NL193903C - Verbeterde bankbiljetten en dergelijke. - Google Patents

Description

1 193903

Verbeterde bankbiljetten en dergelijke

De uitvinding heeft betrekking op een bankbiljet of ander veiligheidspapier, omvattende een transparant, dun velvormig substraat, welk substraat aan elke zijde is bedekt met een opake laag, met dien verstande dat de 5 opake lagen niet aanwezig zijn op ten minste één gedeelte van het substraat waar een veiligheidsinstrument is gesitueerd, waarbij genoemd substraat, de opake lagen en het veiligheidsinstrument of de veiligheids-instrumenten aan elke zijde met een transparante, beschermende laag van een polymeer materiaal zijn bedekt, waarbij elk van de opake lagen een op het substraat aangebrachte bekleding is van een in hoofdzaak uniforme dikte.

10 Een dergelijk veiligheidspapier is bekend uit het Australische octrooischrift 488.652. In dit document werd een nieuwe benadering voor de productie van veiligheidspapieren - in het bijzonder bankbiljetten -beschreven en werd een beschrijving gegeven van de ernstige problemen in verband met vervalsing, waarmee conventionele bankbiljetten worden geconfronteerd. Het in het octrooischrift 488.652 beschreven veiligheidspapier of bankbiljet omvat een substraat van opaak thermoplastisch laagmateriaal dat innig 15 verbonden is met een web van geweven of niet-geweven thermoplastische vezels, waarbij het substraat naar wens bedrukt is en voorzien is van één of meerdere daarop gebonden optisch variabele veiligheids-instrumenten. Het vezelweb wordt gebruikt om duurzaamheid, kreukweerstand en scheursterkte aan het biljet te verlenen. Wanneer een veiligheidsinstrument (zoals een Moire patroon) wordt gebruikt, dat voor zijn optisch variabele eigenschappen afhangt van de transmissie van licht, is het nodig dat een gat in het 20 substraat wordt uitgedampt, het instrument wordt ingevoegd en op zijn plaats wordt gebonden met verdere lagen van (transparant) kunststofmateriaal.

Hoewel monsters van op deze wijze gevormde bankbiljetten zich op zeer bevredigende wijze gedragen ten opzichte van conventionele biljetten wat betreft duurzaamheid en veiligheid, zijn ze complex en betrekkelijk kostbaar. Wanneer transmissie veiligheidsinstrumenten in verdiepingen in het substraat worden 25 ingevoegd, wordt bovendien een zwak, aan hoogspanning onderhevig gebied gevormd dat zowel de duurzaamheid als de veiligheid vermindert.

Thans is gevonden, dat papieren zoals bankbiljetten kunnen worden geproduceerd met de duurzaamheid en veiligheid van de papieren die beschreven zijn in ons oudere octrooi 488.682, zonder de complicatie en kosten van het centrale vezelweb en zonder noodzaak voor de schadelijke discontinuïteit, die voordien 30 vereist was wanneer transmissie veiligheidsinstrumenten werden gebruikt.

De uitvinding wordt aldus gekenmerkt doordat het substraat ten minste één laag van een transparante bi-axiaal georiënteerde polymeerfilm omvat en dat de opake lagen een overheersende hoeveelheid pigment en een ondergeschikte hoeveelheid van een verknoopt polymeerbindmiddel omvatten.

Het bankbiljet (of ander veiligheidspapier) volgens de onderhavige uitvinding omvat derhalve een dun, 35 velvormig substraat met daarop gedrukte of andere identificerende tekens en ten minste één optisch variabel veiligheidsinstrument, gekenmerkt doordat het substraat een transparant, bi-axiaal georiënteerd polymeerfilmsamenstel omvat met een door warmte geactiveerde kleefmiddelbekleding en een opaak makende bekleding, en gekenmerkt doordat het substraat, tekens en optisch variabel instrument zijn bedekt met een transparante beschermende laag van polymeermateriaal die innig aan het substraat is gebonden.

40 Het onderhavige veiligheidspapier is duurzaam en van een hoge veiligheid, dat wil zeggen dat het zeer moeilijk na te bootsen is.

Voorts zij opgemerkt dat onder de term "veiligheidspapier” allerlei veiligheidstekens worden verstaan, zoals bankbiljetten, reischeques, geschreven aandelen, persoonlijke identificatiepapieren en dergelijke.

Het gebruik van een optisch variabel instrument hoeft niet essentieel te zijn, maar het substraat kan een 45 laminaat van twee of meerdere lagen van transparante bi-axiaal georiënteerde polymeerfilm omvatten, waarvan elk bekleed is aan beide zijden met een door warmte geactiveerde kleefmiddellaag. Anderzijds zou het substraat een geschikte film uit één laag kunnen zijn, indien deze in commerciële hoeveelheden verkrijgbaar zou worden. Bij voorkeur wordt dit substraat aan beide zijden bekleed met een opaak makende pigment bevattende bekleding, welke een overheersende hoeveelheid pigment in een ondergeschikte 50 hoeveelheid van een verknoopt polymeerbindmiddel omvat, waarbij de bekleding zodanig wordt aangebracht, dat ten minste één transparant gebied binnen de film overblijft, waarin het optisch variabele instrument kan worden geplaatst. Het heeft eveneens de voorkeur dat het optisch variabele instrument door heet stempelen op zijn plaats op het samengestelde substraat wordt gebracht, dat beide zijden van het substraat worden bedrukt en dat beide zijden met en transparante beschermende laag worden bedekt, 55 waarbij alle componenten van het aldus gevormde bankbiljet of ander veiligheidspapier innig met elkaar zijn verbonden. (Het is natuurlijk mogelijk om het instrument vóór of na het bedrukken aan te brengen.)

Het zal duidelijk zijn, dat sommige biljetten of papieren van geringe nominale waarde niet een optisch 193903 2 variabel instrument hoeven te omvatten. Beoogd wordt, dat dergelijke biljetten ook binnen de omvang van de onderhavige uitvinding vallen, maar het gebruik van optisch variabele instrumenten heeft de voorkeur -zoals hun aanbrenging op het biljet binnen transparante gebieden - zodat ze van beide zijden van het biljet kunnen worden gezien en optische-transmissie effecten - zoals Moire roosters - kunnen worden gebruikt.

5 Optisch variabele instrumenten die Moire patronen en diffractieroosters omvatten, zijn in ons bovengenoemd Australische octrooi beschreven.

De uitvinding omvat ook een werkwijze voor het produceren van een bankbiljet of soortgelijk veiligheid-spapier, welke de basisstappen omvat van de vorming van een samengesteld, transparant, polymeer-substraat door ten minste twee films van met kleefmiddel bekleed, bi-axiaal georiënteerd polymeermateriaal 10 samen door verwarming te lamineren en door ten minste één oppervlak van het samengestelde vel met een opaak makende laag te bekleden, welke laag een overheersende hoeveelheid van één of meerdere pigmentmaterialen, gebonden met een ondergeschikte hoeveelheid van een door warmte geactiveerd, verknoopbaar polymeerbindmiddel, omvat, het doorvoeren van dit substraat door een drukmachine om tekens op genoemde opaak makende bekleding te drukken, het heet stempelen van ten minste één optisch 15 variabel instrument op het substraat (hetzij vóór hetzij na het drukken, maar bij voorkeur emè) en het daarna bekleden van beide zijden van het bedrukte substraat met een transparante beschermende laag van polymeermateriaal.

Teneinde de aan het opnemen van een veiligheidsinstrument binnen het bankbiljet of soortgelijk papier verbonden discontinuïteit tot een minimum te beperken, heeft het substraat typerend een dikte tussen 60 en 20 80 pm, terwijl de optisch variabele veiligheidsinstrumenten een dikte tussen 2 en 8 pm kunnen hebben. Dergelijke instrumenten kunnen worden gevormd volgens onze samenhangende Nederlandse octrooiaanvragen NL-A-8220286 en NL-A-8220287. Om dergelijke instrumenten te hanteren, is nodig dat ze worden gedragen op een overbrengfoelie, waarbij het volgens de onderhavige uitvinding de voorkeur heeft dat deze instrumenten van het foelie op het substraat worden overgebracht door een proces van heet 25 stempelen. Ook zal het uit de eerdergenoemde samenhangende octrooiaanvrage duidelijk zijn, dat de veiligheidsinstrumenten niet als discrete eenheden op de overbrengfoelie gevormd hoeven te worden, maar op voordelige wijze kunnen worden gevormd als een continue optisch variabele bekleding op de foelie, waarvan delen naar het substraat op vooraf bepaalde plaatsen daarop kunnen worden overgebracht.

De uitvinding omvat derhalve eveneens een inrichting voor het produceren van bankbiljetten en dergelijke 30 veiligheidspapieren, omvattende middelen om een bedrukt vel van polymeersubstraat (van het beschreven type) door de spleet van een paar walzen te voeren; middelen om ook een overbrengfoelie met daarop een dunne bekleding van optisch variabel materiaal door deze spleet te voeren, samen met het substraat zodat de bekleding zich aan de zijde van het substraat bevindt; verhoogde kussens op het oppervlak van één van de wal2en, die verwarmd kan worden, zodat wanneer één van deze kussens in contact wordt gebracht met 35 de foelie (of met het substraat) een deel van de bekleding op het substraat wordt overgebracht; en indexmiddelen die de positie van het substraat kunnen detecteren en de rotatie van genoemde ene wals zodanig kunnen vertragen, of versnellen dat genoemde kussens (en genoemde deel van de bekleding) zodanig worden gepositioneerd, dat de kussens op vooraf bepaalde gebieden van het substraat drukken om genoemde delen van de bekleding daarop over te brengen.

40

Teneinde de aard van de onderhavige uitvinding verder te schetsen, zal thans een bijzondere uitvoeringsvorm daarvan bij wijze van voorbeeld en slechts ter toelichting worden beschreven. In de volgende beschrijving zal worden verwezen naar de tekening, waarin figuur 1 op diagrammatische wijze een laminerings-, bekledings- en droogproces en inrichting, geschikt 45 voor de productie van een bankbiljetsubstraat, weergeeft; figuur 2 op diagrammatische wijze een inrichting toont voor het overbrengen van optisch variabele instrumenten van een overbrengfoelie op het substraat van de bijzondere uitvoeringsvorm; figuur 3 een gedetailleerd diagram is, waarin een doorsnede van het substraat en de overbrengfoelie van figuur 2 in groter detail wordt getoond.

50

De bijzondere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding betreft de productie van bankbiljetten met hoge duurzaamheid en veiligheid, maar gemakkelijk door massaproductie kunnen worden vervaardigd. Het bankbiljet volgens deze bijzondere uitvoeringsvorm moet het uiterlijk en aanvoelen van een conventioneel papieren bankbiljet hebben, behalve dat het een transparant deel of raam omvat, waarbinnen een optisch 55 variabel instrument, zoals een Moire rooster of een diffractierooster is opgenomen. Ondanks de opname van dit instrument moet het biljet echter - ten minste oppervlakkig - een uniforme dikte blijken te hebben, geen discontinuïteiten stijve invoegsels e.d. hebben. Zoals eerder aangegeven, omvat het biljet fundamenteel een 3 193903 transparant substraat met een gepigmenteerde bekleding, welke het raam overlaat op het oppervlak waarvan een zeer dun flexibel optisch variabel instrument door heet stempelen wordt aangebracht. Het gehele biljet wordt daarna aan elke zijde bedekt met een dunne transparante beschermende polymeren bekleding die bestand is tegen vuil, vet en gewone oplosmiddelen en het blootgestelde oppervlak van het 5 raam en het blootgestelde oppervlak van het optisch variabele instrument kan beschermen.

Thans in het bijzonder verwijzend naar figuur 1 van de tekening, wordt daarin diagrammatisch de productie van het basis substraatmateriaal als een continue stroom of web getoond. Het getoonde substraat bestaat fundamenteel uit een laminaat van drie 24 pm dikke vellen 10, 12 en 14 van polymeerfilm op elke zijde waarvan een dunne bekleding van door warmte geactiveerd polyalkeen is afgezet. De drie vellen 10 worden door een paar verwarmde kallander walzen 16 samengebracht, zodat daaruit een innig gebonden laminaat 18 wordt gevormd. Dit laminaat wordt door een dubbel stel drukwalzen 20 geleid, die een uniforme bekleding van een licht gekleurde drukinkt op beide oppervlakken van het laminaat 18 aanbrengen, waardoor het substraat 24 wordt gevormd, dat door een droogoven 22 wordt gevoerd, waarbinnen de bekleding wordt gedroogd en gehard.

15 Bij voorkeur wordt het laminaat 18 voorafgaande aan de bekledingsstap onderworpen aan een bekende oppervlaktebehandeling om de hechting van de opaak makende inkt daarop te verbeteren. Een geschikte behandeling kan het gebruik van corona ontlading omvatten, hetwelk diagrammatisch bij 25 in figuur 1 getoond. Het behandelde laminaat wordt bekleed met een gepigmenteerde bekleding, welke een pigment zoals titaandioxide omvat, gedispergeerd in een bindmiddel of drager van door warmte geactiveerd, 20 verknoopbaar polymeermateriaal. In de bekleding van het substraat bij post 20, wordt een transparant raam gelaten op afstanden die corresponderen met elk biljet, waarin later het veiligheidsinstrument zal worden aangebracht.

Nadat het substraat zoals beschreven met betrekking tot figuur 1 is geproduceerd, wordt het bedrukt met de gewoonlijk in de productie van bankbiljetten toegepaste persen van hoge kwaliteit. Wanneer door vellen 25 gevoede persen worden gebruikt, kan het substraatweb worden gesneden tot vellen, om aan de pers te worden toegevoerd, terwijl het web anders direct kan worden gevoerd in persen, die door een web kunnen worden gevoed.

Na het drukken worden het web en de vellen door een inrichting gevoerd die volgens de onderhavige uitvinding is vervaardigd, waarin de optisch variabele instrumenten door heet stempelen worden aange-30 bracht op het raamgedeelte van de deels voltooide bankbiljetten. In deze bijzondere uitvoeringsvorm worden de bedrukte vellen of web 24 tussen de spleet van een paar walzen 26 en 28 gevoerd samen met (en met dezelfde snelheid als) een overbrengfoelie 30. Het zal gebruikelijk zijn dat meerdere bankbiljetten over de breedte van het vel of web 24 worden gedrukt, maar in dat geval kan men er gemakkelijk voor zorgen, dat de transparante ramen van de biljetten in elke rij precies op lijn liggen in de dwarsrichting over het vel of 35 web. Voor elk biljet over de breedte van het vel wordt dus een aparte overbrengfoelie 30 gebruikt.

Volgens de uitvinding draagt de bovenste wals 26 op zijn oppervlak een reeks verhoogde kussens 29 die in lijn liggen met elke overbrengfoelie 30, waarbij de lineaire afstand tussen de kussens 29 nauwkeurig overeenkomt met de afstand in de lengterichting tussen de ramen van de bedrukte biljetten op het vel 24. Hetzij de gehele bovenste wals 26, hetzij de individuele verhoogde kussens 29, worden zodanig verwarmd, 40 dat zij tijdens het roteren de overbrengfoelie stevig teven de vellen 24 aandrukken om de overbrenging van een optisch variabel instrument van het oppervlak van de foelie naar het vel te realiseren. Details van de overbrengfoelie worden gegeven in onze bovengenoemde samenhangende octrooiaanvrage, maar figuur 3 geeft een illustratie hiervan, in dit voorbeeld bestaat het optisch variabele instrument 32 uit een 3 tot 5 pm dikke laag van een zacht thermoplastisch materiaal, zoals een acrylcopolymeer in het oppervlak waarvan 45 een diffractierooster is gedrukt en op het oppervlak waarvan een dunne bekleding (minder dan 1 pm) van aluminium is afgezet, teneinde het reflectieve diffractierooster te vormen. Op dit gemetailliseerde oppervlak is een verdere laag van een acrylcopolymeer afgezet als een door warmte geactiveerd overbrengmedium dat de overbrenging en hechting van de dunne samengestelde foelie van de drager en op het substraat zal vergemakkelijken. Om deze overbrenging te vergemakkelijken wordt de wals 28 bij voorkeur gekoeld.

50 Terwijl het in de dwarsrichting in lijn liggen van de op vel 24 gedrukte biljetten door middel van gepaste geleiders en nauwkeurig snijden van de vellen kan worden gerealiseerd, vereist een registratie in de lengterichting van de overbrenginstrumenten binnen het raam een bijstelling om te compenseren voor de strek in een continu web of lichte variaties in het oppakken van afzonderlijke vellen. Voor dit doel is volgens de onderhavige uitvinding een detector 34 aanwezig, om een reeks registratiemerktekens te detecteren die 55 op de rand van vel 24 zijn gedrukt of op andere manier zijn gevormd, welke merktekenen een constante plaatsrelatie hebben met de transparante ramen van de bedrukte biljetten. De output van detector 34 wordt overgebracht naar een vergelijker/regelaar 36 waarin een signaal wordt gevoerd van een as-positie

Claims (11)

193903 4 coderingsorgaan 38 dat verbonden is met de as van de wals 26, waarbij de vergelijker een signaal kan geven dat een indicatie is voor de mate waarin de kussens 29 en de ramen van de biljetten in lijn liggen of uit lijn liggen. Dit signaal van de vergelijker kan daarna worden gebruikt om een motor 40 aan te drijven die de hoekpositie van de wals 26 op gepaste wijze bijstelt om de gewenste rangschikking in lijn te handhaven. 5 Tenslotte worden daarna de gedrukte biljetten in de vorm van vellen of rollen, die de optisch variabele instrumenten dragen, onderworpen aan een verdere callander- of bekledingsproces (niet getoond), waarin een dunne bekleding van beschermd en transparant polymeermateriaal op beide oppervlakken van de vellen wordt aangebracht, waarbij deze bekleding het gecombineerde doel dient van het verschaffen van een buitenhuid die tegen vuil en oplosmiddel bestand is, en van het stevig op de plaats binden van de 10 optisch variabele instrumenten, en het beschermen van hun oppervlakken tegen mechanische beschadiging. Na deze laatste bekledingsbewerking, worden de voltooide bankbiljetten op de conventionele wijze door een snijbewerking gescheiden. Het zal de deskundigen duidelijk zijn, dat een duurzaam en veilig bankbiljet, dat tegen economische kosten door massaproductie kan worden vervaardigd door bevoegde instanties om biljetten uit te geven, 15 met de inrichting en werkwijze die in de gegeven bijzondere uitvoeringsvorm is beschreven, kan worden geproduceerd. Vele variaties en modificaties kunnen echter in het beschreven systeem worden aangebracht zonder dat daarmede de idee van de onderhavige uitvinding wordt verlaten. 20 Conclusies

1. Bankbiljet of ander veiligheidspapier, omvattende een transparant, dun velvormig substraat (18), welke substraat aan elke zijde is bedekt met een opake laag, met dien verstande dat de opake lagen niet aanwezig zijn op ten minste één gedeelte van het substraat waar een veiligheidsinstrument (32) is 25 gesitueerd, waarbij genoemd substraat, de opake lagen en het veiligheidsinstrument of de veiligheids-instrumenten aan elke zijde met een transparante, beschermende laag van een polymeer materiaal zijn bedekt, waarbij elk van de opake lagen een op het substraat aangebrachte bekleding is van een in hoofdzaak uniforme dikte, met het kenmerk, dat genoemd substraat 18 ten minste één laag van een transparante bi-axiaal georiënteerde polymeerfilm omvat en dat de opake lagen een overheersende 30 hoeveelheid pigment en een ondergeschikte hoeveelheid van een verknoopt polymeerbindmiddel omvatten.

2. Bankbiljet of veiligheidspapier volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het buitenoppervlak van elke opake laag bedrukt is.

3. Bankbiljet of veiligheidspapier volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat genoemd substraat (18) een laminaat van twee of meer lagen (10,12, 14) is.

4. Bankbiljet of veiligheidspapier volgens conclusie 1-3, met het kenmerk, dat de opake laag een laag drukinkt is.

5. Werkwijze voor het vervaardigen van een bankbiljet of ander veiligheidspapier volgens conclusie 1, omvattende de stappen van: a. het aanbrengen van een dunne bekleding van een opaak materiaal op elke zijde van een dun 40 velvormig substraat, waarbij elk van de genoemde bekledingslagen van een in hoofdzaak uniforme dikte is en ten minste één overeenkomstig gedeelte heeft waar geen bekledingsmateriaal aanwezig is; b. het aan één zijde van het substraat aanbrengen van een veiligheidsinstrument op het of elk gedeelte van de opake laag waar geen bekledingsmateriaal aanwezig is; c. het bedekken van elke zijde van het substraat, tezamen met de daarop aangebrachte lagen opaak 45 materiaal met respectievelijk een beschermlaag of een transparant polymeer materiaal, waardoor het of elk veiligheidsinstrument zichtbaar is door elk van de transparante beschermlagen, met het kenmerk, dat het substraat ten minste één laag van een transparante, bi-axiaal georiënteerde polymeerfilm omvat en dat genoemd opaak materiaal een overheersende hoeveelheid pigment een ondergeschikte hoeveelheid van een verknoopt polymeerbindmiddel omvat.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat deze tevens de stap omvat van het onderwerpen van elk oppervlak van het substraat aan een behandeling met een corona ontlading, voordat het bekledingsmateriaal daarop wordt aangebracht, om de hechting van het bekledingsmateriaal aan het substraat te verbeteren.

7. Werkwijze volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat deze tevens de stap omvat van het bedrukken 55 van het buitenoppervlak van elke opake laag.

8. Werkwijze volgens conclusies 5-7, met het kenmerk, dat het substraat (18) een laminaat van twee of meer lagen (10,12,14) is. ' 5 193903

9. Werkwijze volgens conclusies 5-8, met het kenmerk, dat het bekledingsmateriaal een drukinkt is.

• 10. Werkwijze volgens conclusies 5-9, met het kenmerk, dat het of elk veiligheidsinstrument vanaf een overbrengfoelie (30) wordt aangebracht op een onbekleed gedeelte van het oppervlak van het substraat, onder gebruik van druk die wordt uitgeoefend op de overbrengfoelie en genoemd substraat door een 5 verhoogd kussen (29) op het oppervlak van een wals (26) of een paar walsen (26, 28), waarbij het substraat en de overbrengfoelie door de spleet van het paar walsen worden geleid.

11. Werkwijze volgens conclusies 5-10, met het kenmerk, dat het bedekken van het samenstel van substraat, opake lagen en veiligheidsinstrument(en) wordt uitgevoerd door kalanderen of in een bekledings-proces. Hierbij 2 bladen tekening