NL8101904A - Overzetinrichting. - Google Patents

Description

» ♦ VO 1863

Titel: Overzetinrichting.

De uitvinding heeft betrekking op het overzetten van gerezen deegstukken van een aanvoer uit een rijskast naar een ovenmat, dat wil zeggen de zich in een oven uitstrekkende transportband. Met name betreft de uitvinding het overzetten van deegstukken, die niet in een bakvorm 5 of op een bakplaat zijn gerezen en direct op de ovenband liggend worden gebakken.

Het is bekend dit overzetten van deegstukken uit te voeren door tussenkomst van twee stationair opgestelde overzetbanden van het z.g. knabbelbandtype, dat wil zeggen transportbanden met aan een einde een 10 rolaandrijving en een vrijdragend einde, waar de band is geleid om een relatief platte lijst, zodat deze eindrand tot dicht bij het dragende transportvlak van de deegstukken kan worden gebracht voor het op de band trekken van de deegstukken respectievelijk het vanaf" de band deponeren van de deegstukken op een ander transportmiddel.

15 Volgens de bekende techniek worden deegstukken, die bijvoorbeeld op palletten uit een rijskast worden aangevoerd, op één van de twee overzetbanden overgebracht door de palletten onder de vrije rand van de overzetband door te voeren. De overzetband brengt de deegstukken over naar de tweede overzetband., die voor het deponeren van. de deegstukken op de 20 ovenband zorgt·,. Aangezien de aanvoer snelheid van de deegstukken wordt bepaald door de snelheid van het rijskasttransport en de afleversnel-heid van de deegstukken wordt bepaald door de snelheid van de ovenmat, betekent dit, dat snelheidsverschillen tussen aanvoer en afvoer door middel van de twee overzetbanden moeten worden vereffend. In het bijzon-25 der bij klein brood, dat een korte baktijd heeft en derhalve de ovenband-snelheid hoog is, ontstaan op de ovenband grote spaties, dat wil zeggen dat de vulling van de ovenband niet optimaal is.

De uitvinding beoogt dit. bezwaar te vermijden.

Hiertoe wordt volgens de uitvinding voor het overzetten van ge-' 30 rezen deegstukken van een rij skasttransport naar een ovenband gebruik, gemaakt van één enkele overzetband, waarbij telkens een deegstuklading van het rij skasttransport op de overzetband wordt overgenomen door de overzetband in opnemende zin aan te drijven en1 tevens over het rij skasttransport te bewegen en de overzetband met de opgenomen lading te ver- 8101904 * 5 -2- plaatsen naar de ovenband en wel naar een positie, gelegen vlak achter de intussen op de ovenband vooruit bewogen lading en de nieuwe lading aansluitend op de vorige, op de ovenband wordt gedeponeerd door de over-zetband in afleverende zin aan te drijven en tegelijkertijd tegengesteld 5 aan de transportrichting van de ovenband te bewegen.

Doordat het afzetten van deegstukken op de ovenband niet geschiedt bij het begin van de ovenband, maar aansluitend op de voorafgaande deeg-stukkenlading en door de specifieke wijze van deponeren van de deegstukken met een zich terugtrekkende overzetband, kan op eenvoudige wijze 10 rekening worden gehouden met verschillende ovenbandsnelheden, die bepaald worden door de voor verschillende bakprodukten vereiste baktijden. Onafhankelijk van de ovenbandsnelheid wordt aldus een optimale ovenband-bezetting gewaarborgd.

Voor het uitvoeren van de werkwijze verschaft de uitvinding een 15 inrichting, die door een. eenvoudige- wijze vain aandrijving een betrouwbare- werking heeft..

De inrichting.volgens de uitvinding voor het overzetten van deegstukken van een rij skasttransport naar een ovenband is uitgerust met één enkele overzetband, die in twee richtingen voor het opnemen en voor 20 het afnemen van deegstukken aandrijfbaar is en verder in zijn geheel verplaatsbaar is tussen de opneemzone bij het rij skasttransport naar de afleverzone boven de ovenband, waarbij gebruik wordt gemaakt van ten minste één sensor, zoals een fotocel, voor het waarnemen van het passeren van een voorafgaande lading en/of het initiëren van de beweging van 25 de beladen overzetband naar de afleverpositie boven de ovenband.

Een eenvoudige besturing van de overzetband is die, waarbij volgens de uitvinding de aandrijving van de overzetband geschiedt met behulp van een tandheugel, die Voor het beladen van de overzetband met deegstukken vanaf het rijskasttransport stilstaat, terwijl de overzet-30 band langs de tandheugel wordt getrokken , na het beladen van de overzetband de. tandheugel en de overzetband gezamenlijk naar de afleverpositie boven, de ovenband worden verplaatst, daar aangekomen de tandheugel wederom, stil wordt gehouden, terwijl de overzetband ten opzichte van de tandheugel wordt verplaatst voor het aandrijven van de band 35 in afleverende zin en daarna het samenstel van tandheugel en overzetband weer naar de· uitgangspositie wordt verplaatst.

810.19 04 % ¥ -3-

Bij voorkeur bevindt zich ter-plaatse van de opneemzone voor door het rijskasttransport.aangevoerde deegstukken eveneens een sensor en zijn middelen aangebracht om het rijskasttransport, bijvoorbeeld palletten, zodanig te positioneren, dat, gezien in de richting van het 5 oventransport het voorste deegstuk zich steeds op dezelfde plaats bevindt op het moment, dat; de deegstukken op de overzetband worden geladen. Aldus wordt gegarandeerd,, dat bij het afzetten van de deegstukken op de ovenband een goede aansluiting op de overige lading wordt verkregen.

10 In het bijzonder bij het beladen van klein brood op een overzet band van het knabbelbandtype, kunnen moeilijkheden optreden in die zin, dat de· deegstukken gaan rollen in plaats van op de overzetband te worden overgenomen. Volgens de uitvinding kan dit bezwaar worden vermeden door gebruik te maken van een hulprol, waarvan de as zich evenwijdig 15 aan- de vrij dragende rand van de overzetband uitstrekt en die met de vrij- dragende rand van de overzetband een kneep vormt, waartussen deegstukken op de overzetband worden gedwongen, terwijl bij het afleveren van de overzetband de hulprol. kan verhinderen, dat deegstukken bij het deponeren op de ovenband gaan rollen* Er zijn bakprodukten, waarbij het om— 20 keren van deegstukken tijdens het deponeren op de bovenband juist gewenst is. In dat geval kan de hulprol worden weggezwenkt.

De overzetband volgens de uitvinding kan, zoals reeds gesteld, in ladende en lossende zin worden aangedreven. Dit betekent, dat alleen een deel van de lengte van de eindloze band een deegstuk-dragende 25 functie heeft. Hiervan gebruikmakend,· wordt in nadere uitwerking van de uitvinding een bezwaar van in verhouding korte en brede, eindloze transportbanden, nl. moeilijke centrering, opgeheven door volgens de uitvinding het niet-dragende deel van de transportband te vervangen door een aantal over kettingwielen geleide kettingen. De kettingwielen zijn ge— 30 monteerd op een gemeenschappelijke as, die tevens het tandwiel draagt, dat met de tandheugel samenwerkt.

Ter verduidelijking van de uitvinding zal, onder verwijzing naar dè tekening, een uitvoeringsvoorbeeld van de overzetinridating voor deegstukken worden beschreven.

35 Fig. 1 geeft schematisch opeenvolgende fasen a-f 'vaii een over- zetcyclus; 8101904 -4- fig. 2 is een meer gedetailleerde/ niettemin schematische weergave van de overzetband; fig. 3 is een zij-aanzicht van de overzetinrichting; fig.. 4 is een bovenaanzicht van de overzetinrichting en 5 fig. 5 is een linker eindaanzicht van de overzetinrichting volgens fig. 3.

Volgens de tekening, in het bijzonder fig. 1 en 3, worden gerezen deegstukken 1 op palletten 2 aangevoerd uit een (niet afgeheelde) rijs— kast. Het rijskasttransport is aangegeven met 3. Lege palletten worden 10 af gevoerd op een transporteur 4. De deegstukken 1 moeten worden omgezet op een oventransportband (ovenmat) 5, die volgens de pijl T beweegt.

Het omzetten geschiedt met behulp van een cverze&and 6 van het ·"" knabbelbandtype, dat wil zeggen voorzien van een vlakke vrij dragende rand of neus 7 die vlak boven het draagvlak van een pallet 2 kan worden 15 gebracht zodat door relatieve beweging van de neus- 7 en het pallet 2 en tegelijkertijd aandrijven van de band in opnemende zin, deegstukken 1 op de band 6 kunnen worden getrokken.

In de uitvoeringsvorm van de overzetband 6 zoals afgebeeld in fig. 2 is de band samengesteld uit een dragend deel gevormd door een 20 mat 8 en een niet dragend deel, waarin zich over kettingwielen 9 geslagen kettingen 10 uitstrekken. De kettingwielen 9 zijn gefixeerd op een as 11, waarop ook een rondsel.12 is vastgezet, dat in aangrijping is met een tandheugel 13. De tandheugel 13 is verplaatsbaar over een stang 14. Door verplaatsing van het rondsel om de tandheugel 13 worden 25 de kettingwielen 9 geroteerd en daardoor wordt de band 8 , 10 aangedreven, waarbij de mat 8 om een platte lijst 15 (zie fig. 2) wordt getrokken voor het op de mat 8 trekken (knabbelen) van deegstukken 1 of omgekeerd voor het lossen van deegstukken.

De werking van de omzetinrichting zal thans worden toegelicht 30 aan de hand van fig. 1.

In fase _a bevinden overzetband 6 en' tandheugel 13 zich in de uitgangsstand, op het rijskasttransport 3. bevindt zich een pallet 2 met deegstukken 1 en op de ovenmat is een vorige lading L zichtbaar , die een fotocel 16 nog niet is gepasseerd.

35 In fase b is de lading L· de fotocel juist gepasseerd waardoor het beladen van de overzetband 6 wordt geïnitieerd. Daarbij beweegt de over— zetband 6 ten opzichte van de. tandheugel. 13 waardoor de band in deeg- 8101904 -5- stukken-opnemende zin wordt aangedreven en tegelijkertijd de neus 7 over het pallet 2 beweegt. De tandheugel 13 is stationair.

Fase £ toont de situatie waarbij de deegstukken 1 van het pallet 2 op de band 6 zijn overgenomen. In deze fase is de tandheugel 13 nog 5 steeds stationair in de uitgangspositie van fase a.

In fase d zijn band 6 en tandheugel 13 in de relatieve positie van fase £ gezamenlijk verplaatst naar een positie boven de band 5, waarin de neus 7 zich vlak achter de voorgaande lading L bevindt. De lege pallet 2 is op de afvoertransporteur 4 geschoven.

10 De deegstukken 1 worden in fase e op de ovenmat 5 aansluitend achter de vorige lading L gedeponeerd door de band 6 langs de stilstaande tandheugel. 13 achterwaarts te verplaatsen totdat fase f is bereikt, waaruit band. 6 en tandheugel 13 beide achterwaarts worden bewogen naar de uitgangspositie van fase a; waarna, een nieuwe- cyclus kan be-15 ginnen. met de aanvoer van een beladen pallet 2-

Details van een. praktij kuitvoeringsvorm blijken uit de figuren 3-5..

De., omzetband 6 is gemonteerd tussen rijplaten 17, welke verschuifbaar zijn over stangen 1.8 met behulp van aandrijfkettingen 19.

20 De tandheugel 13 is over de stangen 14 verschuifbaar met behulp van een klinkaandrijving waarvan een element 20 is weergegeven.

Zoals ook aangegeven in fig. 2 kan een hulprol 21 bijdragen tot een bedrijfszekere geleiding van kleine deegstukken op en van de band 6. De hulprol 21 is evenwijdig aan de neus 7 gelegerd in armen 22 waarvan 25 de stand kan worden beïnvloed door ophanging aan stangen 23, rollen 24 en nokbanen 25,- waarvan een deel 26 omhoog kan worden weggezwenkt.

Met een hefboom 24' kan de relatieve stand van de hulprol 21 ten opzichte van de nokbanen 25 worden bepaald.

Ook de overzetband 6 kan met de neus 7 in verschillende hoogte-30 standen worden gestuurd, enerzijds voor het overbruggen van hoogteverschillen tussen opname en afgifteniveau van deegstukken en anderzijds om de mogelijkheid te hebben op een zodanig hoog niveau af te werpen dat de deegstukken ondersteboven worden gedeponeerd. De hoogteverschillen van de neus 7 zijn in fig. 3 rechts op de figuur aangegeven. 35 Voor het sturen van de band 6 in hoogterichting wordt gebruik gemaakt van stangen 27 en rollen 28, die over de nokbanen 25, 26 rijden.

81 01 9 04 — ----------------

. V

-6-

Verder zijn in fig. 3 behalve de fotocel. 16 bij de afleverpositie voor deegstukken 1 op de ovenmat 5, ook nog fotocellen 29 en 30 weergegeven voor het sturen van de positie van de palletten 2, zodanig/ dat een daarop rustende deegstukkenlading vóór de opname door de overzetband 5 6 nauwkeurig is gepositioneerd, zodat ook de ligging van de lading op .

de overzetband 6 en de aflegpositie op de ovenmat 5 telkens vastligt en verder ook de afvoer van lage palletten automatisch wordt gestuurd.

81 0 1 9 0 4 ........ " “

Claims (7)

1. Werkwijze voor het overzetten van gerezen deegstukken van een rijskasttransport naar een ovenmat, waarbij gebruik wordt gemaakt van één enkele overzetband, waarbij telkens een deegstuklading van het rijskasttransport op de overzetband wordt overgenomen door de overzet— 5 band in opnemende zin aan te drijven en tevens over het rijskasttransport te bewegen en de overzetband met de opgenomen lading te verplaatsen naar de ovenband en wel naar een positie/ gelegen vlak achter de intussen op de ovenband vooruit bewogen lading en de nieuwe lading aansluitend op de vorige op de ovenband wordt gedeponeerd door de over— 10 zetband in afleverende zin aan te drijven en tegelijkertijd tegengesteld aan de transportrichting van de ovenband te bewegen.

2. Inrichting voor het overzetten van deegstukken van een rijskasttransport naar een. ovenband is uitgerust met één enkele overzetband, die in twee richtingen- voor het opnemen en voor het afnemen van deeg- 15 stukken aandrijfbaar is. en verder in zijn geheel verplaatsbaar is tussen de opneemzone bij het rijskasttransport naar de afleverzone boven de ovenband, waarbij gebruik wordt gemaakt van ten minste één sensor, zoals een fotocel-, voor het: waarnemen van het passeren van een voorafgaande- lading en/of het initiëren van de beweging van de beladen over- 20 zetband naar de afleverpositie. boven de ovenband...

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de aandrijving van de overzetband geschiedt met behulp van een tandheugel, die voor het beladen van de overzetband met deegstukken vanaf het rijskasttransport stilstaat, terwijl de overzetband langs de tandheugel 25 wordt getrokken, na het beladen van de overzetband de tandheugel en de overzetband gezamenlijk naar de afleverpositie boven de ovenband worden verplaatst, daar aangekomen de tandheugel wederom stil wordt gehouden, . terwijl de overzetband ten opzichte van de tandheugel wordt verplaatst voor het aandrijven van de band in af leverende zin en daarna het samen- 30 stel van tandheugel en overzetband weer naar de uitgangspositie wordt verplaatst.

4. Inrichting volgens·conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat zich ter plaatse van de opnèemzone voor door het rijskasttransport aangevoerde deegstukken eveneens een sensor bevindt en middelen aangebracht om het 35 rijskasttransport, bijvoorbeeld palletten, zodanig te. positioneren, dat, ......81019 0 4 -.......—---------------------—-------------- -8- gezien in de richting van het oventransport, het voorste deegstuk zich steeds op dezelfde plaats bevindt op het moment, dat de deegstukken op de overzetband worden geladen.

5. Inrichting volgens een van de conclusies 2-4, gekenmerkt door 5 een in twee richtingen aandrijfbare hulprol, waarvan de as zich evenwijdig aan de vrijdragende rand van de overzetband uitstrekt, en die met de vrijdragende rand van de overzetband een kneep vormt, waartussen deegstukken op de overzetband worden gedwongen, terwijl bij het afleveren van de overzetband de hulprol kan verhinderen, dat deegstukken bij 10 het deponeren op 'de ovenband gaan rollen-

6. Overzetband, in het'bij zonder bestemd voor het toepassen van de werkwijze volgens conclusie 1 en ten gebruike bij de inrichting volgens een van de conclusies 2-5, met het kenmerk, dat het niet-dragende deel van de transportband wordt, gevormd, door een aantal over kettingwielen 15 geleide kettingen.,

7. Overzetband volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de ketting-wieleri zijn gemonteerd op een gemeenschappelijke as:, die tevens het -tandwiel draagt, dat met de. tandheugel samenwerkt. 81 0 1 9 04 ........— - -.......----------- ------------------------ — :r . _______>a._- ----*