NL8102103A - Pompinrichting. - Google Patents

Description

* * ** * *' 9 A · β EHN 10.031 1 ' N.V. PHILIPS’ GLOEILAMPENFABRIEKEN TE EINDHOVEN.

"Pacpinrichting"

De uitvinding heeft betrekking op een pcmpinrichting voor het omhoog pompen van een vloeistof omvattende een membraanparnp met een arbeidsafhankelijke slag, een inlaatklep en een uitlaatklep waarop een zuigleiding respektievelijk een persleiding zijn aangesloten.

5 Een probleem bij, dergelijke pcnpinrichtingen is dat met de membraanpcmp slechts een geringe opvoerhoogte wordt verkregen,

De uitvinding beoogt een pcmpinrichting van bovengenoemde soort te verschaffen waarbij met eenvoudige en goedkope middelen de opvoerhoogte wordt vergroot.

10 De pcmpinrichting heeft daartoe het kenmerk, dat op de zuig leiding een luchttoevoerleiding is aangesloten. De membraanpcmp zuigt afwisselend lucht en vloeistof aan. Weliswaar wordt hierdoor het debiet kleiner , maar daar staat tegenover dat de opvoerhoogte wordt vergroot. ' 15 Schakelt met de membraanpcmp voor langere tijd uit, dan zal er lucht langs de vloeistofkolcmmet j es cmihoog schieten,· waardoor bij opnieuw inschakelen de pomp niet in staat is uit zichzelf vloeistof cmihoog te pompen.

Cm dit probleem cp te lossen heeft de pcmpinrichting volgens 20 de uitvinding het kenmerk, dat het eerste deel van de persleiding direkt na de uitlaatklep omlaag loopt. Hierdoor is de pomp zelfaan-zuigend geworden.

Volgens een andere uitvoeringsvorm heeft de pcmpinrichting het kenmerk, dat zich in de zuigleiding tussen de luchttoevoerleiding 25 en de membraanpcmp tenminste éêsn vloeistof slot bevindt.

Bij voorkeur wordt bovengenoemd vloeistofslot gevormd door een cirkelvormige lus van de zuigleiding zelf.

De porrpinrichting kan daar toegepast worden waar kleinere hoeveelheden vloeistof over een betrekkelijk grote opvoerhoogte ver-30 pompt moeten worden.. Bijvoorbeeld het wegpcmpen van condensaatwater zoals bij warmteparp-boilers of als kelderpcmpen.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van een tekening van een uitvoeringsvoorbeeld.

8102103 PHN 10.031 2 9 * e

Pig. 1 is een pcmpinrichting volgens de uitvinding,

Fig. 2 is de membraanpomp voor de ponpinrichting,

Fig. 3 en 4 tonen een pcmpinrichting waarbij de pcnp als perspomp is uitgevoerd en zelfaanzuigend is, en 5 Fig., 5 en 6 tonen een parpinrichting waarbij de pcnp als zuig- pcnp is uitgevoerd met watersloten in de zuigleiding.

De parpinrichting van Fig., 1 wordt gevormd door een manbraan-ραιρ 1 waarop een zuigleiding 2 en een persleiding 3 zijn aangesloten.

Het uiteinde 4 van de zuigleiding bevindt zich in een reservoir 5 met 10 vloeistof welke arihoog gepompt moet worden. Op de zuigleiding is een luchttoevoerleiding 6 aangesloten. De membraanpcmp 1, weergegeven in Fig. 2, is een-.'algemeen bekende parp en wordt gevormd door een vibrator-motor 7, die opgebouwd is uit een. stator 8, een spoel 9 en een draaibaar in het pomphuis gelagerd anker 10, door een membraan 11,, die is verbonden 15 met het anker 10 en door een pcmpkamer 12 met tegengesteld werkende inlaat-en uitlaatkleppen. T3 respektievelijk 14. Bij dergelijke mem-braanpcrapen is de grootte van de slag van het anker afhankelijk van de gevraagde arbeid.

De werking van de pcnpinrichting is als volgtj de pcnp zuigt 20 lucht via de dunne luchttoevoerleiding 6 aan. Maar, ondat de parp meer lucht vraagt dan de leiding kan leveren in verband met zijn weerstand, zuigt de parp ook vloeistof cp uit het reservoir 5. De parp verpompt nu een mengsel van vloeistof en . lucht en ordat dit veel vermogen vergt, zal de pompende werking· minder zijn. Hierdoor vermindert de zuigende 25 werking ook, waardoor de pcnp slechts een kleine hoeveelheid lucht aanzuigt. Als het water in de pcmpkamer 12. is weggepcmpt, zal weer neer lucht aangezogen worden. Er ontstaat weer een onderdruk in de zuigleiding en het proces herhaalt zich. Er wordt afwisselend lucht en vloeistof aangezogen en verpompt. De opvoerhoogte is hierdoor veel groter dan. zon-30 der luchtleiding het geval zou. zijn geweest.

Wanneer het pcmpproces gestqpt wordt,blijkt na verloop van tijd de vloeistof in de persleiding 3 gezakt te zijn, doordat de lucht langzaam langs de vloeistofkolonmetj es omhoog gaat. Er ontstaat boven de uitlaatklep 14 een "massieve" vloeistofkolom. Bij het inschakelen van 35 de pomp kan deze "massieve" vloeistofkolan door de pcnp niet worden weggeperst. Om dit probleem op te lossen loopt het eerste deel van de persleiding 3 direkt na de uitlaatklep 14 omlaag. In Fig. 3 wordt dit eerste .........*£_ 8102 103 •4 * f ‘ 1 a PHN 10.031 3 e deel gevormd door een halfcirkelvormige lus 15 van de persleiding zelf. De lus 15 moet dus op een lager niveau dan dé pomp liggen. Wbrdt het . pompproces voor enkele uren gestopt, dan ontstaan er weliswaar weer een "massieve" vloeistofkolom 16, maar tussen de2e "massieve" vloeistof-5 kolom en de uitlaatklep 14 blijft een luchtkolom 17 over, omdat de lus 15 hier omhoog loopt (zie Fig. 4). Door deze compressible luchtkolgm komt na inschakelen van de pomp het pompproces weer gewoon op gaan. Succesvolle proeven zijn uitgevoerd met een pcmpinrichting met de onderstaande gegevens:

10 Pcnpvermogen: ca. 2,7 W

Inw. diam. zuigleiding: 3 ,5 mn

Inw. diam. persleiding: 3,5 irm

Inw. diam. luchttoevoerleiding: 1,2 irm

Niveau verschil reservoir-pompr .30 cm 16 Opvoerhoogte: 4,2 m

Capaciteit:, 1,5 1/h

In Fig. 5 is een pcmpinrichting weergegeven waarbij vloeistof van eert laag gelegen niveau, naar een hoog geleven niveau verpompt wordt en waarbij de pomp cp het. hoog gelegen niveau, ligt. Wanneer dit niveau-20; verschil, dat wil. zeggen de opvoerhoogte erg groot is, zal tijdens het pompen toch lucht langs de vloeistofkolommetjes omhoog schieten. Om dit probleem, te ondervangen worden, in de zuigleiding 2 éên of meer vloeistof-sloten, aangebracht., De vloeistofsloten kunnen,, zoals, in Fig.- 5 en 6 aan-gegeven- zijn, gevormd worden door cirkelvormige lussen 18. van de zuig— 25 leiding zelf. In déze lussen verzamelt zich de vloeistof, zodat de vloeistof enigszins: trapsgewijs, opgezogen wordt. Het aantal lussen is afhankelijk van de gewenste opvoerhoogte. Andere vloeistofsloten zijn echter evenzeer mogelijk.

Ook deze pcmpinrichting is zelf aanzuigend, dat wil zeggen 30 wordt de pomp gedurende langere tijd uitgeschakeld en daarna weer ingeschakeld, dan zal de zuigende werking direkt weer beginnen (zie Fig. 6). Ook met deze pcmpinrichting zijn succesvolle proeven verricht met onderstaande gegevens:

Pcmpvermogen: 2,7 W

35 Inw. diam. zuigleiding: 3,5' mm luw. diam. luchttoevoerleiding: 1,2 mm

Afstand tussen lussen: ca 50 cm ......... Opvoerhoogte: 4,2 m ______________________________Capaciteit: ______ 1,2.. 1/h., 810 2.103

Claims (3)

1. 2. Pcmpinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het eerste deel (15) van de persleiding. (3) direkt na de uitlaatklep (14) omlaag loopt.
2. 3. Poirpinrichting volgens conclusie 1 of 2, net het kenmerk, dat 10 zich in de zuigleiding (2) tussen de luchttoevoerleiding (6) en de· membraanpanp (1) tenminste één vloeistof slot. (18) bevindt.
3. 4. Pcnpinrichting volgens conclusie 3, nét het kennerk, dat het vloeistofslot wordt gevormd door een cirkelvarmige lus (18) van de zuigleiding (2) zelf., 15 20 25 30 8102103 35