[go: up one dir, main page]
More Web Proxy on the site http://driver.im/

NL8203183A - Inrichting voor het regelen van een fluidumstroom. - Google Patents

Inrichting voor het regelen van een fluidumstroom. Download PDF

Info

Publication number
NL8203183A
NL8203183A NL8203183A NL8203183A NL8203183A NL 8203183 A NL8203183 A NL 8203183A NL 8203183 A NL8203183 A NL 8203183A NL 8203183 A NL8203183 A NL 8203183A NL 8203183 A NL8203183 A NL 8203183A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
valve
container
pressure
cylindrical
valve element
Prior art date
Application number
NL8203183A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Bard Inc C R
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Bard Inc C R filed Critical Bard Inc C R
Publication of NL8203183A publication Critical patent/NL8203183A/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16KVALVES; TAPS; COCKS; ACTUATING-FLOATS; DEVICES FOR VENTING OR AERATING
    • F16K17/00Safety valves; Equalising valves, e.g. pressure relief valves
    • F16K17/02Safety valves; Equalising valves, e.g. pressure relief valves opening on surplus pressure on one side; closing on insufficient pressure on one side
    • F16K17/04Safety valves; Equalising valves, e.g. pressure relief valves opening on surplus pressure on one side; closing on insufficient pressure on one side spring-loaded
    • F16K17/0446Safety valves; Equalising valves, e.g. pressure relief valves opening on surplus pressure on one side; closing on insufficient pressure on one side spring-loaded with an obturating member having at least a component of their opening and closing motion not perpendicular to the closing faces
    • F16K17/0453Safety valves; Equalising valves, e.g. pressure relief valves opening on surplus pressure on one side; closing on insufficient pressure on one side spring-loaded with an obturating member having at least a component of their opening and closing motion not perpendicular to the closing faces the member being a diaphragm
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61CDENTISTRY; APPARATUS OR METHODS FOR ORAL OR DENTAL HYGIENE
    • A61C17/00Devices for cleaning, polishing, rinsing or drying teeth, teeth cavities or prostheses; Saliva removers; Dental appliances for receiving spittle
    • A61C17/02Rinsing or air-blowing devices, e.g. using fluid jets or comprising liquid medication
    • A61C17/028Rinsing or air-blowing devices, e.g. using fluid jets or comprising liquid medication with intermittent liquid flow
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B12/00Arrangements for controlling delivery; Arrangements for controlling the spray area
    • B05B12/02Arrangements for controlling delivery; Arrangements for controlling the spray area for controlling time, or sequence, of delivery
    • B05B12/06Arrangements for controlling delivery; Arrangements for controlling the spray area for controlling time, or sequence, of delivery for effecting pulsating flow
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F15FLUID-PRESSURE ACTUATORS; HYDRAULICS OR PNEUMATICS IN GENERAL
    • F15BSYSTEMS ACTING BY MEANS OF FLUIDS IN GENERAL; FLUID-PRESSURE ACTUATORS, e.g. SERVOMOTORS; DETAILS OF FLUID-PRESSURE SYSTEMS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • F15B21/00Common features of fluid actuator systems; Fluid-pressure actuator systems or details thereof, not covered by any other group of this subclass
    • F15B21/12Fluid oscillators or pulse generators
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T137/00Fluid handling
    • Y10T137/7722Line condition change responsive valves
    • Y10T137/7781With separate connected fluid reactor surface
    • Y10T137/7783Valve closes in responses to reverse flow
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T137/00Fluid handling
    • Y10T137/7722Line condition change responsive valves
    • Y10T137/7837Direct response valves [i.e., check valve type]
    • Y10T137/7879Resilient material valve
    • Y10T137/7888With valve member flexing about securement
    • Y10T137/7889Sleeve
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T137/00Fluid handling
    • Y10T137/8593Systems
    • Y10T137/86389Programmer or timer
    • Y10T137/86405Repeating cycle
    • Y10T137/86413Self-cycling

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Analytical Chemistry (AREA)
  • Dentistry (AREA)
  • Epidemiology (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Fluid Mechanics (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Check Valves (AREA)
  • Pipe Accessories (AREA)
  • Reciprocating Pumps (AREA)
  • External Artificial Organs (AREA)
  • Infusion, Injection, And Reservoir Apparatuses (AREA)

Description

t . ϊ N/31.068-dV/kvn <
Inrichting voor het regelen van een fluldumstroom
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het regelen van een fluldumstroom, in het bijzonder op een inrichting voor het vormen van een pulserende f lu-idumstroom.
5 Er zijn reeds verschillende inrichtingen voor het tot stand brengen van een pulserende fluldumstroom bekend, welke op vele gebieden in toenemende mate worden toegepast, bijvoorbeeld in de medische en tandheelkundige sector. Pulserende fluldumstralen zijn bijzonder doelmatig in een chi-10 rurgische omgeving, bijvoorbeel voor het verwijderen van chirurgische resten van de plaats van de chirurgische ingreep. Het toepassen van een pulserende fluldumstraal is een bijzonder doelmatige wijze voor het reinigen van wonden of het aanbrengen van antibiotica, desinfecterende middelen en der-15 gelijke, gebleken.De doeltreffendheid van de pulserende flux-dumtechniek is het resultaat van de herhaalde buiging van weefsel en/of de herhaalde dynamische stoot van de fluldum-pulsen, welke wezenlijk bijdragen tot het losmaken van vuil-deeltjes of andere resten. Pulserende fluiduminrichtingen 20 zijn eveneens toegepast bij de aan de operatie voorafgaande reiniging, zoals bijvoorbeeld het vooraf handen wassen door de chirurg. Er is vastgesteld dat een dergelijk handen wassen met waterstralen doelmatiger is voor het verwijderen van bacterign dan de gebruikelijke vijf minuten durende handwas-25 sing.
Inrichtingen, die een pulserende waterstroom leve-ren, zijn eveneens reeds enige tijd beschikbaar voor toepassing bij de tandheelkundige en orale hygiene en onderhoud voor het verwijderen van voedseldeeltjes uit moeilijk bereik-30 bare spleten, alsmede voor het stimuleren en masseren van tandvlees en oraal weefsel.
Pulserende straalinrichtingen zijn eveneens toegepast vanwege hun pulserende of massage-effect, zoals in dou-chekoppen alsmede bij verschillende therapeutische systemen, 35 die gebruik maken van een water- of fluldummassage.
In het algemeen maken de verschillende pulserende inrichtingen, die beschikbaar zijn, gebruik van intermitteren-de pomporganen, die betrekkelijk complex zijn. Gewoonlijk 8203183 > · - 2 - heeft de inrichting een pompmechanisme nodig, dat door een motor wordt aangedreven. Het pomp- en motorstelsel kan elek-trisch worden bekrachtigd of in bepaalde gevallen in werking worden gesteld in responsie op de fluldumdruk en de fluldum-5 stroom, welke in een pulserende dient te worden omgezet. In het algemeen komt het door een elektrische motor aangedreven type meer voor bij inrichtingen,die op medisch of tand-heelkundig gebied worden gebruikt, terwijl het door waterdruk bediende type meer wordt toegepast in douchekoppen en derge-10 lijke.
Hoewel een aantal van de apparaten, die gebruik maken van een pulserende stroominrichting, in verschillende mate commercieel succes hebben gehad, zijn zij niet geheel vrij van problemen. Zij zijn bijvoorbeeld betrekkelijk moei-15 lijk hanteerbaar en niet in die mate draagbaar als gewenst zou zijn. Hoewel de bekende inrichting bevredigend kan zijn als inrichting voor orale hygiSne, die op zijn plaats moet blijven voor gebruik op een vaste plaats, waar zowel water als elektriciteit beschikbaar is, is de inrichting niet ge-20 schikt als draagbare inrichting,zoals deze door een reiziger zou worden gewenst. Wanneer een dergelijke inrichting wordt gebruikt .in een chirurgische ruimte of in een operatiekamer, dient deze inrichting bij voorkeur zo klein, compact en licht als maar enigszins mogelijk te zijn. Hoewel het gewenst is om 25 de beschikking te hebben over een voorverpakte, voorgesteri-liseerde wegwerpinrichting, is een dergelijke inrichting tot op heden nog niet beschikbaar.
De uitvinding beoogt een verbeterde en sterk ver-eenvoudigde inrichting van de in de aanhef genoemde soort te 30 verschaffen.
De uitvinding verschaft.een pulseerinrichting, die in de fluldumstroombaan kan worden opgenomen en waardoor de stroom gaat pulseren in responsie op een drukverschil over de inrichting. Het drukverschil kan worden veroorzaakt door 35 de druk van het fluidum in de stroombaan. De inrichting is voorzien van een huis met een inlaat, die is verbonden met de onder druk staande fluidumbron, en-een uitlaat, welke het fluldum in.pulsen afgeeft. De stroombaan door het huis is nor-maal afgesloten door een flexibel, veerkrachtig klepelement, 8203183 i * * - 3 - dat het enige bewegende onderdeel van de inrichting vormt.
Het klepelement is zodanig gevormd en in het huis ondersteund, dat het reageert op een verschildruk over het element, zoals een verhoogde stroomopwaartse druk of een verlaagde stroom-5 afwaartse druk of een combinatie hiervan. Het klepelement is zodanig uitgevoerd, dat wanneer het drukverschil een vooraf bepaalde schakelwaarde (de "schakeldruk") bereikt, het klepelement plotseling openklapt, zodat het fluidum langs het element kan stromen. De fluldumstroom heeft een afname van 10 het statische drukverschil over het klepelement tot gevolg en wanneer het drukverschil afneemt tot een vooraf bepaalde waarde (de "terugsteldruk"), keert het veerkrachtige klepelement terug naar de monostabiele, de stroming afsluitende toestand. Zodra de fluldumstroom stopt, stijgt het drukver-15 schil over het klepelement weer, totdat de schakeldruk weer wordt bereikt, waardoor het klepelement weer openklapt en een volgende cyclus wordt gestart. Deze herhaalde cyclus in res-ponsie op de verschildruk bij een verhoogde "schakel"-waarde en een verlaagde "terugstel"-waarde heeft tot gevolg, dat de 20 inrichting oscilleert tussen een stabiele gesloten stand en een instabiele open stand, waardoor pulsaties in de fluldumstroom worden veroorzaakt.
Zoals hierna nader zal worden beschreven, is het klepelement bij de uitvoeringsvormen van de uitvinding uit-25 gevoerd als een holle, buigzame, veerkrachtige, elastische cylinder, welke aan het ene uiteinde gesloten en aan het andere uiteinde open is uitgevoerd. Het open uiteinde van de cylinder kan gemakkelijker in radiale richting buigen of sa-menvouwen dan het gesloten uiteinde. De cylinder is zodanig 30 ondersteund, dat het open uiteinde in een stijve buis uit- steekt. De buisvormige houder voert naar of bepaalt zelf een deel van de uitlaatpoort. Het gesloten uiteinde van de elastische cylinder ligt stroomopwaarts van en steekt uit de buisvormige houder. De omtrek van de cylinder en de vorm van 35 de buisvormige houder zijn zodanig, dat het open uiteinde van de cylinder nauw passend binnen de buisvormige houder ligt.
De vaste passing is voldoende om een afdichting tussen de omtrek van de elastische cylinder en het oppervlak van de buisvormige houder te bewerkstelligen.
8203183 * - 4 -
♦ I
Tijdens bedrijf begint bij het toenemen van het drukverschil over het klepelement ( bijvoorbeeld een ver-hoogde druk aan de stroomopwaartse-zijde) de cylindrische zijwand van het elastische element een kuiltje te vormen en 5 radiaal samen te vouwen. De afdichting tussen het elastische element en de houder blijft werkzaam totdat een vooraf be-paald schakeldrukverschil is bereikt, op welk moment de elastische cylindrische zijwand tot een samengevouwen vorm in-klapt, waardoor ogenblikkelijk de afdichting wordt verbroken “λ 10 en een stroombaan door de houder langs het samengevouwen elastische element wordt bepaald. Onmiddellijk na het tot stand komen van de fluldumstroom langs de verbroken afdichting begint het statische drukverschil, dat op het elastische element inwerkt, af te nemen en bereikt een verlaagde terug-15 stelwaarde, waarbij het veerkrachtige cylindrische klepelement onder invloed van de eigen veerkracht terugklapt naar de afgedichte toestand binnen de buisvormige houder. Direct na het opnieuw vormen van de afdichting begint het drukverschil over het element toe te nemen tot de schakelwaarde. Het druk-20 verschil, datiophet elastischelement inwerkt,zal derhalve de zijwand van het cylindrische element afwisselend samenvouwen en terug laten komen, waardoor op zijn beurt de intermitteren-de pulserende fluldumstroom wordt veroorzaakt.
Behalve als inrichting voor het vormen van een 25 pulserende stroom, kan de inrichting volgens de uitvinding ook dienen als terugslagklep, die een tegengestelde stroming voorkomt, afhankelijk van de preciese aard van het fluxdum-systeem, waarbij de inrichting wordt toegepast. Volgens nog een andere werkingsmogelijkheid kan de inrichting worden be-30 nut als een drukgevoelige pulserende ontlastingsklep, die de grootte van het vacuttm of de druk in een vat of ander flui-dumsysteem, waarbij een drukbegrenzingsregeling nodig is, regelt.
Uit het voorgaande blijkt, dat de uitvinding een 35 nieuwe en verbeterde inrichting voor het vormen van een pulserende stroom verschaft, welke goedkoop kan worden vervaar-digd en geschikt is als wegwerpinrichting voor eenmalig ge-bruik. De beschreven inrichting omvat slechts §€n enkel be-wegend onderdeel en is nagenoeg onderhoudsvrij. De inrichting 8203183 - 5 - kan gemakkelijk worden aangesloten op een bestaande fluidum-leiding, zodat de leiding een pulserende stroom gaat afgeven.
De inrichting volgens de uitvinding is bijzonder eenvoudig uitgevoerd, neemt een minimale ruimte in beslag en 5 is geschikt als draagbare inrichting. De inrichting kan voorts werken bij een zeer groot drukbereik. Voor het bedrijf van de inrichting zijn geen elektrische motoren of andere roterende .onderdelen nodig, aangezien de inrichting geheel in responsie op een drukverschil over de inrichting werkt.
10 De beschreven inrichting kan ook worden toegepast als terugslagklep, die een stroming in tegengestelde richting verhindert. De inrichting kan in termitterend: worden gepulseerd, teneinde de druk in een fluldumstelsel te regelen.
De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de 15 hand van de tekening, waarin enkele uitvoeringsvoorbeelden van de inrichting volgens de uitvinding zijn weergegeven.
Fig. 1 geeft schematisch een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding weer, waarbij een gedeel-te van de wand is weggebroken, zodat een kamer zichtbaar is, 20 waarin zich het pulserende element volgens de uitvinding be-vindt.
Fig. 2 is een langsdoorsnede van de inrichting uit fig. 1.
Fig. 3 is een doorsnede van de inrichting volgens 25 de lijn III-III uit fig. 2.
Fig. 4 is een met fig. 2 overeenkomende doorsnede, waarbij het klepelement zich in de samengevouwen toestand bevindt.
Fig. 5 is een doorsnede van de samengevouwen toe-30 stand volgens de lijn V-V uit fig. 4.
Fig. 6 is een doorsnpde van het klepelement en de houder, waarin het vormen van het' kuiltje in het klepelement als het klepelement het punt nadert, waarbij het naar de open stand zal klappen,is weergegeven.
35 Fig. 7 is een doorsnede van de inrichting :volgens de lijn VII-VII uit fig. 6.
Fig. 8 is een doorsnede van het buisvormige deel van een klepelement met een excentrische, niet uniforme wand-dikte.
8203183 t - 6 -
Fig. 9 is een doorsnede van een gewijzigde uit-voeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, waarbij een dunwandige cylinder wordt gebruikt, welke inrichting ge-schikt is voor toepassing bij een lagere druk en stroomsnel-5 heid.
Fig. 10 is een doorsnede van de inrichting volgens fig. 9 volgens de lijn X-X uit fig. 9.
Fig. 11 is een doorsnede van een andere uitvoerings-vorm van de inrichting volgens de uitvinding.
10 Fig. 12 geeft schematisch de inrichting van het type volgens fig. 1 weer, zoals deze is aangesloten op een vloeistofbron onder druk.
Fig. 13 en 14 geven schematisch een chirurgisch zuigsysteem weer, waarbij de uitvinding op verschillende 15 manieren wordt toegepast.
In fig. 1 is schematisch een inrichting weergegeven, waarbij het principe van de onderhavige uitvinding is toegepast. De inrichting omvat een huis 10,dat een kamer 12 be-paalt. Het huis 10 is voorzien van een inlaat 14 en een uit-20 laat 16. De inlaat 14 kan door middel van een buis of derge- lijke worden verbonden met een bron van fluidum onder druk.
De uitlaat 16 kan worden verbonden met een buis of recht-streeks met een mondstuk of dergelijke.
Het huis 10 zelf kan worden beschouwd alsof het een 25 gedeelte van een fluldumstroombaan bepaalt, die verloopt van de inlaat 14 naar de uitlaat 16. Op deze stroombaan ligt een kleporgaan, dat met het verwijzingscijfer 18 is aangeduid en dat de pulserende stroom volgens de uitvinding opwekt.
Het kleporgaan 18 bestaat uit een hoi, buisvormig (bij voor-30 keur cylindrisch) element 20, dat aan het ene uiteinde (het stroomopwaartse uiteinde) is afgesloten door een eindwand 22 en aan het andere (stroomafwaartse) uiteinde open is uitge-voerd. Het klepelement 20 is buigzaam en veerkrachtig en kan bijvoorbeeld zijn vervaardigd uit latex-rubber.
35 Het open stroomafwaartse uiteinde van het cylin- drische klepelement 20 is opgenomen in en wordt ondersteund door een buisvormige houder 24, die in het huis 10 is gemon-teerd en in verbinding staat met de uitlaat 16. Zoals is weergegeven kan de houder 24 als een geheel zijn gevormd met 8203183 . - 7 - een uitlaatbuis 26, welke de uitlaat 16 bepaalt. De houder 24 is voorzien van een schouder 28. Het cylindrische klepelement 20 zal, indien het op de juiste wijze binnen de houder 24 is geplaatst, met een aanmerkelijk deel van zijn ge-5 sloten uiteinde uit de houder 24 uitsteken (zoals hierna nog nader wordt beschreven), terwijl het open uiteinde dicht bij de schouder 28 zal zijn gelegen.
Het gesloten uiteinde van het buisvormig element 20 is zodanig uitgevoerd, dat is gewaarborgd dat het in 10 langsrichting zal samenvouwen onder invloed van de fluldum-drukken binnen de inrichting. De eindwand 22 kan dus iets dikker zijn uitgevoerd dan het overige gedeelte van het element 20, teneinde een relatief stijf deel van het element te bepalen. Opgemerkt wordt, dat hoewel de eindwand volgens de 15 tekening plat is uitgevoerd en een rechte hoek insluit met ' de langsas van de cylinder, de vorm van het buitenste afgesloten uiteinde van het klepelement niet vierkant behoeft te zijn. Het kan kogelvormig zijn of op andere wijze zijn ge-vormd, zolang het gesloten uiteinde maar voldoende stijf en 20 bestand is tegen een in langsrichting axiaal samenvouwen of bezwijken.
De buitendiameter van het elastische cylindrische element 20 en de binnendiameter van de houder 24 zijn zodanig gekozen, dat een lichte vaste passing wordt verkregen.
25 De lichte vaste passing waarborgt dat de afdichting volledig en werkzaam zal zijn wanneer het element zich in de afdich-tende, niet samengevouwen toestand bevindt. De vaste passing waarborgt mede dat het klepelement 20 op zijn plaats zal blijven en niet binnen de houder zal gaan schuiven, hoewel 30 ook andere middelen kunnen worden verschaft om te waarborgen dat het klepelement op de juiste plaats binnen de houder 24 blijft.
Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 2 wordt het klepelement 20 normaal op zijn plaats binnen de houder 24 ge-35 houden door de axiale druk op de eindwand 22 van het element, welke het element 20 in de eindstand binnen de houder 24 tracht te houden, waarbij het vrije uiteinde van het element 20 op de schouder 28 aan het uiteinde van de houder 24 rust. Onder omstandigheden kan het gewenst zijn om het element vast 8203183 Ί - 8 - te houden met een klein beetje hechtmiddel (niet weergegeven), dat op δ§η plaats van het grensvlak tussen het buitenopper-vlak van het element 20 en het binnenoppervlak van de houder 24 wordt aangebracht. Zoals hiema zal blijken dient een ge-5 ringe hoeveelheid hechtmiddel te worden gebruikt op een plaats, welke het buigen en oscilleren van het element 20 niet verstoord.
Het elastische cylindrische element 20 en de houder 24 zijn zodanig aangebracht, dat wanneer de inrichting wordt 10 aangesloten op een bron van fluidum onder druk de druk in de kamer 12 een vooraf bepaalde waarde, hierna aangeduid als de schakeldruk,zal bereiken,waardoor het klepelement 20 langs de zijwand zal bezwijken of samenvouwen,zoals in de fig. 4 en 5 is weergegeven. Als de zijwand samenvouwt tot de vorm 15 volgens fig. 4 en 5, wordt een stroombaan geopend vanuit de kamer 12 door de uitlaat 16, zoals met de pijl 21 is aange-geven. Zodra het fluidum begint te stromen, begint de sta-tische druk in de kamer 12 en de verschildruk over het element 20 te dalen. Het kleporgaan 18 is zodanig uitgevoerd, 20 dat wanneer een vooraf bepaalde lagere statische druk (terug-steldruk) is bereikt, de samenvouwende kracht op het element 20 niet langer voldoende groot zal zijn om de samengevouwen toestand te handhaven, zodat het element zal terugkeren naar de cylindrische vorm onder invloed van de eigen kracht, zo-25 dat de fluidumstroom wordt afgesloten. Als het klepelement 20 is teruggekeerd naar de stabiele, gesloten stand zal de fluidumdruk binnen de kamer 12 direct toenemen tot de schakeldruk, welke, wanneer deze is bereikt, het cylindrische element zal samenvouwen, zodat een nieuwe fluidumstroompuls 30 door de uitlaat 16 begint. Deze cyclus herhaalt zich continu en automatisch, zolang een voldoende drukniveau binnen de kamer 12 wordt gehandhaafd, hetgeen het geval zal zijn als de inrichting is aangesloten op. de fluxdumdrukbron.
Het openen van het klepelement vindt althans nage-35 noeg ogenblikkelijk plaats. Het afsluiten van het klepelement kan echter worden gevarieerd van een nagenoeg ogenblikkelijk tot een relatief langzaam sluiten, in afhankelijkheid van een aantal factoren, zoals de fluidumstroomsnelheid binnen het huis, alsmede de mate van stroombeperkingen, die bij de uit- 8203183 > « - 9 - laat kunnen behoren.
De fig. 6 en 7 tonen schematisch de wijze, waarop het element 20 reageert als het drukverschil toeneemt en hierop inwerkt. Als het element 20 zich in de niet samenge-5 vouwen afdichtende toestand bevindt (fig.2 en 3), oefent het drukverschil, dat ontstaat door hogere stroomopwaartse druk een axiale druk uit op het element 20, dat het element vol-ledig en stevig in de houder 24 geplaatst tracht te houden, terwijl gelijktijdig een omtrekskracht over het volledige 10 blootliggende gedeelte van de cylindrische zijwand van het element 20 wordt uitgeoefend. De zijwand, welke buigzamer is vanwege de vorm, dikte en het niet ondersteunde vrije uit-einde, begint een kuiltje te vormen (in de fig. 6 en 7 met 30 aangeduid) met een geleidelijk toenemende diepte en breed-15 te in responsie op het geleidelijk toenemende drukverschil.
Het kuiltje 30 kan op elke plaats langs de omtrek van het element 20 ontstaan. Als het kuiltje het vrije buitenste uit-einde 32 van het element 20 nadert,wordt de afdichting tus-sen het buisvormige element 20 en het binnenoppervlak van de 20 houder 24 verbroken, waardoor het fluldum langs kan stromen.
De werking van het klepelement 20 bij de beweging van de afdichtende naar de .niet afdichtende toestand is al-thans nagenoeg ogenblikkelijk. In dit verband wordt opge-merkt, dat het klepelement 20 met zijn buitenste uiteinde 25 32 een afdichting blijft vormen, zelfs gedurende het toene- men van de diameter van het kuiltje 30, totdat de afmeting van het kuiltje 30 het buitenste uiteinde 32 van het buisvormige element nadert. De afdichting wordt derhalve gehand-haafd, totdat het buitenste uiteinde 32 van het buisvormige 30 element 20 het nauwe contact met het binnenoppervlak van de houder verbreekt. Als de afdichting tussen het uiteinde 32 van het buisvormige element 20 en het binnenoppervlak van de houder 24 wordt verbroken, vindt dit plaats met een kniehef-boom-achtige snapwerking, welke nagenoeg ogenblikkelijk 35 wordt uitgevoerd. De kniehefboom-achtige snapwerking van het klepelement 20 volgt uit een vergelijking van de fig. 3 en 5, waaruit blijkt dat het bovenste gedeelte van het buisvormige element 20 vanuit een benedenwaarts open boog moet ver-schuiven naar een bovenwaarts open boog een en ander binnen 8203183 - 10 - de begrenzing van de cylindrische houder 24 met vaste diameter. Dit maakt een snappende of omklappende kniehefboom-achtige werking noodzakelijk, als de afdichting aan het vrije binneneinde 32 van het element 20 wordt verbroken.
5 De kenmerken en parameters van de fluidumstroom en de resulterende pulsatie kunnen worden gevarieerd door bepaalde parameters en kenmerken van de inrichting te vari-eren. De frequentie van de pulsaties, de druk aan de uitlaat, de fluldumstroomsnelheid en. het fluldumvolume per puls kun-10 nen bijvoorbeeld worden gevarieerd om. de inrichting geschikt te maken voor de speciale toepassing en omgeving. Onder de variabelen van de inrichting, die kunnen worden benut voor het besturen van de pulsatie- en stroomkarakteristieken, ten-einde de inrichting geschikt te maken voor toepassing in een 15 bepaalde omgeving, omvatten de keuze van het materiaal voor het element 20,alsmede het variSren van de relatieve afme-tingen van het klepelement 20 en de houder 24. De diameter van de uitlaat 16 heeft eveneens invloed op de werkkarakte-ristiek van de inrichting, waarbij een nauwere uitlaat leidt 20 tot een verhoging van de frequentie van de pulsaties.
Bij wijze van voorbeeld kan worden opgemerkt, dat een zeer bevredigend bereik van pulsatiefrequenties en stroom-snelheden wordt gerealiseerd bij een uitvoering, waarbij de lengte van het elastische element 20 ongeveer 4 maal de bin-25 nendiameter bedraagt, waarbij het element over ongeveer twee maal de binnendiameter is opgenomen in de houder, terwijl de wanddikte van het cylindrische element ongeveer §§n vijf-de van de binnendiameter bedraagt en het elastische element is vervaardigd uit natuurlijk latex-rubber met een durometer 30 van 40 (A-schaal). Een inrichting met deze kenmerken werkt zeer doeltreffend in een frequentiegebied van ongeveer 800 tot 1200 pulsen per minuut onder invloed van een inlaatdruk van 103-690 kPa. Een frequentie met een orde van grootte van 800-1200 pulsen per minuut blijkt algemeen te worden gebruikt 35" bij een aantal toepassingen, zoals inrichtingen voor orale hygiene.
Edn van de voordelen van de inrichting volgens de uitvinding is dat de inrichting over een groot drukgebied kan worden gebruikt. De inrichting kan bijvoorbeeld werken 8203183 \ 4 - 11 - bin een fluldumbrondruk tot 3,5.10 kPa, afhankelijk van de specifieke dimensieparameters, die voor de inrichting zijn gekozen, en de keuze van het veerkrachtige materiaal voor het klepelement 20. Het frequentiebereik kan betrekkelijk breed zijn, bijvoorbeeld van 20 tot 3000 cycli per minuut. De 5 werkfrequentie kan voor een bepaalde druk worden gevarieerd door de stroomopwaartse stroom te smoren, bijvoorbeeld bij de inlaat 14.
Opgeraerkt wordt, dat het buisvormige element geen uniforme wanddikte behoeft te hebben. Zoals in fig. 8 is 10 aangegeven, kan de. dwarsdoorsnede van het buisvormige klepelement 20 excentrisch zijn, zodat de wand een gebied met minimumdikte 36 omvat. Bij een dergelijke uitvoering zal het element 20 telkens samenvouwen langs het relatief dunne ge-. deelte van de zijwand. Bij een uitvoering met excentrische 15 wand is het element bij voorkeur in de buisvormige houder 20 bevestigd ter plaatse van het dikke wandgedeelte 38. Indien het element derhalve in de houders 24 moet worden vastge-houden door een druppel hechtmiddel , dient dit ter plaatse van het dikke wandgedeelte 38 te worden aangebracht. De uit-20 vinding is tot dusverre beschreven aan de hand van een uit-voeringsvorm met een relatief dikwandig element, dat beter geschikt is bij toepassing bij hogere drukniveaus en hogere frequentiebereiken. In bepaalde gevallen, waarbij de ver-schildrukniveaus laag zijn en waarbij het gewenst is om ho-25 gere frequenties te hebben, kan een dunwandig klepelement de voorkeur verdienen. De fig. 9 en 10 geven een uitvoerings-vorm met een dunwandig klepelement weer. Het verschil tussen een ''dunwandig" en een "dikwandig" klepelement wordt hier bepaald aan de hand van de buitendiameter van het buisvormige 30 klepelement. Een dikwandig element is een element, waarbij de wanddikte groter is dan §§n tiende van de buitendiameter van het buisvormige element. Een dunwandig element is een element, waarbij de wanddikte kleiner is dan e§n tiende van de buitendiameter van het klepelement.
35 Zoals in de fig. 9 en 10 is weergegeven is de uit voering van de houder en de afdichting enigszins afwijkend van die bij de dikwandige inrichting. De houder 40 bezit geen schouder overeenkomende met de schouder 28 uit fig. 2.
In plaats hiervan omvat het inwendige van de houder 40 een 8203183 -12-.
vergroot inlaatboringsgedeelte 42, dat voert naar en over-gaat in een tapse boring 44, welke naar de uitlaat van de inrichting loopt. De kegelhoek van de tapse boring 44 is klein en ligt tussen ongeveer 4 tot 10°, zoals in fig. 9 met 5 de hoek 46 is aangeduid (duidelijkheidshalve sterk vergroot weergegeven). Opgemerkt wordt, dat hoewel fig. 9 een uitvoe-ring toont, waarbij de konische wand 44 zich geheel tot het uitlaatuiteinde van de houder 40 uitstrekt, het buitenste einde van de boring stroomafwaarts van het inwandige klepele-10 ment 44 niet konisch behoeft te zijn. Het is echter van pri-mair belang dat een konische wand aanwezig is ter plaatse van het afdichtingsgebied, waar het stroomafwaartse uiteinde van het klepelement 48 in aangrijping komt met de konische wand 44.
15 Het dunwandige klepelement 48 kan op de zelfde wij- ze zijn uitgevoerd als de eerder beschreven elementen met uitzondering van het feit dat de buisvormige zijwand 50 een dunne wand is. Het stroomopwaartse, afgesloten uiteinde 52 van het element 48 kan dikker zijn uitgevoerd, zoals in fig. 20 19 is weergegeven. Bij de dunwandige uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt het klepelement 48 bij voorkeur op zijn plaats gehouden door een geschikt vasthoudorgaan aan het afgesloten stroomopwaartse uiteinde van het klepelement 48. Bij de uitvoeringsvorm volgens de fig. 9 en 10 wordt het klepele-25 ment op zijn plaats gehouden door twee elkaar kruisende pen-nen 54, die door het vergrote afgesloten uiteinde 52 van het klepelement lopen en op hun plaats worden gehouden door de omtrekswand van de houder 40. De. pennen 54 houden het klepelement centraal in de doorgang van de houder 40, waardoor 30 een ringvormige stroomdoorgang 56 tussen het klepelement 48 en de houder 40 wordt bepaald. Opgemerkt wordt, dat de krui-zende pennen 54 primair bij wijze van voorbeeld zijn toege-past en dat ook andere technieken voor het vasthouden van het klepelement binnen de houder 40 kunnen worden benut.
35 Er kunnen bijvoorbeeld ook spinvormige organen worden toege-past, die in aangrijping komen met het stroomopwaartse afgesloten uiteinde van het element en met de houder 40, waarbij het doel steeds is om het klepelement aan het stroomopwaartse afgesloten uiteinde vast te houden, terwijl een stroomdoor- 8203183 - 13 - gang wordt verschaft tussen het klepelement en de houder 40. Voorts wordt opgemerkt dat indien het klepelement 48 in de houder 40 wordt vastgehouden aan het stroomopwaartse afge-sloten uiteinde, hierdoor geheel wordt voorkomen dat het 5 klepelement in axiale richting bezwijkt, waardoor andere ontwerpvrijheden worden verkregen, in het bijzonder ten aan-zien van de vorm van het stroomopwaartse afgesloten uiteinde van het element.
De vqor de stroombaan 56 vereiste speling bedraagt 10 minimaal δέη tiende van de buitendiameter van het klepelement. De lengte van het dunwandige gedeelte van het klepelement 48 heeft bij voorkeur een orde van grootte van twee maal de buitendiameter van het klepelement 48.
Het klepelement 48 en de houder 40 zijn zodanig 15 opgesteld, dat het stroomafwaartse open uiteinde 58 van het klepelement 48 in aanraking kan komen met een konisch gedeelte van de stroomdoorgang 44. Het klepelement 48 en de houder 40 zijn zodanig aangebracht, dat indien het buiteneinde van het klepelement 48 in de uitgezette ontspannen toestand ver-20 keert een cirkelvormige band aan de omtrek van het open uiteinde van het klepelement tegen een cirkelvormig gedeelte van de tapse boring 44 zal rusten. De met elkaar in aanraking zijnde cirkelvormige delen bepalen een afdichting. De afdich-tingsband kan aan het uiterste uiteinde van het open uiteinde 25 van de buis zijn gelegen of kan enigszins binnenwaarts hier-van zijn gelegen. Opgemerkt wordt dat in de meeste gevallen de buis 48 niet konisch behoeft te zijn uitgevoerd om zich nauw-keurig aan te passen aan de konische boring 44, aangezien de relatief dunwandige, buigzame, elastische aard van de buis 30 bijdraagt tot een afdichtende aanpassing aan de konische boring 44. Indien het echter gewenst is om een zeer nauwkeuri-ge inrichting te hebben, waarbij de breedte van de afdich-tingsband aanmerkelijk groter is dan die welke ontstaat door het aanpassen van een buisvormig klepelement aan een konische 35 zitting, kan het klepelement zodanig zijn gevormd, dat het buitenste vrije uiteinde taps toeloopt, zodat een nauwkeurige aanpassing aan de vorm van de konische boring 44 wordt be-reikt.
De werking van de dunwandige inrichting is in prin- 8203183
* V
- 14 - cipe nagenoeg hetzelfde als de hierboven beschreven werking van de dikwandige inrichting. Het klepelement vertoont een snap- of hefboomwerking bij het openen, waardoor een nagenoeg ogenblikkelijke openingskarakteristiek wordt verkregen, zoals 5 reeds eerder werd opgemerkt.
In fig. 11 is nog een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding weergegeven, waarbij zowel een dikwandig als dunwandig klepelement kan worden toegepast, hoewel een be-trouwbaarder en doelmatiger werking met een dunwandig ele-10 ment wordt bereikt. Bij deze uitvoeringsvorm zijn het klep-huis 60 en het klepelement 62 zodanig opgesteld, dat het klepelement aan zijn gesloten stroomopwaartse uiteinde bij-voorbeeld door pennen 64, spaken of dergelijke wordt onder-steund, zoals bij het reeds eerder beschreven uitvoerings-15 voorbeeld. In dit geval wordt de omtreksafdichting tussen het klepelement en de klephouder tot stand gebracht door het omtreksoppervlak van een opening 66, die is gevormd in een radiaal binnenwaarts uitstekende wand 68, die een geheel vormt met de houder 60. De afmetingen van het klepelement 62 20 zijn aangepast aan de andere elementen van de houder 60 en in het bijzonder aan de met een opening uitgevoerde wand 68, zo-dat het open uiteinde van het klepelement 62 door de opening 66 steekt. De opening 66 heeft een zodanige afmeting, dat de omtrek van het klepelement 62 met een nauwe passing wordt 25 opgenomen, waardoor normaal een afdichting tussen het klepelement en het afdichtingsoppervlak 66 wordt gevormd. Het voorste vrije open uiteinde van het klepelement 62 steekt iets voorbij de bodemwand 68 en kan worden omringd door een verlengde wand 70, die een geheel vormt met de houder 60. De 30 verlengde wand 70 kan worden beschouwd als het equivalent van het element 26 bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 2. De radiale ruimte in de ringvormige doorgang tussen het klepelement 62 en het huis 60 heeft een orde van grootte van £§n tiende van de buitendiaraeter van het klepelement 62. Bij voor-35 keur bedraagt de lengte van het buisvormige element tussen het gesloten uiteinde van het klepelement 62 en het stroomopwaartse oppervlak van de wand 68 ongeveer twee maal de bui-tendiameter van het element 62. De afstand waarover het bui-tenste open uiteinde van het klepelement tot voorbij de wand 8203183 - 15 - v v 68 uitsteekt in stroomafwaartse richting bedraagt ongeveer de helft van de buitendiameter van het klepelement.
Voorts wordt opgemerkt, dat hoewel de inrichting bedoeld is voor toepassing over een groot bereik van fluxdum-5 drukken aan de inlaatzijde van de inrichting, de inrichting ook kan werken door een negatieve druk uit te oefenen aan het uitlaateinde. De inrichting kan bijgevolg op pulserende wijze werken door het uitlaatuiteinde 16 aan te sluiten op een vacuum, waardoor een drukverschil gaat optreden over het 10 klepelement 20, hetgeen het klepelement in werking zal bren-gen en pulsaties zal opwekken, zoals hierboven is beschreven.
De specifieke wijze, waarop de inrichting kan wor-den opgenomen in een fluxdumstroomsysteem kan varieren in afhankelijkheid van de preciese toepassing en omgeving, waar-15 in de pulsatieinrichting wordt gebruikt. De inlaat kan bij-voorbeeld door een buis rechtstreeks worden verbonden met een conventionele tapkraan, zoals gewenst kan zijn bij een draag-baar tandheelkundig hygiSnesysteem. Een ander systeem, dat schematisch in fig. 12 is weergegeven, is nuttig in chirur-20 gische omgeving, bijvoorbeeld voor het afgeven van een ste-riele irrigatieoplossing aan een chirurgisch veld. Bij een dergelijke toepassing kan een onder druk brengbare houder 80 zijn aangebracht, waarin zich de irrigatieoplossing 82 be-vindt, welke eyentueel in een flexibele zak kan zijn opgeno-25 men. De houder kan onder druk worden gehouden door een gas onder druk,zoals lucht of stikstof, welke algemeen beschik-baar zijn in een operatiekamer of dergelijke. De onder druk staande irrigatieoplossing is door een buis 84 via een smoorklep 86 verbonden met de inlaat 14 van de inrichting.
30 De uitlaat van de inrichting kan zijn verbonden met een los-neembaar mondstuk 88, dat de vorm van de uitgaande straal bepaalt, zoals bijvoorbeeld een fijne of grove verstoven vloeistof of een directe straal. In dit verband kan worden opgemerkt, dat de inrichting geschikt is voor een gemakkelijk 35 variSren van de vorm van de straal door het eenvoudig wijzi-gen van het mondstuk. De inrichting is compact en het huis 10 zelf kan dienen als handgreep, waarmee het mondstuk kan worden gemanipuleerd. De klep 86 kan worden benut om de flul-dumstroomsnelheid naar het huis 10 te regelen, waardoor enige 8203183 - 16 - aanvullende besturing van de frequentie en de sterkte van de afgegeven pulserende stroom wordt verkregen.
De uitvinding is tot dusverre beschreven aan de hand van toepassingen, waarbij het hoofddoel bestaat in het 5 verkrijgen van regelmatige pulsaties in de fluldumstroom door de inrichting. De uitvinding vertoont echter kenmerken, welke de inrichting geschikt maken voor andere toepassingen, die niet noodzakelijkerwijs bestaan in het opwekken van een constante pulserende stroom..De inrichting volgens de uitvin-10 ding.kan onder omstandigheden bijvoorbeeld worden toegepast in een systeem, waar het gewenst is om alleen intermitterende pulsaties op te wekken of waarbij het gewenst is dat de klep slechts gedurende een beperkte tijd open is en niet noodzakelijkerwijs een herhaald openen en sluiten plaats vindt, 15 zoals bij de relatief constante pulsaties. De eigenschap van , de inrichting, dat de klep opent bij een hogere schakeldrem-pel en sluit bij een lagere terugsteldrempel kan bijvoorbeeld met voordeel worden toegepast bij een inrichting voor het be-grenzen van een zuigwerking of vacuilm, bijvoorbeeld van een 20 type dat wordt toegepast bij een chirurgische zuigtrommel voor het uitoefenen van een zuigwerking op de wond van een patient of op een lichaamsholte. Fig. 13 toont schematisch een systeem, waarbij de onderhavige uitvinding kan worden toegepast en die is voorzien van een zuigtrommel 90, welke 25 door een leiding 92 is aangesloten op een vacudmbron en door een leiding 94 met de patiSnt is verbonden. Een klep 96 kan rechtstreeks of over een leiding 98 op de trommel 90 zijn aangesloten, teneinde de sterkte van het vacuQm,dat in de trommel 90 kan worden ontwikkeld en derhalve aan de pati§nt 30 wordt geleverd, te begrenzen. De exacte werkingswijze van de inrichting 96 kan afhangen van de bijzondere eisen voor de patignt. In bepaalde gevallen kan het bijvoorbeeld gewenst zijn om een pulserend vacuflm aan de patient te leveren, in welk geval de inrichting 96 zodanig is gekozen, dat deze de 35 gewenste speciale pulsatiekarakteristiek vertoont. Als alter-natief kan het gewenst zijn om de kenmerken van de inrichting 96 alleen te gebruiken voor het begrenzen van de maximale sterkte van het beschikbare vacuum, in welk geval de inrichting 96 zodanige parameters dient te bezitten, dat de inrich- 8203183 - 17 - ting opent als het vacuQm een vooraf bepaalde schakelwaarde bereikt en sluit als het drukverschil over de inrichting 96 afneemt tot de verkleinde terugstelwaarde.
In fig. 14 is een hiermee samenhangende, doch al-5 ternatieve werking van de inrichting weergegeven, waarbij de-ze wordt toegepast bij een gesloten systeem voor het drai-neren van een wond. Bij dit systeem loopt een drainagebuis 100 vanaf de wond-drainageplaats 102 naar een verzameltrommel 104, welke op zijn beurt over een lijn 106 is aangeslo-10 ten op een vacuiimbron. Bij een dergelijk systeem kan het ge-wenst zijn om te beschikken over periodieke vacutimpulsaties in het systeem naast het waarborgen dat het binnen de gesloten wond ontwikkelde vacuiim niet een vooraf bepaalde grens-waarde overschrijdt. Hiertoe kan de inrichting 96 over een 15 leiding 108 zijn aangesloten op de drainageleiding 100. Hier-bij zijn de speciale pulsatieparameters van de inrichting 96 gekozen in overeenstemming met de wijze, waarop de inrichting dient te worden toegepast. Opgemerkt wordt dat het bij systemen van het type volgens de fig. 13 en 14 niet nood-20 zakelijk behoeft te zijn om een huis voor de klephouder te gebruiken. In bepaalde gevallen kan het voldoende zijn om de houder eenvoudig met het systeem te verbinden, waarbij het gesloten uiteinde van het klepelement aan de atmosfeer is blootgesteld.
25 Uit de hierboven bestaande beschrijving van de uitvoeringsvormen van de uitvinding zal duidelijk zijn, dat §£h van de kenmerken van de inrichting is dat het een terugslag-klepfunctie verschaft, doordat een tegengestelde stroom door de houder wordt voorkomen. Een eventuele tegendruk, die 30 stroomafwaarts van het klepelement optreedt, zal niet de af-dichting tussen het klepelement en de houder verbreken, doch in plaats hiervan de werkzaamheid van de afdichting verhogen. Bovendien is deze terugslagklepfunctie gerealiseerd bij een inrichting, waarbij het klepelement normaal in een gesloten 35 stand wordt gehouden door zijn veerkracht en samenwerking met de houder.
De inrichting kan ook zodanig worden benut, dat deze normaal geopend is en een stroom doorlaaty zolang een vooraf bepaalde stroomsnelheid door de inrichting gehandhaafd 820 3 1 83 - 18 - blijft. Indien het drukverschil niet afneemt tot de terug-stelwaarde, zal de klep niet pulseren, maar in plaats daarvan geopend blijven, zolang deze toestand voortduurt. De klep kan derhalve op een aan de boven beschreven wijze tegengestel-5 de wijze worden gebruikt om een stroomdoorgang geopend te houden, zolang de druk in de doorgang op een voldoende hoog niveau wordt gehandhaafd.
De uitvinding is niet beperkt tot de in het voor-gaande beschreven uitvoeringsvoorbeelden, die binnen het 10 kader der uitvinding op verschillende manieren kunnen worden gevarieerd.
8203183

Claims (28)

1. Inrichting voor het regelen van een fluidum-stroom, gekenmerkt door een huis met een inlaat en een uitlaat, waartussen het huis een fluidumstroombaan be-paalt, een buigzaam veerkrachtig klepelement, dat binnen het 5 huis op de stroombaan is gelegen en normaal de stroombaan afsluit, zodat geen stroming in de uitlaat optreedt, waarbij het kleporgaan zodanig is uitgevoerd en aangebracht dat het kleporgaan.naar een open stand verplaatst in responsie op een vooraf bepaald schakeldrukverschil over het kleporgaan en dat 10 het naar de gesloten stand terugkeert in responsie op een afname van het drukverschil tot een vooraf bepaalde grootte, die kleiner is dan die van het schakeldrukverschil.
2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het kleporgaan zodanig is uitgevoerd, dat 15 het zich althans nagenoeg ogenblikkelijk van de gesloten naar de open stand verplaatst.
3. Inrichting volgens conclusie 2, m e t het k e n m e r k, dat het kleporgaan zodanig is uitgevoerd en aangebracht, dat een inklap-werking wordt verkregen als het 20 zich van de gesloten naar de open stand verplaatst.
4. Inrichting volgens conclusie 3, m e t het kenmerk, dat het kleporgaan is voorzien van een hoi, cylindrisch veerkrachtig en buigzaam gedeelte met een gesloten en een open uiteinde, welk gedeelte een grotere weerstand 25 tegen een axiaal samenvouwen dan tegen een radiaal samenvou-wen bezit, een cylindrische houder, die het klepgedeelte kan opnemen, waarbij althans een deel van het open uiteinde van het klepgedeelte binnen de cylindrische houder is gelegen, waarbij het gesloten uiteinde uit de houder uitsteekt, waar- 30 door een deel van het cylindrische omtreksoppervlak van het klepgedeelte blootligt, terwijl althans een deel van het binnen de houder gelegen klepgedeelte een afdichting tot stand brengt tussen het inwendige cylindrische oppervlak van de houder en het uitwendige cylindrische oppervlak van het open 35 uiteinde van het klepgedeelte.
5. Inrichting volgens conclusie 4, m e t het kenmerk, dat de lengte van het klepgedeelte ongeveer 8203183 , ° - 20 - twee maal de lengte van de houder bedraagt.
6. Inrichting volgens conclusie 5, m e t het kenmerk, dat het klepgedeelte zodanig is uitgevoerd en aangebracht, dat het over zijn cylindrische zijwand in radi- 5 ale richting ineen kan vouwen onder invloed van een druk, welke een fractie bedraagt van de druk, die nodig is om het klephuisgedeelte in axiale richting in te vouwen.
7. Inrichting volgens conclusie 6,met het k e n m e r k, dat het klepgedeelte is gevormd als een uit 10 §§n geheel bestaand stuk, waarbij het afgesloten uiteinde §δη geheel vormt met het buisvormige gedeelte en een gesloten einddeel bepaalt.
8. Inrichting volgens conclusie 4, m e t het k e n m e r k, dat de houder een cylindrisch gedeelte omvat 15 met een bodemwand, welke een . schouder bepaalt en waarin een opening is gevormd, welke opening in verbinding staat met de uitlaat, terwijl het open uiteinde van het klepelement zodanig in de inrichting is gemonteerd, dat het open uiteinde in de nabijheid van de schouder is gelegen.
9. Inrichting volgens conclusie 8, m e t het k e n m e r k, dat de zijwand van het klepgedeelte als een dikke wand is uitgevoerd.
10. Inrichting volgens conclusie 4, geken-m e r k t door middelen van vasthouden van het klepelement 25 in de houder.
11. Inrichting volgens conclusie 4, m e t het k e n m e r k, dat de wanddikte van het klepelement in dwars-doorsnede althans nagenoeg uniform is.
12. Inrichting volgens conclusie 4, m e t het 30 kenmerk, dat de cylindrische wand van het klepelement een verzwakt gedeelte omvat, dat zich in langsrichting van het element uitstrekt.
13. Inrichting volgens conclusie 12,met het kenmerk, dat de binnendiameter en de buitendiameter van 35 de cylindrische sectie van het buisvormige klepgedeelte ex-centrisch zijn gelegen, waardoor een in langsrichting verlo-pend versmald wanddeel voor het klepgedeelte wordt bepaald.
14. Inrichting volgens conclusie 4, m e t het kenmerk, dat de houder een konisch deel omvat, waarbij 8203183 * φ -21-. het open uiteinde van het klepgedeelte zich binnen het ko-nische deel bevindt, waardoor een afdichting tegen het ko-nische deel wordt gevormd.
15. Inrichting volgens conclusie 14,met het k e n m e r k, dat het buisvormige klepgedeelte dunwandig is.
16. Inrichting volgens conclusie 14, m e t het kenmerk, dat het buisvormige gedeelte cylindrisch is met inbegrip van het deel,dat in aanraking is met en een afdichting vormt op het konische deel van de houder.
17. Inrichting volgens conclusie 14, met het 10 kenmerk, dat het buisvormige deel van de klep konisch is uitgevoerd ter aanpassing aan het konische deel van de houder.
18. Inrichting volgens conclusie 14,geken-m e r k t door middelen voor het ondersteunen van het klep- 15 gedeelte aan zijn gesloten uiteinde binnen de houder zodanig, dat een ringvormige doorgang tussen het klepgedeelte en de houder wordt bepaald.
19. Inrichting volgens conclusie 4,met het kenmerk, dat het klepgedeelte het enige beweegbare ele- 20 ment van de inrichting vormt.
20. Inrichting volgens conclusie 5, m e t het kenmerk, dat de lengte, waarover het klepgedeelte in de houder wordt opgenomen niet veel groter is dan twee maal de binnendiameter van het. klepgedeelte.
21. Inrichting volgens conclusie 8, m e t het kenmerk, dat de opening een diameter bepaalt, die klei-ner is dan de diameter, die door het binneneinde van het klepgedeelte wordt bepaald als het klepgedeelte zich in'de niet samengevouwde toestand bevindt.
22. Inrichting volgens conclusie 1 of 8, m e t het kenmerk, dat het kleporgaan zodanig is uitgevoerd en aangebracht, dat het alleen in responsie op een druk-verschil in ddn richting zich naar een open stand kan verplaat-sen.
23. Inrichting voor het vormen van een pulserende fluldumstroom, gekenmerkt door een monostabiel kleporgaan, dat normaal een fluldumstroomdoorgang afsluit en dat zodanig is uitgevoerd en aangebracht,dat het naar een niet-afsluitende stand verplaatst in responsie op het ontwikkelen 8203183 * T - 22 - van een druk met een vooraf bepaalde grootte en terugkeert naar een stabiele afsluitstand, als de fluidumdruk afneemt tot een lagere vooraf bepaalde waarde.
24. Inrichting volgens conclusie 23, m e t h e t 5 kenmerk, dat het kleporgaan zodanig is uitgevoerd en aangebracht, dat het alleen responsie op een drukverschil in e§n richting zich naar een open stand verplaatst.
25. Inrichting voor het regelen van een fluldum-stroom, gekenmerkt door een buisvormig onderdeel, 10 dat is gevormd uit een buigzaam veerkrachtig materiaal en dat een gesloten en een open uiteinde bezit, middelen voor het rondom het open uiteinde vasthouden van het buisvormige onderdeel, teneinde een omtreksafdichting tot stand te brengen tussen de omtrek van het open uiteinde van het buisvormige 15 onderdeel en het vasthoudorgaan, waarbij tenminste een gedeel-te van de omtrek van het buisvormige onderdeel uit de houder uitsteekt, welke houder in verbinding staat met een uitlaat-poort, waarbij het blootstellen van de toegankelijke omtrek van het buisvormige onderdeel aan een relatief verhoogde 20 druk een radiaal inSSnvouwen van het buisvormige onderdeel kan veroorzaken, waardoor de afdichting tussen het buisvor-mige onderdeel en de houder wordt verbroken.
26. Inrichting volgens conclusie 25, m e t het k e n m e r k, dat het buisvormig onderdeel zodanig is uitge-25 voerd en aangebracht, dat het alleen in responsie op een drukverschil. in Sen richting zich naar een open stand verplaatst.
27. Inrichting voor het vormen van een pulserende fluldumstroom, gekenmerkt door een orgaan, dat een kamer met een uitlaat bepaalt, een orgaan voor het uitoefenen 30 van een druk op een fluidum, dat zich in de kamer bevindt, een kleporgaan, dat stroomopwaarts van de uitlaat is gelegen en in verbinding met de uitlaat staat, welk kleporgaan rea-geert op variaties in het drukniveau binnen de kamer met het afwisselend openen en sluiten van de uitlaat met een frequen-35 tie, die voldoende hoog is om een pulserende fluldumstraal aan de uitlaat op te wekken, waarbij het kleporgaan bij een vooraf bepaalde schakeldruk opent en bij een vooraf bepaalde lagere terugsteldruk sluit.
28. Ogenblikkelijk werkende klep, gekenmerkt 8203183 ,. c' - 2 3 - door een hoi, cylindrisch veerkrachtig element met een zijwand, die radiaal samendrukbaar en samenvouwbaar is, waarbij het als kleporgaan uitgevoerde element een vrij uiteinde be-zit, waar de zijwand samenvouwbaar is, en een versterkt uit-5 einde, waar de zijwand een aanmerkelijke weerstand tegen samenvouwen vertoont, een cylindrische houder, die het vrije uiteinde van het veerkrachtige element kan opnemen, waarbij het vrije uiteinde van het klepelement binnen de houder is gelegen en waarbij de relatieve diameters van het 10 vrije uiteinde van het klepelement en de houder zodanig zijn, dat een afdichting tussen de houder en de omtrek van het klepelement wordt gevormd, terwijl de houder en het klepelement zodanig zijn uitgevoerd en aangebracht, dat een gedeelte van de zijwand van het klepelement bloot ligt, waardoor een 15 fluxdumdruk op de zijwand van het element kan inwerken, zodat het element bij een druk van een vooraf bepaalde grootte in-eenvouwt, waarbij de cylindrische vorm van het klepelement en de houder een inklap-werking van het klepelement noodzake-lijk maken als het klepelement in responsie op de druk zich 20 naar een open stand verplaatst. 8203183
NL8203183A 1981-08-25 1982-08-13 Inrichting voor het regelen van een fluidumstroom. NL8203183A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US29606681 1981-08-25
US06/296,066 US4489750A (en) 1981-08-25 1981-08-25 Pressure operated pulsatile fluid flow device

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8203183A true NL8203183A (nl) 1983-03-16

Family

ID=23140469

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8203183A NL8203183A (nl) 1981-08-25 1982-08-13 Inrichting voor het regelen van een fluidumstroom.

Country Status (13)

Country Link
US (1) US4489750A (nl)
JP (1) JPS5846952A (nl)
AU (1) AU547104B2 (nl)
BR (1) BR8204815A (nl)
CA (1) CA1203736A (nl)
DE (1) DE3229596A1 (nl)
ES (1) ES8401787A1 (nl)
FR (1) FR2512224B1 (nl)
GB (1) GB2109091B (nl)
IT (1) IT1152080B (nl)
MX (1) MX158817A (nl)
NL (1) NL8203183A (nl)
SE (1) SE451490B (nl)

Families Citing this family (41)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2145196B (en) * 1983-08-18 1986-04-09 Kawaei Co Ltd Rapid exhaust valve for use in blood circulation stimulator
AU576806B2 (en) * 1983-12-28 1988-09-08 Sweepy International S.A. Diaphragm valve assembly for pool cleaner
US4653539A (en) * 1984-06-12 1987-03-31 Mallinckrodt, Inc. Self-sealing check valve
US4642165A (en) * 1984-12-21 1987-02-10 American Sterilizer Company Method of vaporizing multicomponent liquids
USRE33007E (en) * 1984-12-21 1989-08-01 American Sterilizer Company Method of vaporizing multicomponent liquids
US4683133A (en) * 1985-08-20 1987-07-28 Vipont Laboratories, Inc. Method for treating periodontal disease
EP0251152A1 (de) * 1986-06-24 1988-01-07 Max-Planck-Gesellschaft zur Förderung der Wissenschaften e.V. Vorrichtung zum Erzeugen eines Hochgeschwindigkeits-Flüssigkeitsstrahles
US4813602A (en) * 1987-01-02 1989-03-21 Paul Corey Pulsating liquid cleaning device
DE8809822U1 (de) * 1988-08-02 1988-10-06 Fa. Bösl Medizintechnik, 5100 Aachen Entlastungsventil
US4995864A (en) * 1989-08-15 1991-02-26 Imed Corporation Dual chamber pumping apparatus
EP0692265B1 (en) * 1991-08-21 2000-05-24 Smith & Nephew, Inc. Fluid management system
US5265415A (en) * 1993-01-27 1993-11-30 The United States Of America As Represented By The Administrator Of The National Aeronautics And Space Administration Liquid fuel injection elements for rocket engines
US6746419B1 (en) 1993-04-19 2004-06-08 Stryker Corporation Irrigation handpiece with built in pulsing pump
US5470305A (en) * 1993-04-19 1995-11-28 Stryker Corporation Irrigation handpiece with built in pulsing pump
US6213970B1 (en) 1993-12-30 2001-04-10 Stryker Corporation Surgical suction irrigation
US5800383A (en) * 1996-07-17 1998-09-01 Aquarius Medical Corporation Fluid management system for arthroscopic surgery
US6024720A (en) * 1995-07-18 2000-02-15 Aquarius Medical Corporation Fluid management system for arthroscopic surgery
US5830180A (en) * 1996-07-17 1998-11-03 Aquarius Medical Corporation Fluid management system for arthroscopic surgery
US6099494A (en) * 1997-08-20 2000-08-08 Stryker Corporation Pulsed irrigator useful for surgical and medical procedures
FR2768859B1 (fr) 1997-09-23 2003-03-07 Commissariat Energie Atomique Systeme de composants a hybrider autorisant un defaut de planeite
DE19831698C2 (de) * 1998-07-15 2000-08-31 Caremed Medical Produkte Ag Rückschlagventil, insbesondere für eine implantierbare künstliche Harnblase
GB9919423D0 (en) * 1999-08-18 1999-10-20 Lucas France Valve
SE522313C2 (sv) * 2000-01-04 2004-02-03 Mats Persson Sätt och anordning för åstadkommande av envägsflöde
US6652488B1 (en) 2000-09-11 2003-11-25 Stryker Corporation Surgical suction irrigator
US6835181B2 (en) * 2001-03-30 2004-12-28 Joseph B. Hippensteel Oral hygiene apparatuses using faucet water flow to produce spray jet
US20020151837A1 (en) * 2001-04-16 2002-10-17 Surgicon Inc. Surgical irrigation apparatus and methods for use
US20050101893A1 (en) * 2002-03-29 2005-05-12 Hippensteel Joseph B. Oral hygiene apparatuses using faucet water flow to produce spray jet
US20060105667A1 (en) * 2004-11-12 2006-05-18 Anagram International, Inc. Toy balloon
US7947010B2 (en) 2005-07-08 2011-05-24 Depuy Products, Inc. Composition and system for wound decontamination
DE102006053478A1 (de) * 2006-11-14 2008-07-10 Georg Menshen Gmbh & Co. Kg Behälterverschluss mit einem Ausgabekanal
US8449500B2 (en) 2007-11-16 2013-05-28 Baxter International Inc. Flow pulsatility dampening devices for closed-loop controlled infusion systems
JP2009236148A (ja) * 2008-03-26 2009-10-15 Fuji Koki Corp 圧力制御弁
US10265454B2 (en) 2008-07-25 2019-04-23 Baxter International Inc. Dialysis system with flow regulation device
US7976529B2 (en) * 2009-10-08 2011-07-12 Skylab Developments Inc. High flow volume nasal irrigation device and method for alternating pulsatile and continuous fluid flow
US8657794B2 (en) * 2009-10-08 2014-02-25 Skylab Development, Inc. High flow volume nasal irrigation device and method for alternating pulsatile and continuous fluid flow
WO2011085157A2 (en) * 2010-01-07 2011-07-14 The Regents Of The University Of Michigan Methods for in vitro oocyte maturation
US8366667B2 (en) 2010-02-11 2013-02-05 Baxter International Inc. Flow pulsatility dampening devices
GB201120335D0 (en) * 2011-11-24 2012-01-04 Water Powered Technologies Ltd Pulsed hydraulic pressure amplification system
FR3019763B1 (fr) * 2014-04-10 2019-11-29 Gb Developpement Dispositif distributeur de fluide et valve munie d'un moyen de rappel
GB2555449B (en) * 2016-10-28 2020-04-22 Dyson Technology Ltd Cleaning appliance
JP7193293B2 (ja) * 2018-10-02 2022-12-20 藤森工業株式会社 注出用スパウトおよび包装容器

Family Cites Families (23)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2662485A (en) * 1951-10-04 1953-12-15 Standard Oil Dev Co Well pump
US2684049A (en) * 1952-01-17 1954-07-20 Chemical Packaging Corp Pasting machine paste ejector
US2993654A (en) * 1959-02-10 1961-07-25 Orlo C Norton Flow control for fluids and the like
US3416567A (en) * 1964-02-20 1968-12-17 Viggo Ab Syringe valve
GB1020359A (en) * 1964-04-20 1966-02-16 Richard Lee Cannaday Check valve for fluid flow lines
CH411495A (de) * 1964-06-23 1966-04-15 Schuele Albert Rückschlagventil für Rohrleitungen
DE1475954C3 (de) * 1965-10-06 1975-04-03 Robert Bosch Gmbh, 7000 Stuttgart Druckbegrenzungsventil
CH483885A (de) * 1968-03-06 1970-01-15 Schwarzkopf Fa Hans Sprüh- und Schaumdüse
FR1580083A (nl) * 1968-09-18 1969-08-29
CH508396A (fr) * 1969-02-28 1971-06-15 Inst Rech S Et De Diffusion In Appareil pour soins dentaires
FR2109419A5 (nl) * 1970-10-09 1972-05-26 Bennes Marrel
US3702141A (en) * 1971-02-22 1972-11-07 Dresser Ind Gas type safety valve
US3883074A (en) * 1972-02-18 1975-05-13 John W Lambert Hydraulic oscillator and systems utilizing the same
US3965934A (en) * 1972-07-05 1976-06-29 Peretz Rosenberg Fluid regulating devices
US3830241A (en) * 1972-08-07 1974-08-20 Kendall & Co Vented adapter
ZA754678B (en) * 1974-08-06 1976-06-30 U Tiedt Control system for the uniform distribution of fluid in a hose or tube
US4058257A (en) * 1974-12-05 1977-11-15 Lloyd Spencer Irrigation emitter
DE2522069A1 (de) * 1975-05-17 1976-11-25 Bosch Gmbh Robert Druckbegrenzungsventil
US4111391A (en) * 1976-11-22 1978-09-05 Sloan Valve Company Pinch valve
US4193545A (en) * 1978-08-07 1980-03-18 Bayshore Creative Products, Inc. Pressure compensating emitter
US4300748A (en) * 1980-01-16 1981-11-17 The Singer Company Axial flow valve
US4313699A (en) * 1980-01-31 1982-02-02 Dynamic Air Inc. Quick mount high pressure booster valves
US4290454A (en) * 1980-06-30 1981-09-22 Shetler Earl B Back flow valve

Also Published As

Publication number Publication date
ES515194A0 (es) 1984-01-01
CA1203736A (en) 1986-04-29
IT8222958A0 (it) 1982-08-24
BR8204815A (pt) 1983-08-02
AU8630282A (en) 1983-03-03
AU547104B2 (en) 1985-10-03
GB2109091A (en) 1983-05-25
JPS5846952A (ja) 1983-03-18
ES8401787A1 (es) 1984-01-01
IT1152080B (it) 1986-12-24
FR2512224A1 (fr) 1983-03-04
SE8204838D0 (sv) 1982-08-24
GB2109091B (en) 1985-10-16
MX158817A (es) 1989-03-16
US4489750A (en) 1984-12-25
FR2512224B1 (fr) 1986-04-25
SE8204838L (sv) 1983-02-26
DE3229596A1 (de) 1983-03-10
SE451490B (sv) 1987-10-12

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8203183A (nl) Inrichting voor het regelen van een fluidumstroom.
US3883074A (en) Hydraulic oscillator and systems utilizing the same
US4141352A (en) Oral hygiene appliance
CA1069353A (en) Swept jet oral irrigator
AU583989B2 (en) Ophthalmic aspirating/irrigating device
US6425883B1 (en) Method and apparatus for controlling vacuum as a function of ultrasonic power in an ophthalmic phaco aspirator
US9999710B2 (en) Tissue removal devices, systems and methods
US5562612A (en) Apparatus and method for reverse flow irrigation and aspiration of interior regions of the human eye
US4634420A (en) Apparatus and method for removing tissue mass from an organism
US9561129B2 (en) Tissue removal devices, systems and methods
US4024866A (en) Surgical apparatus for removal of tissue
US3993054A (en) Therapeutic lavage
EP2755616B1 (en) Tissue removal devices and systems
CA2884039C (en) Tissue removal devices, systems and methods
US6125843A (en) Liquid spray dispenser and method
JPH062144B2 (ja) 外科手術用切断器具
US4732193A (en) Fluid driven device connected into a fluid supply system
EP2320842B1 (en) Device for ophthalmic surgery, in particular for cataract removal, provided with a system for dynamically maintaining intraocular pressure
US3810465A (en) Pulsating syringe
US4753260A (en) Fluid device
JP2770206B2 (ja) 手術部位若しくは施術用具への又は手術部位若しくは施術用具からの流体量を制御する装置
US20210146019A1 (en) Vane pump for medical instrument
NL8203188A (nl) Pomp van het peristaltische pulserende type.
WO1981002335A1 (en) A fluid device
RU2100100C1 (ru) Душевая головка

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed