NL8103631A - Hefinrichting met kabels, bijvoorbeeld autohefbrug. - Google Patents

Description

P & c

W 3824-6 Ned.dB/LvD

Hefinrichting met kabels, bijvoorbeeld autohefbrug.

De uitvinding heeft betrekking op een hefinrichting met kabels, zoals een autohefbrug* 5 Er zijn hefbruggen békend met twee of vier kolommen, welke een platform hebben, dat bestemd is voor het dragen van een auto, welk platform wordt geleid in de kolommen, en is verbonden met 'trekkabels, die de heffing er van besturen.

Bij dergelijke hefbruggen is het nodig een veiligheidsinrichting 10 aan te brengen, waarmee het platform op elke gewenste hoogte kan worden vastgezet, bij breuk van een trekkabel of indien eenvoudig tijdens het dalen ervan het platform aankomt tegen een voorwerp, waardoor het gevaar zou bestaan van kantelen van de gedragen auto. -

Er zijn veel· veiligheidsinrichtingen bekend, welke vanginrichting-15 en worden genoemd en tenminste een tastorgaan omvatten, dat samenwerkt met de kabel en welke vanginrichtingen zijn verbonden met organen vooc het blokkeren van het platform wanneer eenabnormale spanning in de kabel wordt waargenomen.

Al deze vanginrichtingen hebben tot hoofdzaak het vallen van het 20 platform bij een ongeluk ter plaatse van een kabel te voorkomen, maar zij werken slechts in de richting van de daalbeweging van het platform.

Men heeft geconstateerd dat wanneer een vanginrichting heeft gewerkt de bedienende man vaak een verkeerde handeling uitvoert, d.w.z. bij vergissing het bedièningsorgaan in werking stelt voor het heffen van 25 het platform. In dat geval beweegt het platform, wanneer dit tijdens het dalen in aanraking is gekomen met een voorwerp en de trekkabels in goede staat zijn, normaal omhoog en komt de spanning in de kabels op de aan- ' vankelijke waarde terug. Wanneer echter een kabel is gebroken kan bij het in werking stellen een deel van het platform omhoog bewegen, waardoor 30 dit zwenkt, zodat het gevaar bestaat dat de gedragen last kantelt en valt.

Het is duidelijk dat deze inrichtingen niet steeds de gewenste veiligheid verschaffen.

Een doel van de uitvinding is het verbeteren van dergelijke hefinrichtingen voor het opheffen van de genoemde bezwaren.

35 Bij een hefinrichting met kabels en in het bijzonder een hefbrug met een platform, dat vertikaal beweegbaar is', gedragen door kabels en geleid in kolommen, zijn organen aanwezig voor het besturen van het omhoog bewegen en dalen van het platform, waaronder tenminste een tastorgaan, samenwerkend met de kabels/ voor het controleren van de 4Q spanning daarin, terwijl een vanginrichting aanwezig is, welke het platform 8103631 " * , -* . · N.

.-2 — blokkeert in de. daalrichting bij een abnormale spanning in tenminste een der kabels, is nu de verbetering volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat de taster enerzijds is verbonden met organen voor het besturen van het blokkeren van de bedieningsorganen van de daalbeweging van het plat-5 form bij het waarnemen van een abnormale spanning· in tenminste een der kabels, welke spanning een bepaalde drempel niet overschrijdt, en anderzijds met organen voor het besturen van het blokkeren van de bedieningsorganen van de stijgbeweging' van het platform, wanneer de spanning in een der kabels abnormaal· -wordt voorbi j de bepaalde, drempel.

10 Dankzij deze constructie kan de bedienende man, wanneer een voudig slaphangen van een kabel wordt waargenomen, het platform doen stijgen, daar de kabels dan niet zijn beschadigd. Bij een breuk van een kabel, daarentegen, is het niet meer mogelijk het platform te laten stijgen of dalen en daardoor kan de bedienende man geen verkeerde hande-15 ling uitvoeren.

Volgens een speciaal kenmerk van de uitvinding is de taster van het type, dat een plaat heeft, welke zwenkbaar is gemonteerd aan het platform en een rol draagt, welke samenwerkt met de kabel, waarbij verende organen zijn aangebracht tussen de plaat en het platform, voor 20 het doen zwenken van de taster in het geval van een abnormale spanning van de kabel, waarbij deze constructie is gekenmerkt doordat een schakelaar met twee trappen is aangebracht, waarvan de eerste trap is opgenomen in een circuit dat het stoppen bestuurt van de bediening van het dalen van het platform, terwijl de tweede trap is opgenomen in een circuit dat 25 het stoppen bestuurt van bedieningsorganen voor het stijgen van het platform, welke schakelaar een beweegbare vinger heeft, aangebracht in de nabijheid van de taster, welke taster is voorzien van een aanslag, die tegen de vinger kan aankomen wanneer de taster zwenkt onder de invloed van de verende organen ten gevolge van een vermindering van.de kabel-30 spanning, waarbij het zwenken van de taster tot een bepaalde hoekstand de eerste trap van dè schakelaar bedient en voorbij deze stand de tweede trap. Hierdoor heeft men een geheel met een eenvoudige constructie en met een zekere werking.

Volgens een ander kenmerk betreft de uitvinding een inrichting 35 waarbij de kabels zijn verbonden met een hydraulische zuiger-cilinder-eenheid, gevoed door een combinatie van electromotor en pomp, waarbij een voedingscircuit voor de eenheid en een terugvoercircuit aanwezig zijn, waarbij het kenmerk is .dat in het terugvoercircuit een electro-ventiel is' opgenomen, dat met het circuit is verbonden via de eerste 40 trap van de schakelaar, zodanig dat het electroventiel wordt gesloten 8103631

V

·* * - 3 - bij abnormale spanning van een kabel, terwijl de electromotor is opgenomen in bet circuit via de tweede trap van de schakelaar, zodanig dat dit circuit wordt geopend, wanneer de verlaging van een kabelspanning de bepaalde drempelwaarde overschrijdt.

5 De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding is weergegeven.

Fig. 1 is een schematisch aanzicht in perspectief van een hefbrug.

10 Fig. 2 toont schematisch op grotere schaal een vertikale door snede door een kolom met het bijbehorende einde van het platform,

Fig. 3 en 4 komen Overeen met fig.' 2 en tonen de werking van de taster.

In fig. 1 is een hefbrug weergegeven met vier kolommen 1, 2, 3, 15 4 en een platform, dat in zijn geheel is aangeduid met het cijfer 5, be staande uit twee dwarsbalken 6, 7, die worden geleid in langssleuven 8 van de bijbehorende kolommen, en welke dwarsbalken twee rolbanen 9, 10 dragen. De rolbaan 9 is vast, terwijl de rolbaan 10 verschuifbaar is over _ de dwarsbalken ter aanpassing aan verschillende wielbases van de te 2Ό heffen auto's. Aan het boveneinde van elke kolom 1, 2, 3,4 is een einde bevestigd van een kabel 12 (l2a voor kolom 1, 12b voor kolom 2, 12c voor kolom 3, 12d voor kolom 4). Elke kabel 12 loopt over een omleidschijf 13 bevestigd aan het betreffende einde van. de dwarsbalk 6 of 7 en is met r zijn andere einde bevestigd aan de zuiger van een zuiger-cilindereenheid 25 15, onder tussenplaatsing van omleidrollen 16, 17 voor goede geleiding van de kabels.

De zuiger-cilindereenheid 15 wordt gevoed door een combinatie van een electromotor en pomp, bestaande uit een electromotor 20 en een pomp 21, waarbij de persuitlaat van de pomp is verbonden met het huis van 30 de cilinder 15 door een buigzame leiding 24 en in deze leiding een terugslagklep 25 is opgenomen.

Van de leiding 24 is een terugvoerleiding 26 afgetakt met een afsluit-kraan 27 en een electroventiel 28.

Elke kolom 1 tot 4 heeft een reeks langsperforaties, naast de 35 sleuf 8, welke een heugel 30 vormen, en met pallen 31 een veiligheids-inrichting, genaamd vanginrichting, vormen.

De pallen 31 kunnen elk zijn verbonden met het dompelanker of de kern 32 van een electromagneet 33, die wanneer hij onder spanning 'staat tracht de pal van de heugel weg te drukken, terwijl wanneer de 40 electromagneet stroomloos is, de pal door een veer 35 wordt gedrukt in 8103631 * .* - 4 - de richting van samenwerking met de heugel. De voeding van de electromag-neten· 33 kan automatisch worden onderbroken als gevolg van een vermindering' in de spanning van een der kabels 12, zoals is beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 8005163.

Elk einde van de dwarsbalken 6, 7 draagt een taster. 36, die zwenkbaar is gemonteerd op een as 37 en een rol 38 draagt, die samenwerkt . met de betreffende kabel 12. Aan de taster 36 is scharnierend met een einde een stang 37 verbonden, welke verschuifbaar is gemonteerd in een gat 38 van een voet 39, die vast is bevestigd aan de dwarsbalk en aan zijn 10 vrije einde een aanslag 41 heeft, waarbij een drukvéer 40 is geplaatst tussen de aanslag 41 en de voet 39. Hierdoor wordt de taster 36 door de veer 40 belast in de richting van zwenken volgens de pijl f, maar deze beweging wordt tegengewerkt door de rol 38, die tegen de kabel 12 aanligt.

Er kan. een extra vanginrichting zijn aangebracht, die in elke 15 kolom bestaat uit een vertikale staaf 45 en een wigorgaan 46, dat wordt gedragen door het platform en zodanig is aangebracht, dat wanneer de taster 36 zwenkt voorbij een bepaalde hoek, de aanslag 41 aankomt tegen het wigorgaan 46, dat zich dan vastklemt aan de staaf 45 (fig. 4).

Het platform 5 draagt voor elke kolom 1 tot 4 een schakelaar 48, 20 welke een eerste trap 48a heeft en een tweede trap 48b, welke schakelaar 48 is voorzien van een beweegbare· vinger 49, die een rolletje 50 draagt en is verbonden met een pen 51 voor de bediening van de kontakten van de trappen 48a en 48b.

De trappen 48a, 48b zijn zodanig verbonden met de pen 51, dat 25 bij een geringe hoekverplaatsing van de vinger 49 de trap 48a wordt geopend, terwijl bij een grotere hoekverplaatsing van de vinger de trap 48b wordt geopend. Elke taster 36 is voorzien van een aanslag 57, die zodanig is aangebracht, dat deze bij het zwenken van de taster aankomt tegen het rolletje 50.

30

De schakelaars 48 zijn in serie geschakeld, zodanig dat bij het openen van een der trappen van een van deze schakelaars het betreffende electrische circuit wordt geopend.

Zoals blijkt uit fig. 1 wordt de motor 20 gevoed via een leiding Ll, verbonden met een geschikte stroombron, in welke leiding de 35 kontakten 48b zijn opgenomen van de tweede trappen van de schakelaars 48, en een kontakt 55 voor handbediening, terwjl de terugvoerleiding wordt gevormd door de lijn 12.

Het electroventiel 28 is wanneer het onder spanning staat geopend, d-.w.z. dat het dan de doorgang toelaat van olie door de terug-40 voerleiding 26, waarbij dit electroventiel is opgenomen in een circuit 8103631 - 5 - waarin eveneens in serie zijn opgenomen de contacten van de trappen 48a van de schakelaars, waarbij de terugvoer leiding wordt gevormd, door een geleider 56, verbonden met de leiding L2.

De werking van de inrichting is als volgt: 5 Tijdens het stijgen van het platform 5 voert de pomp 21 olie toe via de leiding 24 naar de zuiger-cilindereenheid 15, waarvan de zuiger dan een trekkracht uitoefent op de verschillende kabels 12, waardoor het platform 5 naar omhoog wordt bewogen., Tijdens dit stijgen zijn de pallen 31 vrij en ratelen daardoor langs de tanden van de heugels 30. Wanneer het plat-10 form 5 op de gewenste hoogte is gekomen, laat de bedienende man de schakelaar 55 los, waardoor de motor 20 niet meer wordt gevoed en het platform 5 blijft rusten op de pallen 31, terwijl de kraan 27 wordt gesloten.

Voor het doen dalen van het platform drukt de bedienende man opnieuw op de schakelknop 55, waardoor het platform nog iets stijgt, ter-15 wijl hij tegelijk het circuit sluit van de electromagneten 31 om de pallen ingetrokken te houden, vervolgens wordt de kraan 27 geopend. Het platform 5 daalt dan onder invloed van de zwaartekracht en de olie in de cilinder van de eenheid 15 ontsnapt via de leiding 24 tussen de klep 25 en de eenheid en via de terugvoerleiding 26.

20 Wanneer om een willekeurige reden de spanning in een der kabels 12 afneemt, zwenkt de bijbehorende taster 36 over een kleine hoek (fig. 3), waardoor de aanslag 57 aankomt tegen het rolletje 50, waardoor de trap 48a wordt geopend en daardoor het electroventiel 28.

Dit staat dan niet meer onder spanning en sluit het terugvoercircuit voor 25 de olie, zodat het platform niet verder kan dalen, terwij1 tegelijk de voeding van de electromagneten 33 wordt verbroken, zodat de pallen 31 gaan samenwerken met de heugels 30. Men kan namelijk bijvoorbeeld de electromagneten 33 in serie schakelen met het circuit van de trappen 48a.

In de stand van de taster 36, welke is weergegeven in fig. 3 30 is de hoekverplaatsing daarvan gering, daar het gaat om een eenvoudige vermindering van de spanning· in de kabel 12, in het algemeen doordat een voorwerp in aanraking is gekomen met het platform tijdens het dalen. Hierdoor vormt het in werking stellen van het stijgen van het platform 5 geen gevaarlijke handeling. Het is duidelijk dat wanneer een der contac-35 ten 48a open is, het mogelijk is door bediening van de schakelaar 55 het voedingscircuit van de motor 20 te sluiten, waarmee deze stijgbeweging kan worden uitgevoerd. Normaal moet dan de taster 36 zijn normale stand weer innemen en kan de hefbrug onder goede omstandigheden werken, wanneer het voorwerp, dat de daalbeweging van het platform hinderde is weggenomen. 40 Indien daarentegen een der kabels breekt (fig. 4) zwenkt de 8103631

** V

- 6 - .( .

taster 36 zo ver, totdat hij aankomt tegen de wand van de kolom, waarbij de aanslag 41 aankomt tegen het wigorgaan 46, dat zich vastzet op de staaf 45, waarbij dê trappen 48a en 48b van de schakelaar beide worden geopend. Hierdoor sluit enerzijds het electroventiel 28 het terugvoer- 5 circuit voor de olie van de zuiger-cilindereenheid 15 af, en anderzijds wordt het voedingscircuit van de motor 20 geopend, zodat bediening van de schakelaar 55 geen effekt heeft. Het is duidelijk dat tegelijk de pallen 31 in ingrijping komen met de heugels 30.

Uit het bovenstaande zal het duidelijk zijn dat de inrichting 10 volgens de uitvinding een zeer grote veiligheid verschaft en het mogelijk maakt gevaarlijke verkeerde handelingen te vermijden.

' 8103631

Claims (3)

1. Hefinrichting met kabels, in het bijzonder een hefbrug, van het type met een platform, dat vertikaal beweegbaar is, gedragen door kabels en geleid in kolommen, waarbij bedieningsorganen zijn aangebracht voor het doen stijgen van het platform, bedieningsorganen voor het doen 5 dalen van het platform, tenminste een tastorgaan, dat samenwerkt met de kabels voor het controleren van de spanning daarvan, en een vanginrichting, die het platform blokkeert in de daalrichting bij abnormale spanning in tenminste een van de kabels, met het kenmerk, dat de taster (36) enerzijds is verbonden met·organen voor- het bedienen van het blokke-10 ren van de besturingsorganen voor het dalen van het platform (5» bij het waarnemen van een abnormale spanning in tenminste een der kabels ·12), welke een bepaalde drempelwaarde niet overschrijdt,, en anderzijds met bedieningsorganen voor het blokkeren van de besturingsorganen (20, 21, 15) van het stijgen van het platform wanneer de spanning in een der kabels 15 (12) abnormaal wordt voorbij de bepaalde drempelwaarde.

2. Hefinrichting, in het bijzonder hefbrug, volgens conclusie 1, waarbij het tastorgaan van het type is met een plaat, welke zwenkbaar is gemonteerd aan het platform en een rol draagt, die samenwerkt met de kabel, waarbij verende organen zijn aangebracht tussen de plaat en het 20 platform voor het doen zwenken van het tastorgaan bij abnormale spanning van de kabel, met het kenmerk, dat een schakelaar(48,! met twee trappen (48a, 48b) is aangebracht, waarvan de eerste trap is opgenomen in een besturingscircuit voor het stoppen' van de bediening van het dalen van het platform, terwijl de tweede trap is opgenomen in een circuit, dat 25 het stoppen bestuurt van bedieningsorganen (55) voor de stijgbeweging van het platform, welke schakelaar een beweegbare vinger (49) heeft, aangebracht in de nabijheid van de taster (36), welke taster is voorzien van een aanslag (57) welke in aanraking .kan: komen met de vinger (49) wanneer de taster (36) zwenkt onder invloed van de verende organen (40) 50 bij een vermindering van "de spanning in de kabel (12) , terwijl het zwenken van de taster tot een bepaalde hoekstand de eerste trap (48a) van de schakelaar (48) bedient en voorbij deze stand de tweede trap (48) van deze schakelaar.

3. Hefinrichting met kabel, in het bijzonder volgens conclusie 35. of 2, waarbij de kabels zijn verbonden met een hydraulische zuiger- cilindereenheid, die wordt gevoed door een combinatie van electromotor :· en pomp, met een voedingscircuit voor de zuiger-cilindereenheid en een terugvoercircuit, met het kenmerk, dat in het terugvoercircuit (26) 8103631 .. .. */ V r - 3 - een electroventiel (28) is aangebracht, opgenomen in het circuit dat wordt bestuurd door de eerste trap (48a) van de schakelaar (48··, voor het sluiten van het electroventiel (28) bij abnormale spanning in een kabel, terwijl de electromotor is opgenomen in een circuit met de tweede trap (48b) 5 van de schakelaar (48), zodanig dat dit circuit wordt geopend wanneer de spanning in een kabel van de bepaalde drempelwaarde overschrijdt. ---++--- / 8103631