegen is het ook mogelijk de schraper 32 in axiale richting heen en weer te laten bewegen. Aangezien echter het heen en weer bewegen van de houder 4 voor de ontwikkelaar in axiale richting ook een middeling teweeg kan brengen van de ontv/ikkelactie in de ontwikkelzone 16 in de axiale 30 richting,ter verkrijging van een zeer uniforme ontwikkeling, verdient het de voorkeur de houder 4 voor de ontwikkelaar in de axiale richting heen en weer te laten bewegen ais de heen en weer gaande beweging van de houder 4 voor de ontwikkelaar tot stand kan worden gebracht door een geschikte 55 (niet in de tekening weergegeven) aandrijving zonder dat zich hierbij speciale problenen voordoen, lïatuurlijk kunnen desgewenst de houder 4 voor ue ontwikkelaar de schraper 32 beide afzonderlijk in axiale richting heen en weer bewegen op een zodanige wijze dat zij niet synchroon bewegen.
40 Bij. de pntwikkelinrichting 2 die hierboven is beschreven 8902012? 24 en weergegeven in de figuren 1, 2 en 3i wordt de ontwikkelaar 14 met wrijvingselektriciteit opgeladen door het op-laadorgaan 22. De polariteit van de lading van de ontwikkelaar 14 is op dat moment bekend en bepaald door de rela-5 tie in een triboè'lektrische ladingsreeks tussen het materiaal dat de ontwikkelaar 14 vormt en het materiaal van het opladingsorgaan 22. Voor het veranderen van de polariteit van de lading van de ontwikkelaar 14 moet derhalve het materiaal van het oplaad orgaan 22 worden gewijzigd. Het 10 is zeer moeilijk, zo niet onmogelijk de polariteit van de lading van de ontwikkelaar 14 in een in bedrijf zijnde in- ^ richting ±e wijzigen.
< Het is duidelijk, dat als de polariteit van de lading van de ontwikkelaar 14 naar wens kan worden veranderd bij 15 een inrichting voor het ontwikkelen van latente elektrostatische beelden van het type waarbij de ontwikkelaar 14 na.de oplading wordt getransporteerd, een latent elektrostatisch beeld naar wens tot een positief of een negatief beeld kan worden ontwikkeld. Als bijvoorbeeld een latent 20 elektrostatisch beeld, dat is gevormd op de beelddrager 18, een positieve potentiaal of lading in de beeldgebieden bezit, en de ontwikkelaar 14 die naar de ontwikkelzone 16 wordt getransporteerd een negatieve lading bezit, zal het latente elektrostatische beeld tot een positief beeld wor-25 den ontwikkeld. Als daarentegen de ontwikkelaar is geladen met een positieve polariteit, wordt het latents elektrostatische beeld ontwikkeld tot een negatief beeld.
De ontwikkelinrichting-2 weergegeven in figuur 4 is geschikt voor het zeer genakkelijk naar wens veranderen van 30 de polariteit van de lading van de ontwikkelaar 14, tengevolge van de navolgende wijziging van de ontwikkelinrichting weergegeven in de figuren 1 en 2.
Bij de ontwikkelinrichting 2 weergegeven in figuur 4 wordt de ontwikkelaar 14 niet door een mechanische inwer-35 king van het oplaadorgaan 22 op de ontwikkelaar 14 opgeladen, naar door een elektrisch orgaan dat een gelijkspanning aanlegt tussen de houder 4 voor de ontwikkelaar en het oplaadorgaan 22. Het vrije uiteinde van het oplaad-orgaan 22 behoeft derhalve niet altijd tegeny,het oppervlak 40 van de houder 4 voor de ontwikkelaar te worden gedrukt, en 6901012., 25 het is voldoende dat het vrije uiteinde van het oplaadorgaan 22 elektrisch contact naakt met de ontwikkelaar 14 die op het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar wordt vastgehouden stroomopwaarts van de ontwikkelzone 16.
5 Het. op laad orgaan 22 kan^fcheiden van de bale 6 voor de ontwikkelaar worden opgesteld. Bij voorkeur wordt echter het oplaadorgaan 22 zodanig opgesteld; dat het de benedenstroon-se rand van de opening 12 van de bak 6 voor de ontwikkelaar vormt en het vrije uiteinde van het oplaadorgaan 22 10 wordt veerkrachtig gedrukt tegen het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar, welk oppervlak kan bewegen in de richting van de pijl 8, zoals meer in het bijzonder is weergegeven in de figuren 1 en 2, waarbij het oplaadorga.an 22 ook een regelende werking uitoefent op de afstiijkhoogte^ 15 waardoor de dikte wordt bepaald van een laag van de ontwikkelaar 14 die wordt vastgehouden op het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar en nauwkeurig wordt voorkomen dat de ontwikkelaar 14 wordt verstrooid in de buurt van de benedenstroonse rand van de opening 12 van de bak 6. 20 Het elektrische orgaan voor het aanleggen van een op ladende gelijkspanning tussen het oplaadorgaan 22 en de houder 4 voor de ontwikkelaar bevat een onschakelnechanisne 40. ï.'en ziet, dat dit omschakeinechanisne 40 twee contacten 42a en 42b" bevat die elektrisch zijn verbonden met het op-25 laadorgaan 22, voorts twee contacten 44a en 44b die elektrisch zijn verbonden met de houder 4 voor de ontwikkelaar, en twee ingangsklemmen 46 en 48. 3e twee ingangsklemnen 46 en 48 zijn bevestigd aan en vormen een eenheid met een onderdeel 50, dat schematisch is weergegeven en naar keuze 50 kan worden gebracht in een eerste werkstand aangegeven door een telkens door twee stippen onderbroken getrokken lijn 50'j of in een tweede werkstand eveneens aangegeven door een telelens door twee stippen onderbroken getrokken lijn 50’’ in figuur 4. Als het onderdeel 50 zich in de eerste 55 werkstand 50' bevindt is de ingangsklen 56 verbonden met het contact 42 en derhalve met het oplaadorgaan 22, en de ingangsklen 48 is verbonden met het contact 44a en derhalve met de houder 4 voor de ontwikkelaar. Als het onderdeel pC in ie tweede werkstand pO'1 wordt gebracht is de ingargs-40 klem 56 verbonden met het contact 44b en derhalve met de 89020127 r 26 houder 4 voor de ontwikkelaar en de ingangsklem 48 is verbonden met het contact 42b en derhalve met het oplaad-orgaan 22. Zoals in figuur 5& is te zien kan een voedings-schakeling met een gelijkstroomvoeding 52 tussen de beide 5 ingangsklemmen 46 en 48 worden geschakelde
Als het onderdeel 50 van het omschakelmechanisme 40 vanuit de eerste werkstand 50' in de tweede werkstand 50'' wordt gebracht, ^^i^polariteit van de opladende gelijkstroom die is aangelegd tussen het oplaadorgaan 22 en de 10 houder 4 voor de ontwikkelaar om, waardoor de polariteit verandert van de lading van de ontwikkelaar 14 die wordt vastgehouden op het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar. Door het eenvoudigweg in werking stellen van het omschakelmechanisme 40 kan derhalve een latent elek-15 trostatisch beeld op de beelddrager 18 die zich beweegt in de richting van de pijl 20; naar keuze worden ontwikkeld tot een positief of een negatief beeld.
Het is daarentegen bekend dat bij een inrichting voor het ontwikkelen van latente elektrostatische beelden van 20 het type waarbij de opgeladen ontwikkelaar 14 op het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar naar de ont-wikkelzone 16 wordt getransporteerd en op een latent elektrostatisch beeld wordt aangebracht, de hechting van de ontwikkelaar aan die gebieden van het latente elektrosta-25 tische beeld waarop geen beeld is gevormd, op doeltreffende wijze kan worden voorkomen en het latente beeld kan worden ontwikkeld tot een beeld (tonerbeeld) zonder achtergrond-vlekken, als tijdens het ontwikkelproces een zogenaamde ge-lijkstroonontwikkelvoorspanr.ing wordt aangelegd tussen de 50 houder 4 voor de ontwikkelaar en de beelddrager 18 waarop zich een latent elektrostatisch beeld bevindt. Het aanleggen van de genoemde ontwikkeIvoorspanning op de opladende gelijkspanning kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd door een voedingsschakeling net twee in serie geschakelde 55 gelijkspanningsvoedingen 54 en 56 te schakelen tussen de twee ingangsklemmen 46 en 48 van het omschakelmechanisme 40, in plaats van de voedingsschakeling weergegeven in figuur 5·Α, on de beelddrager 18 elektrisch te schakelen tussen de twee gelijkspanningsvoedingen 54 ei> 56, als aange-ώ-O geven in figuur 53. Bij deze opstelling -wordt, als het 8902012.
27 onderdeel 50 van het omschakelmechanisme 40 zich in de eerste werkstand 50’ bevindt, een opladende gelijkspanning aangelegd tussen het oplaadorgaan 22 en de houder 4 voor de ontwikkelaar door de twee gelijkspanningsvoedingen 54 en 5 56, en een ontwikkelvoorgelijkspanning wordt ook aangelegd tussen de houder 4 voor de ontwikkelaar en de beelddrager 18 door d Door het onderdeel 50 van het onschakelnechanisme 40 vanuit de eerste werkstand 50' in de tweede werkstand 50'1 te brengen worden de pola-10 riteiten van de opladende gelijkspanning en de ontwikkelvoorgelijkspanning tegelijkertijd omgekeerd, waarbij een op- ^ ladende gelijkspanning wordt aangelegd tussen het oplaadorgaan 22 en de houder 4 voor de ontwikkelaar door de twee gelijkstroomvoedingen 56 en 54 en een ontwikkelgelijkvoor-15 spanning wordt aangelegd tussen de houder 4 voor de ontwikkelaar en de beelddrager 18 door de gelijkspanningsvoe-ding 54*
De voedingsschakelingen weergegeven in de figuren 5A en 53 omvatten een gelijkspanningsvoeding. In plaats van 20 deze voedingsschakelingen kan ook gebruik worden gemaakt van een voedingsschakeling weergegeven in figuur 56, die een in voorwaartse richting werkend gelijkrichtelement 60 en een in tegengestelde richting werkend gelijkrichtend element 62 bevat, tesamen met een wisselspanningsvoeding 25 58. Als de voedingsschakeling van figuur 50 wordt gebruikt, worden de ingangsklemen 46 en 48 van het omschakelmecha-r nisme 40 parallel geschakeld net een uiteinde van de wis-selspanningsvceding 58 via respectievelijk het in voorwaartse richting gelijkrichtend element 60 en het in omge-50 keerde richting gelijkrichtende element 62, Het andere uiteinde van de^‘J‘'J'oya““A^ïl^oeding 58 wordt elektrisch verbonden met de beelddrager 18. men zal begrijpen, dat toepassing van de voedingsschakeling weergegeven in figuur 50 ongeveer hetzelfde resultaat zal hebben als de toepassing 35 van de voedingsschakeling van figuur 53.
Hen gelijkspanning verkregen van het in voorwaartse richting gelijkrichtende element 60 en het in omgekeerde richting gelijkrichtende element 62 in de voedings schakeling van figuur 50/bevat een pulserende spanningscomponent 40 (rimpel). Als de aanwezigheid van een oulserende sranninms- 8902012.* 28 component in de op ladende gelijkspanning en de ontwikkel-voorgelijkspanning een ongewenst verschijnsel tevoorschijn roept,-kan een element, zoals een condensator of een spoel (niet in de tekening weergegeven); worden aangehracht voor 5 het dempen van de pulserende component.
Het is de vakman bekend dat verschillende met corona-ontladingen werkende inrichtingen, zoals een oplaadin-richting die werkt met corona-ontladingen, voor het vormen van een latent elektrostatisch beeld, een met corona·ont-10 ladingen werkende overbrenginrichting voor het overbrengen van een latent elektrostatisch beeld en een met corona-ont- _ ladingen werkende ontladingsinrichting voor het verwijderen van de restlading, vaak worden gebruikt in elektrostatische copieenaachines die een inrichting bevatten voor het 15 ontwikkelen van latente elektrostatische beelden. In zulk een geval kan de wissel- of gelijkstroomvoeding gebruikt bij de voedingsschakelingen weergegeven in de figuren 54-50 worden weggelaten en in plaata daarvan kan een deel van de ontladingsstroom van de net corona-ontladingen werkende 20 inrichtingen worden opgenomen door een geschikte stroomcol-lector ten gebruike als een voedingsbron voor de hierboven genoemde opladingsgel'ijkspanning en de ontwikkelvoorgelijk-spanning.
Figuur 52 geeft een voorbeeld weer van de constructie 25 van een schakeling voor het .opnemen van een deel van de ontladingsstroom van een wisselspanning-corona-ontladings-inrichting 64 door een stroomcollector 66 te gebruiken als een voeding voor de genoemde opladingsgelijkspanning en de o n t v; ikke 1 - g e lijk v o o r s p ann ing. Uit figuur 52 blijkt, dat de 50 stroomcollector 66 is opgesteld tegenover een opening aangebracht in de bovenkant van een afscherming 62 van de wisselspanning-corona-ontladingsinrichting 64 voor het opnemen van een deel van de ontlaadstroom van een ontlaad-elektrode 70 van de wisselspanning-corona-ontladingsinrich-55 ting 64, die door het inwendige van de inrichting van de afscherming naar de aarde vloeit. De stroomcollector 66 kan elke geschikte vorm bezitten, zoals een plaat of een draad, en kan van elk geschikt materiaal zijn vervaardigd dat in staat is de ontlaadstroom op te menen. voorkeur 40 wordt de stroomcollector vervaardigd van een materiaal dat 8902012^ 29 ♦ is onderworpen geweest aan een behandeling die het bestendig naakt tegen de inwerking van ozon, bijvoorbeeld een materiaal met een bekleding van een metaaloxyde, teneinde een nadelige inwerking van in de ontlaadstroon aan-5 wezige ozon te vermijden. Ket is bijvoorbeeld geschikt de stroomcollector 66 te vervaardigen van metaal, zoals wolfraam, molybdeen of aluminium, met een bekleding van een netaalosyde, die daardoor anodisering of een soortgelijke werkwijze op is aangebracht. Evenals bij de gelijkstroomvoe-10 ding 58 van figuur 53 is de stroomcollector 66 verbonden met de ingangsklem 46 van het omschakelmechanisne 40 van figuur 4 via een in voorwaartse richting werkend gelijk-richtend element 72, en met de ingangsklem 48 van het omschakelmechanisne 40 van figuur 4 via een in omgekeerde 15 richting werkend gelijkrichtend element 74. De drager 18 voor latente elektrostatische beelden (figuur 4) is geaard en middellijk elektrisch verbonden met de stroomcol-lector 66.
I.Ien zal begrijpen, dat als de constructie van de scha-20 keling weergegeven in figuur 5D §n hierboven beschreven, wordt toegepast in de ontwikkelinrichting 2 van figuur 4, men hetzelfde resultaat kan bereiken als in het geval van toepassing van de voedingsschokeling van figuur 53, naar zonder de noodzaak een speciale voeding te gebruiken voor 25 de oplaadge lijkspau ning en de ontwikkelvoorgelijkspanning.
Figuur 52 geeft een voorbeeld weer van de constructie van een schakeling voor het opnemen van een deel van de ont-laadstrcom van een positieve gelijkspannings-corona-ontlading sinrichting 78 door een collector 80^waarbij een deel 50 van de ontlaadstroom van een negatieve gelijkspannings-corona-ontladingsinrichting 82 wordt opgenomen door een stroomcollector 84, en deze worden gebruikt als voeding voor de hierboven genoemde opladingsgelijkspanning en ontwikkelvoorgelijkspanning. Bij de constructie van de schake-55 -ing weergegeven in figuur 52 is de stroomcollector 80 verbonden met de ingangsklem 46 van het omschakelmechanisne 4-0 van figuur 4, en de stroomcollector 84 met de ingangsklem 48 van het omschakelmechanisne 40 van figuur 4. De drager 18 voor latente elektrostatische beel/len (figuur 4) 40 is niddeUfk elektrisch geschakeld tussen de stroomcollec- 8902,012.' 30 .
toren 80 en 84.
Het is duidelijk dat toepassing van de constructie van de schakeling volgens figuur 52 in de ontwikkelinrichting 2 van figuur 4 hetzelfde resultaat kan geven als toepassing 5 van de voedingsschakeling van figuur 5B, zonder dat het noodzakelijk is een speciale voeding te gebruiken voor de oplaadgelijkspanning en de ontwikke lvoorgelijkspanning.
Voor een nauwkeurige en stabiele uitvoering van een goede ontwikkeling is het, zoals hierboven is aangegeven, 10 gewenst dat tenminste de oppervlaktelaag van de houder 4 voor de ontwikkelaar is vervaardigd van een betrekkelijk ^ flexibel materiaal met een hardheid die, gemeten volgens de methode JIS E-2808 ligt tussen 15° en 75° en meer in het bijzonder tussen 15° en 60°, en dat het oppervlak van 15 de houder 4 voor de ontwikkelaar wordt aangedrukt tegen het oppervlak van de drager 18 voor latente elektrostatische beelden. Als echter tenminste het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar van een betrekkelijk flexibel materiaal is vervaardigd en het oppervlak van de houder 4 20 voor de ontwikkelaar onder druk in aanraking wordt gebracht met het oppervlak van de beelddrager 18, doet zich als regel het volgende probleem voor.
Als de ontwikkelinrichting 2 niet werkt en het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar stil staat, 25 blijft het geleidingsoppervlak' van een geleidingsplaat voor het drukken van het oppervlak van de beelddrager 18 tegen het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar (als de beelddrager 18 bestaat uit materiaal in de vorm van een vel, zoals copieerpapier),, of het oppervlak van de 50 beelddrager 18 zelf (als de beelddrager 18 bestaat uit elektrostatisch fotografisch materiaal aangebracht op het omtreksoppervlak van een draaiende trommel of een soortgelijke inrichting) tegen een bepaald deel van het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar in de ontwikkelzone 35 16 drukken en dit heeft tengevolge dat er plaatselijk een deuk ontstaat in het bepaalde deel van het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar. Als tenminste de oppervlaktelaag van ue houder 4 voor de ontwikkelaar is vervaardigd van oen materiaal met een uitstekende elastici-Z-Q fceit, herkrijgt dit zijn oorspronkelijke vorm als de ontwik- 6901012? 31 kelinrichting 2 in werking is, het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar beweegt en de erop inwerkende druk-kracht wordt opgeheven. Het duurt echter enige tijd voordat het ingedeukte deel van de houder 4 voor de ontwikkelaar 5 weer zijn oorspronkelijke vorm heeft herkregen als de ont-wikkelinrichting 2 gedurende een "betrekkelijk lange tijd buiten werking is geweest en het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar gedurende al die tijd heeft stil gestaan. Hen zal begrijpen, dat er ontwikkelvlekken sullen 10 optreden als het ontwikkelproc.es wordt hervat voordat het plaatse lijk vervonnde onderdeel zijn oorspronkelijke toestand geheel heeft herkregen.
De speciale uitvoering weergegeven in figuur 6 omvat een verbetering die is aangebracht net het oog op het 15 hiervoor beschreven probleem. Be ontwikkelinrichting 2 weergegeven in figuur 6 bevat een selectief aandruknecha-nisme in het algemeen aangegeven door 86, dat selectief naar behoefte in werking kan worden gesteld en op selectieve wijze het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikke-20 laar en het oppervlak van de beelddrager 18 tegen elkaar drukt.
Het selectieve aandruknechanisne 86 kan geschikt worden gebruikt als de beelddrager 18 bestaat uit een materiaal in de vorm van een vel, een geleidingsplaat 88 en een 25 aandrijving 90. Be geleidingsplaat 88 is draaibaar gemonteerd op een ondersteuningsas 92 en wordt naar keuze door de aandrijving 90 gebracht in een werkstand aangegeven met een getrokken lijn.of een neutrale stand aangegeven met een getrokken lijn telkens onderbroken door twee stippen. In de 30 werkstand wordt een goleidingsoppervlak 94;dat wordt gevormd door de linker helft van het bovenvlak van de geleidingsplaat 88 in figuur 6, gedrukt tegen het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar, terwijl in de neutrale stand het gelei dings oppervlak 94 van het oppervlak van de 35 houder 4 voor de ontwikkelaar is verwijderd. Be aandrijving 20 kan elke gewenste vorm hebben -lie het nogelijk naakt de geleidingsplaat 88 hetzij in de werkstand. hetzij in de neutrale stand te brengen. Bij de weergegeven uitvoeringsvorm bestaat de aandrijving 90 uit een solenoxde waarvan de uit-40 -ranrrsklen °5 is verbonden net de gele idingsti laat 88 via een 6902012.
32 verbinding 98 waarvan een uiteinde draaibaar is verbonden met het rechter uiteinde van de geleidingsplaat 88 in figuur 6, en het andere uiteinde draaibaar is verbonden met de uitgangsklem 96. Als de solenoïde die de aandrijving 5 90 vormt, wordt bekrachtigd, wordt de geleidingsplaat 88 in de werkstand gebracht en het geleidingsoppervlak 94 ervan wordt gedrukt tegen het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar. Als daarentegen de bekrachtiging van de solenoïde die de aandrijving 90 vormtwegvalt, wordt de 10 geleidingsplaat 88 in de neutrale stand gebracht en beweegt het geleidingsoppervlak 94- daarvan weg van het oppervlak van de houder 4- voor de ontwikkelaar.
In de ontwikkelinrichting 2 voorzien van het hierboven beschreven}selectief werkende aandrukmechanisme 86, 15 kan de geleidingsplaat 99 slechts dan door het in werking stellen van de aandrijving 90 (bekrachtiging van de solenoïde) in de werkstand worden gehouden, als dehouder 4 voor de ontwikkelaar roteert in de· richting van de pijl 8, de beelddrager 18 beweegt in de richting van de pijl 20 en het ont-20 wikkelen werkelijk plaats vindt in de ontwikkelzone 16. Als de geleidingsplaat 88 zich in de werkstand bevindt, wordt de beelddrager 18 bewogen tussen het oppervlak van de houder 4· voor de ontwikkelaar en het geleidingsoppervlak 94- van de geleidingsplaat 88 en gedrukt tegen het opper-25 vlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar door de druk-kracht die wordt overgebracht vanaf het geleidingsoppervlak 94. tengevolge hiervan kan de gewenste goede ontwikkeling nauwkeurig en op stabiele wijze worden uitgevoerd.
Als daarentegen de ontwikkelwerkwijze wordt opgeschort, 50 namelijk als de rotatie van de houder 4 voor de ontwikkelaar wordt gestopt en de beelddrager 18 niet naar de ontwikkelzone 16 wordt overgebracht, kan de geleidingsplaat 88 in de neutrale stand worden gebracht door de werking van de aandrijving 90 te onderbreken (de 'bekrachtiging van de 55 solenoïde uit te schakelen). Als de geleidingsplaat 88 zich in de neutrale stand bevindt is het geleidingsoppervlak 74 van het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar af bewogen. Als derhalve de houder 4 voor de ontwikkelaar stil staat, oefent het rrelci&inwsorpervlak 94 van de geleidings-40 plaat 88 geen drukkracht uit op een bepaald deel van het 8902012Γ 33 oppervlak van de houder. Dientengevolge zal, zelfs als de oppervlaktelaag van de houder 4 voor de ontwikkelaar is vervaardigd van een betrekke lijk flexibel materiaal, zekerlijk worden voorkomen dat er plaatselijke indeuking optreedt 5 van een bepaald deel van het -oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar en er derhalve ontwikkelvlekken ontstaan als het ontwikkelprocédé wordt hervat. ·
Bij de hierboven beschreven uitvoeringsvorm bestaat de beelddrager 18 waarop een latent elektrostatisch beeld wordt 10 gevorndjUit een materiaal in de vorm van een vel. Als deze drager wordt gevormd door elektrostatisch fotografisch materiaal dat is aangebracht op het omtreksoppervlak van een draaiende trommel, kan het selectief tegen elkaar drukken van het oppervlak van de houder 4· voor de ontwikkelaar 15 en het oppervlak van de beelddrager 18 op dezelfde wijze worden uitgevoerd als hierboven is aangegeven. In het laatste geval is het mogelijk de beelddrager 18 selectief te bewegen en het oppervlak ervan selectief te drukken tegen het oppervlak van de houder 4- voor de ontwikkelaar.
20 Aangezien echter een elektrostatische copieenaachine met een draaiende trommel in het algemeen verschillende onderdelen bevat (bijvoorbeeld een optisch systeem, verschillende oplbadinrichtingen, een reinigingsinrichting) die rondom de draaiende trommel zijn opgesteld, zoals de vakman bekend 25 is, verdient het aanbeveling een zodanige constructie toe te passen dat de ontwikkelinrichting 2 selectief wordt bewogen voor het selectief aandrukken van het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar tegen het oppervlak van de beelddrager 18 (dat val zeggen het omtreksoppervlak van 50 de roterende trommel).
lïu wordt aan de hand van de figuren 7, SA en 83 een uitvoering beschreven van het selectief aandruknechanisme 86 dat kan worden toegepast als de beelddrager 18 bestaat uit elektrostatisch fotografisch nateriaal aangebracht op 55 hst ontreksoppervlak van een draaiende trommel.
Bij de uitvoering weergegeven in de figuren 7, 8A en 8B is een trommel 100 draaibaar in een bepaalde stand gemonteerd en wordt gedraaid in de richting van een pijl 102 door een geschikt (niet in de tekening weergegeven) aaiidrijf-40 mechanisme als er wordt gecopieerd.. Blektrofctografisch 8902012.” 34 materiaal, dat wil zeggen een drager 18 voor latente elektrostatische beelden, wordt op tenminste een deel van het omtreksoppervlak van de draaiende trommel 100 aangebracht.
De inrichting 2 voor het ontwikkelen van een latent 5 elektrostatisch beeld dat is gevormd op de beelddrager 18_, omvat een huis 104 waarin £jn aangebracht de houder 4 voor de ontwikkelaar en de bak 6 voor de ontwikkelaar. Het huis 104 wordt zodanig ondersteund, dat het door een selectief aandrukmechanisme 86 voor het selectief aandrukken van het 10 oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar tegen het oppervlak van de beelddrager 18 (dat wil zeggen het omtreks oppervlak van de draaiende trommel 100), hetzij in de neutrale stand van figuur 8A; of in de werkstand van figuur 83 wordt gebracht. Een ondersteuningsas 106 is aan elke 15 zijkant van het huis 104 aangebracht en een ondersteunings-hefboom 108 is draaibaar gemonteerd op de ondersteuningsas 106. De ondersteuningsas 105 en de ondersteuningshef-boom 108 aan de andere zijkant van het huis 104 zijn in de tekening weggelaten. Het huis 104 is verbonden met de on-20 dersteuningshefbomen 108. en een as 110 van de houder 4 voor de ontwikkelaar is draaibaar ondersteund cte de onderst euningshef boom 108. Hammen 112 (waarvan er slechts één in de tekening is weergégeven) die kunnen draaien met de draaibare trommel 100, zijn aangebracht bij de bei'de zij-25 vlakken van de draaibare trommel 100. Een niet aangedreven rolletje. 114 is draaibaar bevestigd aan het uiteinde van ' de ondersteuningshefboom 108 en is in aanraking met het omtreksoppervlak van de kan 112. Door het gewicht van het huis 104.dat inwerkt op de ondersteuningshefboom 108, de 30 houder 4 voor de ontwikkelaar en de bale 6 voor de ontwikkelaar die is bevestigd aan het huis 104, is men ervan verzekerd dat de niet aangedreven rol 114 in aanraking is met het omtreksoppervlak van de kam 112. Desgewenst kan een geschikte veer worden aangebracht die een links draaiend 35 kopnel uitoefent op de ondersteuningshefboom 108 in de figuren 8Λ en 83. Het omtreksoppervlak van de kam 112 heeft een normaal deel 116 dat loopt over een boekgebied van ongeveer 270° en een uitstekend deel dat loopt over een boekgebied van ongeveer 90° bij de weergegeven uitvoerings-40 vorm.
89 02012 ? 35
Bij de speciale uitvoeringsvorm weergegeven in .de figuren 7, 8Λ en 83 staat de draaibare trommel iOQ stil in de hoekstancl weergegeven in figuur 8Λ als de elektrostatische eopieermachine voorzien van de draaibare trommel 5 100 en de ontwikkelinrichting 2; buiten werking is. In deze toestand ligt de niet aangedreven rol 1175die is bevestigd aan het uiteinde van de ondersteuningshefboom 108,tegen het uitstekende deel 118 van het omtreksoppervlak van de kan 112; en de ondersteuningshefboom 108 en de ontwikkel-10 inrichting 2 die daarop steunt bevinden zich in de neutrale stand weergegeven in figuur 8A. In deze neutrale stand is het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar verwijderd van het omtreksoppervlak van de draaibare trommel 100 en dientengevolge oefent het omtreksoppervlak van de 15 draaibare trommel 100 niet voortdurend een drukkracht uit op een bepaald deel van het oppervlak van de houder 4- voor de ontwikkelaar als deze houder 4- stil staat. Zelfs als de oppervlaktelaag van de houder 4- - ... voor de ontwikkelaar is vervaardigd van een betrekkelijk flexibel materiaal, 20 worden derhalve een plaatselijke vervorming van het bepaalde deel van de houder 4- voor de ontwikkelaar en dus ook het optreden van ontwikkelviekken na hervatting van het ontwikkelproces zekerlijk voorkomen.
Als de elektrostatische copieerma.chine in werking 25 wordt gesteld en de houder 4 voor de ontwikkelaar van ue ontviikke 1 inrichtin,~ 2 wordt weroteerd in de richting van de pijl 8 (figuur 83) doordat een rotatie van een geschikt (niet in de tekening weergegeven) aandrijfmechanisme aan de as 110 -wordt medegedeeld en de draaibare trommel 100 wordt 50 geroteerd in de richting van de pijl 102, komt de niet aangedreven rol 114 die is bevestigd aan het uiteinde van de ondersteur.ingshefboom 108. in aanraking met het normale deel 116 van het omtreks oppervlak van de kam 112. Hierdoor worden de cndersteuningshefboon 108 en de erop stou-wc. nende ontwikkelinrichting 2 on de ondersteuningsas 106 als middelpunt^uraaid en komen in de werkstand weermegeven in figuur 83. In deze werkstand wordt het opp ;rvlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar gedrukt tegen het cr.tr aks-oppervlak van de draaibare irorr.el ICO (dus het oppervlak ü-0 van de beelddrager 13) in de ontwikkel zone 16 ^figuur el).
89 02012.1 ' 36 ’.vaar het oppervlak van de houder 4 voor de ontwikkelaar uitsteekt uit een.opening gevormd in het voorvlak van het huis 104 (dat wil zeggen het vlak van het huis dat ligt tegenover de draaibare trommel 100). Ben latent elektro-5 statisch beeld gevormd op het oppervlak van de beelddrager 18 kan derhalve op de gewenste wijze goed worden ontwikkeld.
Bij de uitvoering weergegeven in de figuren 7¾ 8A en 8B wordt de ontwikkelinrichting 2 in de werkstand of in de neutrale stand gebracht in overeenstemming met de hoek-10 stand van de draaibare trommel 100. Het is derhalve belangrijk dat als de elektrostatische copieermachine voor-zien van de draaibare trommel 100 en de ontwikkelinrich-ting 2 wordt stil gezet, de draaibare trommel 100 wordt stil gezet in een hoekstand in een van tevoren bepaald 15 gebied (bij welke hoekstand de . niet aangedreven rol 114 bevestigd aan het uiteinde van de ondersteuningshefboom.
103 in aanraking komt met het omtreksoppervlak van de kan 112) en een deel in een van tevoren bepaald boekgebied van het omtreksoppervlak van de draaibare trommel 100 (dat wil 20 zeggen dat deel van het oppervlak van de trommel dat door de 'ontwikkelzone 16 heen gaat als de niet aangedreven rol 114 bevestigd aan het uiteinde van de ondersteuningshef-boon 108 in aanraking is met het normale deel 116 van het omtreks oppervlak van de kam 112) moet worden gebruikt als 25 een zone voor het vormen van een latent elektrostatisch beeld. Teneinde het mogelijk te maken de draaibare trommel stil te zetten in een gewenste hoekstand en het gehele omtreksoppervlak van de draaibare trommel te gebruiken als een zone voor het vormen van een latent elektrostatisch 30 beeld, onafhankelijk van de hierboven aangeduide beperkingen net betrekking tot de hoekstand waarin de draaibare trommel 100 moet worden stil gezet en de zone voor het vormen van een latent elektrostatisch beeld, kan in plaats van het selectief werkende aandruknechanisme 86 met de hier-33 boven beschreven structuur, een selectief aandrukmechanisme met een geschikte vorm worden toegepast dat in staat is op selectieve wijze de ontwikkelinrichting 2 in een werkstand of in een neutrale stand te brengen, onafhankelijk van de hoekstand van de draaibare trommel 100.
8902012.
Claims (5)
1. Inrichting voor het ontwikkelen van latente elektrostatische beelden, welke inrichting een houder voor de ontwikkelaar bevat met een 5 oppervlak dat kan worden bewogen langs een bewegingsbaan zonder einde en een bak voor ontwikkelaar met één component uitsluitend bestaande uit tonerdeeltjes die een elektrische lading kunnen vasthouden, welke bak een opening bezit op een plaats gelegen tegenover een deel van de bewegingsbaan zonder einde, welke inrichting geschikt is voor het vasthouden 10 van de ontwikkelaar op het oppervlak van de houder voor de ontwikkelaar, voor het opladen ervan, het transporteren van de opgeladen ontwikkelaar naar een ontwikkelzone door de beweging van het oppervlak van de houder voor de ontwikkelaar en voor het aanbrengen van de ontwikkelaar op een te ontwikkelen latent elektrostatisch beeld, met het kenmerk, dat in de 15 bak voor de ontwikkelaar een schraper is aangebracht die het oppervlak van de houder voor de ontwikkelaar kan afschrapen in een gebied in de opening, voor het verwijderen van de ontwikkelaar van het oppervlak.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ontwikkelaar een specifieke weerstand bezit van tenminste IQ·12 Ohm.cm en dat 20 de schraper is geaard en is vervaardigd van een materiaal met een specifieke weerstand die kleiner is dan die van de ontwikkelaar.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de schraper bestaat uit een borstel met een aantal haren waarvan de vrije uiteinden komen tegen het oppervlak van de houder voor de ontwikkelaar.
4. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de schraper bestaat uit een blad van een flexibel materiaal en een vrij uiteinde bezit dat tegen het oppervlak van de houder voor de ontwikkelaar aan komt.
5. Inrichting volgens een van de conclusies 1 tot 4, met het 30 kenmerk, dat de houder voor de ontwikkelaar een wals is die kan roteren en voortdurend een heen en weer gaande beweging uitvoert in de richting van zijn rotatie-as. 8902012.1
Applications Claiming Priority (6)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
JP2962980 | 1980-03-08 | ||
JP2962980A JPS56125776A (en) | 1980-03-08 | 1980-03-08 | Developing device of electrostatic latent image |
JP7799880U JPS6235097Y2 (nl) | 1980-06-06 | 1980-06-06 | |
JP7799880 | 1980-06-06 | ||
JP8370080 | 1980-06-17 | ||
JP8370080U JPS579958U (nl) | 1980-06-17 | 1980-06-17 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8902012A true NL8902012A (nl) | 1989-12-01 |
Family
ID=27286666
Family Applications (4)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NLAANVRAGE8101098,A NL186982C (nl) | 1980-03-08 | 1981-03-06 | Inrichting voor het ontwikkelen van latente elektrostatische beelden. |
NL8902012A NL8902012A (nl) | 1980-03-08 | 1989-08-04 | Inrichting voor het ontwikkelen van latente elektrostatische beelden. |
NL8902013A NL8902013A (nl) | 1980-03-08 | 1989-08-04 | Inrichting voor het ontwikkelen van latente elektrostatische beelden. |
NL8902014A NL8902014A (nl) | 1980-03-08 | 1989-08-04 | Inrichting voor het ontwikkelen van latente elektrostatische beelden. |
Family Applications Before (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NLAANVRAGE8101098,A NL186982C (nl) | 1980-03-08 | 1981-03-06 | Inrichting voor het ontwikkelen van latente elektrostatische beelden. |
Family Applications After (2)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8902013A NL8902013A (nl) | 1980-03-08 | 1989-08-04 | Inrichting voor het ontwikkelen van latente elektrostatische beelden. |
NL8902014A NL8902014A (nl) | 1980-03-08 | 1989-08-04 | Inrichting voor het ontwikkelen van latente elektrostatische beelden. |
Country Status (6)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4410259A (nl) |
DE (1) | DE3109214C2 (nl) |
FR (1) | FR2477734B1 (nl) |
GB (1) | GB2070982B (nl) |
IT (1) | IT1138990B (nl) |
NL (4) | NL186982C (nl) |
Families Citing this family (19)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE3153406C3 (de) * | 1980-12-05 | 1995-03-23 | Ricoh Kk | Entwicklungseinrichtung für ein elektrophotographisches Kopiergerät |
US4445771A (en) * | 1980-12-05 | 1984-05-01 | Ricoh Company, Ltd. | Developing apparatus for electrostatic photography |
CA1198765A (en) * | 1981-07-27 | 1985-12-31 | Xerox Corporation | Apparatus, process for charging insulating toner particles |
US4625676A (en) * | 1982-02-17 | 1986-12-02 | Ricoh Company, Ltd. | Developing device |
DE3205989A1 (de) * | 1982-02-19 | 1983-09-01 | Hoechst Ag, 6230 Frankfurt | Verfahren und vorrichtung zum entwickeln eines auf einem aufzeichnungstraeger erzeugten elektrostatischen latenten bildes |
GB2128109B (en) * | 1982-10-15 | 1986-10-29 | Ricoh Kk | Development of electrostatic images |
US4619517A (en) * | 1985-03-20 | 1986-10-28 | Xerox Corporation | Development apparatus |
JPH0646331B2 (ja) * | 1985-03-27 | 1994-06-15 | 株式会社東芝 | 現像装置の製造方法 |
JPS62976A (ja) * | 1985-06-27 | 1987-01-06 | Ricoh Co Ltd | 現像装置 |
US4908291A (en) * | 1986-02-18 | 1990-03-13 | Konishiroku Photo Industry Co., Ltd. | Method of regulating the thickness of a developer layer containing magnetic carrier and toner particles |
JPS62273590A (ja) * | 1986-05-21 | 1987-11-27 | Minolta Camera Co Ltd | 現像装置 |
JPS63103272A (ja) * | 1986-10-20 | 1988-05-07 | Toshiba Corp | 現像装置 |
US5172171A (en) * | 1990-12-03 | 1992-12-15 | Beaudet Leo A | High speed apparatus for developing electrostatic images using single component nonconductive, nonmagnetic toner |
US5245388A (en) * | 1992-04-27 | 1993-09-14 | Eastman Kodak Company | Image forming apparatus including indexible toning units |
DE69332214T2 (de) * | 1992-06-30 | 2003-04-24 | Sharp K.K., Osaka | Entwicklungsvorrichtung |
US5568236A (en) * | 1992-07-10 | 1996-10-22 | Minolta Co., Ltd. | One-component developing device with system for removing surplus toner |
JP2887831B2 (ja) * | 1993-12-28 | 1999-05-10 | 富士ゼロックス株式会社 | 電子写真用帯電部材 |
JP2002091265A (ja) * | 2000-09-11 | 2002-03-27 | Toshiba Tec Corp | プロセスユニット、画像形成装置およびカラー画像形成装置 |
CN106487270B (zh) * | 2015-09-01 | 2019-05-03 | 北京纳米能源与系统研究所 | 表征摩擦纳米发电机的品质因数的方法 |
Family Cites Families (19)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3117884A (en) * | 1955-03-23 | 1964-01-14 | Rca Corp | Electrostatic printing process and apparatus |
US3863603A (en) * | 1974-01-07 | 1975-02-04 | Ibm | Magnetic brush roll having resilient polymeric surface |
US4331754A (en) * | 1975-10-02 | 1982-05-25 | Xerox Corporation | Self-spacing touchdown development method |
JPS5545392Y2 (nl) * | 1975-10-07 | 1980-10-24 | ||
DE2547118B2 (de) * | 1975-10-21 | 1977-12-08 | Elfotec Ag, Zumikon (Schweiz) | Verwendung eines magnetischen einkomponententoners in einem verfahren zur elektrophotographischen bildaufzeichnung |
US4100884A (en) * | 1976-02-25 | 1978-07-18 | Ricoh Company, Ltd. | Rubber developer roller using single component toner |
IT1055458B (it) * | 1976-02-26 | 1981-12-21 | Grafosol Spa | Perfezionamenti al dispositivo di sostegno della matrice negli appa recchi a sviluppo elettrostatico |
JPS607785B2 (ja) * | 1976-06-29 | 1985-02-27 | 株式会社リコー | 静電潜像現像法 |
GB1583472A (en) * | 1976-07-16 | 1981-01-28 | Ricoh Kk | Electrophotographic apparatus |
GB1549413A (en) * | 1976-08-16 | 1979-08-08 | Eskofot Res As | Method and apparatus for triboelectrically charging toner particles in a xerographic system |
DE2830012C2 (de) * | 1977-07-07 | 1983-07-28 | Ricoh Co., Ltd., Tokyo | Vorrichtung zur Entwicklung eines elektrostatischen Ladungsbildes |
JPS5430039A (en) * | 1977-08-10 | 1979-03-06 | Ricoh Co Ltd | Recorder |
JPS5451846A (en) * | 1977-09-30 | 1979-04-24 | Ricoh Co Ltd | Electrostatic latent image developing device |
EP0002845B1 (en) * | 1977-12-22 | 1982-02-17 | Agfa-Gevaert N.V. | Developing device for xerographic copying machines |
DE2919804C2 (de) * | 1978-05-16 | 1984-08-02 | Ricoh Co., Ltd., Tokio/Tokyo | Verfahren und Einrichtung zum Entwickeln eines latenten elektrostatischen Bildes |
JPS54149632A (en) * | 1978-05-16 | 1979-11-24 | Ricoh Co Ltd | Development for zerography |
JPS5511226A (en) * | 1978-07-11 | 1980-01-26 | Ricoh Co Ltd | Electrostatic latent image developing method |
US4292387A (en) * | 1978-07-28 | 1981-09-29 | Canon Kabushiki Kaisha | Magnetic developing method under A.C. electrical bias and apparatus therefor |
US4227796A (en) * | 1979-05-29 | 1980-10-14 | Eastman Kodak Company | Electrographic apparatus having improved developer metering construction |
-
1981
- 1981-03-03 US US06/239,950 patent/US4410259A/en not_active Expired - Lifetime
- 1981-03-06 FR FR8104520A patent/FR2477734B1/fr not_active Expired
- 1981-03-06 GB GB8107037A patent/GB2070982B/en not_active Expired
- 1981-03-06 IT IT8120202A patent/IT1138990B/it active
- 1981-03-06 NL NLAANVRAGE8101098,A patent/NL186982C/nl not_active IP Right Cessation
- 1981-03-07 DE DE3109214A patent/DE3109214C2/de not_active Expired
-
1989
- 1989-08-04 NL NL8902012A patent/NL8902012A/nl not_active Application Discontinuation
- 1989-08-04 NL NL8902013A patent/NL8902013A/nl not_active Application Discontinuation
- 1989-08-04 NL NL8902014A patent/NL8902014A/nl not_active Application Discontinuation
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
NL8101098A (nl) | 1981-10-01 |
GB2070982A (en) | 1981-09-16 |
NL186982C (nl) | 1991-04-16 |
DE3109214C2 (de) | 1986-09-04 |
IT8120202A0 (it) | 1981-03-06 |
NL186982B (nl) | 1990-11-16 |
US4410259A (en) | 1983-10-18 |
FR2477734B1 (fr) | 1986-05-02 |
IT1138990B (it) | 1986-09-17 |
FR2477734A1 (fr) | 1981-09-11 |
NL8902013A (nl) | 1989-12-01 |
DE3109214A1 (de) | 1982-02-11 |
GB2070982B (en) | 1984-08-08 |
NL8902014A (nl) | 1989-12-01 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8902012A (nl) | Inrichting voor het ontwikkelen van latente elektrostatische beelden. | |
JP2528538B2 (ja) | クリ―ニングブレ―ドの摩耗または損傷の監視装置 | |
CA1058274A (en) | Corona generator cleaning apparatus | |
NO128037B (nl) | ||
DE3705469A1 (de) | Verfahren und einrichtung zum entwickeln eines elektrostatischen latenten bildes | |
JPH04220667A (ja) | 潜像を現像するための装置 | |
EP0533347B1 (en) | Development system | |
DE2502822C3 (de) | Vorrichtung zum Aufzeichnen von durch Bildfunk übertragenen Bildern | |
EP0086455B1 (en) | Developing apparatus | |
JPS63286870A (ja) | 画像形成装置 | |
US5999791A (en) | Cleaning device for electrophotographic apparatus and electrophotographic apparatus having the same | |
JPS607790B2 (ja) | 静電潜像現像装置 | |
JP2001100516A (ja) | 現像装置及びこれを用いた画像形成装置 | |
JPH01312562A (ja) | 現像装置 | |
JPS6049308B2 (ja) | 定着装置 | |
JPH0246950B2 (nl) | ||
CA2566360A1 (en) | Method and arrangement for inking up an applicator element of an electrophotographic printer or copier | |
JPS6235097Y2 (nl) | ||
CA2295906A1 (en) | One-component development station | |
JP2582293B2 (ja) | 現像装置 | |
JP2632053B2 (ja) | トナー現像装置 | |
KR100247984B1 (ko) | 습식전자사진방식프린터의현상롤러크리닝장치 | |
JPH11133762A (ja) | 画像形成装置 | |
JPH1073997A (ja) | 湿式現像装置 | |
JP2004219716A (ja) | 画像形成装置 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1A | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
BV | The patent application has lapsed |