NL8005253A - Werkwijze en inrichting voor het vers houden en conserveren van aan bederf onderhevige produkten, in het bijzonder van levensmid- delen. - Google Patents

Description

* » % VO 860

Titel: Werkwijze en inrichting voor het vers houden en conserveren van aan bederf onderhevige produkten, in het bijzonder van levensmiddelen.

De uitvinding betreft een werkwijze voor het vers houden en conserveren van aan bederf onderhevige produkten, in het bijzonder levensmiddelen met gebruikmaking van vloeibaar gemaakte gassen als koelmiddel.

De uitgevonden werkwijze is speciaal geschikt voor het vers houden en con-5 serveren van vruchten, groenten, vlees, pluimvee, zuivelprodukten, planten, bloemen, cho&olaterieën en dergelijke produkten, welke onder invloed van de luchtzuurstof, de heersende omgevingstemperatuur en/of in de prodükten resp. in het omgevende medium aanwezige microorganismen kunnen bederven.

10 Voorts betreft de uitvinding een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze, alsmede een met die inrichting samenwerkende sluisinrich-ting.

Het is bekend, dat de zich in sterk aan bederf onderhevige levensmiddelen afspelende chemische processen, welke zich bij levende jianten-15 delen als stofwisseling openbaren, des te meer vertraagd worden, naarmate de temperatuur verlaagd wordt. Aangezien de optimale temperatuur voor de groei van de meeste micro-organismen tussen +25 en +35° C ligt, kan door het verlagen van de temperatuur bij transport en opslag van levensmiddelen de groei van dergelijke microorganismen in verregaande 20 mate of volledig verhinderd worden (koel-opslag, vries-opslag). Het is voorts bekend, met behulp van een op geschikte wijze gecontroleerde resp. geregelde atmosfeer in het bijzonder bij sterk verminderd zuurstofgehalte de duurzaamheid van een koelruimten opgeslagen vruchten of andere, aan bederf onderhevige levensmiddelen over lange perioden b.v. tot over 25 een aantal maanden te verlengen. Bij vruchten, zoals appels, blijven -naar bekend - die levensfuncties behouden, waarbij zuurstof verbruikt en kooldioxyde gevormd wordt. Hoe sneller deze ademsverschijnselen verlopen, des te sneller verouderen de vruchten. De intensiteit van ademing kan nu worden verminderd en daardoor de duurzaamheid worden verlengd, 30 wanneer de zuurStofconcentratie van de opslagatmosfeer verlaagd en de kooldioxydeconcentratie verhoogd wordt. Van deze bekende feiten wordt b.v. bij zogenaamde gas-koudopslag gebruik gemaakt, welke voor kou gevoelige appelsoorten bijzonder voordelig gebleken is. rt Λ Si O C 7 2

De tot dusverre bekende methoden voor het vers houden en conserveren van aan bederf onderhevige levensmiddelen en andere, aan bederf onderhevige produkten zijn echter behept met ernstige nadelen. Het transport en de opslag van aan bederf onderhevige prdodukten vergen de toepassing 5 van koel- of vriesaggregaten, welke zeer hoge begininvesteringskosten meebrengen en voortdurend zorgvuldig onderhouden moeten worden. Bij het uitvallen van een koelaggregaat, b.v. van een koeltransportvoertuig, lijdt dikwijls de gehele lading in kwaliteit zodanige schade, dat die lading onverkoopbaar wordt. De stationaire koelhuizen, in het bijzonder 10 CC^-magazijnen, kunnen slechts in één keer gevuld resp. geledigd worden, zodat er geen mogelijkheid is, bepaalde uiteenlopende waren op verschillende tijdstippen uit het magazijn of de opslagruimte te halen.

Doel van de uitvinding is nu, de nadelen van deze bekende methoden te ondervangen en wel met gebruikmaking van vloeibaar gemaakte gassen 15 als koelmiddel. Gevonden is nl. dat door het zo veel mogelijk zonder onderbreking handhaven^an een, wat betreft de temperatuur en de samenstelling geregelde atmosfeer, de daarin opgeslagen en/of getransporteerde, op zichzelf sterk aan bederf onderhevige produkten hun optimale toestand verrassenderwijs over langdurige perioden praktisch onveranderd 20 behouden.

Het onderwerp van de onderhavige uitvinding bestaat derhalve in een werkwijze voor het vers houden en conserveren van aan bederf onderhevige produkten, in het bijzonder levensmiddelen, met gebruikmaking van vloeibaar gemaakte gassen als koelmiddel welke werkwijze volgens de uit-25 vinding wordt gekenmerkt, doordat men de aan bederf onderhevige produkten, eventueel na een opslag vooraf onder geregelde atmosfeer, in een af te sluiten, volledig geïsoleerde houder brengt en in die gesloten houder, door het bestuurd inblazen van vloeibaar gemaakte gassen een, wat betreft de temperatuur en de samenstelling van het gasmengsel, gecontroleer-30 de atmosfeer in stand houdt, en voor zover nodig, onder het verder handhaven van die gecontroleerde atmosfeer de produkten onderwerpt aan een na-opslag.

Van essentieel belang is, in het kader van de uitgevonden werkwijze, de zo veel mogelijk ononderbroken handhaving van de geregelde atmosfeer 35 en temperatuur praktisch vanaf het tijdstip Van hoogstens, resp. het opslaan, gedurende alle transporthandelingen tot het uit de opslagruimte halen, d.w.z. tot onmiddellijk vóór het gebruik van de waar door de consument. Hierbij blijkt het bijzonder voordelig, dat door het inblazen » * r- Ti 0 % 7 ** V V v »»i j * · 9 ~~ 3 van vloeibaar gemaakte gassen in de gesloten houder zowel de voor het zich in de houder telkens bevindende goed optimale temperatuur als de voor het betrokken goed optimale samenstelling van het gasmengsel ingesteld en continu in stand gehouden kan worden.

5 Voor de praktische uitvoering van de uitgevonden werkwijze is een besturing van de inblaaswerkgang d.m.v. in de nabijheid van het houderdak en de houderbodem aangebrachte temperatuurvoelers en d.m.v. een, het zuurstof- of gasgehalte metende sensor bijzonder doelmatig gebleken.

De temperatuur van de in de houder ingebrachte produkten en van de omge-10 vende magazijnatmosfeer kan aldus op eenvoudige wijze op de gewenste waarde in het bereik van bij voorkeur -10 tot +20° worden ingesteld.

Bijzonder voordelig is de toepassing van vloeibaar genaakte kooldioxyde-gas, omdat hierbij tegelijkertijd de gewenste temperatuur én een het ademen van de ingebrachte produkten tegengaande, geregelde atmosfeer op 15 de beoogde wijze ingesteld kan worden.

Naar gelang van het in de houder in te brengen produkt wordt de temperatuur en de gassamenstelling in de houderruimte verschillend geregeld. Het is voorts voordelig gebleken- aanvullend op de regeling van de temperatuur en de procentuele samenstelling van de magazijnatmosfeer 20 ook het relatieve vochtgehalte in de houderruimte op de van geval tot geval optimale waarden te houden, om eventueel gewichtsverlies en het verwelken of ineenschrompelen zo veel mogelijk tegen te gaan.

Overeenkomstig de uitgevonden werkwijze kunnen speciaal vruchten en groenten, b.v. appels, peren, aardbeien, kersen, perziken, zuidvruchten, 25 bananen, aardappelen, saladen, tomaten, bonen, uien, komkommers, vers vlees, vis en gevogelte of pluimvee of andere, aan bederf onderhevige landbouwprodukten, b.v. ook eieren, alsmede bloemen over onverwacht lange perioden vers gehouden worden.

Een voor het uitvoeren van de uitgevonden werkwijze geschikte 30 inrichting onderscheidt zich, doordat die inrichting een af te sluiten, volledig geïsoleerde houder omvat, welke in een eigen afdeling of compartiment een batterij flessen met vloeibaar gemaakte gassen en een, door een ruimtelijke indeling hiervan gescheiden opslagruimte voor het opnemen van aan bederf onderhevige produkten bevat, terwijl van de gas-35 flessen leidingen naar sproeimondstukken in de opslagruimte in de nabijheid van het houderdak lopen, in welke ledingen ventielen zijn aangebracht, welke worden bestuurd door in de nabijheid van het houderdak en in de nabijheid van de houderbodem aangebrachte temperatuurvoelorganen, alsmede door in de nabijheid van het houderdak aangebrachte %-voel- 4 organen.

Voor het handhaven van een geregelde opslag- en transportatmosfeer voor de aan bederf onderhevige prödukten is, in het kader van de toepassing van de uitgevonden werkwijze, het aanbrengen van een sluis bij 5 een stationaire voor-, tussen- of eindopslagruïmte, waarin eveneens de gecontroleerde atmosfeer in stand gehouden wordt, bijzonder Voordelig gebleken.

Een dergelijke sluis onderscheidt zich, volgens de uitvinding, doordat deze een gasdicht af te sluiten inbrengopening voor de in het 10 voorgaande genoemde houder bevat, welke eventueel op een verrijdbare onderwagen is aangebracht, voorts een naar de belendende opslagruimte met gecontroleerde atmosfeer toegang gevende, eveneens gasdicht af te sluiten toevoeropening, en de, voor het instellen van de gecontroleerde atmosfeer in de sluis vereiste gasflessen, armaturen en meet- en regelor-15 ganen. Bijzonder doelmatig is het aanvullend aanbrengen van een brug-weegschaal in de sluis, om aldus het gewicht van de ingebrachte en uit de opslaghouder gehaalde prödukten te kunnen controleren.

De uitvinding zal thans, onder verwijzing naar de tekening, waarin uitsluitend bij wijze van voorbeeld voor de uitvinding enkele uitvoerings-20 vormen overeenkomstig de uitvinding zijn weergegeven, nog nader worden toegelicht.

Figuur 1 is een doorsnede van een overeenkomstig de uitvinding uitgevoerde houder;

Figuur 2 toont, in plattegrond, een sluis volgens de uit-25 vinding;

Overeenkomstig figuur 1 bevindt zich in een gesloten, volledig geïsoleerde houder 1 met een K-waarde van ongeveer 0,4 in een eigen compartiment een batterij geïsoleerde flessen 3, welke bij voorbeeld gevuld zijn met vloeibaar gemaakt stikstof of kooldioxide.

30 Achter een ruimtelijke onderverdeling 4 strekt zich in de houder 1 een opslagruimte 5 uit van bij voorbeeld 50 m3 inhoud, waarin sterk aan bederf onderhevige prödukten, zoals fruit, groente of vlees moet worden opgeslagen. Van de gasflessen 3 lopen, van de vereiste armaturen voorziene leidingen 6 naar in de nabijheid van het houderdak in de op-35 slagruimte aangebrachte sproeimondstukken 7. In de nabijheid van het houderdak en in de nabijheid van de houderbodem zijn voorts temperatuur-voelorganen aangebracht, welke tezamen met een in de tekening niet-weergegeven besturingstoestel en een schematisch aangeduide stroombron 8005253 5 - b.v. een voertuigaccu - een elektromagnetisch ventiel regelen. Parallel ten opzichte hiervan is, in een verdere leiding 6, een door een %-rege-laar 9 in werking gesteld ventiel 10 aangebracht.

Desgewenst kan in de volledige geïsoleerde houder de vorming van 5 gescheiden ruimten voor de flessen en het goed, dat moet worden opgeslagen, worden gemist en in plaats daarvan een opbouw worden gekozen, waarbij flessen en het goed, dat moet worden opgeslagen, zonder ruimtelijke onderverdeling ondergébracht zijn of de flessen buiten de geïsoleerde houder, b.v. als een aparte batterij geïsoleerde flessen óp-10 gesteld, resp. aangebracht worden.

De werking van de inrichting volgens figuur 1 is als volgt:

Wanneer in de opslagruimte 5 het goed, dat daarin moet worden opgeslagen of getransporteerd moet worden, ingebracht wordt, wordt na het sluiten van de houder via een geïntegreerde temperatuur-besturings-15 systeem, dat de temperatuur in de opslagruimte via de temperatuurvoel-crganen afneemt, d.m.v. een elektromagnetisch ventiel 10 het uitblazen van b.v. vloeibaar kooldioxyde zodanig bestuurd, dat de ingestelde temperatuur in de opslagruimte bereikt wordt. In parallelschakeling t.o.v. deze temperatuurregeling treedt de %-regelaar in werking, waardoor, met 20 gebruikmaking van de gasvormige fase van het vloeibaar gemaakte gas, de gewenste opslagatmosfeer, b.v. een bepaald CC^-gehalte in de opslagruimte ingesteld wordt.

De overeenkomstig fig. 2 uitgevoerde sluis 15 bevat een gasdicht; af te sluiten inbrengopening 11 voor de houder 1, welke desgewenst op eem ver-25 rijdbare onderwagen aangebracht is.

Wanneer de houder 1 als container of vrachtwagen-oplegger is uitgevoerd, kan eventueel de gehele opleggercombinatie in de sluis binnenrijden. Vanuit de sluis geeft een eveneens gasdicht af te sluiten toevoeropening 13 toegang tot een op de sluis aansluitende opslag-30 ruimte 12, b.v. een stationaire C02 - opslagruimte. Voor controle van ' het beladen en het ontladen kan in de sluis zijn voorzien in een brug-weegschaal 14.

De weergegeven sluis doet dienst voor het beladen en voor het ontladen van de volgens de uitvinding uitgevoerde houder, onder hand-35 having van de geregelde opslagatmosfeer, en in het bijzonder voor het overbrengen van b.v. in een als container uitgevoerde houder getransporteerde, aan bederf onderhevige produkten in een stationaire opslagruimte met eveneens geregelde opslagatmosfeer.

8005253 6

Na het in de sluis brengen van de container wordt in die sluis de van geval tot geval vereiste/ gecontroleerde atmosfeer tot stand gebracht/ waartoe is voorzien, in de teleiing niet-weergegeven gasvoorraadflessen, armaturen, alsmede meet- en regelorganen. Na het bereiken van dezelfde, 5 gecontroleerde atmosfeer in de sluis, als in de er op aansluitende opslagruimte, kan de container gevuld, resp. geledigd worden, waarop, na het beëindigen van de laadmanipulaties, de toevoeropening gesloten wordt en de normale atmosfeer in de sluis weer tot stand gebracht wordt, alsmede de container uit de sluis gereden wordt.

10 Bij een inrichting mët een viertal geïsoleerde 40 1-gasvoorraad- flessen, gevuld met vloeibaar gemaakt C0„, kan een volledig gelso- 3 ^ leerde opslagruimte van 60 m inhoud ongeveer 14 dagen lang op een binnentemperatuur van O tot 3° en een COj-concentratie van de opslag-atmosfeer van ongeveer 5 % gehouden worden.

15

Voorbeeld I

In een genormde container, die in een eigen compartiment een batterij geïsoleerde voorraadflessen, gevuld met vloeibaar gemaakt stikstof, resp. kooldioxyde bevat, worden vers geoogste appels ingebracht.

20 Na het sluiten van de container wordt, via een geïntegreerd temperatuur-besturingssysteem - dat de temperatuur aan de bovenwand en aan de bodem van de container afneemt - stikstof in vloeibare fase dóór, aan het houderdak aangebrachte, sproeimondstukken in de opslagruimte ingeblazen. De temperatuur in de opslagruimte wordt hierdoor op even boven 25 0°C, b.v. +0,5°C, verlaagd en hierop continu, door het verder, bestuurd inblazen van CO2 in het bereik tot +4°C gehandhaafd. In parallelschakeling t.o.v. de temperatuurregeling is een O^-fc-meettoestel aangebracht, dat met gebruikmaking van de gasvormige fase van het vloeibaar gemaakte kooldioxyde het O^-aandeel in de opslagatmosfeer continu op onge-30 veer 5 volume % inregelt. Bij een relatief luchtvochtgehalte van 90 - 95 % hebben de appels bij het uit de container halen na een opslagtijd van 12 maanden een uitstekende kwaliteit, in het bijzonder wat betreft ' hun kleur, hun vastheid, vitaminegehalte en smaak.

35 Voorbeeld II

De in voorbeeld I aangegeven maatregelen worden voor peren als opgeslagen materiaal herhaald. De temperatuur wordt op +0.5°C gehandhaafd en de C02-concentratie in de opslagatmosfeer ingesteld op ongeveer 5 volume %.

8005253 7

Na een opslagperiode van 12 maanden bij een relatief luchtvochtgehalte Van 85 tot 90 % heeft het fruit een onveranderd goede kwaliteit.

Voorbeeld III

5 Onder het aanhouden van de in voorbeeld I aangegeven maat regelenen worden perziken opgeslagen. De temperatuur wordt in een bereik van +0,5 tot +4° C gehandhaafd en de COj-concentratie in de opslag-atmosfëer op ongeveer 5 vol. % ingesteld. Bij handhaving van een lucht-" vochtgehalte van ongeveer 90 tot 95 % kan dit fruit zonder vermindering 10 van zijn kwaliteit over een periode van 2 tot 4 maanden bewaard worden.

Voorbeeld IV

Volgens de in voorbeeld I aangegeven methode worden aardappels in een houder ingebracht. De temperatuur in de opslagruimte wordt 15 door het inblazen van vloeibare stikstof op +4° tot +7°C verlaagd en vervolgens continu in dit bereik gehouden. De CO^-concentratie van de' opslagatmosfeer wordt op ongeveer 5 vol. % ingesteld. Bij handhaving van deze temperatuur- en C02-concentratiewaarden en een relatief luchtvochtgehalte van ongeveer 90 % kan onbezwaarlijk een opslagduur van 10 tot 20 20 maanden bereikt worden.

8005253

Claims (11)

1. Werkwijze voor het vers houden en conserveren van aan bederf onderhevige produkten, in het bijzonder levensmiddelen, met gebruikmaking van vloeibaar gemaakte gassen als koelmiddel, met het kenmerk, dat 5 men de aan bederf onderhevige produkten, eventueel na een opslag vooraf onder geregelde atmosfeer, in een af te sluiten, volledig geïsoleerde houder inbrengt en in de gesloten houder, door het bestuurd inblazen van vloeibaar gemaakte gassen een, wat betreft de temperatuur en samenstelling van het gasmengsel gecontroleerde atmosfeer in stand houdt, en 10 - voor zover nodig - onder het verder in stand houden van de gecon troleerde atmosfeer, de produkten onderwerpt aan een na-opslag.

2. Werkwijze volgens concl. 1, met het kenmerk, dat 15 men de inblaaswerkgang d.m.v. in de nabijheid van het houderdak en van de houderbodem aangebrachte temperatuurvoelorganen, en d.m.v. een, het zuurstofgehalte en/of het gasgehalte metend toestel bestuurt.

3. Werkwijze volgens concls. 1 of 2, 20 met het kenmerk, dat men de temperatuur in een bereik van -10° tot +20°C handhaaft.

4. Werkwijze volgens ten minste één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat 25 men vloeibaar gemaakt industriegas voor het koelen alsmede kooldioxyde, zuurstof of andere beschermgassen voor het instellen van de gecontroleerde atmosfeer toepast.

5. Werkwijze volgens ten minste één der voorgaande conclusies, 30 met het kenmerk, dat men aanvullend het luchtvochtgehalte in de houderruimte op een vooraf bepaalde waarde instelt. §003253 ^ -\V 9

6. Werkwijze volgens ten minste één der voorgaande conclusies, met het kemmerfc dat men fruit of groente in een-houder inbrengt en in die houder de gewenste temperatuur en gecontroleerde atmosfeer instelt en in stand houdt. 5

7. Werkwijze volgens ten minste één der concls. 1-5 met het kenmerk, dat men vlees, vis of pluimvee in de houder inbrengt en hierin de gewenste temperatuur en gecontroleerde atmosfeer instelt en in stand houdt. 10

8. Werkwijze volgens ten minste één der conclusies 1-5, .met het kenmerk, dat men planten, in het bijzonder bloemen, in de houder inbrengt en hierin de gewenste temperatuur en gecontroleerde atmosfeer instelt en in stand 15 houdt.

9. Inrichting voor het uitvoeren van een werkwijze volgens ten minste één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat 20 die inrichting een af te sluiten, volledig geïsoleerde houder omvat, welke in een eigen compartiment een batterij flessemet vloeibaar gemaakte gasssen en een, door een ruimtelijke indeling hiervan gescheiden, opslagruimte bevat voor het opnemen van de aan bederf onderhevige produkten, terwijl van de gasflessen leidingen lopen naar 25 sproeimondstukken in de opslagruimte in de nabijheid van het houder-dak, in welke leidingen ventielen zijn aangebracht, welke worden bestuurd door in de nabijheid van het houderdak en in de nabijheid van de houderbodem aamgebrachte temperatuurvoelorganen, alsmede door in de nabijheid van het houderdak aangebrach %-voelorganen. 30

10. Sluis voor het uitvoeren van de werkwijze volgens ten minste één der concls. 1-8, tezamen met een houder volgens concl. 9, gekenmerkt door een gasdicht af te sluiten inbrengopening voor de houder volgens concl. 35 9, welke, voor zover nodig, op een verrijdbare onderwagen aangebracht is, een naar een belendende opslagruimte toegang gevende, eveneens gas- 8005253 10 dicht af te sluiten toevoeropening, alsmede, voor de instelling van een gecontroleerde atmosfeer in de sluis vereiste gasflessen, armaturen, meet- en regelorganen. 5

11. Sluis volgens concl. 10, met het kenmerk, dat die sluis aanvullend is voorzien van een weeginrichting voor de controle van het beladen van de houder. 8005233