NL192372C - Inrichting voor het uitvoeren van intraveneuze therapie en hyperalimentatie. - Google Patents
Inrichting voor het uitvoeren van intraveneuze therapie en hyperalimentatie. Download PDFInfo
- Publication number
- NL192372C NL192372C NL8200594A NL8200594A NL192372C NL 192372 C NL192372 C NL 192372C NL 8200594 A NL8200594 A NL 8200594A NL 8200594 A NL8200594 A NL 8200594A NL 192372 C NL192372 C NL 192372C
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- catheter
- patient
- intravenous
- rear end
- coupling
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61M—DEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
- A61M5/00—Devices for bringing media into the body in a subcutaneous, intra-vascular or intramuscular way; Accessories therefor, e.g. filling or cleaning devices, arm-rests
- A61M5/14—Infusion devices, e.g. infusing by gravity; Blood infusion; Accessories therefor
- A61M5/158—Needles for infusions; Accessories therefor, e.g. for inserting infusion needles, or for holding them on the body
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61M—DEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
- A61M25/00—Catheters; Hollow probes
- A61M25/01—Introducing, guiding, advancing, emplacing or holding catheters
- A61M25/0105—Steering means as part of the catheter or advancing means; Markers for positioning
- A61M25/0108—Steering means as part of the catheter or advancing means; Markers for positioning using radio-opaque or ultrasound markers
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61M—DEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
- A61M25/00—Catheters; Hollow probes
- A61M25/01—Introducing, guiding, advancing, emplacing or holding catheters
- A61M25/06—Body-piercing guide needles or the like
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61M—DEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
- A61M25/00—Catheters; Hollow probes
- A61M25/01—Introducing, guiding, advancing, emplacing or holding catheters
Landscapes
- Health & Medical Sciences (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Animal Behavior & Ethology (AREA)
- General Health & Medical Sciences (AREA)
- Biomedical Technology (AREA)
- Heart & Thoracic Surgery (AREA)
- Hematology (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Veterinary Medicine (AREA)
- Anesthesiology (AREA)
- Public Health (AREA)
- Biophysics (AREA)
- Pulmonology (AREA)
- Vascular Medicine (AREA)
- Infusion, Injection, And Reservoir Apparatuses (AREA)
- Media Introduction/Drainage Providing Device (AREA)
Description
1 192372
Inrichting voor het uitvoeren van intraveneuze therapie en hyperalimentatie
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het uitvoeren van een intraveneuze therapie, waaronder hyperalimentatie, welke inrichting omvat: een mof, een spuit en een naald voor het inbrengen van een 5 flexibele catheter, welke catheter een lengte heeft die voldoende is om zich uit te strekken vanaf een ader in de patiënt met een voldoend grote doorgaande bloedstroom en tot een plaats van uittreden in de huid van de patiënt, welke catheter nabij het voorste einde voorzien is van een terugslagklep, en een koppeling die bevestigd is in het open achterste einde van de catheter, en die geschikt is om, al of niet onder tussenplaat-sing van een adapter met passtuk, te worden aangesloten op een intraveneus druppelmechanisme.
10 Een dergelijke inrichting is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 3.633.579.
Ingestie, digestie en absorptie van voedsel en assimilatie van daaruit ontstaande substraten in de celmassa van het lichaam, zijn vitale functies van de gastrointestinale baan. Deze functies kunnen op verschillende wijzen ongunstig worden beïnvloed. Zo kunnen bijvoorbeeld kinderen die geboren zijn met gastrointestinale afwijkingen, volwassenen die gastrointestinale ziekten ontwikkelen, slachtoffers van 15 verbranding of ongelukken, kankerpatiënten enzovoort, niet in staat zijn hun voedings- en vloeistofbalans te handhaven door orale opname. Zonder geschikte behandeling kunnen zij sterven door verhongering of dehydratie.
Traditionele intraveneuze voeding, dat wil zeggen door betrekkelijk kleine aderen in de ledematen, heeft ernstige beperkingen. Een patiënt met één van de bovengenoemde ziekten kan aanvankelijk acht liter of 20 meer intraveneuze vloeistof per dag nodig hebben, met genoeg vetten, proteïnen en koolhydraten om te voldoen aan de eisen van voeding van het lichaam en een positieve stikstofbalans in stand te houden. Bij meer dan drie liter per dag wordt echter het cardiovasculaire systeem te zwaar belast. Er kan een diureticum worden gegeven, zodat de nieren de extra vloeistof kunnen verwerken. Deze methode is echter gevaarlijk.
25 Een andere benadering is het verhogen van de concentratie van voedingsstoffen in de intraveneuze oplossingen. Deze oplossingen kunnen echter niet ingedruppeld worden in een betrekkelijk kleine ader in arm of been zonder ernstige pijn, in combinatie met het gevaar van aderontsteking en/of trombose.
In de vroege zestiger jaren is door Dr. Stanley J. Dudrick en zijn collega’s een methode van intraveneuze ondersteuning van de voeding ontwikkeld (in het medische beroep aangeduid als een hyperalimentatie of 30 een totale parenterale voeding) waardoor een normale groei en ontwikkeling alsmede een positieve stikstofbalans gehandhaafd konden worden. Een catheter met open einde werd door een ader van middelmatige afmetingen, zoals de subclaviale ader die toegankelijk is onder het sleutelbeen, ingestoken, en in een zeer dikke ader, de bovenste vena cava. Door de grote bloedstroom door de bovenste vena cava wordt een door de catheter afgegeven geconcentreerde oplossing snel verdund, waardoor een hoge 35 concentratie van voedingsstoffen kan worden toegediend zonder gevaar van pijn, aderontsteking of trombose.
Sinds het aanvankelijke werk van Dr. Dudrick heeft men met intraveneuze voedingsoplossingen uitgebreide research en ontwikkeling gedaan. Het is mogelijk geworden om tot 7000 calorieën per dag intraveneus toe te voeren. Er zijn verschillende inrichtingen en werkwijzen ontwikkeld voor kort durende en 40 voor langdurige intraveneuze therapie. Bij deze laatste wordt het achtereinde van de catheter onderhuids ingebracht tot een punt van uittreden halverwege de hoogte van de voorste wand van de borstkas. De patiënt kan dan de catheter aansluiten op een bron van voedingsmiddelen in huis en zo langdurig ziekenhuisverblijf voorkomen terwijl hij toch een intensieve intraveneuze voedingsbehandeling krijgt.
Onder de ernstige problemen die men tot nu toe met hyperalimentatie heeft ontmoet treft men potentieel 45 fatale luchtembolie aan, welke kan optreden wanneer het achtereinde van de catheter los raakt; een ernstige of fatale hemorragie, die ook kan optreden wanneer het einde van de catheter losraakt; terugstro-men van bloed in het open voorste einde van de catheter, hetgeen bloedklonters tot gevolg kan hebben die de stroom van intraveneuze oplossing door de catheter bemoeilijken en tot stilstand brengen. Deze klonters kunnen ook de haard vormen voor bacterie- of schimmelgroei, hetgeen dan aanleiding kan geven tot 50 ernstige of fatale septikemie. Wanneer bloedklonters uit de catheter het bloedsomloopsysteem binnenkomen kunnen de consequenties ernstig of fataal zijn. Het is dan ook nodig de catheter door te spoelen met een anticoagulans, en wei om de vier uur.
Om metabolische onregelmatigheden te vooikomen als gevolg van een overmaat of een tekort in de toepassing van intraveneuze voedingstherapie, is het noodzakelijk de toegevoerde voedingsmiddelen en 55 vloeistoffen te controleren. Tot nu toe hadden alle bekende inrichtingen voor intraveneuze hyperalimentatie dure pompen en stromingsmeters voor het regelen van de toevoersnelheid van de vloeistof, zowel om een te snelle toediening te voorkomen waardoor ernstige metabolische onregelmatigheden veroorzaakt kunnen 192372 2 worden als om stilstand van de stroming te voorkomen, hetgeen klontering in de catheter tot gevolg kan hebben waardoor deze onbruikbaar wordt. Er moet een foto-elektrische sensor of een andere inrichting worden gebruikt om de pomp af te sluiten wanneer de fles met oplossing leeg is, anders zal er een ernstige en mogelijk fatale luchtembolie optreden. Wanneer de pomp slechts gedurende een korte tijd niet werkt, zal 5 bloed terugstromen in het open voorste einde van de catheter, waardoor een bloedklonter wordt veroorzaakt die de catheter onbruikbaar kan maken of kan leiden tot andere eerder genoemde complicaties.
Andere problemen betreffen de hoeveelheid uitrusting die met het achtereinde van de catheter verbonden moet blijven nadat deze ingestoken is. Dit is hinderlijk voor de mobiliteit van de patiënt en verhoogt het gevaar van onbedoeld losraken, het ontstaan van knikken of scheuren van de catheter. Verder moet, 10 wanneer de intraveneuze behandeling tijdelijk wordt onderbroken, de catheter elke vier uren met een anticoagulerende oplossing worden doorgespoeld om te voorkomen dat er in de catheter bloedklonters ontstaan. Tenslotte is het moeilijk om de catheter voor permanente plaatsing door het onderhuidse weefsel te steken en waren daartoe speciale geleidingsmiddelen en -handelingen nodig.
Catheters met terugslagkleppen nabij hun gesloten achterste einde, zijn gebruikt voor het afgeven van 15 cerebrospinale vloeistof aan het atrium van het hart. Catheters met terugslagkleppen aan hun voorste einde zijn echter nog niet gebruikt voor het uitvoeren van intraveneuze toediening van voedingsmiddelen of therapeutische middelen, waaronder een volledige parenterale voeding.
De onderhavige uitvinding beoogt een inrichting te verschaffen voor intraveneuze toediening van voedingsstoffen of therapeutische middelen, met inbegrip van volledige parenterale voeding, waarmee 20 gevaren van bloedverlies door de catheter, en ook problemen die ontstaan uit de vorming van bloedklonters binnen of buiten de catheter, in hoofdzaak worden voorkomen.
Verder beoogt de uitvinding een dergelijke werkwijze en inrichting te verschaffen waarmee het gevaar van infectie in, aan of rond de catheter wordt verminderd en waarmee het gevaar van luchtembolie aanzienlijk wordt teruggebracht.
25 Een ander oogmerk van de uitvinding is het gemakkelijk onderhuids doorvoeren van de catheter mogelijk te maken met gebruikmaking van een inbrenginrichting die gemakkelijk met het achtereinde van de catheter kan worden verbonden en wordt gebruikt om gelijktijdig een onderhuidse tunnel te vormen en de catheter daar doorheen te steken.
Uitgaande van de inrichting zoals die uit het bovengenoemde Amerikaanse octrooischrift 3.633.579 30 bekend is, bezit de inrichting volgens de uitvinding het kenmerk dat er een doorvoer aanwezig is om de catheter onderhuids in te steken, welke doorvoer een langwerpige buis omvat, geschikt om over de koppeling en het achterste eindgedeelte van de catheter te worden geschoven, en een eindstuk met scherpe punt, voorzien van middelen om aansluiting ervan mogelijk te maken op de koppelingsmiddelen aan het achtereinde van de catheter, en middelen om het aan het achterste einde van de buis te bevesti-35 gen.
Aldus kan de catheter gemakkelijk en op veilige wijze onderhuids worden doorgevoerd naar een plaats bijvoorbeeld halverwege de voorste wand van de borstkas. De patiënt krijgt dan de mogelijkheid om zelf van tijd tot tijd voedingsstoffen of andere therapeutische oplossingen toe te dienen, terwijl langdurig ziekenhuisverblijf niet meer nodig is en ook daarbuiten geen kostbare en omvangrijke apparatuur behoeft te worden 40 meegedragen.
Bij voorkeur is het eindstuk door vastschroeven verbonden met de koppeling en met de buis. Het is een zeer eenvoudige en toch in alle opzichten betrouwbare en veilige wijze van verbinden.
De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening.
45 Figuur 1A toont een gedeelte van de catheter die deel uitmaakt van een inrichting volgens de uitvinding voor intraveneuze behandeling van korte duur. Men ziet in figuur 1A de verwijderbare inwendige verstijvings-inrichting en de penvormige en van draad voorziene koppeling aan het achtereinde van de catheter die in de reductie-adapter kan worden geschroefd.
Figuur 1B toont gedeelten van de catheter die deel uitmaken van een inrichting volgens de uitvinding 50 voor langdurige intraveneuze behandeling. De een-richtingsklep aan het voorste einde van de catheter is open getekend, hetgeen wordt bereikt wanneer het fluïdum binnen de catheter een druk heeft die voldoende groter is dan de druk buiten de catheter. Ook ziet men in figuur 1B de manchet die de catheter omgeeft en ingebed is in het onderhuidse weefsel nabij het punt waar de catheter het lichaam verlaat.
Figuur 2A toont de adapter met stromingsreductie, die op de penvormige koppeling geschroefd wordt aan 55 het achtereinde van de catheter. Over het achtereinde van de adapter kan, ter afsluiting, een dop worden geschroefd.
Figuur 2B toont de normale penvormige koppeling van een intraveneus dmppelmechanisme dat in het 3 192372 achtereinde van de adapter is gestoken.
Figuur 3A toont een injectienaald en een mof die er over heen past, en die beide deel uitmaken van de inrichting voor intraveneuze therapie van korte duur. De naaf van de injectienaald neemt de penvormige koppeling op van een normale injectiespuit.
5 Figuur 3B toont een gedeelte van de catheter van figuur 1A die geleid wordt door de mof van de inrichting voor intraveneuze behandeling van korte duur met behulp van de inwendige verstijvingsinrichting.
Figuur 4A toont een gedeelte van de doorvoerinrichting die deel uitmaakt van de inrichting voor langdurige behandeling.
Figuur 4B toont de wijze waarop de doorvoerinrichting van figuur 4A verbonden wordt met het achter-10 einde van de catheter uit figuur 1B.
Figuren SA tot 5D zijn vereenvoudigde anatomische tekeningen van een patiënt ter illustratie van de wijze waarop de inrichting voor intraveneuze therapie of hyperalimentatie wordt gebruikt.
Figuren 6A tot 6H zijn vereenvoudigde anatomische voorstellingen van een patiënt ter illustratie van de wijze waarop de inrichting voor intraveneuze therapie of hyperalimentatie voor langdurige behandeling wordt 15 gebruikt.
Wanneer in verband met een naald, mof of catheter, de term ’’voorste einde" wordt gebruikt, wordt daarmee het einde bedoeld dat in het lichaam van de patiënt wordt gestoken. Wanneer gesproken wordt van ’’achtereinde” wordt gedoeld op het einde dat zich buiten het lichaam van de patiënt bevindt.
20 De inrichting die wordt gebruikt voor het uitvoeren van een intraveneuze therapie of hyperalimentatie van korte duur heeft bepaalde mechanische elementen gemeenschappelijk bij de inrichting die wordt gebruikt voor het uitvoeren van de genoemde therapie voor langere duur. Meer in het bijzonder wordt bij beide een flexibele catheter toegepast voorzien van één of meer inrichtingskleppen nabij het voorste einde, inwendige en uitwendige bedekkingslagen van heparine of een ander anticoagulans, voor straling ondooriaatbare 25 markeringen en een metrische schaal, een penvormige, van draad vooiziene koppeling aan het achtereinde van de catheter, een verwijderbare inwendige verstijvingsinrichting, en een adapter met stromingsreductie die op de koppeling kan worden geschroefd aan het achtereinde van de catheter en waarin de penvormige koppeling wordt opgenomen van een noimaal intraveneus druppelmechanisme aan het achtereinde, en die met schroefdraad aan zijn achtereinde een dop kan opnemen wanneer de intraveneuze behandeling tijdelijk 30 wordt onderbroken. Bovendien bevat de inrichting voor behandeling van korte duur een spuit, een naald en een uitwendige mof die hierna zullen worden beschreven. De inrichting voor langdurige behandeling omvat een doorvoerinrichting en een manchet van Dacron (handelsmerk), hierna te beschrijven.
Men ziet in figuur 1A de catheter 10 die in de patiënt moet worden gestoken en die gemaakt is van een duurzaam, buigzaam, biocompatibel materiaal zoals bijvoorbeeld siliconenrubber. Een geschikt materiaal 35 wordt verkocht onder het handelsmerk Silastic. Bij voorkeur is de catheter doorzichtig, zodat de arts de aanwezigheid van luchtbellen binnen de catheter kan bepalen. Bij gebruik van intraveneuze therapie van korte duur, heeft de catheter een voldoende lengte om vanaf de huid van de patiënt te lopen tot aan de ader die niet ongunstig zal worden beïnvloed door de toegepaste intraveneuze behandeling of het therapeutische middel. In het geval van toepassing van geconcentreerde hyperalimentatievloeistoffen, dient 40 deze lengte voldoende te zijn om te kunnen lopen vanaf de plaats van inbrengen tot aan de bovenste holle ader. De lengte zal afhankelijk zijn van de maten van de patiënt en de bedoelde therapie die moet worden uitgevoerd. Bij gebruik van intraveneuze therapie of hyperalimentatie van lange duur, heeft de catheter een voldoende lengte om te lopen vanaf de bovenste holle ader tot aan de deltopectorale groef of voorste laterale hals en verder tot een punt halverwege de voorste wand van de borstkas.
45 De catheter moet een betrekkelijk kleine uitwendige middellijn hebben, zodat hij gemakkelijk in een ader kan worden gestoken zoals de subclaviale ader, zonder een onnodig trauma te veroorzaken voor de ader en de omgevende weefsels. Bij voorkeur heeft de catheter een uitwendige middellijn die niet groter is dan vier millimeter. De inwendige middellijn van de catheter moet groot genoeg zijn om de intraveneuze oplossing te laten doorstromen met een snelheid die voldoende is om de benodigde hoeveelheid voedings-50 stoffen of therapeutische middelen te kunnen afgeven. Een voorbeeld van een geschikte maat is een uitwendige van 2,2 mm en een inwendige middellijn van 1,3 mm.
De catheter is voorzien van een terugslagklep 12 (figuur 1A) nabij het voorste einde. De klep kan worden gevormd door één of meer afzonderlijke sleuven die in de wand van de catheter gesneden zijn. Er kunnen meerdere sleuven met afstanden langs de omtrek aanwezig zijn. Zoals weeigegeven in figuur 1B gaat de 55 klep 12 open wanneer de vloeistofdruk binnen de catheter een bepaald bedrag groter is dan buiten de catheter. De minimale hoeveelheid druk die nodig is om de klep te openen kan van catheter tot catheter verschillen door verandering van het aantal insnijdingen, de lengte daarvan, de dikte van de catheterwand, 192372 4 of de elasticiteit van de catheterwand. Een catheter met dit type terugslagklep zal bestand zijn tegen achterwaartse stroming van vloeistoffen in het voorste einde van de catheter. Dit wil zeggen dat, wanneer de hydrostatische druk binnen de catheter een bepaald bedrag groter is dan de druk buiten de catheter, de door de spleet of spleten 12 gevormde openingen groter zullen worden (figuur 1B), om daardoor vloeistof uit 5 de catheter te laten stromen. Wanneer er echter buiten het voorste einde van de catheter vloeistofdruk is die groter is dan de vloeistofdruk binnen de catheter zullen de klepopeningen dicht gaan en terugstroming in de catheter voorkomen. Een geschikte catheter is de cardiale catheter die wordt verkocht onder de merknaam Pudenz, vervaardigd door Heyer Schulte, Inc., een bedrijf behorende tot de American Hospital Supply Export Corporation. Hij is beschikbaar met verschillende openingsdiukken voor de klep.
10 De catheter heeft bij voorkeur een bedekkingslaag 13 van een anticoagulerende stof, bijvoorbeeld natriumheparine, aan de binnen· en buitenzijde om de vorming van bloedklonters op de catheter te voorkomen. Bij vooikeur zijn de oppervlakken die worden bepaald door de spleten 12 op deze manier van een laag voorzien, om te vooikomen dat zich aan de klepopeningen bloedklonters vormen.
Het voorste einde 14 (figuur 1A) is bij voorkeur puntig om het insteken en verder bewegen van de 15 catheter in de ader te vergemakkelijken. Het kan een hoeveelheid voor straling ondooriatend materiaal 15 bevatten, zoals bariumsulfaat, zodat de plaats van het voorste einde van de catheter binnen de patiënt door röntgenstralen kan worden bepaald. Ook is het mogelijk de hele catheter te impregneren met een materiaal dat voor straling ondoorschijnend is. De catheter is bij voorkeur voorzien van maatstrepen in de vorm van een metrische schaal 17 die door de arts kan worden waargenomen om te bepalen over welke afstand de 20 catheter ingestoken is.
Het achtereinde van de catheter is open. Een uitwendig van draad voorziene, buisvormige koppelingspen 16 is stevig vastgezet in het open achtereinde van de catheter. Bij voorkeur is de koppeling 16 op zijn plaats gelijmd om onbedoeld van zijn plaats raken te voorkomen. Ter vergemakkelijking van het inbrengen van de catheter in een ader kan een verwijderbare verstijver 18, zoals een draad van roestvrijstaal, in de 25 catheter geplaatst zijn tijdens het inbrengen en worden verwijderd door het open einde van de catheter nadat deze is geïnstalleerd.
Zoals blijkt uit figuur 2A kan de koppeling 16 ingeschroefd worden in het holle einde van een buisvormige adapter 20 als stromingsreductor. Er zijn adapters verkrijgbaar met verschillende stroomreductie-eigenschappen. De adapter 20 heeft inwendig een passtuk 21 met een kleine reductieopening, typisch in 30 het gebied van 16 tot 27 gauge. Het achtereinde van de adapter 20 is zo uitgevoerd dat het kan worden gekoppeld met het normale aansluitstuk 22 (figuur 2B) van een intraveneus druppelmechanisme. De stroomreductor is bovendien van draad voorzien aan de buitenzijde achteraan, zodat er een dop 24 (figuur 2A) opgeschroefd kan worden voor gebruik wanneer er geen intraveneuze vloeistofbehandeling wordt toegepast.
35 Wanneer de catheter wordt gebruikt voor langdurige therapie kan het tussenliggende gebied van de catheter omgeven zijn door een manchet 26 (figuur 1B) bestaande uit een weefselmateriaal zoals Dacron (handelsmerk). Zoals weergegeven in figuur 6G en 6H wordt de manchet 26 zodanig op de catheter aangebracht dat hij zich zal bevinden in het onderhuidse weefsel op de plaats waar de catheter 10 uit het lichaam komt.
40 Zoals blijkt uit figuur 3A heeft een normale injectiespuit 28 een naald 30, bij voorkeur met een laag 32 van Teflon (handelsmerk). Een buisvormige mof 34 heeft een inwendige middellijn die iets groter is en een lengte die iets kleiner is dan de van een laag voorziene naald. De mof kan over de naald worden geschoven en het voorste einde van de naald zal eruit steken (figuur 5A). Zoals blijkt uit figuur 3B en 5C kan nadat de spuit uit de mof verwijderd is de catheter 10 door de mof 34 worden geleid tot in de ader, zoals dit nader 45 zal worden toegelicht.
Zoals blijkt uit figuren 4A en 4B bestaat de inbrenginrichting uit een langwerpige buis 36 die geschikt is om over de koppelingspen 16 en het achtereinde van de catheter 10 te schuiven. De buis 36 is aan beide einden voorzien van inwendige schroefdraad. De inbrenginrichting omvat ook een buisvormig eindstuk 38 met een scherp voorste einde. Het achterste einde van het eindstuk heeft een cilindrische naaf 40 met 50 inwendige draad om te worden geschroefd op de uitstekende koppeling 16, en ook uitwendige draad om in één van de einden van de buis 36 te worden geschroefd.
Wanneer de catheter voor behandeling van korte duur moet worden geïnstalleerd, bijvoorbeeld voor een periode van ruwweg drie weken of minder, wordt de volgende methode gebruikt. Deze zal beter worden begrepen aan de hand van figuren 5A tot 5D. Met de patiënt in liggende stand wordt een ader, die gekozen 55 is om er de catheter in te steken, zover mogelijk verwijd, ofwel door toepassen van een proximale tourniquet of door de patiënt met het hoofd naar beneden te plaatsen zodat de ader gevuld wordt door hydrostatische druk.
b 192372
Aderen met een geschikte grote doorstroming van bloed, en die gemakkelijk bereikbaar zijn, zijn onder meer de cephale ader, de subdaviale ader, de inwendige en de uitwendige jugulaire ader, de basilaine ader en de mediane cubitr k- ader. De huid boven de ader wordt op de gebmikelijke manier chirurgisch geprepareerd. Rondom het gefcied van de insteking kan een plaatselijke anesthesie worden toegepast.
5 Zoals blijkt uit figué wordt de op de spuit 28 geplaatste naald 30 in de buisvormige mof 34 gestoken. Het voorste einde ven ! naald en van de mof wordt door de huid gestoken en verplaatst totdat de voorste einden van naald er gewenste ader binnenkomen. De zuiger van de spuit wordt enigszins teruggetrokken. We ·' gemakkelijk bloed in de spuit wordt gezogen kan de arts redelijk zeker zijn dat de naald 30 en de nr, net inwendige van de ader bereikt hebben. De mof wordt dan iets naar voren 10 geschoven, stevig vast xvouden en de naald wordt uit de mof teruggetrokken (figuur 5B). De arts sluit het achtereinde van de moi :if . bijvoorbeeld met de vinger, om het eruit stromende bloed te stoppen. Voordat de catheter wordt ingebrac ; waarbij bij voorkeur de inwendige verstijver 18 op zijn plaats zit, wordt hij gevuld met intraveneuze oplossing zodat lucht uit het inwendige ervan verwijderd is. De oplossing zal niet door de eenrichtingsklep 12 v. voorste einde van de catheter stromen zonder een overdruk die uitgeoefend 15 wordt door de oplossing' in een IV fles welke groter is dan de openingsdruk van de klep. Op dit punt wordt de catheter bij voorkeur niet met de IV fles verbonden.
Zoals weergegeven is in figuur 5C wordt het voorste einde van de catheter 10 door de mof 34 in de gekozen ader gestoken, bijvoorbeeld de subclaviale ader, en verder verplaatst over een geschikte afstand zoals vere/st wordt door het type van de toe te dienen intraveneuze vloeistof. Vervolgens wordt de mof 34 20 uit de patient gehaald en over het achtereinde van de catheter geschoven (figuur 5D). Wanneer de verstijver 18 gebruikt i§ wordt die op dit moment verwijderd (figuur 5D). De adapter 20 wordt dan vastge-schroefd op de koppeling 16 aan het achtereinde van de catheter (figuur 2B). Het aansluitstuk 22 van het IV druppelmechanismé wordt dan vastgemaakt aan het achtereinde van de adapter 20 en er vloeit oplossing uit de IV fles door het/druppelmechanisme, door de adapter met stromingsreductie, door de catheter, de 25 ^terugslagklep uit en de ader in.
\ Het is ook mpgetijk om de catheter in de patiënt te brengen zonder deze voor het inbrengen te vullen met intraveneuze oplossing. De eenrichtingsklep aan het eindstuk van de catheter zal gesloten blijven tijdens het irjbijsngen en voorkomen dat er lucht door de catheter stroomt en een luchtembolie veroorzaakt. Wlanneer de catheter eenmaal op zijn plaats gebracht is kan een gedeeltelijk met intraveneuze oplossing 30 gevulde irtfittiespuit worden gebruikt om lucht uit die catheter te zuigen. De catheter kan volledig geïnjecteerd woeden met de intraveneuze oplossing in de spuit alvorens de adapter wordt gekoppeld met het druppel^e^nisme en de fles intraveneuze oplossing.
Wanneer de catheter zich in de juiste stand bevindt wordt hij vastgezet aan de huid nabij het insteekpunt. Dit kan wojden bereikt door hechtingen en/of verband. De juiste plaatsing van het voorste einde van de 35 catheter wbrdt bij voorkeur met röntgenstraling gecontroleerd.
Wanneer het gaat om intraveneuze therapie of hyperalimentatie van lange duur, bijvoorbeeld voor perioden liggend tussen drie weken en meerdere maanden of langer, kan met toepassing van de inrichting de volgende werkwijze worden gebruikt. De patiënt wordt in achteroveriiggende stand gezet; de schouder en heit gewenste punt van uittreden van de catheter worden geprepareerd voor chirurgische insnijding door 40 scherèn en schrapen met antiseptische oplossingen. Er worden chirurgische doeken neergelegd om het gebied van de deltopectorale groef en het gewenste punt van uittreden van de catheter te isoleren. Ir^tradermaal en onderhuids wordt een plaatselijk anaestheticum ingespoten in het gebied van de voorgestelde incisie, de baan van de onderhuidse tunnel en de beoogde plaats van uittreden van de catheter. Er vyordt een incisie gemaakt door de huid en het onderhuidse weefsel wordt doorgesneden om de cephaal 45 gder open te leggen. Er kunnen uiteraard ook weer andere gemakkelijk toegankelijke aderen, zoals de jfip&aire ader of de subclaviale ader, die uitkomen in de bovenste vena cava, worden gebruikt, afhankelijk van de omstandigheden.
K. De ader wordt onder controle gehouden door middel van ligaturen, klemmen, of andere middelen. Het voorste einde van de catheter wordt ingestoken in de ader, zoals de cephaal ader, hetzij rechtstreeks door 50 een incisie in de ader, hetzij via de injectienaald 30 en de uitwendige mof 34 zoals eerder beschreven.
Zoals weergegeven in figuur 6A wordt het voorste einde van de catheter, bij voorkeur met de verstijver 18 /F oijjijn plaats, naar voren gebracht tot in de bovenste vena cava. De juiste plaats van de catheter wordt met ^-röntgenstraling bepaald, zoals eerder beschreven. Er wordt een ligatuur gebonden om de ader op de plaats die distaai ligt ten opzichte van het punt waar de catheter de ader binnenkomt. Als de inwendige verstijver 55 aanwezig is wordt hij dan verwijderd (figuur 6B). Er wordt nog een ligatuur om de ader en de catheter gebonden om de plaats van de catheter in de ader goed vast te leggen.
Zoals weergegeven in figuur 6C wortö de buis 36 van de inbrenginrichting volgens de uitvinding gestoken
X
% 192372 6 over het achtereinde van de catheter en vastgeschroefd aan de koppelingspen 16. Het eindstuk wordt op zijn beurt vastgeschroefd aan de buis 36. Zoals weergegeven in figuren 6D en 6E pakt de arts de inbrenginrichting beet en steekt hem onderhuids vanaf de incisie in de schouder tot eert punt van uittreden in hoofdzaak halverwege de hoogte van de voorste wand van de borstkas of een andere gekozen plaats op 5 de patiënt. De inbrenginrichting wordt door de huid in het punt van uittreden geleid. Hetvoorste gedeelte van de catheter wordt stevig vastgehouden bij de incisie in de schouder terwijl aan de inbrenginrichting wordt getrokken om slappe gedeelten van de catheter door de onderhuidse turr te trekKen. Er wordt aan de inbrenginrichting, met de eraan bevestigde catheter, getrokken totdat de ma icbet ie van de catheter zich onder de huid bevindt nabij de opening in de huid aan het punt van uittrec »n. j 10 Zoals weergegeven in figuur 6F wordt het eindstuk 38 van de inbrenginrichting losgeschroefd van de buis 36 en van de koppeling 16. De buis 36 wordt over het achtereinde van de catheter aigeschoven (figuur 6G). Lucht binnen de catheter wordt weggezogen met een spuit en de catheter wordt gevuld met een intraveneuze oplossing zoals eerder beschreven. De koppeling 16 wordt schroevend verbonden met de adapter 20 voor stromingsreductie, welke adapter op zijn beurt wordt verbonden met de aa fuiting 22 van het met de 15 IV fles gekoppelde druppelmechanisme. Als andere mogelijkheid kan een kap 2- o'-he4 ach areinde van de adapter 20 worden geschroefd (zie figuur 6H). De catheter wordt ten opzichte van r.. -i nabij het punt van uittreden vastgezet met suturen en/of verband. De incisie in de schouder wordt gesloten.
De intraveneuze voedingsstof of de therapeutische oplossing stroomt door zwaartekracht uit de fles door de reductor en catheter de ader in. De stroming komt tot stand door de hydrostatische druk die afkomstig is 20 van de stand van de fles met intraveneuze oplossing ten opzichte van het uiteinde van de catheter binnen de patiënt. De maximale stromingssnelheid wordt beperkt tot een veilige waarde doo&de stroomreductie in de adapter die verbonden is met het achtereinde van de catheter. Verdere beheersing ontstaat door de specifieke koppelingsdruk van de eenrichtingsklep. Wanneer de fles met intraveneuze oplossing leeg is, is er niet langer een statische druk die voldoende is om de eenrichtingsklep open te hoeden, zodat dus het 25 gevaar van luchtembolie in hoofdzaak ondervangen is. De eenrichtingsklep aan het vobrsti^ einde van de / catheter vooikomt terugstroming van bloed in de catheter en het probleem van bloedkldhtering in de catheter, en het stoppen van de stroming van de intraveneuze oplossing, wordt dus in hópf^zaak ondervangen. Het is niet langer nodig continu een vloeistofstroming door de catheter te hebben omtjdtyifervorming^e voorkomen, en evenmin is het nodig periodiek de catheter te spoelen met anticoagulans. Met dé inrichting 30 wordt de noodzaak van kostbare pomp- en stromingsregelinrichtingen geëlimineerd en daarmee^één van de voornaamste bezwaren van systemen waarbij die inrichtingen vereist zijn. . ^
Zelfs wanneer het achtereinde van de catheter losgekoppeld wordt, kan de patiënt geen bloed verliezen door de catheter heen doordat de terugslagklep sluit bij afwezigheid van inwendige vloeistofdruktr Verder is het risico van embolie van lucht in dergelijke gevallen minimaal omdat er geen lucht door het gesloten einde 35 van de catheter kan gaan zonder onder druk te staan. \ ,
De aanwezigheid van een anticoagulans als bedekkingslaag op de oppervlakte van de catheter; voorkomt de vorming van bloedklonters aan de binnen- of buitenzijde van de catheter, waardoor de stroming-vah intraveneuze oplossing hinder zou kunnen ondervinden, die zouden kunnen dienen als kernen voor.dè groei van bacteriën die leiden tot bacteriebesmetting, of die kunnen dienen als bron van steriele embolie Menneer 40 de catheter wordt teruggetrokken. ij
Het is gemakkelijk mogelijk de centrale veneuze druk van de patiënt te meten zonder dat men terugstroming van bloed in de catheter toelaat en zonder het gebruik van extra manometers of andere uitrusting.
Dit wordt gedaan door bepaling van de verticale afstand tussen het vloeistofniveau in de fles met intraveneuze oplossing en het eindstuk aan de voorkant van de catheter waarbij stroming door de catheter juist 45 stopt of begint. De openingsdruk, die bekend is van de terugslagklep aan het uiteinde van de catheter Wordt afgetrokken van deze waarde om de veneuze druk te geven buiten het eindstuk van de catheter zich irf^e bovenste holle ader bevindt, is deze waaide de centrale veneuze druk op een klinisch acurate waarde.
De inrichting gebruikt een minimaal aantal onderdelen. De mof van de catheterinrichting voor korte duur kan volledig van de patiënt worden verwijderd, waardoor onderdelen aan de buitenzijde, en de daarmee * 50 gepaard gaande gevaren, worden verminderd. Een inbrenginrichting kan gemakkelijk gekoppeld worden met het achtereinde van de catheter voor langdurige behandeling en maakt gelijktijdige onderhuidse tunnet-vorming en inschroeving van de catheter, tot aan de plaats van uittreden aan de voorste borstkaswanMjl· 7' mogelijk.
Het achtereinde van de catheter voor langdurige behandeling kan door de patiënt gemakkelijk worden 55 gemanipuleerd door de geschikte plaats, dat wil zeggen halverwege de voorste wand van de borstkas of een andere geschikte plaats. Deze voorziening is wenselijk omdat het de patiënt de mogelijkheid geeft zelf van tijd tot tijd voedingsstoffen of andere therapeutische oplossingëh toe te dienen.
X
Claims (2)
1. Inrichting voor het uitvoeren van een intraveneuze therapie, waaronder hyperalimentatie, welke inrichting omvat: een mof, een spuit en een naald voor het inbrengen van een flexibele catheter, welke catheter een lengte heeft die voldoende is om zich uit te strekken vanaf een ader in de patiënt met een voldoend grote doorgaande bloedstroom en tot een plaats van uittreden in de huid van de patiënt, welke catheter nabij het 15 voorste einde voorzien is van een terugslagklep, en een koppeling die bevestigd is in het open achterste einde van de catheter, en die geschikt is om, al of niet onder tussenplaatsing van een adapter met passtuk, te worden aangesloten op een intraveneus dmppelmechanisme, met het kenmerk, dat er een doorvoer aanwezig is om de catheter onderhuids in te steken, welke doorvoer een langwerpige buis (36) omvat, geschikt om over de koppeling (16) en het achterste eindgedeelte van de catheter te worden geschoven, en 20 een eindstuk (38) met scherpe punt, voorzien van middelen om aansluiting ervan mogelijk te maken op de koppelingsmiddelen (16) aan het achtereinde van de catheter, en middelen (40) om het aan het achterste einde van de buis (36) te bevestigen.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het eindstuk (38) door vastschroeven verbonden is met de koppeling (16) en met de buis (36). Hierbij 4 bladen tekening
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
US6775379 | 1979-08-20 | ||
US06/067,753 US4327722A (en) | 1979-08-20 | 1979-08-20 | Methods and apparatus for intravenous therapy and hyperalimentation |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8200594A NL8200594A (nl) | 1983-09-16 |
NL192372B NL192372B (nl) | 1997-03-03 |
NL192372C true NL192372C (nl) | 1997-07-04 |
Family
ID=22078178
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8200594A NL192372C (nl) | 1979-08-20 | 1982-02-16 | Inrichting voor het uitvoeren van intraveneuze therapie en hyperalimentatie. |
Country Status (7)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4327722A (nl) |
AU (1) | AU556039B2 (nl) |
DE (1) | DE3201954A1 (nl) |
FR (1) | FR2520236B1 (nl) |
GB (1) | GB2113095B (nl) |
NL (1) | NL192372C (nl) |
SE (2) | SE445425B (nl) |
Families Citing this family (159)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4432752A (en) * | 1982-03-12 | 1984-02-21 | Marlon Anthony M | Procedure for introducing hyperalimentation catheters and the like |
US4453928A (en) * | 1982-05-10 | 1984-06-12 | The Cleveland Clinic Foundation | Catheter tunneling apparatus |
US4549879A (en) * | 1983-05-03 | 1985-10-29 | Catheter Technology Corporation | Valved two-way catheter |
US4529399A (en) * | 1983-05-03 | 1985-07-16 | Catheter Technology Corporation | Method and apparatus for placing a catheter |
US4574806A (en) * | 1984-10-01 | 1986-03-11 | Cordis Corporation | Tunnelling device for peripheral vascular reconstruction |
DE3577188D1 (de) * | 1984-11-15 | 1990-05-23 | Shiley Inc | Embolektomiekatheter fuer mehrere arbeitsweisen. |
US4701159A (en) * | 1984-12-05 | 1987-10-20 | I-Flow Corporation | Multilumen catheter set |
US4616656A (en) * | 1985-03-19 | 1986-10-14 | Nicholson James E | Self-actuating breast lesion probe and method of using |
FR2600539A1 (fr) * | 1986-06-30 | 1987-12-31 | Calbocci Roland | Catheter destine au catheterisme d'orifices tres etroits, notamment de la caroncula. |
US4737152A (en) * | 1986-07-02 | 1988-04-12 | Becton, Dickinson And Company | Catheter assembly |
US4738658A (en) * | 1986-09-19 | 1988-04-19 | Aries Medical Incorporated | Tapered hemostatic device for use in conjunction with a catheter for alleviating blood leakage and method for using same |
US4753640A (en) * | 1986-10-06 | 1988-06-28 | Catheter Technology Corporation | Catheters and methods |
US5160325A (en) * | 1986-10-06 | 1992-11-03 | C. R. Bard, Inc. | Catheter with novel lumens shapes |
EP0266091A3 (en) * | 1986-10-20 | 1988-07-13 | City Of Hope National Medical Center | Anchoring mechanism for an adjustable length percutaneous drainage catheter |
US4897077A (en) * | 1987-05-22 | 1990-01-30 | Kontron Inc. | Method of inserting an IAB device into the body |
DE3721299A1 (de) * | 1987-06-27 | 1989-01-12 | Braun Melsungen Ag | Kathetervorrichtung |
GB2209673B (en) * | 1987-09-15 | 1991-06-12 | Wallace Ltd H G | Catheter and cannula assembly |
US4832687A (en) * | 1987-12-31 | 1989-05-23 | Smith Iii Ray C | Subcutaneous tunneling instrument and method |
US5290263A (en) * | 1989-02-02 | 1994-03-01 | Regents Of The University Of Minnesota | Bidirectional check valve catheter |
US5114401A (en) * | 1990-02-23 | 1992-05-19 | New England Deaconess Hospital Corporation | Method for central venous catheterization |
US5169393A (en) * | 1990-09-04 | 1992-12-08 | Robert Moorehead | Two-way outdwelling slit valving of medical liquid flow through a cannula and methods |
US5201722A (en) * | 1990-09-04 | 1993-04-13 | Moorehead Robert H | Two-way outdwelling slit valving of medical liquid flow through a cannula and methods |
US5205834A (en) * | 1990-09-04 | 1993-04-27 | Moorehead H Robert | Two-way outdwelling slit valving of medical liquid flow through a cannula and methods |
US5250034A (en) * | 1990-09-17 | 1993-10-05 | E-Z-Em, Inc. | Pressure responsive valve catheter |
US5147332A (en) * | 1991-05-17 | 1992-09-15 | C.R. Bard, Inc. | Multi-valve catheter for improved reliability |
GB2263641A (en) * | 1992-01-30 | 1993-08-04 | Intravascular Res Ltd | Determining catheter location |
US5669878A (en) * | 1992-01-30 | 1997-09-23 | Intravascular Research Limited | Guide wire for a catheter with position indicating means |
US5224938A (en) * | 1992-03-18 | 1993-07-06 | Strato Medical Corporation | Valved catheter |
US5382238A (en) * | 1993-05-20 | 1995-01-17 | Quinton Instrument Company | Catheter stiffeners |
US5383896A (en) * | 1993-05-25 | 1995-01-24 | Gershony; Gary | Vascular sealing device |
US6017359A (en) * | 1993-05-25 | 2000-01-25 | Vascular Solutions, Inc. | Vascular sealing apparatus |
US5868778A (en) * | 1995-10-27 | 1999-02-09 | Vascular Solutions, Inc. | Vascular sealing apparatus and method |
US5403291A (en) * | 1993-08-02 | 1995-04-04 | Quinton Instrument Company | Catheter with elongated side holes |
US5348536A (en) * | 1993-08-02 | 1994-09-20 | Quinton Instrument Company | Coextruded catheter and method of forming |
DE4330089C2 (de) * | 1993-09-06 | 1995-06-22 | Gsf Forschungszentrum Umwelt | Katheter |
US5403283A (en) * | 1993-10-28 | 1995-04-04 | Luther Medical Products, Inc. | Percutaneous port catheter assembly and method of use |
US5531701A (en) * | 1994-06-06 | 1996-07-02 | Luther Medical Products, Inc. | Over-the-needle catheter |
US5554136A (en) * | 1994-09-07 | 1996-09-10 | Luther Medical Products, Inc. | Dual lumen infusion/aspiration catheter |
US5522807A (en) * | 1994-09-07 | 1996-06-04 | Luther Medical Products, Inc. | Dual lumen infusion/aspiration catheter |
US5569207A (en) * | 1994-10-13 | 1996-10-29 | Quinton Instrument Company | Hydrocolloid dressing |
US5554106A (en) * | 1994-10-13 | 1996-09-10 | Quinton Instrument Company | Hydrocolloid exit site dressing |
US5738660A (en) * | 1994-10-27 | 1998-04-14 | Luther Medical Products, Inc. | Percutaneous port catheter assembly and method of use |
US5556390A (en) * | 1995-03-07 | 1996-09-17 | Quinton Instrument Company | Catheter with oval or elliptical lumens |
US6045734A (en) * | 1995-05-24 | 2000-04-04 | Becton Dickinson And Company | Process of making a catheter |
US5857464A (en) * | 1995-06-07 | 1999-01-12 | Desai; Jawahar M. | Catheter for media injection |
US6052612A (en) * | 1995-06-07 | 2000-04-18 | Desai; Jawahar M. | Catheter for media injection |
AU725885B2 (en) * | 1995-09-21 | 2000-10-26 | Tyco Group S.A.R.L. | Tapered and reinforced catheter |
US6991614B2 (en) | 1995-11-07 | 2006-01-31 | Boston Scientific Scimed, Inc. | Ureteral stent for improved patient comfort |
US6676623B2 (en) | 2001-05-04 | 2004-01-13 | Scimed Life Systems, Inc. | Drainage devices and methods |
US6849069B1 (en) | 1995-11-07 | 2005-02-01 | Boston Scientitfic Corporation | Medical device with tail(s) for assisting flow of urine |
US5727553A (en) * | 1996-03-25 | 1998-03-17 | Saad; Saad A. | Catheter with integral electromagnetic location identification device |
US5807328A (en) * | 1996-04-01 | 1998-09-15 | Medtronic, Inc. | Balloon catheter assembly with selectively occluded and vented lumen |
US6458096B1 (en) * | 1996-04-01 | 2002-10-01 | Medtronic, Inc. | Catheter with autoinflating, autoregulating balloon |
US5913848A (en) * | 1996-06-06 | 1999-06-22 | Luther Medical Products, Inc. | Hard tip over-the-needle catheter and method of manufacturing the same |
US5735819A (en) * | 1996-08-02 | 1998-04-07 | Cook Incorporated | Tear-apart member for positioning a grommet carried thereon |
US5928203A (en) * | 1997-10-01 | 1999-07-27 | Boston Scientific Corporation | Medical fluid infusion and aspiration |
WO1999042156A1 (en) | 1998-02-24 | 1999-08-26 | Boston Scientific Limited | High flow rate dialysis catheters and related methods |
CA2301838A1 (en) * | 1998-03-19 | 1999-09-23 | Sims Portex Inc. | Anticoagulant internally coated needle |
US6958055B2 (en) * | 1998-09-04 | 2005-10-25 | Nmt Group Plc | Retractable needle syringe including a sheath and an intravenous adapter |
US6332892B1 (en) | 1999-03-02 | 2001-12-25 | Scimed Life Systems, Inc. | Medical device with one or more helical coils |
US6726712B1 (en) | 1999-05-14 | 2004-04-27 | Boston Scientific Scimed | Prosthesis deployment device with translucent distal end |
US6251060B1 (en) * | 1999-07-23 | 2001-06-26 | Nucletron B.V. | Apparatus and method for temporarily inserting a radioactive source in an animal body |
US6533763B1 (en) | 1999-12-06 | 2003-03-18 | James A. Schneiter | Harmonic flow catheter |
US6942688B2 (en) | 2000-02-29 | 2005-09-13 | Cordis Corporation | Stent delivery system having delivery catheter member with a clear transition zone |
US20050043703A1 (en) * | 2003-08-21 | 2005-02-24 | Greg Nordgren | Slit valves for catheter tips and methods |
US7300430B2 (en) | 2001-01-24 | 2007-11-27 | Arrow International, Inc. | Multi-lumen catheter with attachable hub |
US6872198B1 (en) * | 2001-01-24 | 2005-03-29 | Arrow International, Inc. | Double-y-shaped multi-lumen catheter with selectively attachable hubs |
US20020099326A1 (en) * | 2001-01-24 | 2002-07-25 | Wilson Jon S. | Multi-lumen catheter with attachable hub |
US6719804B2 (en) | 2001-04-02 | 2004-04-13 | Scimed Life Systems, Inc. | Medical stent and related methods |
AU2002322599A1 (en) | 2001-07-27 | 2003-02-17 | Mark A. Saab | Medical device with adjustable epidermal tissue ingrowth cuff |
US6620202B2 (en) | 2001-10-16 | 2003-09-16 | Scimed Life Systems, Inc. | Medical stent with variable coil and related methods |
US7018384B2 (en) * | 2002-08-29 | 2006-03-28 | Medtronic, Inc. | Medical passing device and method |
US6921396B1 (en) | 2002-08-30 | 2005-07-26 | Arrow International, Inc. | Multi-lumen catheter with integrated connector |
US7128734B1 (en) | 2002-09-20 | 2006-10-31 | Arrow International, Inc. | Apparatus and method for reverse tunneling a multi-lumen catheter in a patient |
US20040068190A1 (en) * | 2002-10-04 | 2004-04-08 | Cespedes Eduardo Ignacio | Imaging catheter with indicia and methods of use |
US7393339B2 (en) | 2003-02-21 | 2008-07-01 | C. R. Bard, Inc. | Multi-lumen catheter with separate distal tips |
US20040243095A1 (en) | 2003-05-27 | 2004-12-02 | Shekhar Nimkar | Methods and apparatus for inserting multi-lumen spit-tip catheters into a blood vessel |
US7435236B2 (en) | 2003-06-27 | 2008-10-14 | Navilyst Medical, Inc. | Pressure actuated valve with improved biasing member |
EP1651299B1 (en) * | 2003-07-17 | 2011-08-31 | Medical Components, Inc. | Catheter tunneler adapter |
JP2007504860A (ja) * | 2003-09-08 | 2007-03-08 | アッシュ・アクセス・テクノロジー・インコーポレーテッド | 抗凝固性留置カテーテル |
US8419678B2 (en) * | 2004-01-09 | 2013-04-16 | G.I. View Ltd. | Pressure-propelled system for body lumen |
US7635345B2 (en) * | 2004-01-09 | 2009-12-22 | G. I. View Ltd. | Pressure-propelled system for body lumen |
US8992454B2 (en) | 2004-06-09 | 2015-03-31 | Bard Access Systems, Inc. | Splitable tip catheter with bioresorbable adhesive |
US20060074352A1 (en) * | 2004-10-06 | 2006-04-06 | Case Brian C | Wireguide with indicia |
US20060189959A1 (en) * | 2005-02-22 | 2006-08-24 | Schneiter James A | High flow diffusion catheter |
US20060224110A1 (en) * | 2005-03-17 | 2006-10-05 | Scott Michael J | Methods for minimally invasive vascular access |
US9126011B2 (en) * | 2006-03-24 | 2015-09-08 | Merit Medical Systems, Inc. | Anti-clotting indwelling catheter |
US8784336B2 (en) | 2005-08-24 | 2014-07-22 | C. R. Bard, Inc. | Stylet apparatuses and methods of manufacture |
US8029457B2 (en) * | 2006-03-24 | 2011-10-04 | Aat Catheter Technologies, Llc | Indwelling catheter with anti-clotting features |
AU2007243788B2 (en) * | 2006-04-04 | 2010-10-28 | Ams Research Corporation | A tunneling instrument for and method of subcutaneously passing a medical electrical lead |
US8388546B2 (en) | 2006-10-23 | 2013-03-05 | Bard Access Systems, Inc. | Method of locating the tip of a central venous catheter |
US7794407B2 (en) | 2006-10-23 | 2010-09-14 | Bard Access Systems, Inc. | Method of locating the tip of a central venous catheter |
EP1980281A1 (en) * | 2007-04-11 | 2008-10-15 | Edwards Lifesciences Corporation | Percutaneous access system |
US20080255541A1 (en) * | 2007-04-11 | 2008-10-16 | Brent Hoffman | Percutaneous access system |
US20090018493A1 (en) * | 2007-07-10 | 2009-01-15 | Ash Stephen R | Implantable catheter assembly |
EP2182862A1 (en) * | 2007-07-24 | 2010-05-12 | Innovative Medical Devices, LLC | Catheter tunneler |
US8500939B2 (en) * | 2007-10-17 | 2013-08-06 | Bard Access Systems, Inc. | Manufacture of split tip catheters |
US20090204079A1 (en) * | 2007-10-17 | 2009-08-13 | Spire Corporation | Catheters with enlarged arterial lumens |
US8292841B2 (en) | 2007-10-26 | 2012-10-23 | C. R. Bard, Inc. | Solid-body catheter including lateral distal openings |
US8066660B2 (en) | 2007-10-26 | 2011-11-29 | C. R. Bard, Inc. | Split-tip catheter including lateral distal openings |
US9579485B2 (en) | 2007-11-01 | 2017-02-28 | C. R. Bard, Inc. | Catheter assembly including a multi-lumen configuration |
CN101918067B (zh) | 2007-11-01 | 2013-04-10 | C·R·巴德股份有限公司 | 包括三个内腔末端的导管组件 |
US10449330B2 (en) | 2007-11-26 | 2019-10-22 | C. R. Bard, Inc. | Magnetic element-equipped needle assemblies |
US9521961B2 (en) | 2007-11-26 | 2016-12-20 | C. R. Bard, Inc. | Systems and methods for guiding a medical instrument |
EP2219526B1 (en) | 2007-11-26 | 2014-03-05 | C.R.Bard, Inc. | Integrated system for intravascular placement of a catheter |
US10524691B2 (en) | 2007-11-26 | 2020-01-07 | C. R. Bard, Inc. | Needle assembly including an aligned magnetic element |
US8781555B2 (en) * | 2007-11-26 | 2014-07-15 | C. R. Bard, Inc. | System for placement of a catheter including a signal-generating stylet |
US9456766B2 (en) | 2007-11-26 | 2016-10-04 | C. R. Bard, Inc. | Apparatus for use with needle insertion guidance system |
US8849382B2 (en) | 2007-11-26 | 2014-09-30 | C. R. Bard, Inc. | Apparatus and display methods relating to intravascular placement of a catheter |
US9649048B2 (en) | 2007-11-26 | 2017-05-16 | C. R. Bard, Inc. | Systems and methods for breaching a sterile field for intravascular placement of a catheter |
US10751509B2 (en) | 2007-11-26 | 2020-08-25 | C. R. Bard, Inc. | Iconic representations for guidance of an indwelling medical device |
US8478382B2 (en) | 2008-02-11 | 2013-07-02 | C. R. Bard, Inc. | Systems and methods for positioning a catheter |
WO2009102346A1 (en) * | 2008-02-15 | 2009-08-20 | Spire Corporation | Fusion manufacture of multi-lumen catheters |
WO2009102347A1 (en) * | 2008-02-15 | 2009-08-20 | Spire Corporation | Manufacture of fixed tip catheters |
US8257321B2 (en) | 2008-05-21 | 2012-09-04 | Navilyst Medical, Inc. | Pressure activated valve for high flow rate and pressure venous access applications |
US8075531B2 (en) | 2008-07-16 | 2011-12-13 | Marvao Medical Ltd. | Modular implantable medical device |
CN102131452B (zh) * | 2008-07-30 | 2014-03-12 | G.I.视频有限公司 | 可操作性增强的系统和方法 |
WO2010022370A1 (en) | 2008-08-22 | 2010-02-25 | C.R. Bard, Inc. | Catheter assembly including ecg sensor and magnetic assemblies |
US8437833B2 (en) | 2008-10-07 | 2013-05-07 | Bard Access Systems, Inc. | Percutaneous magnetic gastrostomy |
WO2010061379A1 (en) | 2008-11-03 | 2010-06-03 | G.I. View Ltd | Remote pressure sensing system and method thereof |
CA3149758A1 (en) | 2009-01-12 | 2010-07-15 | Becton, Dickinson And Company | Infusion set and/or patch pump having at least one of an in-dwelling rigid catheter with flexible features and/or a flexible catheter attachment |
US8617116B2 (en) | 2009-03-27 | 2013-12-31 | Marvao Medical Devices Ltd. | Deformable medical implant |
US10272236B2 (en) | 2009-03-27 | 2019-04-30 | Marvao Medical Devices Ltd | Deformable medical implant |
US9532724B2 (en) | 2009-06-12 | 2017-01-03 | Bard Access Systems, Inc. | Apparatus and method for catheter navigation using endovascular energy mapping |
US9445734B2 (en) * | 2009-06-12 | 2016-09-20 | Bard Access Systems, Inc. | Devices and methods for endovascular electrography |
US9339206B2 (en) * | 2009-06-12 | 2016-05-17 | Bard Access Systems, Inc. | Adaptor for endovascular electrocardiography |
US8007468B2 (en) | 2009-07-13 | 2011-08-30 | Navilyst Medical, Inc. | Method to secure an elastic component in a valve |
US20110066139A1 (en) * | 2009-09-14 | 2011-03-17 | Urovalve, Inc. | Insertion facilitation device for catheters |
CN102665541B (zh) * | 2009-09-29 | 2016-01-13 | C·R·巴德股份有限公司 | 与用于导管的血管内放置的设备一起使用的探针 |
US11103213B2 (en) | 2009-10-08 | 2021-08-31 | C. R. Bard, Inc. | Spacers for use with an ultrasound probe |
WO2011097312A1 (en) | 2010-02-02 | 2011-08-11 | C.R. Bard, Inc. | Apparatus and method for catheter navigation and tip location |
JP5836931B2 (ja) | 2010-03-26 | 2015-12-24 | テルモ株式会社 | 留置針組立体 |
US10105485B2 (en) * | 2010-04-16 | 2018-10-23 | MRI Interventions, Inc. | MRI surgical systems including MRI-compatible surgical cannulae for transferring a substance to and/or from a patient |
CA2800813C (en) | 2010-05-28 | 2019-10-29 | C.R. Bard, Inc. | Apparatus for use with needle insertion guidance system |
EP2603145A2 (en) | 2010-08-09 | 2013-06-19 | C.R. Bard, Inc. | Support and cover structures for an ultrasound probe head |
KR101856267B1 (ko) | 2010-08-20 | 2018-05-09 | 씨. 알. 바드, 인크. | Ecg-기반 카테터 팁 배치의 재확인 |
CN103189009B (zh) | 2010-10-29 | 2016-09-07 | C·R·巴德股份有限公司 | 医疗设备的生物阻抗辅助放置 |
KR20140051284A (ko) | 2011-07-06 | 2014-04-30 | 씨. 알. 바드, 인크. | 삽입 유도 시스템을 위한 바늘 길이 결정 및 교정 |
USD724745S1 (en) | 2011-08-09 | 2015-03-17 | C. R. Bard, Inc. | Cap for an ultrasound probe |
USD699359S1 (en) | 2011-08-09 | 2014-02-11 | C. R. Bard, Inc. | Ultrasound probe head |
US9211107B2 (en) | 2011-11-07 | 2015-12-15 | C. R. Bard, Inc. | Ruggedized ultrasound hydrogel insert |
CN104837413B (zh) | 2012-06-15 | 2018-09-11 | C·R·巴德股份有限公司 | 检测超声探测器上可移除帽的装置及方法 |
USD748252S1 (en) | 2013-02-08 | 2016-01-26 | C. R. Bard, Inc. | Multi-lumen catheter tip |
US9891296B2 (en) | 2013-09-13 | 2018-02-13 | MRI Interventions, Inc. | Intrabody fluid transfer devices, systems and methods |
EP3073910B1 (en) | 2014-02-06 | 2020-07-15 | C.R. Bard, Inc. | Systems for guidance and placement of an intravascular device |
WO2016011091A1 (en) | 2014-07-14 | 2016-01-21 | C. R. Bard, Inc. | Apparatuses, systems, and methods for inserting split tip catheters having enhanced stiffening and guiding features |
US10448931B2 (en) * | 2015-01-15 | 2019-10-22 | Montefiore Medical Center | Transfemoral transcaval liver access and devices |
US10973584B2 (en) | 2015-01-19 | 2021-04-13 | Bard Access Systems, Inc. | Device and method for vascular access |
WO2016185950A1 (ja) | 2015-05-15 | 2016-11-24 | テルモ株式会社 | カテーテル組立体 |
WO2016210325A1 (en) | 2015-06-26 | 2016-12-29 | C.R. Bard, Inc. | Connector interface for ecg-based catheter positioning system |
US11000207B2 (en) | 2016-01-29 | 2021-05-11 | C. R. Bard, Inc. | Multiple coil system for tracking a medical device |
EP3393571B1 (en) | 2016-02-17 | 2024-03-06 | ClearPoint Neuro, Inc. | Intrabody surgical fluid transfer assemblies with adjustable exposed cannula to needle tip length, related systems and methods |
GB2563203A (en) * | 2017-06-01 | 2018-12-12 | Creo Medical Ltd | Electrosurgical apparatus |
EP3678730B1 (en) * | 2017-09-15 | 2023-09-06 | C. R. Bard, Inc. | Port tunneling systems and methods thereof |
US11022664B2 (en) | 2018-05-09 | 2021-06-01 | Clearpoint Neuro, Inc. | MRI compatible intrabody fluid transfer systems and related devices and methods |
US11253237B2 (en) | 2018-05-09 | 2022-02-22 | Clearpoint Neuro, Inc. | MRI compatible intrabody fluid transfer systems and related devices and methods |
US20200094023A1 (en) * | 2018-09-20 | 2020-03-26 | Becton, Dickinson And Company | Catheter having a closed tip and slit for a peripheral intranveous catheter assembly |
WO2020081373A1 (en) | 2018-10-16 | 2020-04-23 | Bard Access Systems, Inc. | Safety-equipped connection systems and methods thereof for establishing electrical connections |
US11684750B2 (en) | 2019-10-08 | 2023-06-27 | Clearpoint Neuro, Inc. | Extension tube assembly and related medical fluid transfer systems and methods |
Family Cites Families (17)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE7827724U1 (de) * | 1979-03-22 | Dr. Eduard Fresenius Chemisch-Pharmazeutische Industrie Kg Apparatebau Kg, 6380 Bad Homburg | Intestinalsonde | |
FR434173A (fr) * | 1910-09-20 | 1912-01-26 | Nicola Pernice | Canule à injection |
FR1064445A (fr) * | 1952-10-15 | 1954-05-13 | Bruneau & Cie Lab | Dispositif pour injections notamment intraveineuses |
GB1153824A (en) * | 1966-02-18 | 1969-05-29 | Dow Corning | Coated Articles |
US3598118A (en) * | 1968-11-04 | 1971-08-10 | Joseph E Warren | Method of introducing an intravenous catheter into the vascular system |
US3565074A (en) * | 1969-04-24 | 1971-02-23 | Becton Dickinson Co | Indwelling arterial cannula assembly |
US3742958A (en) * | 1971-04-21 | 1973-07-03 | C Rundles | Suprapubic catheter inserter |
US3885561A (en) * | 1971-12-15 | 1975-05-27 | Charles N Mazal Cami | Catheter |
US4014317A (en) * | 1972-02-18 | 1977-03-29 | The United States Of America As Represented By The Department Of Health, Education And Welfare | Multipurpose cardiocirculatory assist cannula and methods of use thereof |
SE393537B (sv) * | 1973-07-20 | 1977-05-16 | Stille Werner Ab | Anordning for inforande och styrning av en kateter eller liknande i haligheter eller blodkerl i kroppen pa en patient |
US3888249A (en) * | 1973-11-02 | 1975-06-10 | David L Spencer | Arterial infusion catheter |
FR2261741A1 (en) * | 1974-02-21 | 1975-09-19 | Nobecourt Denys | Uterine probe for veterinary use - has flexible disc valve with rounded extension orifice for injected liquid |
US3977403A (en) * | 1975-02-24 | 1976-08-31 | The Kendall Company | Catheter adapter |
US4278083A (en) * | 1978-06-29 | 1981-07-14 | Young James E | Flow regulating device for arterial catheter systems |
US4239042A (en) * | 1979-04-05 | 1980-12-16 | Dow Corning K.K. | Catheter placement system |
US4267835A (en) * | 1979-04-24 | 1981-05-19 | American Hospital Supply Corporation | Medical flushing valve |
US4307719A (en) * | 1979-11-23 | 1981-12-29 | Mcparland Felix A | Hyperalimentation catheter and method of use |
-
1979
- 1979-08-20 US US06/067,753 patent/US4327722A/en not_active Expired - Lifetime
-
1982
- 1982-01-12 GB GB08200834A patent/GB2113095B/en not_active Expired
- 1982-01-13 SE SE8200153A patent/SE445425B/sv not_active IP Right Cessation
- 1982-01-14 AU AU79510/82A patent/AU556039B2/en not_active Expired
- 1982-01-21 DE DE19823201954 patent/DE3201954A1/de not_active Ceased
- 1982-01-25 FR FR828201086A patent/FR2520236B1/fr not_active Expired
- 1982-02-16 NL NL8200594A patent/NL192372C/nl not_active IP Right Cessation
-
1983
- 1983-06-22 SE SE8303595A patent/SE8303595L/ not_active Application Discontinuation
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
AU556039B2 (en) | 1986-10-23 |
NL8200594A (nl) | 1983-09-16 |
FR2520236B1 (fr) | 1989-05-12 |
DE3201954A1 (de) | 1983-07-28 |
AU7951082A (en) | 1983-07-21 |
US4327722A (en) | 1982-05-04 |
SE8303595L (sv) | 1983-07-14 |
SE8303595D0 (sv) | 1983-06-22 |
GB2113095B (en) | 1985-08-29 |
SE445425B (sv) | 1986-06-23 |
FR2520236A1 (fr) | 1983-07-29 |
SE8200153L (sv) | 1983-07-14 |
NL192372B (nl) | 1997-03-03 |
GB2113095A (en) | 1983-08-03 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL192372C (nl) | Inrichting voor het uitvoeren van intraveneuze therapie en hyperalimentatie. | |
US4431426A (en) | Methods and apparatus for intravenous therapy and hyperalimentation | |
US4559046A (en) | Apparatus for intravenous therapy and hyperalimentation | |
JP7315915B2 (ja) | 穿刺システム | |
US4549879A (en) | Valved two-way catheter | |
US4701166A (en) | Valved two-way catheter | |
US4474559A (en) | Home parenteral nutrition trainer | |
US4671796A (en) | Valved two-way catheter | |
US7135008B2 (en) | Method and apparatus for ultrafiltration utilizing a peripheral access dual lumen venous cannula | |
AU706109B2 (en) | Clot resistant multiple lumen catheter | |
EP0286756A1 (en) | Vascular cannulae for transfemoral cardiopulmonary bypass and method of use | |
CZ20032071A3 (cs) | Katétr s několika průsvity s připojitelným hrdlem | |
JPH07502443A (ja) | 2方向性大腿動脈用カニューレ | |
US6113568A (en) | Vein catheter for coaxial blood stream and use of a split needle for its introduction in a vein | |
CA2439743C (en) | Avoiding unintentional withdrawal of access device from a vessel | |
WO2000029056A3 (en) | Coronary infusion catheter and intra-coronary drug administration methods | |
WO2001091830A1 (en) | Implantable fluid delivery system | |
JPS58141154A (ja) | 静脈内治療を行う方法および装置 | |
Banode et al. | Brief review of different types of parenteral devices | |
CA1225896A (en) | Methods and apparatus for intravenous therapy and hyperalimentation | |
CN219662450U (zh) | 股动脉一体式灌注插管 | |
US20220401703A1 (en) | Vascular Access Systems and Methods Thereof | |
Carmalt et al. | Implantable injection port for long‐term venous access | |
WO2022146366A1 (en) | A double lumen, multiple-outflow, multiple-inflow veno venous ecmo (extracorporeal membrane oxygenation) cannula | |
AU723137B2 (en) | Clot resistant multiple lumen catheter |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
CNR | Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection) |
Free format text: GROSHONG & BRAWN, EEN "GENERAL PARTNERSHIP" |
|
CNR | Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection) |
Free format text: GROSHONG & BRAWN, EEN "LIMITED PARTNERSHIP" |
|
CNR | Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection) |
Free format text: CATHETER TECHNOLOGY CORPORATION |
|
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
V4 | Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent |
Free format text: 20020216 Free format text: 20020216 |