NL8601712A - Communicatienetwerk, in het bijzonder een telefoonnetwerk en datacommunicatienetwerk dat is samengesteld uit een verzameling van knooppuntseenheden, waarbij specifieke faciliteiten binnen naar keuze vastgestelde domeinen, volledig geintegreerd kunnen worden geboden. - Google Patents

Description

% PEN. 11.806 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken, Eindhoven PABX-netwerking.

Communicatienetwerk, in het bijzonder een telefoonnetwerk en datacommunicatienetwerk dat is samengesteld uit een verzameling van knooppuntseenheden, waarbij specifieke faciliteiten binnen naar keuze vastgestelde domeinen, volledig geïntegreerd kunnen worden geboden.

De uitvinding heeft betrekking op een communicatienetwerk, in het bijzonder een telefoonnetwerk en datacommunicatienetwerk dat is samengesteld uit een verzameling van knooppuntseenheden, die door middel van transmissielij-5 nen waarover TDM-overdracht mogelxjk is, met elkaar zijn gekoppeld, waarbij van een knooppuntseenheid deel uitmaken een schakelmodule, een of meer perifere modules met daarop aangesloten gebruikerspoorten, en een besturingsmcdule.

Een dergelijk communicatienetwerk is bekend uit 10 de Nederlandse octrooiaanvrage 8401443. Met deze bekende voorstellen is beoogd een techniek beschikbaar te stellen waardoor het mogelijk is data die voor het leggen van een verbinding tussen gebruikers die door een gegeven bron-besLemmingsrelafcie zijn gedefinieerd, op economische 15 wijze te beheren. Daartoe is aan de besturingsmodule van elke knooppuntseenheid, een verzameling van het netwerk betreffende data toegevoegd. Door middel van zulk een dataverzameling kan vanuit de besturingsmodule waaraan deze is toegevoegd, worden vastgesteld op welke knooppunts-20 eenheid een als bestemming opgeroepen gebruikerspoort is aangesloten. Indien door het raadplegen van zulk een dataverzameling is gebleken dat een als bron aangemelde gebruiker en een daardoor als bestemming opgeroepen gebruiker zijn aangesloten op verschillende knooppuntseenheden, 25 worden de gegevens betreffende identiteit en verdere karak- bojricfcJLaJeon van. da baron, ovcxgcdragcn naaar Se kaoappuatacea- heid van de bestemming. Daarbij wordt een van deze bron uitgaand pad naar deze bestemmingseenheid verlengd. Via deze laatste eenheid kan dan de uiteindelijke verbinding 30 met de als bestemming opgeroepen gebruiker worden voltooid.

8601712 9 ν '

V

PHN.11.806 _-2" Üit verdere publicaties, b.v. in Philips Telecommunication Review, Vol. 43, 1985, is het bekend dat een ocmmunicati«netwerk van de bovenomschreven soort zich voor een gebruiker als één systeem manifesteert, hetgeen geldt ten aanzien van 5 CP, SAS en POM (call processing; system assurance; project engineering and operatial maintenance}, M.a.w. is een dergelijk communicatienetwerk als volledig geintegreerd te beschouwen.

Met de uitvinding is beoogd om als aanvulling 10 aan deze bekende technieken, een communicatienetwerk van bovenomschreven soort beschikbaar te stellen, waarbij specifieke telefoonfaciliteiten, binnen de begrenzing van domeinen, die binnen de configuratie van het netwerk naar vrije keuze kunnen worden vastgelegd, op eenvoudige 15 en economische wijze, volledig geintegreerd kunnen worden geboden.

Daartoe is een communicatienetwerk volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt dat locale data die in een knooppuntseenheid beschikbaar zijn ten behoeve van 20 een specifiek faciliteitsgebonden programma waardoor de werking van een besturingsmodule kan worden gedicteerd, een instelbaar adresbestand bevatten met adressen van die knooppuntseenheden via welke een oproep voor een specifieke faciliteit waarvoor genoemd programma is geprojecteerd, 25 kan worden gehonoreerd; waarbij knooppuntseenheden waaraan eenzelfde specifieke faciliteit is toegevoegd en waarvan het adres in het bestand van een bepaalde knooppuntseenheid is opgenomen, voor zulk een knooppuntseenheid een domein definiëren, van waaruit een desbetreffende specifieke 30 faciliteit kan worden geboden.

De uitvinding biedt de mogelijkheid om dergelijke domeinen flexibel aan te passen aan de topografie van het bestand van potentiële gebruikers.

M.a.w. kunnen binnen een en hetzelfde totaal systeem, 35 gebruikers in verschillende, te kiezen groepen worden ingedeeld, waarbij voor elk zulk een groep een groep correspondeert met de verzameling van gebruikerspoorten van een of meerdere knooppuntseenheden een volledig 8601712 EBM.11.806 “3” * * geïntegreerd deelsysteem is gecreëerd/ welke deelsystemen ten aanzien van een of meer specifieke telefoonfaciliteiten, onderling kunnen zijn geisoleerd.

Domeinen kunnen naar keuze/ niet dan wel overlappend/ 5 hetzij volledig/ hetzij gedeeltelijk» worden vastgelegd.

Dit kan ofwel bij installatie van het communicatienetwerk/ ofwel tijdens operationeel gebruik door middel van POM, worden ingesteld.

Ter nadere toelichting van de uitvinding worden 10 in het onderstaande enige daarvoor illustratie-uitvoerings-voorbeelde beschreven met verwijzing naar de tekening waarin voor zover-mogelijk overeenkomstige onderdelen door dezelfde verwijzingssymbolen zijn aangeduid.

In de tekening isi IS fig. 1 illustratief voor een algemeen blokschema van een communicatienetwerk van de soort waarop de uitvinding betrekking heeft, en waarbij een verzameling van knooppunts-eenheden via intermediaire transmissielijnen met elkaar zijn gekoppeld; 20 fig, 2 een nader gedetailleerd blokschema van een van de knooppuntseenheden die deel uitmaakt van het netwerk volgens conclusie 1; fig. 3 een schema ter illustratie van diverse soorten van gebruikers die via poorten op een communicatie- 25 netwerk van de in fig. 1 weergegeven soort kunnen worden aangesloten; fig. 4 een schema ter illustratie van een routerings-. matrix voor het kiezen van een transmissiekanaal dat toegang geeft tot een bestemming; 30 fig. 5 een schema ter illustratie van software- structuur die is betrokken bij de behandeling van oproepen; fig. 6 een schema ter illustratie van diverse soorten van coiumuxxxcatie die bij de oproepbehandsling (CP=call processing) kunnen worden gebruikt; 35 fig. 7 een schema van een netwerkconfiguratie met vier knooppuntseenheden en met verwijzing waarnaar 8601712 PHN.11.806 -4- een specifieke faciliteit van de als operatorbemiddeling aangeduide soort, in het raam van de uitvinding wordt behandeld ; fig, 8 een schema van een configuratie door middel 5 waarvan in een wachtrij geplaatste oproepen van attentie-signalering (ring-back tone) kunnen worden voorzien; fig* 9 een schema ter illustratie van de wijze waarop alternatieve routes voor een knooppuntseenheid kunnen' worden gecreëerd; 10 fig* 10 een schema van een uitvoeringsmogelijkheid van een communicatienetwerk en ter illustratie van een specifieke faciliteit van de als algemene nachtbeantwoording (CANS) aangedulde soort zoals deze in het raam van de uitvinding kan worden toegepast; en 15 fig* 11 een schema van een uitvoeringsvoorbeeld van een communicatienetwerk en met verwijzing waarnaar een specifieke faciliteit van de als persoonoproep, in het bijzonder "ontmoet..mij" aangeduide soort, in het raam van de uitvinding zal worden behandeld, 20 In fig. 1 is een algemeen blokschema weergegeven van een communicatienetwerk, meer in het bijzonder een voor particulier gebruik bedoeld telefoonnetwerk van de soort waarop de uitvinding betrekking heeft. Een dergelijk netwerk dat meer gedetailleerd is beschreven in bovenvermelde 25 literatuurplaats Philips Telecommunication Review, Vol, 43, van 1D9S-, ia in het algeiuwn »ameiiyestela uit een verzameling van een naar behoefte gekozen aantal van knooppuntseenheden XNE 1, 2, 3, ..n, die met elkaar zijn gekoppeld door middel van transmissielijnen waarover TDM-overdracht mogelijk 30 is. Meer in het bijzonder kan hiertoe gebruik worden gemaakt van b.v, 2 Mb/s transmissielijnen die accommodatie kunnen bieden aan b.v. 30 PCM-kanalen via welke de communicatie tussen de knooppuntseenheden onderling kan plaatsvinden.

Deze knooppuntseenheden kunnen over een naar behoefte 35 gekozen geografisch gebied, zoals b.v. een bedrijfsareaal, een stad, provincie(s), etc. verdeeld zijn geïnstalleerd.

8601712 +r * PHN.11.806 "5-

Zoals in fig. 1 bij wij2e van voorbeeld is geïllustreerd zijn de knooppuntseenheden over drie regio’s RG1-3 verdeeld.

In dit verband kan b.v, worden gedacht aan een groot bedrijf met verschillende regionale vestigingen en waarvoor een 5 dergelijk communicatienetwerk in zijn totaliteit beschouwd beschikbaar is, Elke knooppuntseenheid, meer in het bijzonder een PABX, omvat zoals nader gedetailleerd is weergegeven in £ig, 2 een schakelmodule SM, een centrale module CM en een aantal perifere modules PM. Zulk een schakelmodule 10 omvat een digitale niet-blokkerende schakelmatrix en voorzieningen voor het ten behoeve van PCM-overdracht verzorgen van kloksignalering. Zulk een centrale module vervult de voor de knocppuntseenheid zelf benodigde besturingsfuncties alsook de communicatie met andere knooppuntseenheden. Een 15 perifere module vervult voorbewerkingsfuncties, b.v. signaler ingsconversies, voor een groep van b.v. 128 gebruikers-poorten. Een bijzondere versie van zulk een perifere moduleR-PM, is beschikbaar als een op afstand van de desbetreffende knooppuntseenheid aanwezige concentratie-eenheid ten behoeve 20 van een verzameling van extensieposten, operatorlijnen en trunklijnen. Ten behoeve-van communicatie met voorzieningen die met betrekking tot een desbetreffende knooppuntseenheid als extern zijn fce beschouwen, kan een dergelijke knooppuntseenheid zijn uitgevoerd met interfaces voor 25 analoge transmissielijnen die een koppeling vormen met openbare telefoonschakelstelsels, analoge koppellijnen met andere PABX-systeraen, PCM-30digifcale lijnen die een koppeling vormen met openbare netwerken en netwerken voor particulier gebruik en welke netwerken zijn ingericht 30 voor specifieke soorten van signalering# en 2 MB/s transmissielijnen waarbij gebruik kan worden gemaakt van signalering over een gemeenschappelijk kanaal (IMP) ten behoeve van communicatie met andere knooppuntseenheden.

Elke knooppuntseenheid van een dergelijk communica-35 tienetwerk is zelfstandig; de faciliteiten zijn transparant over het totale netwerk; en er is voorzien in een volledig 860 1 7 12 PHN.11.806 -6- vrije nummering. De in het systeem geïncorporeerde data zijn in het algemeen te verdelen in locale data die specifiek zijn voor een. desbetreffende knooppuntseenheid, en netwerk-data die een meer algemeen karakter bezitten en die voor 5 , de desbetreffende knooppuntseenheden inhoudelijk gelijk zijn. Teneinde dataintegriteit voor het totale netwerk te verzekeren is ten behoeve van de in elke knooppuntseenheid opgeslagen voorraad netwerkdata een bijwerkmechanisme aanwezig.

10 Zowel ten behoeve van operationeel onderhoud (POM) alswel ten behoeve van behandeling van oproepen (CP) worden tussen de knooppuntseenheden onderling op grote schaal data uitgewisseld. Dit is mogelijk via de 2 Mb/s transmis-sielijnen tussen deze knooppuntseenheden en waardoor o.m.

15 een 64 kb/s gemeenschappelijk signaleringskanaal beschikbaar is gesteld. Door middel van een intern berichtprotocol (IMP) worden de lagere niveaus aangeduid door 1/ 2 en 3 van de inter‘-knooppuntseenheidcommunicatie verzorgd.

Van een dergelijke communicatiefaciliteit wordt ook gebruik 20 gemaakt voor verbindingen binnen een knooppuntseenheid zelf zoals die tussen een perifere module en een desbetreffende centrale module. Binnen zulk een centrale module verzorgt een daarvan deel uitmakende ingangs/uitgangsproces-sor aowcl dc interne, alswel de inter knooppuntseenheidcommu-25 nicatie, alsook de berichtprotocolafhandeling.

Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat de configuratie van een onderwerpenjk communicatienetwerk vrij kan worden gekozen. Naar behoefte kan een dergelijke configuratie stervormig, maasvormig of ‘een combinatie daarvan zijn.

30 De routering, d.i. het vormen van een door het communicatienetwerk verlopend pad tussen een bron en een bestemming bestaat in het algemeen uit twee gedeelten.

Bij het eerste gedeelte wordt de knooppuntseenheid bepaald waarop de gevraagde bestemming is aangesloten en bij het 35 tweede gedeelte wordt transmissielijnsgewijze de verbinding opgebouwd. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat niet 8601712 ESN. 11.806 -7- altijd sprake behoeft te 2ijn van een fysiek doorgeschakelde verbinding? ook is mogelijk een zgn. virtuele verbinding waarbij de uitwisseling van gegevens moet worden gerouteerd. Teneinde te kunnen bepalen op welke knooppuntseenheid 5 een aangevraagde bestemming is aangesloten is aan elke bestemming een identiteit toegekend. B.v. zijn extensies gedefinieerd door "gidsnummers'1 (DNR)j trunks zijn verzameld in routes met een routenuramer TKNR, en externe apparaten zijn voorzien van een naamscode EAC. Ben en ander is schematisch 10 aangeduid in fig. 3, waarin bij wijze van voorbeeld een PABXN en PST» zijn weergegeven.

Van elke bestemming is naast de identiteit daarvan, vastgelegd da identiteit ofwel het adres van de knooppuntseenheid waarop de desbetreffende bestemming is aangesloten.

15 zoals b.v. het geval is voor extensies en routes maken dergelijke aan elkaar gerelateerde data deel uit van de . netwerkdata. Hierbij is de identiteit van een ongeroepen bestemming uniek in het totale netwerk.

In het kader van de onderhavige uitvinding zijn 20 soortgelijke relaties, meer in het bijzonder specifieke bestemmingen en daaraan gerelateerde knooppuntseenheidadres-sen geïncorporeerd in de locale data van een'desbetreffende knooppuntseenheid. Zulks betekent dat een dergelijke specifieke bestemming dan uitsluitend voor die knooppuntseenheid 25 beschikbaar is waarvan het adres aan deze bestemming gerelateerd is vastgelegd. K.a.w. zijn de locale data zodanig georganiseerd dat vanuit een bepaalde knooppuntseenheid beschouwd de daaraan toegevoegde locale data adresdata bevatten betreffende die knooppuntseenheden via welke 30 een specifieke bestemming vanuit de desbetreffende knooppuntseenheid bereikbaar is. Zulks komt er op neer dat locale data die in een knooppuntseenheid beschikbaar zijn ten behoeve van een specifiek faciliteitsgebonden programma, een instelbaar adresbestand bevatten met adresdata van 35 die knooppuntseenheden via welke een oproep voor een specifieke faciliteit waarvoor genoemd programma is geprojecteerd, kan worden gehonoreerd. Knooppuntseenheden waaraan eenzelfde 8601712 ΡΗΝ.11.806 “δ“ specifieke faciliteit is toegevoegd en waarvan het adres in het bestand van een bepaalde knooppuntseenheid is opgenomen/ definiëren dan voor zulk een knooppuntseenheid een domein, van waaruit een desbetreffende specifieke faciliteit kan 5 worden geboden, M.a.w. is zulk een domein in feite te definiëren als een uit de totale verzameling van knooppunts-eenheden gekozen deelverzameling van knooppuntseenheden die een bepaalde specifieke bestemming gemeenschappelijk hebben. Een en ander zal in het onderstaande nader gedetail-10 leerd worden beschreven in verband met specifieke faciliteiten zoals "operator-bemiddeling", "algemene-nachtbeantwoor-dingsdienst", en "persoonsoproep".

Nadat een knooppuntseenheid via welke een gevraagde bestemming bereikbaar is, is gevonden, wordt de voor de 15 oproep vereiste verbinding schalmsgewijs opgabouwd. De als bron te kwalificeren knooppuntseenheid kiest daartoe onder gebruikmaking van een routeringstabel een van deze knooppuntseenheid uitgaand kanaal waarbij via dat kanaal de oproep wordt verlengd* Wanneer de knooppuntseenheid 20 waar de aldus verlengde oproep wordt ontvangen de gevraagde eindbestemming niet in zijn netwerkdatabestand genoteerd heeft gevonden, wordt in deze “intermediaire" knooppuntseenheid opnieuw een daarvan uitgaand kanaal geselecteerd eveneens onder gebruikmaking van een routeringstabel.

25 Ben en ander is in fig, 4 schematisch geillustreerd. Deze selectie, is afhankelijk van de in eerste aanleg als bron gekwalificeerde bestemming en de eindbestemming. In een dergelijke intermediaire knooppuntseenheid kunnen in afhankelijkheid van de bron andere paden worden gelegd naar 30 dezelfde bestemming.

Aan elke knooppuntseenheid zijn voorzieningen toegevoegd waardoor van alle andere tot het netwerk behorende knooppuntseenheden kan worden gecontroleerd of deze bereikbaar zijn. Wanneer een bepaalde knooppuntseenheid 35 via een bepaald pad niet meer bereikbaar is worden de bestaande verbindingen en relaties met de desbetreffende knooppuntseenheid verbroken en wordt via de routeringstabel 860 1 7 12 PHN.11.806 -9- een alternatief pad naar dê desbetreffende knooppuntseenheid gedefinieerd.

De ten dienste van de oproepbehandeling (CP) beschikbare programmatuur is zoals in fig. 5 schematisch is weerge-5 geven samengesteld uit twee gedeelten nl. de oproepbesturing CC en specifieke faciliteiten SP, Het ten dienste van de oproepbesturing beschikbare gedeelte CC bevat de logica die voor de afhandeling van verschillende soorten van oproepen nodig is. Dit gedeelte is gestructureerd als ^ een mechanisme waarbij de overgangen van een ene naar een andere status worden geinitieerd door externe gebeurtenissen.

Binnen de oproepbehandeling worden de data die in het systeem zijn geincorporeerd beheerd door specifieke *·5 faciliteiten. Voor elke dataklasse zoals b.v. extensiedata, operatordata, trunkdata, enz. bestaat een dergelijke specifieke faciliteit. De individuele "specifieke faculteitsgebonden processen" voorzien in direkte interfaces met andere programmatuurdelen, zoals oproepbesturing en operationeel 20 onderhoud. Binnen het kader van elke specifieke faciliteit kunnen de data zijn verdeeld in locale data en netwerkdata.

Bij de oproepbesturing kunnen de volgende communicatielijnen een rol spelen;

Oproepbesturing-oproepbesturing.

3$ Een dergelijke communicatielijn speelt een rol bij het opbouwen resp. verbreken van verbindingen tussen de knoop-puntseenheden en is gebaseerd op SS7. De signalering omvat berichten met functies als in beslag nemen, in beslagneming-bevestiging, adresberichten en2.

3° Oproepbesturing-specifieke faciliteiten toegevoegd in een andere knooppuntseenheid.

Dit betreft een indirekte communicatielijn. De oproepbesturing maakt hierbij gebruik van een communicatiebehandelings-eenheid (CB) die de inlichting vraagt - en antwoordberichten 35 uitwisselt met de besturingsmodule (CM) in de desbetreffende andere knooppuntseenheid (faculteitsgebonden berichten 8601712

O

PHN.11.806 -10- ofwel virtuele oproepen). Een ontvangende communicatiebehan-delingseenheid (CH) verzorgt de overdracht van en naar de desbetreffende specifieke faciliteit. Deze vorm van communicatie wordt gebruikt voor het inzetten/terugzetten 5 van dynamische relaties zoals "initieer volg-mij", "automatisch terugbellen", enz.

Specifieke faciliteit-specifieke faciliteit.

Dit betreft een direkte communicatielijn welke o.m. wordt gebruikt voor het uitwisselen van statusveranderingen 10 van poorten. Een en ander is geïllustreerd in fig, 6 waarin deze verschillende soorten van communicatielijnen zijn aangegeven.

Bij een communicatienetwerk van de in het voorafgaande beschreven soort 2ijn volgens de uitvinding de locale IS data zodanig georganiseerd dat de locale data die in een knooppuntseenheid beschikbaar zijn ten behoeve van een specifiek faciliteitsgebonden programma waardoor de werking van een besturingsmodule kan worden gedicteerd, een instelbaar adresbestand bevatten met adressen van die knooppunts-20 eenheden via welke een oproep voor een specifieke faciliteit waarvoor genoemd programma is geprojecteerd, kan worden · gehonoreerd. Laatstbedoelde knooppuntseenheden vormen een deelverzameling ofwel een domein. Een desbetreffende - specifieke faciliteit kan uitsluitend vanuit een domein 25 worden geboden, aan een knooppuntseenheid die aan het desbetreffend: domein is toegevoegd.

Door de locale data op deze wijze te organiseren en over de verschillende knooppuntseenheden te verdelen kunnen zowel de vraag naar, alswel het aanbod van specifieke 30 telefoonfaciliteiten, worden gebonden aan de begrenzingen van domeinen of deelverzamelingen die binnen de totaliteit van het communicatienetwerk door de beheerders daarvan vrij kunnen worden gekozen en Op elk gewenst moment weer op eenvoudige wij2e kunnen worden veranderd. B.v. kunnen 35 één of meer vrij gekozen van·dergelijke domeinen ofwel deelverzamelingen van knooppuntseenheden worden geprojecteerd om een specifieke faciliteit ofwel bestemming, die als 8501712 PHN.11.806 -11« gemeenschappelijk voor deze knooppuntseenheden is te beschouwen» te kunnen bieden aan één of meer vrij gekozen deelverzamelingen van knooppuntseenheden die een oproep voor zulk een specifieke faciliteit kunnen initiëren. Voiledig-5 heidshalve wordt in dit verband opgemerkt dat laatstbedoelde deelverzamelingen (oproepzijde) en eerstbedoelde deelverzamelingen (bestemmingszijde) ofwel dezelfde ofwel verschillend kunnen zijn. M.a.w. is een flexibele aanpassing mogelijk aan de topografie van het bestand van potentiële 10 gebruikers van het communicatienetwerk.

Een en ander zal in het onderstaande bij wijze van illustratie nader worden toegelicht met verwijzing naar enige specifieke telefoonfaciliteiten. Deze faciliteiten zijn aan te duiden als "operator-bemiddeling11; "algemene-15 nachtbeantwoording”; en hpersonen-oproep".

In een communicatienetwerk van de soort waarop de onderhavige uitvinding betrekking heeft kunnen operator-bemiddelingsposten naar vrije keuze aan de van het communicatienetwerk deel uitmakende knooppuntseenheden worden 20 toegevoegd; meer in het bijzonder kunnen dergelijke operator-bemiddelingsposten ofwel geconcentreerd ra.a.w. aan één bepaalde knooppuntseenheid toegevoegd, ofwel verdeeld over de knooppuntseenheden van het netwerk zijn aangebracht. Vanuit elke knooppuntseenheid kan een daarop aangesloten 25 gebruiker een dergelijke operatorbemiddelingspost kiezen door inzending van een algemene toegangscode. Wanneer een via een trunklijn binnenkomende oproep operatorbemidde-ling nodig blijkt te hebben, b.v. doordat het opgeroepen exfcensienummer na verstrijken van een voorafvastgesteld 30 tijdsinterval niet heeft opgenomen, wordt deze oproep automatisch gerouteerd naar een operatorbemiddelingspost.

Γη een operatorbemiddelingspost is de signalering met betrekking tot oproepen die zijn ontstaan vanuit de knooppuntseenheid waaraan de desbetreffende operatorbemiddelings-35 post is toegevoegd en oproepen die zijn ontstaan vanuit andere knooppuntseenheden hetzelfde.

3601712 * *- PHN.11.806 -12-

Naast de mogelijkheid om door middel van het inzenden van een extensienummer (DNR) waaronder een operatorbemidde-lingspost bereikbaar is# een verbinding met een gewenste operatorbemiddelingspost te leggen/ kan bij een communicatie-5 netwerk 'volgens de uitvinding het potentieel aan operatorbe-middeling naar vrije keuze worden verruimd ten aanzien van dis situaties waarin een oproep automatisch naar een operatorbemiddelingspost moet worden gerouteerd. Nadat van een aangeboden oproep volgens een op zichzelf bekende 10 procedure is vastgesteld dat deze oproep operatorbemiddeling nodig heeft/ dient in eerste aanleg een knooppuntseenheid fce worden gcaooht van waaruit con dcrgclijkc operatorbemid deling feitelijk kan worden geboden. Daartoe bevatten de locale data die in een desbetreffende knooppuntseenheid 15 waar de op roep worcl-fc aangeboden, beschikbaar 2x jn ten behoeve van het programma dat voor deze specifieke faciliteit "operatorbemiddeling" is geprojecteerd een adresbestand ntet adressen van die knooppuntseenheden van- waaruit operatorbemiddeling kan worden geboden, waarbij de adressen van 20 het adresbestand van de als bron voor zulk een oproep voer operatorbemiddeling te beschouwen knooppuntseenheid zijn gerangschikt in een bepaalde prioriteitsvolgorde. Daar- -* bij is aan elk adres van zulk een adresbestand tevens Loegevoegdt een kenmerk aanyevende of de desbetreffende 25 knooppuntseenheid al dan niet beschikbaar is om de gevraagde operatorbemiddeling in feite te bieden, waarbij een route-ringsalgorithme dat ten behoeve van deze faciliteit operatorbemiddeling is geprojecteerd, als gevolg van de desbetreffende oproep de beschikbaarheid van de knooppuntseenheden die 30 in het desbetreffende adresbestand voorkomen, te beginnen bij het adres met de hoogste prioriteit, sequentieel onderzoekt. Een en ander is schematisch aangegeven in fig.

7. Fig. 7 is illustratief voor een uitvoeringsvoorbeeld van een communicatienetwerk met vier knooppuntseenheden 35 KNE1-4. Daarbij is voor elk van de2e knooppuntseenheden schematisch aangegeven het genoemde adresbestand met de 8601712 PHN. 11.806 -13* bijbehorende beschikbaarheidskenmerken. Voor de knooppunts-eenheid KN21 zijn b.v, de knooppuntseenheden KNEl, KNE2 en KNE3 geprojecteerd om opera·torbemlddeling te kunnen bieden voor deze knooppuntseenheid KNEl. Wanneer in deze 5 knooppuntseenheid KNEl een oproep waarbij automatisch naar een operatorbemiddelingspost moet worden gerouteerd is ontstaan worden de daartoe aangewezen knooppuntseenheden in de opeenvolging KNEl, XNE2, XNE3 onderzocht» Indien zoals in de figuur is aangegeven de knooppuntseenheid 10 KNEl niet beschikbaar is, m.a.w. het bedieningspersoneel van die post is afwezig, wordt onder het bestuur van het routeringsalgorithme dat in de knooppuntseenheid KNEl is geïnitieerd de volgende knooppuntseenheid KNE2 onderzocht» Vanuit de knooppuntseenheid KNEl beschouwd vormen bij IS dit uitvceringsvoorbeeld de knooppuntseenheden KNEl, KNE2 en KNE3 een domein van waaruit de specifieke faciliteit operatorbemiddeling kan worden geboden. Opsoortgelijke wijze is b.v. vanuit de knooppuntseenheid KNE4 beschouwd een deelverzameling ofwel domein gedefinieerd met de knoop-20 puntseenheden KNE4 en KNE2. Op'regelmatige tijden worden de in zulke adresbestanden opgenomen adressen onderzocht teneinde na te gaan of het bijbehorende beschikbaarheids-kenmerk aangeeft of de desbetreffende knooppuntseenheid al dan niet feitelijke operatorbemiddeling kan bieden.

25 Wanneer al het personeel van een operatorbemiddelingspost afwezig is wordt het beschikbaarheidskenmerk van die post als passief ("1”) genoteerd, terwijl wanneer in de desbetreffende post personeel aanwezig is het bedoelde kenmerk als actief ("O”) is genoteerd.

30 De volgorde waarin de adressen van de knooppuntseen heden in zulk een adresbestand zijn opgenomen is tevens de prioriteitsvolgorde waarin de desbetreffende knooppuntseenheden worden onderzocht op beschikbaarheid van operator-beraiddeling.

35 De voor deze faciliteit geprojecteerde routerings- algorithmen zijn zodanig gestructureerd dat als gevolg van een oproep waarbij automatische keuze van een operator- 8601712 »' èr PHN.11.806 -14- bemiddelingspost wordt gevraagd/ in eerste aanleg een onderzoek wordt verricht in de knooppuntseenheid waarvan het adres als eerste in het adresbestand van de knooppuntseenheid waar de vraag naar operatorbemiddeling is ontstaan 5 voorkomt, In de2e knooppuntseenheid wordt dan onderzocht of personeel in de desbetreffende operatorbemiddelingspost aanwezig is. Indien 2ülks niet het geval is wordt zulks teruggemeld aan de knooppuntseenheid van waaruit de oproep voor operatorbemiddeling is ontstaan. Aldaar wordt het 10 adresbestand dan bijgewerkt en de volgende knooppuntseenheid van waaruit operatorbemiddeling kan worden geboden wordt onderzocht. Indien in een operatorbemiddelingspost die aan een als bestemming aangewezen knooppuntseenheid is toegevoegd, wel personeel aanwezig is, wordt een in die 15 post aangeboden oproep in een wachtveld 'geplaatst. De aard van 2ulk een oproep is bepalend voor de rangorde waarin de operator de oproep in de wachtrij zal plaatsen. Tevens dient aan'de oproeper een attentiesignaal te worden gegeven. Aangezien op het moment waarop dit. signaal wordt 20 gestart niet zeker is welke operator zal beantwoorden, kan dit signaal niet vanuit een perifere module worden aangeboden. In verband daarmee worden bij het opstarten van een knooppuntseenheid permanente paden gelegd vanaf de attentiesignaalbron van één of meer perifere modules 25. naar de schakelmodule van deze knooppuntseenheid. De in een wachtrij geplaatste oproepen worden dan met één van deze attentiesignaalbronnen verbonden. Een en ander is schematisch geïllustreerd in fig. 8.

Wanneer in een operatorbemiddelingspost de laatste 30 operator is vertrokken worden de op dat moment in de wachtrij geplaatste oproepen teruggezonden naar de knooppuntseenheid van waaruit de oproep voor operatorbemiddeling is ontstaan, zodat een alternatieve knooppuntseenheid van waaruit operatorbemiddeling kan worden geboden, kan worden gezocht.

25 Elke knooppuntseenheid is tevens ingericht om op regelmatige tijden de operatorstatus op te vragen van 8601712 PHN.11.806 “15- de knooppuntseenheden waarvan de adressen in het desbetreffende adresbestand zijn opgenomen* Aldus kan het wel dan niet aanwezig zijn van operators in een operatorhémiddelings-post die aan een bepaalde knooppuntseenheid is toegevoegd 5 aan alle betrokken knooppuntseenheden bekend worden gemaakt* Wanneer in de operatorbemiddelingsposten van alle knooppuntseenheden van een deelverzameling van waaruit operatorbemiddeling kan worden geboden, geen personeel meer aanwezig is, verkeert het desbetreffende domein in 10 de zgn. nachttoestand. Zulks betekent dat de adresbestanden van de knooppuntseenheden waaraan dit domein is toegewezen voor operatorbemiddeling, alle passief zijn, m.a.w, voor alle beschikbaarheidskenmerken is "Γ genoteerd*

Voor die knooppuntseenheden waarvan deze adresbestan-15 den inhoudelijk gelijk zijn geldt dat de overgang van dagtoestand naar nachttoestand of omgekeerd gelijktijdig plaatsvindt. In fig. 7 b.v. KNE1 en KN22.

Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat in een communicatienetwerk volgens de onderhavige uitvinding 20 zgn. DDO-routes naar verkeersbehoefte kunnen worden verdeeld terwijl anderzijds zgn. DDl-verkeer en oproepen die zijn omgeleid naar operatorbemiddeling overeenkomstig de aangesloten operatorbemiddelingsposten kunnen worden verdeeld.

DDO-oproepen (direct dialing out) zijn oproepen 25 van een extensie' van een onderwerpen jk communicatienetwerk naar een ander netwerk b.v. een openbaar telefoonschakelnet-werk (PSTN). De naar zulk een PSTN leidende trunklijnen kunnen zijn aangesloten op één bepaalde knooppuntseenheid ofwel 2ijn verdeeld over meerdere knooppuntseenheden.

30 Een dergelijke keuze wordt bepaald door de verkeerswaarde.

Bij een beperkt aantal lijnen is het opdelen bezwaarlijk.

De subgroepen zijn dan relatief klein hetgeen uit oogpunt van rendementsoverwegingen ongunstig is.

Indien een DDO-oproep naar één als centrale te 35 beschouwen knooppuntseenheid wordt geleid, hetzij rechtstreeks, hetzij via een als doorvoer fungerende knooppunts- 8601712 v *· ï PHN.11.8Q6 -16- eenheid, ondervinden al de betrokken knooppuntseenheden daarvan invloed wat hun belasting betreft. Teneinde deze invloeden zoveel mogelijk te beperken zonder dat de conges-tiekans wordt vergroot, is een overloopfaciliteit geprojec-S teerd. D.w.2. per knooppuntseenheid kunnen twee keutemogelijkheden worden gedefinieerd. Als eerste keuzemogelijkheid is b.v. denkbaar de lijnen die sijn aangesloten op de eigen knooppuntseenheid terwijl als tweede keuzemogelijkheid denkbaar is de lijnen die zijn aangesloten op een andere 10 knooppuntseenheid. Een en ander is nader geïllustreerd weergegeven in het schema volgens £ig, 9. Hiertoe zijn de trunklijnen die toegang kunnen geven tot een extern netwerk verzameld in routes. De trunklijnen van een bepaalde route kunnen slechts op één knooppuntseenheid zijn aangeslo-15 ten, terwijl meerdere routes naar eenzelfde bestemming kunnen leiden.

De DDO-bestemming wordt door de oproeper gekozen door middel van een toegangscode. Een dergelijke code is voor alle knooppuntseenheden van het communicatienetwerk 20 gelijk en zulk een code maakt dan ook deel uit van de netwerkdata. £er knooppuntseenheid kunnen door de daaraan toegevoegde locale data twee routes %orden gekoppeld·aan zulk een toegangscode. Deze routes kunnen daarom per knooppuntseenheid verschillen. De routes worden geïdentificeerd 25: door middel van een uniek routenummer. In de netwerkdata i» Uw miatie routenummer-xnooppuntsoonflciciacirea opgenomen, zodat in elke knooppuntseenheid bekend is op welke knooppuntseenheid een bepaalde route is aangesloten.

Na het kiezen van een toegangscode wordt een pad 30. opgebouwd naar die knooppuntseenheid waarop de route volgens de eerste keuzemogelijkheid is aangesloten. In deze knooppuntseenheid wordt een vrije uitgaande lijn in deze route gezocht. Wanneer zulk een vrije lijn is gevonden wordt de verbinding gelegd. Indien daarentegen geen vrije lijn 35 kan worden.gevonden wordt zulks naar de als bron fungerende knooppuntseenheid teruggemeld waarop van daaruit de tweede 8601712 PHN.il. 806 “17~ keuzemogelijkheid wordt onderzocht. Indien ook deze poging zou falen ontvangt de oproeper congestietoon. In verbindings-configuraties met een zgn. houdknooppuntseenheid (die knooppuntseenheid die als eerste bestemming heeft gefungeerd 5 en van waaruit keuze van een tweede bestemming wordt geïnitieerd) wordt de uitgaande route gezocht vanuit deze houdknooppuntseenheid.

De bij wijze van voorbeeld in fig, 9 weergegeven configuratie omvat drie knooppuntseenheden KNE1-3. De 10 knooppuntseenheid KNE2*geeft toegang tot de route x terwijl de knooppuntseenheid KNE3 beschikt over de routes y en z. Daze gegevens zijn opgenomen in de netwerkdata van de desbetreffende knooppuntseenheden. De locale data van deze knooppuntseenheden zijn hierbij als volgt gestructureerd: 15 XNE1 heeft als eerste keuzemogelijkheid de route x en als tweede keuzemogelijkheid de route y? KNE2 heeft als eerste keuzemogelijkheid de route x# terwijl een tweede keuzemogelijkheid ontbreekt? en KNE3 heeft als eerste keuzemogelijkheid de route y en als tweede keuzemogelijkheid 20 de route z.

Dc agn. DDI-oproepen (direct dialed in) alju oproepen afkomstig van een PSTN of andere netten, naar een extensie van een desbetreffend communicatienetwerk volgens de uitvinding. Er kunnen zich situaties voordoen waarin een gekozen 25 bestemming niet bereikbaar is aangezien ofwel het gekozen nummer niet is aangesloten, ofwel de gekozen bestemming bezet is, ofwel de gekozen bestemming niet beantwoordt.

Onder deze omstandigheden is het mogelijk de desbetreffende DDI-trunklijn te routeren naar een operatorbemiddelingspost.

3Q Een groot gedeelte van het DDI-verkeer zal operatorbemidde-ling nodig hebben. In dit verband verdient het aanbeveling de DDI-trunklijnen overeenkomstig de aangesloten operatorbe-middelingsposten te verdelen. Hierdoor wordt doorvoerverkeer beperkt. Op grond van overwegingen betreffende betrouwbaar-35 heid kan echter ook worden gekozen voor een configuratie waarbij dergelijke trunklijnen zijn verdeeld over het 8601712 PHN.11-806 -18- netwerk.

In het algemeen bestaat er een aantal specifieke faciliteiten van een communicatienetwerk die sterk zijn gebonden aan de geografische resp. topografische omstandig-5 heden waaronder het netwerk moet worden gebruikt. B.v, kan de positie van een portiersloge van invloed 2ijn op de organisatie van het nachtverkeer. In dit verband dient b.v, de alarmtoeter ten behoeve van de faciliteit die wordt aangeduid· als algemene nachtbeantwoording, waar 10 nodig hoorbaar zijn waarbij als regel ook vanuit geografisch gescheiden gebieden een desbetreffende alarmtoeter wel dan niet moet kunnen worden beantwoord,

Anderzijds kan het ten behoeve van de specifieke faciliteit die wordt aangeduid als personenoproep nodig 15 zijn om met deze faciliteit een netwerk dat ia verdeeld over meerdere zich op afstand van elkaar bevindende gebiedent te bestrijken, gebruik te maken van meerdere personen-oproepapparaten *

Twee van dergelijke specifieke faciliteiten zullen 20 in het onderstaande bij wijze van uitvoeringsvoorbeeld nader worden beschreven.

In verband;: met afwikkeling van nachtverkeer kunnen aan de plaatsing van alarmtoeters ten behoeve van de algemene nachtbeantwoording en de nachttoestellen verschillende 25 eisen worden gesteld. In verband daarmee is de organisatie voor afwikkeling van nachtverkeer verdeeld in voorzieningen voor het selecteren van een nachttoestel en voorzieningen voor het besturen van de algemene nachtbeantwoording. Het is aldus mogelijk dat een extensie als nachttoestel wordt 30 aangekozen terwijl de knooppuntseenheid waarop die extensie is aangesloten wat operatorbemiddeling betreft in de dagtoe-stand verkeert. Aangezien in de knooppuntseenheid van dit "nachttoestel" niet kan worden bepaald welke dienstklasse van toepassing is wordt bij een oproep vanuit een knooppunts-35 eenheid waarvoor de nachttoestand geldt vanuit de bronknoop-puntseenheid of de houdknooppuntseenheid een aanduiding 8601712 PHN-ll, 806 -19“ omtrent de dienstklasse meegezonden. Daartoe is in de locale data van elke knooppuntseenheid per niveau van de nachtdienst, een dienstklasseaanduiding opgenomen. Deze verschillende niveaus zijn: individuele nachtextensie 5 (INE)t sub algemene nachtextensie C SCNE); hoofd algemene nachtextensie (MCNE); en algemene nachtbeantwoording (CANS - common answering night service). De keuze van een nachttoestel is mogelijk aangezien bij een inkomende lijn op het niveau INE, een gidsnummer (DNR) is gegeven. Door 10 een bepaald DNR bij meerdere lijnen op te slaan is een "gemeenschappelijke* INE ontstaan. Een soortgelijke structuur kan ook worden toegepast voor SCNE en MCNE echter daarbij op het niveau van een route resp. knooppuntseenheid. Meer in het bijzonder kan een SCNE worden gerelateerd aan een 15 route en een MCNE kan worden gerelateerd aan een knooppuntseenheid .

Bij selectie van een nachttoestel wordt in eerste aanleg de INE, vervolgens de SCNE en vervolgens de MCNE onderzocht. Keuze van een niveau hoger dan dat van SCNE 20 of MCNE kan nodig zijn wegens: a) het niet gedefinieerd zijn van INE (SCNE): b) het INE (SCNE) als afwezig is geschakeld?.ien c) het niet tijdig beantwoorden door het nachttoestel op het lagere niveau.

25 De keuze van INE, SCNE of MCNE wordt geinitieerd vanuit de als bronèenheid of als houdeenheid te kwalificeren knooppuntseenheid. Intern gegenereerde oproepen worden rechtstreeks gedirigeerd naar de MCNE.

Wanneer alle niveaus welke ten behoeve van afwikke-30 ling van nachtverkeer zijn geprojecteerd zijn doorlopen zonder dat de nachtelijke oproep is beantwoord kan de specifieke faciliteit van de als algemene nachtbeantwoording aangeduide soort worden geactiveerd. Van belang hierbij is welke alarmtoeters in het netwerk moeten worden, geacti-35 veerd en-vanuit welke knooppuntseenheden van dit netwerk zulk een "CANS-oproep" moet kunnen worden beantwoord.

860 1 712 PHN.11.806 -20-

De geografische/topografische indeling van het communicatienetwerk speelt hierbij een belangrijke rol» Indien b.v. twee verschillende ondernemingen een en hetzelfde in zijn totaliteit beschouwde communicatienetwerk gemeenschappelijk 5 beheren is het veelal wenselijk dat een nachtoproep die is bestemd voor de ene onderneming niet door nachtbewakings-personeel van de andere onderneming kan worden beantwoord en omgekeerd. Meer in het bijzonder is bij elke daarvoor in aanmerking komende knooppuntseenheid een definitie 10 gegeven betreffende een domein of deelverzameling van knooppuntseenheden van waaruit een oproep als gevolg waarvan algemene nachtbeantwoording wordt gevraagd, kan worden beantwoord. Aan zulk een knooppuntseenheid is toegevoegd een wachtlijst waarbij oproepen als gevolg waarvan deze 15 faciliteit algemene nachtbeantwoording wordt gevraagd, uitsluitend in deze wachtlijst van de als bron van zulk een oproep te beschouwen knooppuntseenheid, in volgorde van binnenkomst worden geregistreerd. Ben routeringsalgoritme dat aan deze faciliteit is toegevoegd zal als gevolg van 20 een oproep voor deze faciliteit de knooppuntseenheden waarvan de adressen een desbetreffende deelverzameling vormen, simultaan berichten dat 2ulk een oproep is aangemeld, waarbij het adres van de als oproepbron te beschouwen knooppuntseenheid wordt meegezonden. Indien b.v. vanuit 25 een knooppuntseenheid KNE1 uit beschouwd een domein is gedefinieerd waarvan de knooppuntseenheden KNE2 en KNE3 deel uitmaken kan een vanuit deze knooppuntseenheid KNE1 geïnitieerde oproep voor CANS uitsluitend vanuit dit domein gevormd door de knooppuntseenheden KNE2 en KNE3 worden 30 beantwoord. M.a.w. een dergelijke oproep kan niet worden beantwoord b.v. vanuit de knooppuntseenheden KNE4 en KNE5 die wel van het communicatienetwerk in zijn totaliteit beschouwd deel uitmaken echter niet van het eerder genoemde domein dat voor de knooppuntseenheid KNEl is 35 gedefinieerd. Op soortgelijke wijze kan een CANS-oproep die b.v. wordt geïnitieerd vanuit een knooppuntseenheid 8601712 PHN.11.806 -21- den KNE4, KNE5 en KNE6 deel uitmaken, uitsluitend vanuit dit • laatstgenoemde domein worden beantwoord. In beide bovenbeschreven gevallen zal het routeringsalgorithme dat vanuit de als bron te beschouwen knooppuntseenheid wordt geinitieerd, 5 bewerkstelligen dat de knooppuntseenheden van het desbetreffende domein simultaan worden bericht dat een dergelijke oproep is ontstaan waarbij tevens wordt meegezonden het adres van de knooppuntseenheid die in dit geval als oproep-bron is te beschouwen. De aan het desbetreffende domein 10 toegevoegde aiarmtoeter wordt als gevolg van een dergelijke melding geactiveerd waarbij binnen dat domein aanwezig bewakingspersoneel als reactie op een dergelijk alarmsignaal via een dichtstbij zijnd telefoontoestel door het kiezen van een CANS-opneemcode een dergel'ijke oproep kan beantwoor-15 den. Bij zulk een beantwoording worden de oproepen die in de wachtlijst van de als oproepbron te beschouwen knooppuntseenheid zijn genoteerd, in volgorde van binnenkomst afgehandeld. Wanneer zulk een wachtlijst is afgewerkt worden de wachtlijsten van andere knooppuntseenheden die 20 deel uitmaken van het desbetreffende domein eveneens op volgorde van binnenkomst afgehandeld. Bij de beantwoording van een CANS-oproep is in de als -broneenheid of als houdeen-heid te beschouwen knooppuntseenheid, voor de desbetreffende oproep de dienstklasse van het CANS-niveau aldaar beschikbaar. 25 Zodra alle oproepen uit een wachtlijst van een knooppuntseenheid zijn verwijderd, hetzij door beantwoording hetzij door afbreken van dë oproeppoging, wordt zulks aan de knooppuntseenheden van het desbetreffende domein kenbaar gemaakt zodat na een eventueel inkiezen van de 30 desbetreffende CANS-opneemcode, de desbetreffende knooppuntseenheid niet meer wordt afgevraagd. Fig. 10 is illustratief voor de in het voorafgaande bij wijze van uitvoeringsvoor-beeld beschreven configuratie met de resp. deelverzamelingen ofwel CANS-domeinen met de knooppuntseenheden XNE2, ΚΝΞ3 resp. 35 KNE4, KNE5, KNE6. Vanuit de als oproepinitiator te beschouwen knooppuntseenheid KNE1 resp. KNE6 uit beschouwd fungeert 8601712 * PHN.11.806 -22- het daaraan toegevoegde domein bestaande uit de deelverzameling van knooppuntseenheden KNE2, XNE3 reap. KNE4, KNE5, KNES als één subsysteem ten aanzien van deze specifieke faciliteit van de als nachtbeantwoording aangeduide soort.

5 Evenals bij de in het voorafgaande beschreven faciliteit van de als operatoxbemiddeling aangeduide soort het geval is is ook bij de algemene nachtbeantwoordingsfaci-litelt de knooppuntseenheid waar een oproep voor de desbetreffende faciliteit is ontstaan te beschouwen als een 10 sterpunt van waaruit zulk een oproep selectief wordt gedistribueerd over de deelverzameling van knooppuntseenheden die het desbetreffende domein definiëren dat aan ,dit sterpunt is toegewezen.

Ter verdere illustratie van de uitvinding zal 15 in het onderstaande een nadere beschrijving worden gegeven van de specifieke faciliteit van de als personenoproep aangeduide soort. Naar analogie van hetgeen in het voorafgaande is behandeld is een totaalverzameling van knooppuntseenheden waaruit het communicatienetwerk is samengesteld 20 naar vrije keuze te verdelen in deelverzamelingen van knooppuntseenheden van waaruit een oproep 'voor deze specifieke faciliteit "personenoproep" kan worden beantwoord.

Aan elk zulk een domein is toegevoegd een eigen oproepzender die vanuit één bepaalde knooppuntseenheid kan worden geactiveerd. 25. Deze faciliteit van de als personenoproep aangeduide soort heeft met de eerder beschreven faciliteit van de als GANS aangeduide soort gemeen de oproepopneemfunctie vanuit een te beantwoorden toestel. In afwijking van laatstbedoelde faciliteit/ waarbij de oproepen in volgorde van binnenkomst 30 worden afgehandeld, worden bij de personenoproep genoemde faciliteit, althans die waarbij de beantwoording vanuit een normaal telefoontoestel kan plaatsvinden, de oproepen selectief behandelt. Daartoe ia aan de desbetreffende knooppuntseenheid die met de oproepzender is gekoppeld 35 tevens toegevoegd een wachtlijst waarin oproepen voor 860 1 7 12.

PHN.11.806 -23- deze faciliteit in volgorde van binnenkomst in het desbetreffende domein en onder vermelding van het adres van de gebruikerspoort van waaruit zulk een oproep is ontstaan, worden geregistreerd. Het routeringsalgorithme dat aan 5 deze personenoproep genoemde faciliteit is toegewezen is zodanig gestructureerd dat de in zulk een wachtlijst geregistreerde oproepen selectief worden opgezocht en wordt bewerkstelligd dat tussen de gebruikerspoort van de opgeroepen partij en die van de oproepende partij de 10 kortst mogelijke verbinding wordt gelegd. Wanneer een personenoproep wordt geïnitieerd dient bekend te zijn die knooppuntseenheid waar zich de wachtlijst bevindt waarin het adres van de oproepbron is geregistreerd. Daartoe ia aan elk van de verschillende "personenoproep" domeinen 15 die in het communicatienetwerk zijn geprojecteerd* een unieke toegangscode toegevoegd. Daarbij is aan zulk een toegangscode een specifieke route toegekend welke route op zijn beurt de relatie met de knooppuntseenheid waaraan de. desbetreffende oproepzender en wachtlijst 2ijn toegevoegd, 20 is vastgelegd. Na het inzenden van kiesinformatie betreffende de personenoproeptoegangscode wordt een spreekverbinding opgebouwd naar die knooppuntseenheid van waaruit de desbetreffende oproepzender kan.worden geactiveerd. Afhankelijk van de gebruikte hardware worden de na de toegangscode 25 ingezonden cijfers ter identificatie van de opgeroepen extensie, door deze zendapparatuur uitgezonden waarbij ofwel de oproep via een normaal telefoontoestel en uitsluitend via draadtransmissie kan worden beantwoord, ofwel via een mobiel telefoontoestel van de beantwoordende parti j 30 kan worden beantwoord. In afwijking van de beantwoordingsproce-dure bij de faciliteit van de door CANS aangeduide soort, dient bij de beantwoording van een personenoproep van de als "ontmoet-mij" aangeduide soort# bovendien kenbaar te worden gemaakt welke oproep wordt bedoeld. In de wachtlijst 35 die aan de desbetreffende oproepzender is toegevoegd kunnen meerdere oproepen die op ontmoet-mij-beantwoording wachten * · 8601712 ΡΗΝ.11.806 "24- Λ- *· zijn geregistreerd» terwijl de beantwoording een individueel karakter draagt. Ben dergelijke identificatie wordt gerealiseerd door middel van de cijferreeks die een aanduiding geeft omtrent het extensienummer van de opgeroepen partij.

5 Zulks betekent dat bij de beantwoordingsprocedure na de opneemtoegangscode dezelfde cijferreeks moet worden ingezonden als bij de oproep zelf. De door de oproepinitiator gekozen cijfers zijn opgeslagen in de als bron te beschouwen knooppuntseenheid alsook in de knooppuntseenheid van waaruit 10 uyiwepzeiider x«n worden geactiveerd, in deze ais bron te beschouwen knooppuntseenheid is tevens aan deze cijferreeks gekoppeld de identiteit van de oproeper zelf. In de knooppuntseenheid waardoor de desbetreffende oproepzender kan worden geactiveerd wordt het adres van de als bron te 15 beschouwen knooppuntseenheid gerelateerd aan deze cijferreeks.

Knooppuntseenheden van waaruit een personenoproep kan worden beantwoord zijn samengevoegd tot een domein.

Een dergelijke deelverzameling is gedefinieerd doordat in de locale data van de desbetreffende knooppuntseenheden 20 het adres van die knooppuntseenheid’waardoor een desbetreffende oproepzender kan worden geactiveerd is opgenomen.

Ter beantwoording van een uitgezonden personenoproep wordt door de beantwoordende partij na het inkiezen van de opneemtoegangscode de cijferreeks nagezonden die de 25 identiteit van de opgeroepen partij voorstelt waarbij een en ander.· via een draadverbinding naar de knooppuntseenheid waardoor de oproepzender is geactiveerd wordt teruggezonden. Het aan de onderwerpelijke faciliteit toegewezen routeringsalgorithme is zodanig gestructureerd dat 30 in de wachtlijst van laatstbedoelde knooppuntseenheid de cijferreeks die door de oproepinitiator is nagezonden wordt opgezocht. Indien deze zoekprocedure slaagt wordt het adres van de knooppuntseenheid waarop de oproepinitiator is aangesloten teruggezonden naar de knooppuntseenheid 35. van waaruit de beantwoordende partij zich heeft gemeld.

Daarbij is dit routeringsalgorithme werkzaam om uitgaande 860 1 7 12 PHN.11.806 -25- van laatstbedoelde knooppuntseenheid langs de kortst moge-lijke weg een spreekpad te leggen naar de knooppuntseenheid waarop de oproepinitiator is aangesloten. Aldaar wordt met behulp van de desbetreffende cijferreeks de oproepini-5 tiator gevonden en komt de Hontmoet-mij" verbinding tot stand. Daarna.wordt de informatie die voor het tot stand brengen van deze verbinding nodig was en die was opgeslagen enerzijds in de knooppuntseenheid van de oproepinitiator, anderzijds in de knooppuntseenheid van de oproepzender 10 (schaduwdossier), gewist.

Sen en ander is bij wijze van uitvoeringsvoorbeeld geïllustreerd in fig. 11. Xn deze figuur zijn weergegeven twee domeinen van deelverzamelingen van knooppuntseenheden van waaruit een oproep voor de faciliteit van de als perso-15 nenoproep, in het bijzonder ontmoet-mij aangeduide soort kan worden beantwoord. Deze domeinen zijn in de figuur aangeduid door x resp. y en bestaan uit de knooppuntseenheden KNE1-3 resp. KNS4-6- Daarbij is aan de knooppuntseenheid 2 resp. 5 een oproepzender toegevoegd hetgeen is aangeduid 20 door de getekende pijl x' resp. y’. Aangenomen is dat een extensie waarop partij A is aangesloten een telefoonverbinding wenst met een als partij B aangeduide persoon die zich bevindt in het domein y. Daartoe wordt door partij A ingezonden de toegangscode voor het domein y gevolgd 25 door een cijferreeks in de figuur aangeduid als 12347, die de identiteit van de partij B voorstelt. Door het inzenden van de toegangscode wordt uitgaande van partij A via de knooppuntseenheden 1, 2, 4 een verbinding gevormd met de knooppuntseenheid 5 waaraan in het desbetreffende 30 domein Y de oproepzender is toegevoegd. Deze verbinding is in de figuur door een onderbroken lijn en door het referentiesymbool a aangeduid. Hierbij wordt de oproepzender y' geactiveerd waarbij het identiteitsnummer van partij B wordt uitgezonden. Het ontvangtoestel dat partij B bij 35 zich draagt wordt hierdoor geactiveerd en partij B kan via een dichtstbij zijnd telefoontoestel in eerste aanleg 8601712

Ψ A

-26- ΡΗΝ.11.806 een verbinding vormen met de knooppuntseenheid 5. Daartoe wordt door partij B de opneemtoegangscode gekomen gevolgd door 2ijn identiteitsnummer in dit geval 12347. Door de2e actie wordt via de knooppuntseenheid 6 waarop het toestel 5 waarvan de partij B gebruik heeft gemaakt is aangesloten een verbinding gevormd met deze knooppuntseenheid 5 hetgeen in de figuur is aangeduid door de pijl met het verwijzings'*, symbool b. In deze knooppuntseenheid 5 wordt de aldaar aanwezige wachtlijst geraadpleegd en wordt het door de 10 oproepinitiator daarin gevoerde nummer van de partij B opgezocht» Wanneer deze zoekprocedure is geslaagd wordt vanuit de knooppuntseenheid 5 het adres van de knooppuntseenheid 1 teruggezonden naar de knooppuntseenheid 6. Dit is aangegeven door de pijl c. Met dit gegeven wordt vanuit 15 deze knooppuntseenheid 6 langs de kortst mogelijke weg een verbinding gelegd met de knooppuntseenheid 1. Deze verbinding is in de figuur aangeduid door de streeppuntlijn d die via de knooppuntseenheid 3 verloopt. Hierna wordt in de wachtlijst van deze knooppuntseenheid 1 de identiteit 20 van de oproeper opgezocht teneinde de verbinding tussen de partijen A en B te voltooien.

De in het voorafgaande.behandelde uitvoeringsvoor-beelden van de uitvinding zijn niet limitatief. Voor andersoortige faciliteiten zijn op soortgelijke wijze naar 25 vrije keuze domeinen binnen een communicatienetwerk van de onderhavige soort te definiëren.

8601712 PHN.11.806 LEGENDA: 7· *· 27 -

Fig. I* KNEl, KNE2, ...XNEp,. ..XNEn knooppuntseenheden RG1, HG2, RG3, regio’s

Fig. 2: SM schakelmodule CM besturingsmodule PM perifere module(s) R-PM op afstand geplaatste perifere module

Fig. 3: DNR extensie met een gidsnummer EAC extern apparaat met extern code TRNR fcrunkroute met. routenummer PABXN communicatienetwerk van meerdere PABX-eenheden PSTN openbaar telefoonschakelnetwerk

Fig. 4s SRE bron adres DSN bestemmingsadres OCL uitgaand-kanaal adres

Fig. 5s cc oproepbesturing SF specifiek faciliteiten EF* extensie faciliteiten TF trunklijn faciliteiten DF operator faciliteiten SM schakelmodule PM2-n perifere modules 1..n

Fig. 6i CC1 oproepbesturing voor knooppuntseenheid 1 CC2 idem voor knooppuntseenheid 2 CHl communicatiebehandelingseenheid voor knooppunts-eenheid 1 CH2 idem voor knooppuntseenheid 2 MR1 "meester" deel van CHl SE1 "slaaf" deel van CHl MR2 "meester" deel van CH2 SB2 "slaaf" deel van CH2 8601712 PHN.11.806 ,-?.28'- SP1 specifieke faciliteit toegevoegd SP2 idem voor kncoppuntseenheid 2 UB grenstussenknooppuntseenheden

Pig. 7; KNE1-4 knooppuntseenheden ABL1-4 adres/beschikbaarheidsli jsten

Fig. 8: ΡΜ1Λ2 perifere modules SM schakelmodule 0RC1,2 operatorposten RBS attentiesignaalbron QC in wachtrij geplaatste oproepen

Pig. 9i KNE1-3 knooppuntseenheden x route x y route y 2 route z

Fig. 10sKNSl-6 knooppuntseenheden 1-6 TRR1,2 trunkgroepen 1, 2 ABRI#2 alarmtoeters 1, 2 DB domeingrens AL1 adresbestand van KHE1 AL6 adresbestand van XNE6

Pig.11: KNEl-6 knooppuntseenheden 1-6 A/B extensies h, B X/ y domeinen x, y AL4-6 adresbestand van knooppuntseenheden 4-6 a,b,c,d draadtransmissiepaden x',yr draadloze oproeptransmissie 8601712

Claims (4)

1. Communicatienetwerk, in het bijzonder een telefoon netwerk en datacommunicatienetwerk dat is samengesteld uit een verzameling van knooppuntseenheden, die door middel van transmissielijnen waarover TDM-overdracht mogelijk 5 is, met elkaar zijn gekoppeld, waarbij van een knooppuntseen-heid deel uitmaken een schakelmodule, een of meer perifere modules met daarop aangesloten gebruikerspoorten, en een besturingsmodule, met het kenmerk, dat locale data die in een knooppuntseenheid beschikbaar zijn ten behoeve 10 van een specifiek faculteitsgebonden programma waardoor de werking van een besturingsmodule kan worden gedicteerd, een' instelbaar adresbestand bevatten met adressen van die knooppuntseenheden via welke een oproep voor een specifieke faciliteit waarvoor genoemd programma is geprojecteerd, 15 kan worden gehonoreerd; waarbij knooppuntseenheden waaraan eenzelfde specifieke faciliteit is toegevoegd en waarvan het adres in het bestand van een bepaalde knooppuntseenheid is opgenomen, voor zulk een knooppuntseenheid een domein definiëren, van waaruit een desbetreffende specifieke 20 faciliteit kan worden geboden*

2* Communicatienetwerk volgens conclusie 1, gekenmerkt door tenminste een deelverzameling van knooppuntseenheden die een domein definiëren van waaruit de specifieke faciliteit van de als "öperator-bemiddeling" aangeduide soort 25 kan worden geboden; de adressen van het adresbestand van een als bron van een oproep voor deze faciliteit te beschouwen knooppuntseenheid van zulk een deelverzameling zijn gerangschikt in een prioriteitsvolgorde, waarin aan het eerste adres van deze als bron te beschouwen knooppuntseen-30 heid, de hoogste prioriteit is toegekend; aan elk adres van een adresbestand een kenmerk is toegevoegd aangevende of de desbetreffende eenheid al dan niet beschikbaar is om genoemde faciliteit te bieden;en een routeringsalgorithme dat aan deze faciliteit is toegewezen, als gevolg van 8601712 PEN. 11.806 30—‘ »7 * een daarvoor aangemelde oproep, de beschikbaarheid van de knooppuntseenheden van zulk een deelverzameling/ te beginnen bij het adres met de hoogste prioriteit/ sequentieel onderzoekt.

3. Communicatienetwerk volgens de conclusies 1 of 2/ gekenmerkt door tenminste een deelverzameling van knooppunts-eenheden/ die een domein definiëren van waaruit de specifieke faciliteit van de als ''algemene-nachtbeantwoordingsdienst” aangeduide soort kan worden geboden? een aan elk van de jq knooppuntseenheden van de in conclusie 1 genoemde verzameling toegevoegde wachtlijst, waarbij oproepen als gevolg waarvan deze faciliteit' wordt gevraagd, uitsluitend in de wachtlijst van de als bron van zulk een oproep te beschouwen knooppunts-eenheid, in volgorgde van binnenkomst worden ingevoerd? 1S en een routeringsalgorithme dat aan deze faciliteit is toegewezen, als gevolg van een daarvoor aanwezige oproep, de knooppuntseenheden van een bovengenoemde deelverzameling simultaan bericht dat zulk een oproep is aangemeld, waarbij het adres van de als oproepbron te beschouwen knooppuntseen-2q heid wordt meegezonden.

4. Communicatienetwerk volgens één van de voorafgaande conclusies, gekenmerkt door tenminste een deelverzameling van knooppuntseenheden die een domein definiëren van waaruit de specifieke faciliteit van de als "personen-oproep" aange-25 duide soort kan worden geboden; aan een enkele knooppuntseen-heid van zulk een deelverzameling zijn toegevoegd oproepzend-apparatuur die vanuit deze knooppuntseenheid kan worden geactiveerd en een wachtlijst waarin oproepen voor deze faciliteit in volgorde van binnenkomst en onder vermelding 30 van het adres van de gebruikerspoort van waaruit zulk een oproep is ontstaan, worden ingevoerd; en een routerings~ algorithme dat aan deze faciliteit is toegewezen, de in zulk een wachtlijst ingevoerde oproepen selectief kan opzoeken resp. kan bewerkstelligen dat de korst mogelijke 35 verbinding wordt gelegd tussen de gebruikerspoort van de opgeroepen partij en die van de oproepende partij. 8601712