NL8401249A

NL8401249A - Werkwijze voor het afsluiten van geisoleerde leidingen die een aantal meetdraden omvatten en middelen voor het uitvoeren van de werkwijze.

Info

Publication number: NL8401249A
Application number: NL8401249A
Authority: NL
Original assignee: Ecopipe Ab
Priority date: 1983-05-26
Filing date: 1984-04-18
Publication date: 1984-12-17
Also published as: DE3415456A1; SE450524B; US4576661A; FI841921A; SE8302960L; FI77315C; FI77315B; FI841921A0; SE8302960D0

Description

Λ“ ' tl· -1- 23886/Vk/mvl

Kqpte aanduiding: Werkwijze voor het afsluiten van geïsoleerde leidingen die een aantal meetdraden omvatten en middelen voor het uitvoeren van de werkwijze.

5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het afsluiten van geïsoleerde leidingen, te weten zogenaamde verwarmde leidingen met een aantal meetdraden, die zich uitstrekken langs de leiding tussen een binnenste,fluïdum transporterende leiding en een omhulsel, dat het isolatiemateriaal omgeeft, welke isolatie 10 is aangebracht op de leiding.

Het is reeds bekend bij geïsoleerde leidingen van het bovenvermelde type zonder meetdraden, de zogenaamde afsluiting van het uiteinde uit te voeren door het onder krimpen aanbrengen van een eindaf-sluiting vervaardigd uit een kunststofmateriaal, door het onder warmte 15 doen krimpen van het afsluitende materiaal hierop. Dit wordt uitgevoerd met het doel een effectieve afsluiting te verkrijgen tussen de omgeving en het ingesloten, vloeistof absorberende isolatiemateriaal te verkrijging van een zogenaamde "waterdichte bulkkop" bij de uiteinden van de leiding tussen gelegde leidingen zoals in buizen en waarbij wordt voorkomen 20 dat vocht binnendringt tijdens de periode dat de leidingen zijn gelegen in de sleuven of buizen worden bewaard.

De praktijk van het gebruik van meetdraden in hete leidingen van het type is algemeen bekend, maar het is tot nu toe niet mogel.ijk gebleken om de afsluitproblemen op te lossen met dergelijke leidingen 25 op een eenvoudige en effectieve wijze. Hoewel een tijdelijke deklaag kan worden aangebracht over de respectieve uiteinden van de leiding, is dit duur gebleken en omdat de deklaag wordt verwijderd voordat de leidingen met elkaar worden verbonden, kon een zogenaamde "waterdichte bulkkop" niet volgens deze methode worden gevormd.

30 De voornaamste doelstelling volgens de uitvinding is daarom primair een werkwijze te verkrijgen waarmee het genoemde probleem op een effectieve wijze wordt opgelost.

Deze doelstelling wordt bereikt door een werkwijze volgens de uitvinding uit te voeren, die in wezen wordt gekenmerkt doordat een 35 afsluitend materiaal in een stromende toestand, verwarmd tot een hiertoe geschikte temperatuur, wordt aangebracht op het uiteinde van de leiding, zodat een vloeistof-impermeabele laag wordt gevormd tussen de hoeken van 8401249 -2- 23886/Vk/mvl het omhulsel en de fluïdum transporterende leiding, waarbij ze samen worden verbonden en een omhullende afdichting wordt verkregen met gelijkmatige overgangen bij de respectieve meetdraden.

Een verdere doelstelling volgens de uitvinding is het 5 verkrijgen van middelen voor het uitvoeren van de werkwijze. Deze verdere doelstelling wordt bereikt door het gebruik van middelen waardoor een eindafsluiting wordt gevormd van een tegen warmte bestand zijnd bitumen houdend materiaal, dat een vloeistof-impermeabele laag vormt na opbrenging.

10 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van het volgende voorbeeld, waarbij is verwezen naar de bijgevoegde tekening, waarbij: fig. 1 een uiteinde weergeeft van een leiding van deze soort waarbij de afsluitende werkwijze volgens de uitvinding, zoals aangegeven, 15 kan worden toegepast, fig. 2 het uiteinde van de leiding weergeeft nadat de afsluitende bewerking is beëindigd, fig. 3 een doorsnede geeft door het uiteinde van de leiding en een afsluiting die hierop is gevormd en 20 fig. 4 in detail de afsluiting weergeeft in het gebied waar bij een meetdraad uit de leiding komt.

Een aantal geïsoleerde leidingen 1, te weten de zogenaamde hete leidingen, elk bestaande uit een binnenste leiding 2, bij voorkeur vervaardigd uit koper, omgeven door isolatie 3 van een hiertoe geschikte 25 soort en door omhulsel 4, bijvoorbeeld vervaardigd uit een kunststof-materiaal, is bedoeld om samen te worden gebracht zodat een fluïdum kan worden getransporteerd tussen verschillende plaatsen via de binnenste leidingen 2. De leidingen 1 worden doelmatig gelegd in zogenaamde sleuven of buizen en nadat de binnenste leidingen 2 zijn samengebracht met behulp 30 van soldeer, worden de bovenste delen van de respectievelijke buizen gesloten nadat Isolatie is aangebracht, bijvoorbeeld zoals aangegeven in SE C 7907647-7 door het injecteren van isolatiemateriaal binnen een bedekkend omhulsel.

Een aantal meetdraden 5 strekt zich uit langs elk van de 35 leidingen 1 in de isolatie 3 die hiertoe behoort, die kan bestaan uit een kunststofmateriaal, glaswol of een ander geschikt materiaal, waarmee warmteverliezen uit het fluïdum,dat wordt getransporteerd door de 8401249 ι — ι -3- 23886/Vk/mvl leidingen 2 worden voorkomen. De draden 5 worden samen verbonden zodat ze zich uitstrekken langs de pijpleidingen en hebben tot taak het bepalen van en het waarschuwen tegen mogelijke damp die eventueel kan ontstaan in de isolatie 3 van de leiding, veroorzaakt door lekkage vanaf 5 de buitenzijde of door het fluïdum in de leidingen 2.

Volgens de uitvinding worden de leidingen 1 toegevoerd aan de zijkant waar ze moeten worden gelegd, waarbij een afsluiting 6 wordt aangebracht aan de respectieve uiteinden 7 van de leiding met het doel, dat wordt voorkomen dat vocht binnendringt in het isolerende materiaal 3.

10 De afsluiting 6 functioneert eveneens effectief zowel voordat de afzonderlijke leidingen worden samengebracht en nadat ze zijn samengebracht. De afsluiting 6 bestaat doelmatig uit een afsluitend materiaal 8 dat bitumen bevat of bij voorkeur een mengsel van was en bitumen. Het afsluitende materiaal 8, dat stolt wanneer het wordt afgekoeld, moet 15 worden verwarmd voordat het kan worden aangebracht op het uiteinde 7 van de leiding en het wordt bij voorkeur verwarmd tot ongeveer. 160 °C. In het voorbeeld dat is weergegeven, wordt het afsluitende materiaal aangebracht door het besproeien via een spuitstuk 9 zoals weergegeven in fig. 3. Wanneer het afsluitende materiaal8 wordt aangebracht, moet worden 20 verzekerd dat het volledige oppervlak van de isolatie 3, zichtbaar bij het uiteinde 7 van de leiding op geschikte wijze is bedekt en ook dat de eindstandige hoekpunten 10 van het omhulsel 4 en het gebied 11 waar de binnenste leiding naar buiten komt bij de isolatie 3, zijn bedekt met het afsluitende materiaal 8. Het is ook van belang dat het gebied rond 25 de meeldraden 5 wordt bedekt met het afsluitende materiaal 8, zodat een geleidelijke overgang 12 hier omheen wordt gevormd zoals weergegeven in fig. 4. Wanneer het afkoelt hecht het afsluitende materiaal 8 aan de onderdelen, bedekt deze en een effectieve afsluiting 6 wordt daarbij gevormd bij de respectieve uiteinden 7 van de leiding, hetgeen aanzienlijk 30 het risico vermindert van vochtbinnendringing in het isolatiemateriaal 3 van de leiding, waardoor een ernstige beschadiging zou kunnen ontstaan van de pijpleidingen. De dikte T van het isolerende materiaal is bij doelmatige toepassing 2-4 mm en het afsluitende materiaal moet bestand zijn tegen temperaturen tot ongeveer 120 °C, bij welke temperatuur het 35 fluïdum kan worden getransporteerd in de leidingen.

De uitvinding is niet beperkt tot de uitvoeringsvorm van het boven beschreven voorbeeld en zoals weergegeven in de tekeningen, maar kan worden gemodificeerd binnen het aangegeven kader.

8401249 -A- 23886/Vk/mvl

Samengevat kan dan ook worden gesteld dat de uitvinding een werkwijze betreft voor het aanbrengen van een afsluiting 6 op de uiteinden van leidingen 1, te weten zogenaamde warme leidingen met een aantal meetdraden 5 die zich uitstrekken langs de leiding 1 tussen een 5 binnenste fluïdum transporterende leiding 2 en een omhulsel A dat het isolatiemateriaal 3 omgeeft, welke leiding uitsteekt buiten de isolatie 3 van leiding 1. De uitvinding maakt het mogelijk leidingenafsluitingen op effectieve wijze aan te brengen op leidingen van deze soort met meetdraden. Volgens de uitvinding wordt een afsluitend materiaal 8 in 10 stromende toestand,verwarmd tot een hiertoe geschikte temperatuur, aangebracht op het uiteinde 7 van de leiding zodat een vloeistof-impermea-bele laag wordt gevormd tussen de hoeken 10 van het omhulsel en de fluïdum transporterende leiding 2, die worden samengebracht en er wordt een omgevende afsluiting 12 aangebracht met geleidelijke overgangen bij 15 de respectieve meetdraden 5.

8401249

Claims

1. Werkwijze voor het afsluiten van het uiteinde van geïsoleerde leidingen (1), te weten zogenaamde verwarmde leidingen met een 5 aantal meetdraden (5) die zich langs de leiding (1) uitstrekken tussen een binnenste,fluïdum transporterende leiding (2) en een omhulsel (4) dat isolatiemateriaal (3) omgeeft, welke isolatie (3) is aangebracht op leiding (1), met het kenmerk, dat een afsluitend materiaal (8) in stromende toestand, verwarmd tot een geschikte temperatuur wordt aange-10 bracht op het uiteinde (7) van de leiding zodat een vloeistof-impermeabele laag (6) wordt gevormd tussen de hoeken (10) van het omhulsel en de fluïdum transporterende leiding (2), waarbij ze samen worden verbonden en een omhullende afdichting (12) wordt verkregen met gelijkmatige over-gangen bij de respectieve meetdraden.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het afsluitendemateriaal (8) dat bitumen bevat, wordt aangebracht.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat een mengsel van was en bitumen wordt aangebracht.

4. Werkwijze volgens een van de voorafgaande conclusies, met 20 het kenmerk, dat het afsluitende materiaal wordt verwarmd tot ongeveer 160 °C vóórdat het wordt aangebracht op het uiteinde (7) van een leiding.

5· Werkwijze volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat een afsluitend materiaal (8) dat bestand is tegen de werktemperaturen op de leiding, tot ongeveer 120 °C,wordt aangebracht. 25

6. Werkwijze volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het afsluitende materiaal (8) wordt gespoten op het eindpunt (7), bij voorkeur door sproeien.

7· Werkwijze volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hoeveelheid afsluitend materiaal (8), zodanig wordt 30 aangebracht, dat een laag (T) met een dikte van 2-4 mm wordt gevormd wanneer het materiaal (8) hardt.

8. Middelen voor het uitvoeren van een werkwijze volgens een van de voorafgaande conclusies, voor het afsluiten van het uiteinde van de geïsoleerde leidingen 1, te weten zogenaamde hete leidingen, 35 met een aantal meetdraden (5) die zich uitstrekken langs leiding (1) tussen een binnenste,fluïdum transporterende leiding (2) en een omhulsel (4), dat de isolatie (3) omgeeft, uitstekend uit de isolatie f401249 Λ ► |k -6- 23886/Vk/mvl (3) op leiding (1), met het kenmerk, dat de eindafsluiting (6) bestaat uit een tegen warmte bestand zijnd bitumen houdend materiaal (8), dat een waterdichte laag vormt na aanbrengen.

9· Middelen toe te passen bij de middelen volgens 5 conclusie 8, met het kenmerk, dat het afsluitende materiaal (8) bestaat uit een mengsel van was en bitumen, zacht gemaakt door het te verwarmen tot ongeveer 160 °C.

10. Middelen volgens conclusies 8-9, met het kenmerk, dat het afsluitende materiaal (8) hecht aan de omgevende delen (4, 10, 3, 11, 10 5) wanneer het hardt. Eindhoven, april 1984 8401249