NL2007713C2 - Koordwikkelinrichting voor een scherm, zoals een raambekleding. - Google Patents

Description

KOORDWIKKELINRICHTING VOOR EEN SCHERM,

ZOALS EEN RAAMKBEKLEDING

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een koordwikkelinrichting 5 voor een scherm, zoals een raambekleding, omvattende een wikkelrol ingericht voor bevestiging op een rotatie-as van het scherm, en een huls, waarin de wikkelrol althans ten dele kan worden opgenomen, welke huls is ingericht voor bevestiging aan een behuizing voor de rotatie-as, waarin de wikkelrol aan de buitenomtrek ervan is voorzien van buitenschroefdraad voor opname van de één of meer koorden en 10 waarin de huls aan de binnenomtrek ervan is voorzien van binnenschroefdraad voor axiale verplaatsing van de wikkelrol ten opzichte van de huls bij rotatie van de rotatie-as, waarin de binnenschroefdraad zich nabij een uiteinde van de huls bevindt en waarin de huls is voorzien van een koorddoorvoerdeel met een gat voor de één of meer koorden, welk koorddoorvoerdeel achter de binnenschroefdraad is 15 aangebracht gezien in axiale verplaatsingsrichting van de wikkelrol ten opzichte van de huls.

Een dergelijke koordwikkelinrichting is op het vakgebied bekend, bijvoorbeeld uit het Europese octrooi EP 1 536 096.

De bekende koordwikkelinrichting omvat een wikkel schroef, die vast is 2 0 bevestigd in een rail van een raambekleding. De huls is gevormd door een moer, die om de wikkelschroef wordt gewikkeld en daarbij het koord op de wikkelschroef aanbrengt.

De bekende koordwikkelinrichting heeft als voordeel dat de ophaalkoorden van een scherm zonder overlap kunnen worden opgewikkeld op de wikkelschroef.

2 5 De bekende koordwikkelinrichting zal echter niet goed functioneren als de spanning op de koorden wegvalt bij het afwikkelen van de koorden. Bij een raambekleding, die in een kozijn is opgehangen, kan deze situatie optreden als er een object in het kozijn staat waarop de onderzijde van de raambekleding tijdens het neerlaten onbedoeld blijft liggen. Bij de bekende koordwikkelinrichting zullen de 30 ophaalkoorden dan verder afwikkelen ten gevolge waarvan de raambekleding scheef komt te hangen.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel om een koordwikkelinrichting te verschaffen die dit nadeel opheft.

De koordwikkelinrichting volgens de onderhavige uitvinding heeft daartoe het 35 kenmerk, dat de buitenschroefdraad één of meer spiraalvormige groeven omvat en 2 de vorm van de groeven zodanig is dat de groeven de één of meer koorden klemmend kunnen opnemen. Dankzij de klemming zullen de koorden bij het afwikkelen als het ware uit de groeven worden gedwongen, zodat het afwikkelen gecontroleerd plaatsvindt. Ook spanningsvrije koorden zullen derhalve gelijkmatig 5 afwikkelen.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is in de huls een aandrukelement aangebracht voor het in de groef drukken van een koord. Door het koord tot op de bodem van de groef te drukken, wordt gewaarborgd dat de beoogde klemming wordt bereikt en dat de koorden strak op de wikkelrol worden opgewikkeld. 10 In een elegante uitwerking is het aandrukelement een schans, die nabij het gat voor de koorden in het koorddoorvoerdeel is aangebracht.

In een praktische uitvoeringsvorm hebben de één of meer groeven van de buitenschroefdraad een algemeen U-vormige dwarsdoorsnede. In het algemeen hebben de ophaalkoorden van een scherm, en met name van een raambekleding, 15 een in hoofdzaak ronde doorsnede. Een koord met een dergelijke ronde doorsnede kan klemmend worden opgenomen in een groef met een algemeen U-vormige doorsnede.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm heeft de huls een zodanige lengte dat tenminste een aantal van de koordwikkelingen op de wikkelrol zich in de huls 2 0 bevindt. De huls omsluit de koordwikkelingen en vormt tevens een gelagerde behuizing voor de wikkelrol.

In een nadere uitwerking is het verschil tussen de buitendiameter van de wikkelrol en de binnendiameter van de huls kleiner dan de dikte van de koorden. De koorden zijn op deze wijze zo effectief mogelijk opgesloten in de huls, terwijl er toch 2 5 voldoende speling overblijft voor een betrouwbare werking van de koordwikkelinrichting.

Bij voorkeur is de binnendiameter van de huls over een althans een deel van de lengte van de huls in hoofdzaak constant. Dit draagt bij aan een verbeterde lagering.

30 Volgens een compacte voorkeursuitvoeringsvorm omvat de binnenschroefdraad op de huls in hoofdzaak één gang. Deze compacte voorkeursuitvoeringsvorm kan middels spuitgieten worden vervaardigd.

De uitvinding betreft tevens een scherm met ophaalkoorden, zoals een raambekleding, omvattende een behuizing, waarin een rotatie-as is aangebracht, 35 met het kenmerk, dat het scherm verder een koordwikkelinrichting omvat volgens de 5 3 uitvinding.

De uitvinding zal nu in meer detail worden beschreven onder verwijzing naar de figuren.

Figuur 1 toont een schematisch aanzicht van een systeem voor raambekleding voorzien van een voorkeursuitvoeringsvorm van de koordwikkelinrichting volgens de uitvinding;

Figuur 2 toont de koordwikkelinrichting uit figuur 1 in uiteengenomen delen; 10 Figuren 3A en 3B tonen de koordwikkelinrichting uit figuur 1 in een eerste stand, respectievelijk in een schematisch deelaanzicht en in een doorsnede-aanzicht;

Figuren 4A en 4B tonen de koordwikkelinrichting uit figuur 1 in een tweede stand, respectievelijk in een schematisch deel aanzicht en in een doorsnede-aanzicht; 15 Figuur 5 toont een deel van de koordwikkelinrichting uit figuur 1 schematisch in meer detail; en

Figuur 6 toont een doorsnede door een deel van het systeem uit figuur 1.

Figuur 1 toont een systeem voor raambekleding 100 voorzien van een 2 0 voorkeursuitvoeringsvorm van een koordwikkelinrichting 1 volgens de onderhavige uitvinding. Systeem 100 is voorzien van een langwerpige behuizing 102. De langwerpige behuizing of rail 102 dient ter bevestiging van het systeem 100 aan een wand of plafond.

In de langwerpige behuizing 102 strekt zich as 103 uit, die is bestemd voor 25 rotatie in de behuizing 102. Op de as 103 zijn één of meer koordwikkelinrichtingen 1 coaxiaal bevestigd voor het opwikkelen en afwikkelen van ophaalkoorden 104, die zich door de bekleding 101 (niet getoond) uitstrekken.

Figuur 2 toont de koordwikkelinrichting 1 in uiteengenomen delen. De koordwikkelinrichting 1 omvat een wikkelrol 10 en een huls 20 voor althans 30 gedeeltelijke opname van de wikkelrol 10. Huls 20 is bestemd om te worden bevestigd in rail 102. Wikkelrol 10 is bestemd om coaxiaal te worden bevestigd op rotatie-as 103. In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm is hiervoor een asadapter 3 voorzien. Wikkelrol 10 is aan de buitenomtrek ervan voorzien van uitwendig schroefdraad 11. Huls 20 is aan de binnenomtrek ervan voorzien van inwendig 35 schroefdraad 21. Door rotatie van as 103 vindt een axiale verplaatsing in de richting 4 A plaats van wikkelrol 10 ten opzichte van huls 20 door samenwerking van de uitwendige schroefdraad 11 en de inwendige schroefdraad 21.

Figuur 3A toont een schematisch deelaanzicht van de koordwikkelinrichting 1 in een eerste stand. Figuur 3B toont een langsdoorsnede door de 5 koordwikkelinrichting 1 in de eerste stand. Figuur 4A toont een schematisch deelaanzicht van de koordwikkelinrichting 1 in een tweede stand. Figuur 4B toont een langsdoorsnede door de koordwikkelinrichting 1 in de tweede stand.

In de eerste stand is het koord 104 afgerold en bevindt de raambekleding 101 (niet getoond) zich in de laagste stand. Wikkelrol 10 en huls 20 zijn voorzien van een 10 klikmechanisme, dat is gevormd door een klikker 17 op wikkelrol 10 en een samenwerkende uitsparing 27 op huls 20. Middels dit klikmechanisme kan worden voorkomen dat de wikkelrol 10 uit de huls 20 wordt geschroefd.

De uitwendige schroefdraad 11 op wikkelrol 10 is gevormd door ten minste één spiraalvormige groef. Volgens de uitvinding heeft de groef een zodanige vorm 15 dat de groef het koord 104 althans in hoofdzaak klemmend op kan nemen. Bij voorkeur is de groef in dwarsdoorsnede algemeen U-vormig. In de praktijk hebben ophaalkoorden van schermen doorgaans een algemene ronde vorm, die licht klemmend wordt opgenomen in de U-vorm van de schroefdraad 11. De huls 20 is nabij een uiteinde voorzien van de inwendige schroefdraad 21, die één of meer 2 0 gangen omvat.

Huls 20 is voorzien van een koorddoorvoerdeel 23, waarin zich een gat 24 bevindt voor het koord 104. Het koord 104 wordt op geschikte wijze los neembaar bevestigd aan wikkelrol 10 voorafgaand aan de assemblage van wikkelrol 10 in huls 20. Door rotatie van wikkelrol 10 vindt een axiale verplaatsing in de richting A plaats 25 totdat de koordwikkelinrichting een tweede stand heeft ingenomen, die is getoond in figuren 4A en 4B. Vanzelfsprekend kan wikkelrol 10 ook elke stand innemen, die gelegen is tussen de eerste stand en de tweede stand.

In axiale richting A gezien bevindt het gat 24 zich achter gang 21. Dientengevolge loopt gang 21 bij het opwikkelen steeds voor op het koord 104. Het 30 koord 104 volgt als het ware gang 21 en vult de spiraalvormige groef.

Wikkelrol 10 is aan het andere uiteinde voorzien van een eindstop 18. Deze bepaalt de tweede stand van wikkelrol 10 ten opzichte van huls 20. In de tweede stand is duidelijk te zien dat het koord 104 zonder overlapping en strak is opgewikkeld op wikkelrol 10.

35 Huls 20 heeft een zodanige lengte dat tenminste een aantal van de 5 koordwikkelingen op de wikkelrol 10 zich binnen in de huls 20 bevinden. De huls 20 kan zich zowel over de gehele lengte van wikkelrol 10 uitstrekken als over een deel daarvan. Het verschil tussen de buitendiameter van de wikkelrol 10 en de binnendiameter van de huls 20 is kleiner dan de dikte van het koord 104. Dit verschil 5 is eveneens groter dan nul. Er bestaat dus enige speling tussen de huls 20 en de wikkelrol 10. De huls 20 vormt een gelagerde behuizing voor de wikkelrol 10. Bij voorkeur is de binnendiameter van de huls 20 over althans een deel van de lengte ervan in hoofdzaak constant. Het resterende deel van de huls kan een grotere binnendiameter hebben voor een lossende werking.

10 Figuur 5 toont een deel van huls 20 in meer detail. Hierin is te zien dat aangrenzend aan gat 24 een aandrukelement 22 is aangebracht. Het aandrukelement 22 bevindt zich in axiale verplaatsingsrichting A gezien achter gang 21. Het aandrukelement 22 is gevormd als een schans en drukt het koord 104 tot op de bodem van de groef 11. De groef 11 is zodanig gevormd dat het koord 104 ter 15 plaatse van de bodem klemmend kan worden opgenomen. In de geïllustreerde voorkeursuitvoeringsvorm heeft koord 104 een algemeen ronde doorsnede en heeft groef 11 een algemeen U-vormige doorsnede. De rechte benen van de U-vorm dragen bij aan de klemming van het koord 104.

Figuur 6 toont een doorsnede door een deel van het systeem 100 uit figuur 1. 2 0 Hierin is te zien hoe huls 20 bevestigd wordt in rail 102. Huls 20 is voorzien van opstaande randen 26 en een zoeker 25. Rail 102 is voorzien van uitstekende randen 102A en een gat 102B. De uitstekende randen 102A zijn bestemd voor samenwerking met de opstaande randen 26 van huls 20. Het gat 102B in de bodem van rail 102 dient voor opname van de zoeker 25. Huls 20 dient gefixeerd tegen 2 5 rotatie te worden bevestigd in rail 102. De in figuur 6 geïllustreerde wijze van bevestiging is slechts ter illustratie bedoeld.

In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm is er één spiraalvormige groef 11 aanwezig op wikkelrol 10 en is er één gang 21 aanwezig op huls 20 met naastgelegen gat 24 en aandrukelement 22. In deze uitvoeringsvorm is de 30 koordwikkelinrichting 1 ingericht voor het opwikkelen van één koord. Om de koordwikkelinrichting 1 geschikt te maken voor het gelijktijdig opwikkelen van meerdere, bijvoorbeeld twee, koorden dient er voor elk koord een spiraalvormige groef op de wikkelrol te worden aangebracht alsmede ten minste één gang op de huls en een gat en voor elk koord een aangrenzend aandrukelement op de huls. Het 35 gat kan een gezamenlijk gat zijn of er kan voor elk koord een afzonderlijk gat zijn.

6

Meerdere koorden kunnen dan gelijktijdig worden opgewikkeld.

De koordwikkelinrichting volgens de onderhavige uitvinding is in het algemeen toepasbaar voor het opwikkelen en afwikkelen van de koorden van een scherm zoals een raambekleding. Voorbeelden van raambekleding met 5 ophaalkoorden zijn plisségordijnen, jaloezieën en vouwgordijnen.

Opgemerkt wordt dat in het kader van de onderhavige uitvinding onder koorden alle geschikte dunne, langwerpige ophaalmiddelen voor een scherm worden verstaan. Een praktijkvoorbeeld van een alternatief voor koorden is bijvoorbeeld spanbanden. Volgens de uitvindingsgedachte dient de vorm van de groeven dan te 10 worden ingericht om de spanbanden klemmend te kunnen opnemen. Om spanbanden klemmend te kunnen opnemen, dienen de groeven een in hoofdzaak rechthoekige doorsnede te hebben. De vorm van de groeven correspondeert althans ten dele met de vorm van de ophaalmiddelen zodanig dat de groeven de ophaalmiddelen in hoofdzaak klemmend opnemen. Er is sprake van vormklemming.

15 De uitvinding is vanzelfsprekend niet beperkt tot de beschreven en getoonde voorkeursuitvoeringsvorm, maar strekt zich uit tot elke uitvoeringsvorm die valt binnen de reikwijdte van de beschermingsomvang, zoals gedefinieerd in de conclusies en bezien in het licht van de voorgaande beschrijving en bijbehorende tekeningen.

20

Claims (9)

1. Koordwikkelinrichting voor de koorden van een scherm, zoals een 5 raambekleding, omvattende een wikkelrol ingericht voor bevestiging op een rotatie-as van het scherm, en een huls, waarin de wikkelrol althans ten dele kan worden opgenomen, welke huls is ingericht voor bevestiging aan een behuizing voor de rotatie-as, waarin de wikkelrol aan de buitenomtrek ervan is voorzien van 10 buitenschroefdraad voor opname van de één of meer koorden en waarin de huls aan de binnenomtrek ervan is voorzien van binnenschroefdraad voor axiale verplaatsing van de wikkelrol ten opzichte van de huls bij rotatie van de rotatie-as, waarin de binnenschroefdraad zich nabij een uiteinde van de huls bevindt en waarin de huls is voorzien van een koorddoorvoerdeel met een gat voor de één of 15 meer koorden, welk koorddoorvoerdeel achter de binnenschroefdraad is aangebracht gezien in axiale verplaatsingsrichting van de wikkelrol ten opzichte van de huls, met het kenmerk, dat de buitenschroefdraad één of meer spiraalvormige groeven omvat en de 2 0 vorm van de groeven zodanig is dat de groeven de één of meer koorden klemmend kunnen opnemen.

2. Koordwikkelinrichting volgens conclusie 1, waarin in de huls ten minste één aandrukelement is aangebracht voor het in de groef van de buitenschroefdraad 25 drukken van een koord.

3. Koordwikkelinrichting volgens conclusie 2, waarin het aandrukelement een schans is, die nabij het gat voor de koorden in het koorddoorvoerdeel is aangebracht. 30

4. Koordwikkelinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarin de groeven van de buitenschroefdraad een algemeen U-vormige dwarsdoorsnede hebben.

5. Koordwikkelinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarin de huls een zodanige lengte heeft dat tenminste een aantal van de koordwikkelingen op de wikkelrol zich in de huls bevindt.

6. Koordwikkelinrichting volgens conclusie 5, waarin het verschil tussen de buitendiameter van de wikkelrol en de binnendiameter van de huls kleiner is dan de 5 dikte van de koorden.

7. Koordwikkelinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarin de binnendiameter van de huls over althans een deel van de lengte van de huls in hoofdzaak constant is. 10

8. Koordwikkelinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarin de binnenschroefdraad op de huls in hoofdzaak één gang omvat.

9. Scherm met ophaalkoorden, zoals een raambekleding, omvattende een 15 behuizing, waarin een rotatie-as is aangebracht, met het kenmerk, dat het scherm verder een koordwikkelinrichting omvat volgens één van de voorgaande conclusies. 20