NL1024241C2 - Werkwijze voor het bouwen van een prefab gebouw. - Google Patents
Werkwijze voor het bouwen van een prefab gebouw. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1024241C2 NL1024241C2 NL1024241A NL1024241A NL1024241C2 NL 1024241 C2 NL1024241 C2 NL 1024241C2 NL 1024241 A NL1024241 A NL 1024241A NL 1024241 A NL1024241 A NL 1024241A NL 1024241 C2 NL1024241 C2 NL 1024241C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- floor
- walls
- joint
- wall
- thickness
- Prior art date
Links
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04B—GENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
- E04B1/00—Constructions in general; Structures which are not restricted either to walls, e.g. partitions, or floors or ceilings or roofs
- E04B1/38—Connections for building structures in general
- E04B1/383—Connection of concrete parts using adhesive materials, e.g. mortar or glue
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04B—GENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
- E04B1/00—Constructions in general; Structures which are not restricted either to walls, e.g. partitions, or floors or ceilings or roofs
- E04B1/02—Structures consisting primarily of load-supporting, block-shaped, or slab-shaped elements
- E04B1/04—Structures consisting primarily of load-supporting, block-shaped, or slab-shaped elements the elements consisting of concrete, e.g. reinforced concrete, or other stone-like material
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04B—GENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
- E04B1/00—Constructions in general; Structures which are not restricted either to walls, e.g. partitions, or floors or ceilings or roofs
- E04B1/35—Extraordinary methods of construction, e.g. lift-slab, jack-block
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Architecture (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- Electromagnetism (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Building Environments (AREA)
- Floor Finish (AREA)
- Conveying And Assembling Of Building Elements In Situ (AREA)
Description
ι I
Werkwijze voor het bouwen van een prefab gebouw
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het bouwen van een prefab gebouw met een eerste vloer, dragende wanden en een tweede vloer, waarbij - wanden met de onderzijden ervan op de eerste vloer worden 5 geplaatst, en de tweede vloer als plafond op derbovenzijden van de op de eerste vloer geplaatste wanden wordt geplaatst, welke wanden aldus de tweede vloer dragende wanden vormen.
Een dergelijke werkwijze is algemeen bekend. Hierbij 10 wordt een eerste vloer geplaatst waarna op de plaats waar een wand dient te komen op twee plaatsen stelmiddelen, zoals stelblokjes of stelplaatjes, worden neergelegd. De hoogte van de stelmiddelen wordt zodanig gekozen dat de bovenzijde ervan waterpas is waarna de wand op de stelmiddelen wordt ge-15 plaatst. Tussen de onderzijde van de wand en de bovenzijde van de eerste vloer bevindt zich een voeg, welke met cement wordt gevuld. Gebruikelijk wordt de eerste vloer afgewerkt teneinde te verzekeren dat het bovenoppervlak horizontaal (waterpas) is. Hierbij is waterpas overeenkomstig de defini-20 tie volgens de in Nederland geldende NEN norm 2886 (bijlage B, tabel 8), dat wil zeggen dat gerekend van een ondersteund uiteinde van een horizontale component (in het bijzonder een vloer), het tegenoverliggende ondersteunde uiteinde maximaal 8 mm hoger of maximaal 8 mm lager mag liggen.
25 De onderhavige uitvinding beoogt een werkwijze te verschaffen waarmee sneller en efficiënter gebouwd kan worden.
Hiertoe wordt de werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt doordat 30 - de eerste vloer waterpas wordt geplaatst, - ten minste twee wanden, in afwezigheid van stelmiddelen tussen de onderzijde van een wand en de eerste vloer, op de eerste vloer worden geplaatst, waarbij zich tussen de onderzijden van de geplaatste wanden en de bovenzijde van de 35 vloer een onderste voeg bevindt met een dikte na plaatsing van de wand van maximaal 20 mm is, en 1 0242 41 -
ι I
I 2 I
I - de tweede vloer, in afwezigheid van stelmiddelen tussen de I
I bovenzijde van een wand en de onderzijde van de tweede I
I vloer, als plafond op de ten minste twee wanden wordt afge- I
I steund, waarbij zich tussen de bovenzijde van de ten minste I
I 5 twee geplaatste en dragende wanden en de onderzijde van de I
I vloer een bovenste voeg bevindt met een dikte die na plaat- I
I sing van de tweede vloer maximaal 20 mm is I
I waarbij de eerste en de tweede voeg zijn gevuld met een voeg- I
I materiaal, en waarbij de eerste vloer, de ten minste twee I
I 10 dragende wanden, de voegen en de tweede vloer zodanig zijn I
I gedimensioneerd dat de tweede vloer waterpas staat. I
I Aldus kan, door uit te gaan van een vloer die water- I
I pas is, worden bereikt dat een verdieping kan worden gemaakt I
I waarbij de tweede vloer waterpas staat, en bij voorkeur ook I
I 15 op de gewenste hoogte. De hiermee bereikbare tijdsbesparing I
I is aanzienlijk, en betekent derhalve een aanmerkelijk kosten- I
I voordeel bij de bouw. Ook is het niet langer nodig de boven- I
I zijde van een vloer, in het bijzonder de eerste en of tweede I
I vloer, af te werken, in het bijzonder wanneer deze vloer zo- I
I 20 danig is vervaardigd dat deze reeds glad is. Wanneer in de I
I onderhavige aanvrage wordt gesproken over een vloer, omvat I
I dit een uit afzonderlijke delen opgebouwde vloer. Gebruike- I
I lijk overspant een deel- de gehele afstand tussen twee wanden, I
I waarbij in lengterichting ten minste twee aansluitende vloer- I
I 25 delen worden verschaft. Het spreekt voor zich dat de dikten I
I van deze vloerdelen, indien wordt gewenst het afwerken van de I
I vloer te vermijden, althans nagenoeg hetzelfde dienen te I
I zijn, met bij voorkeur een dikteverschil van minder dan 1 mm. I
I Wanneer in de onderhavige aanvrage wordt gesproken over pla- I
I 30 fond, wordt hiermede slechts de onderzijde van de op de wan- I
I den geplaatste vloer aangeduid. Deze betekenis laat dus on- I
I verlet dat er, bijvoorbeeld, een verlaagd plafond wordt aan- I
I gebracht. Wanneer in samenhang met de onderhavige uitvinding I
I wordt gesproken over waterpas, wordt hiermee waterpas zoals I
I 35 gedefinieerd in de hierboven aangehaalde NEN norm 2886 be- I
I doeld, waarbij volgens de onderhavige uitvinding bij gebruik I
I van de werkwijze volgens de uitvinding voor meer verdiepingen I
I (dus met 3 of meer horizontale componenten welke als vloer of I
I 1024241 i » 3 plafond kunnen worden aangemerkt) geldt dat de toelaatbare maatafwijking gerekend wordt tussen de bovenste en de onderste horizontale component. In de onderhavige aanvrage betekent de term "maattolerantie", zoals gedefinieerd in NEN 2881 5 het verschil tussen de bovenste grensmaat (grootste toelaatbare maat) en de onderste grensmaat (kleinste toelaatbare maat). De maximaal toelaatbare maatafwijking is gelijk aan de helft van de maattolerantie.
Een zeer belangrijke uitvoeringsvorm wordt hierdoor 10 gekenmerkt dat als het voegmateriaal voor de onderste en de bovenste voeg een voegmateriaal wordt gebruikt dat de vorm heeft van een strook plastisch-elastisch materiaal.
Een dergelijke strook kan zeer gemakkelijk en snel op de plaats waar een wand moet komen worden aangebracht. De 15 strook kan aan een of beide zijden zijn voorzien van een kleeflaag. Ook kan de strook, met groot voordeel, in de vloer of in de wand worden meegefabriceerd. De wanden en vloeren zullen gebruikelijk van beton zijn, in welk geval de stroken kunnen worden ingegoten. De term plastisch-elastisch betekent 20 dat de strook kan worden ingedrukt, waardoor voor oneffenheden ter plaatse van de voeg worden gecompenseerd. Belangrijk is dat de strook ten tijde van de plaatsing van een wand op een vloer (of vloer op een wand) een in wezen een niet-vloeibaar materiaal is. Het is daardoor direct in staat een 25 dragende, drukverdelende functie uit te oefenen. Een tweede functie van het voegmateriaal is het afdichten van de voeg, Deze zeer gunstige uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding sluit het gebruik van een vloeibaar afdichtend middel niet volledig uit, omdat het bijvoorbeeld kan worden toege-30 past om kieren tussen stroken voegmateriaal op te vullen. Ten minste 50%, en bij voorkeur ten minste 70%, van de krachten wordt echter via de stroken aan een ondergelegen constructie-element, zoals een vloer, doorgegeven. De dikte van de strook (na plaatsing van alle op en boven de strook te plaatsen com-35 ponenten) is tot 20 mm, maar in de praktijk bij voorkeur tussen 2 en 10 mm, in het bijzonder 3 tot 7 mm, zoals 4 mm.
Met voordeel wordt het strookvormige elastische materiaal voor de onderste en de bovenste voeg onafhankelijk 1024241 I 4 I gekozen uit rubber, kunststof en vilt.
I Dergelijke materialen kunnen toeslagstoffen bevat- I ten, zoals kurk.
Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm zijn de I 5 wanden en vloeren in direct contact met elkaar. In een derge- I lijk geval wordt met voordeel als het voegmateriaal voor de I onderste en de bovenste voeg een voegmateriaal gebruikt dat I onafhankelijk is gekozen uit kit en lijm.
I In tegenstelling tot de bekende werkwijze is de 10 voegdikte zeer gering, gebruikelijk minder dan 5 mm. Daarbij I kan, indien het voegmateriaal wordt aangebracht voordat een I constructie-component, zoals een wand, slechts zeer weinig I van het vloeibare voegmateriaal weglopen. Dit beperkt het ri- sico op contactgeluid in geval van aanliggende gebouwen. Er I 15 hoeven derhalve, in tegenstelling tot hetgeen thans gebruike- I lijk is, geen maatregelen zoals het plaatsen van een schuim- stuk tussen twee op geringe afstand van elkaar te plaatsen I wanden, te worden genomen om deze problemen te vermijden.
Een voorkeursuitvoeringsvorm wordt hierdoor geken- 20 merkt dat de dikte van ten minste een van de onderste en de I bovenste voeg maximaal 8 mm is en bij voorkeur kleiner dan 5 I mm is.
Een dergelijke beperkte voegdikte draagt bij aan een stabiele constructie van het gebouw.
I 25 Bij voorkeur is de maximaal toelaatbare maatafwij- king in hoogte voor de wanden 3 mm.
I Aldus wordt bevorderd dat, ook wanneer sprake is van I een gebouw met meer dan een verdieping, zoals hierna aangege- ven, gemakkelijk binnen de door de bovengenoemde NEN 2886 30 norm aangegeven grenzen worden gebouwd, zonder dat tussen- tijds stellen noodzakelijk is. In geval meer dan een gebouw van hetzelfde type naast elkaar wordt gebouwd, zoals rijtjes- woningen, wordt verzekerd dat de overeenkomstige vloeren van verdiepingen van aanliggende gebouwen zich binnen de geldende i 35 normen op dezelfde hoogte bevinden. Onder de term "overeen- komstige vloeren" wordt in de onderhavige beschrijving vloe- I ren van dezelfde verdieping verstaan. Wanneer in de onderha- vige uitvinding van een component een afmeting wordt aangege- I 1024241 I < 5 ven, de streefmaat, betekent een de maximaal toelaatbare maatafwijking van x mm dat het bereik van toelaatbare componenten de streefmaat plus of min x mm is.
Zoals hiervoor enkele malen reeds kort aangegeven, 5 is een belangrijke toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding het bouwen van een prefab gebouw dat ten minste twee etages heeft.
De werkwijze voor het bouwen van een dergelijk prefab gebouw wordt bij voorkeur gekenmerkt doordat op de tweede 10 vloer in afwezigheid van stelmiddelen tweede wanden worden geplaatst, op welke tweede wanden in afwezigheid van stelmiddelen tussen de onderzijde van een tweede wand en de tweede vloer, op de tweede vloer worden geplaatst, waarbij zich tussen de onderzijden van de geplaatste tweede wanden en de bo-15 venzijde van de tweede vloer een onderste voeg bevindt met een dikte na plaatsing van de tweede wand van maximaal 20 mm is, en - een derde vloer, in afwezigheid van stelmiddelen tussen de bovenzijde van de tweede wand en de onderzijde van de derde 20 vloer, als plafond op de ten minste twee tweede wanden wordt afgesteund, waarbij zich tussen de bovenzijde van de ten minste twee geplaatste en dragende tweede wanden en de onderzijde van de derde vloer een bovenste voeg bevindt met een dikte die na plaatsing van de derde vloer maximaal 20 25 mm is waarbij de voegen van deze etage zijn gevuld met een voegma-teriaal, en waarbij de ten minste twee dragende tweede wanden, de voegen van deze etage en de derde vloer zodanig zijn gedimensioneerd, dat de derde vloer waterpas staat.
30 . Vanzelfsprekend kunnen ook nog meer verdiepingen worden geplaatst. Een dergelijke plaatsing valt binnen het kader van de uitvinding. Aangezien dit ook voor een niet-terzakekundige duidelijk zal zijn, zal hier voor behoud van de eenvoud van de beschrijving niet nader op in worden ge-35 gaan.
Bij voorkeur is de de maximaal toelaatbare maatafwijking in de dikte van de tweede vloer 2 mm.
Aldus dragen afwijkingen in de dikte van de vloer 1024241
I
I 6
I niet of nauwelijks bij aan hoogteverschillen tussen overeen- I
I komstige vloeren van aanliggende gebouwen. I
I Een voorkeursuitvoering wordt hierdoor gekenmerkt I
I dat het verbinden van twee componenten gekozen uit de eerste I
I 5 vloer, de eerste wand, de tweede vloer en de tweede wand ge- I
I schiedt door middel van een techniek gekozen uit i) lassen, I
en ii) het aanbrengen van een boutverbinding. I
I Aldus kan een uiterst stevige constructie worden I
I verzekerd. I
I 10 Bij voorkeur wordt de eerste vloer waterpas ge- I
I plaatst door het waterpas maken van de fundering. I
Aldus kan de snelle bouw van het gebouw direct wor- I
I den gestart wanneer de componenten (wanden, vloeren, enz) I
I worden aangevoerd. I
15 De gewenste dimensionele nauwkeurigheid in verticale I
I richting wordt zodanig gekozen dat de dragende wanden en I
I tweede vloeren zodanig worden gedimensioneerd, dat het hoog- I
teverschil tussen tweede vloeren van een bepaalde verdieping I
maximaal 16 mm is I
20 De onderhavige uitvinding zal thans worden toege- I
I licht aan de hand van de tekening, waarin I
Fig. 1 een detail toont van twee muren van twee aan- I
I liggende gebouwen, gebouwd met een werkwijze volgens de stand I
van de techniek; I
I 25 Fig. 2 een detail toont van twee muren van twee aan- I
liggende gebouwen, gebouwd met een werkwijze volgens de uit- I
I vinding; en I
Fig. 3 a-c varianten voorstellen van op een vloer I
I afsteunenden wanden, waarbij vloeren op de wanden rusten. I
I 30 Fig. 1 toont een tweetal aanliggende dragemde muren I
1,1' van twee gebouwen, zoals twee-onder-een-kapwoning. Tus- I
sen de muren 1, 1' bevindt zich een spouw 10, welke onder I
meer een geluidisolerende functie heeft. Eerste wanden 2, 2' I
I rusten op een eerste vloer of respectievelijke eerste vloe- I
I 35 ren. Deze zijn niet weergegeven, doch de wijze waarop de eer- I
I ste wanden 2, 2' op de eerste vloer(en) rusten zal niettemin I
duidelijk worden uit de navolgende beschrijving. Op de res- I
I pectievelijk eerste wanden 2, 2' rusten respectievelijke I
I 1024241
I I
7 tweede vloeren 3, 3'. Tussen de eerste wanden 2, 2' en de tweede vloeren 3, 3' bevinden zich voegen 4, 4' welke zijn gevuld met een strook vilt 5, 5'. Voor het plaatsen van tweede wanden 6, 6' worden de wanden 6, 6' gesteld met behulp van 5 twee stapeltjes stelplaatjes (niet weergegeven). Er wordt zorg voor gedragen dat de bovenzijde van deze twee stapeltjes waterpas is, waarna de tweede wanden 6, 6' worden geplaatst. De voegen 7, 7' tussen de onderzijde van de wanden 6, 6' en de bovenzijde van de tweede vloeren 3, 3' wordt opgevuld met 10 specie 8, 8'. De voegen 7, 7' hebben een dikte van 15-30 mm Wanneer de specie 8, 8' uithardt draagt deze bij aan het doorgeven van krachten naar de fundering (niet weergegeven) van de gebouwen. Terzijde, het plaatsen van de eerste wanden 2, 2' op de eerste vloer(en) geschiedt op overeenkomstige 15 wijze. De tweede vloeren 3, 3' worden waterpas gemaakt door het aanbrengen van een afwerkvloer 9, 9'. Het is tijdens de bouw belangrijk te voorkomen dat vloeibare specie 8, 8' uit de voegen 7, 7' in de spleet 10 komt. Wanneer er namelijk een verbinding optreedt tussen de dragende muren 1, 1' (daaronder 20 begrepen via aanliggende vloeren 3, 3') wordt geluid gemakkelijk doorgegeven van het ene gebouw naar het andere, hetgeen ongewenst is. Daarom wordt in de praktijk scheidingsmateriaal 11, bijvoorbeeld in de vorm van elastisch kunststofschuim, tussen de muren 1, 1' aangebracht.
25 Ofschoon de hierboven beschreven bekende wijze van prefab bouwen een aanmerkelijke verbetering betekende in de snelheid waarmee een woning kan worden gebouwd, beoogt de onderhavige uitvinding deze verder te verbeteren, hetgeen zal worden uitgelegd aan de hand van fig. 2, waarbij identieke 30 verwijzingscijfers uiteraard betrekking hebben op dezelfde componenten als hiervoor beschreven.
Volgens de uitvinding wordt de vloerdikte (ten minste op dat oppervlak van de vloer waar deze op de wanden rust of waar wanden worden geplaatst) en wandhoogte zodanig gedi-35 mensioneerd dat een op de wanden geplaatste vloer (of, in geval van meer etages, elke vloer) binnen de normen waterpas staat. Daarmee kan tevens de noodzaak van een afwerkvloer vervallen, al sluit de onderhavige uitvinding het aanbrengen 1024241
Η I
I 8 I
I van een afwerkvloer niet uit. Bij de werkwijze volgens de I
I uitvinding is gekozen voor een sterk verlaagde hoogte van de I
I voegen 7, 7', namelijk 20 mm of kleiner, bij voorkeur kleiner I
I dan 12 mm. Deze voegen 7, 7' worden bij voorkeur gevuld met I
I 5 een strook voegmateriaal 12, 12'. Deze strook 12, 12' is bij I
I voorkeur een langwerpige strook, die zich over de gehele on- I
I derzijde van de wanden 6, 6' uitstrekt.Daarbij kan de stook I
I voorafgaande aan het plaatsen van de tweede wanden 6, 6' op I
I de tweede vloeren 3, 3' worden gelegd, of kan aan de onder- I
I 10 zijde van de tweede wanden 6, 6' worden geplakt (bijvoorbeeld I
I als een enkelzijdige of tweezijdige plakstrook). Ook is het I
I denkbaar dat de strook voegmateriaal 12, 12' bij de vervaar- I
I diging van de tweede vloeren 3, 3' of bij voorkeur de wanden I
I 6, 6' worden meegegoten. In plaats van een enkele strook, I
I 15 kunnen ook stroken in de vorm van korte stukken worden ge- I
I bruikt. I
I Ofschoon de onderhavige uitvinding hierboven is uit- I
I gelegd aan de hand van het plaatsen van tweede vloer 3, 3' en I
I tweede wanden 6, 6', zal het voor de vakman duidelijk zijn I
I 20 dat er geen wezenlijk verschil is met het plaatsen van een I
I andere vloer of andere wanden. I
I Het is denkbaar wanden 6a, 6b met verschillende I
I hoogten toe te passen, waarbij de plaatselijke dikte van ten I
I minste een van de vloeren 3, 13 het verschil in wandhoogte I
I 25 compenseert, waardoor het bovenvlak van de vloer 3 die op de I
I wanden 6a, 6b rust nog horizontaal verloopt. Dit is weergege- I
I ven in fig. 3 a-c. Daarbij kunnen eventuele afwijkingen wor- I
I den gecompenseerd wanneer stroken voegmateriaal 5a, 5b (of I
I 12a, 12b) van verschillende dikte worden gebruikt (Fig. 3a). I
I 30 Voor de eenvoud, en om snel te kunnen bouwen, geschiedt het I
I echter de voorkeur de componenten met een zo groot mogelijke I
I nauwkeurigheid te vervaardigen, opdat slechts een enkele maal I
I waterpas stellen (van de fundering of een eerste vloer) nood- I
I zakelijk is. In Fig. 3b is de mogelijkheid weergegeven een I
I 35 horizontale component, hier een tweede vloer 3, plaatselijk I
I van een verdikking 14 te voorzien. Vanzelfsprekend kan ook I
I met een uitsparing (15) worden gewerkt (Fig. 3c)(Opmerking: I
I In fig. 3b en 3c zijn voor de eenvoud de voegmaterialen niet I
I 1 024241_ 9 weergegeven). In de praktijk zal het echter de voorkeur genieten om componenten, in het bijzonder wanden 6a en 6b, met een zo groot mogelijke nauwkeurigheid te vervaardigen, aangezien deze dan onderling uitwisselbaar zijn, hetgeen de logis-5 tiek vereenvoudigd.
De dimensionering van voegen hangt af van het gekozen voegmateriaal en het boven de voegen geplaatste gewicht. Een vakman kan hetzij door berekening, hetzij middels eenvoudige experimenteren een geschikte dikte van het voegmateriaal 10 kiezen.
1024241
Claims (11)
1. Werkwijze voor het bouwen van een prefab gebouw I I met een eerste vloer, dragende wanden en een tweede vloer, I I waarbij I I - wanden met de onderzijden ervan op de eerste vloer worden I I 5 geplaatst, en I I - de tweede vloer als plafond op de bovenzijden van de op de I I eerste vloer geplaatste wanden wordt geplaatst, welke wan- I I den aldus de tweede vloer dragende wanden vormen, I I met het kenmerk, dat I 10. de eerste vloer waterpas wordt geplaatst, I I - ten minste twee wanden, in afwezigheid van stelmiddelen I I tussen de onderzijde van een wand en de eerste vloer, op de I I eerste vloer worden geplaatst, waarbij zich tussen de on- I I derzijden van de geplaatste wanden en de bovenzijde van de I I 15 vloer een onderste voeg bevindt met een dikte na plaatsing I I van de wand van maximaal 20 mm is, en I I - de tweede vloer, in afwezigheid van stelmiddelen tussen de I I bovenzijde van een wand en de onderzijde van de tweede I I vloer, als plafond op de ten minste twee wanden wordt afge- I I 20 steund, waarbij zich tussen de bovenzijde van de ten minste I I twee geplaatste en dragende wanden en de onderzijde van de I I vloer een bovenste voeg bevindt met een dikte die na plaat- I I sing van de tweede vloer maximaal 20 mm is I I waarbij de eerste en de tweede voeg zijn gevuld met een voeg- I I 25 materiaal, en waarbij de eerste vloer, de ten minste twee I I dragende wanden, de voegen en de tweede vloer zodanig zijn I I gedimensioneerd dat de tweede vloer waterpas staat. I
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, I I dat als het voegmateriaal voor de onderste en de bovenste I I 30 voeg een voegmateriaal wordt gebruikt dat de vorm heeft van I I een strook plastisch-elastisch materiaal. I
3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, I I dat het strookvormige elastische materiaal voor de onderste I I en de bovenste voeg onafhankelijk worden gekozen uit rubber, I I 35 kunststof en vilt. I I 1024241 I » '
4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat als het voegmateriaal voor de onderste en de bovenste voeg een voegmateriaal dat onafhankelijk is gekozen uit kit en lijm wordt gebruikt.
5. Werkwijze een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de dikte van ten minste een van de onderste en de bovenste voeg maximaal 8 mm is en bij voorkeur kleiner dan 5 mm is.
6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, 10 met het kenmerk, dat de maximaal toelaatbare maatafwijking in hoogte voor de wanden 3 mm is.
7. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies - waarbij het prefab gebouw ten minste twee etages heeft, met het kenmerk, dat op de tweede vloer in afwezigheid van 15 stelmiddelen tweede wanden worden geplaatst, op welke tweede wanden in afwezigheid van stelmiddelen tussen de onderzijde van een tweede wand en de tweede vloer, op de tweede vloer worden geplaatst, waarbij zich tussen de onderzijden van de geplaatste tweede wanden en de bovenzijde van de 20 tweede vloer een onderste voeg bevindt met een dikte na plaatsing van de tweede wand van maximaal 20 mm is, en - een derde vloer, in afwezigheid van stelmiddelen tussen de bovenzijde van de tweede wand en de onderzijde van de derde vloer, als plafond op de ten minste twee tweede wanden 25 wordt afgesteund, waarbij zich tussen de bovenzijde van de ten minste twee geplaatste en dragende tweede wanden en de onderzijde van de derde vloer een bovenste voeg bevindt met een dikte die na plaatsing van de derde vloer maximaal 20 mm is 30 waarbij de voegen van deze etage zijn gevuld met een voegmateriaal, en waarbij de ten minste twee dragende tweede wanden, de voegen van deze etage en de derde vloer zodanig zijn gedimensioneerd, dat de derde vloer waterpas staat.
8. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, 35 dat de de maximaal toelaatbare maatafwijking in de dikte van de tweede vloer 2 mm is.
9. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het verbinden van twee componenten geko- 1024241 I I I 12 I I zen uit de eerste vloer, de eerste wand, de tweede vloer en I I de tweede wand geschiedt door middel van een techniek gekozen I I uit i) lassen, en ii) het aanbrengen van een boutverbinding. I
10. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, I I 5 net het kenmerk, dat de eerste vloer waterpas wordt geplaatst I I door het waterpas maken van de fundering. I
11. Werkwijze voor het seriematig bouwen van prefab I I gebouwen, met het kenmerk, dat de dragende wanden en tweede I I vloeren zodanig worden gedimensioneerd, dat het hoogtever- I I 10 schil tussen tweede vloeren van een bepaalde verdieping maxi- I I maal 16 mm is. I I 1024241 I
Priority Applications (3)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1024241A NL1024241C2 (nl) | 2003-09-08 | 2003-09-08 | Werkwijze voor het bouwen van een prefab gebouw. |
EP04774920A EP1680560A1 (en) | 2003-09-08 | 2004-09-03 | Method of construction a prefab building |
PCT/NL2004/000614 WO2005028767A1 (en) | 2003-09-08 | 2004-09-03 | Method of construction a prefab building |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1024241A NL1024241C2 (nl) | 2003-09-08 | 2003-09-08 | Werkwijze voor het bouwen van een prefab gebouw. |
NL1024241 | 2003-09-08 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1024241C2 true NL1024241C2 (nl) | 2005-03-09 |
Family
ID=34374393
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1024241A NL1024241C2 (nl) | 2003-09-08 | 2003-09-08 | Werkwijze voor het bouwen van een prefab gebouw. |
Country Status (3)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP1680560A1 (nl) |
NL (1) | NL1024241C2 (nl) |
WO (1) | WO2005028767A1 (nl) |
Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CH261086A (de) * | 1946-04-19 | 1949-04-30 | Podnik Bata Narodni | Verfahren zur Errichtung von Gebäuden. |
GB991752A (en) * | 1960-05-30 | 1965-05-12 | Lely Nv C Van Der | Improvements in or relating to building structures |
FR1530781A (fr) * | 1966-06-22 | 1968-06-28 | Ed Zueblin & Cie A G | Procédé de construction de bâtiments et bâtiments construits par ce procédé |
-
2003
- 2003-09-08 NL NL1024241A patent/NL1024241C2/nl not_active IP Right Cessation
-
2004
- 2004-09-03 EP EP04774920A patent/EP1680560A1/en not_active Withdrawn
- 2004-09-03 WO PCT/NL2004/000614 patent/WO2005028767A1/en active Application Filing
Patent Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CH261086A (de) * | 1946-04-19 | 1949-04-30 | Podnik Bata Narodni | Verfahren zur Errichtung von Gebäuden. |
GB991752A (en) * | 1960-05-30 | 1965-05-12 | Lely Nv C Van Der | Improvements in or relating to building structures |
FR1530781A (fr) * | 1966-06-22 | 1968-06-28 | Ed Zueblin & Cie A G | Procédé de construction de bâtiments et bâtiments construits par ce procédé |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
WO2005028767A1 (en) | 2005-03-31 |
WO2005028767A8 (en) | 2005-05-06 |
EP1680560A1 (en) | 2006-07-19 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
AU2015100173A4 (en) | An interlocking masonry block | |
US9988775B1 (en) | Concrete i-beam for bridge construction | |
US20090217612A1 (en) | Modular Composite Floor Units | |
AU2017304226B2 (en) | Precast concrete formwork, floor system and a method of construction | |
CN114108917B (zh) | 一种可调节高度的装配式叠合楼板施工工法 | |
WO2020253811A1 (zh) | 一种局部叠合板连接节点及其施工方法 | |
NL9400124A (nl) | Bouwwerk en bouwelement daarvoor. | |
CN101787760A (zh) | 钢筋砼预制楼板 | |
NL1024241C2 (nl) | Werkwijze voor het bouwen van een prefab gebouw. | |
DK159503B (da) | Pfaefabrikeret skinne til brug som form ved stoebning af betongulv | |
RU79120U1 (ru) | Перекрытие (варианты) | |
GB2428434A (en) | Modular floor units | |
US4479916A (en) | Method of making a building panel | |
NL1013055C2 (nl) | Industrieel prefabriceerbaar, modulair vloerplaatelement voor gebouwen, in het bijzonder voor woningen. | |
JP7572413B2 (ja) | 建造物建設方法 | |
CN210395782U (zh) | 一种钢筋混凝土叠合楼板 | |
NL1034977C1 (nl) | Bekistingselement voor trasraam bij fundering op staal en werkwijze voor het vervaardigen van een trasraam. | |
CN214785184U (zh) | 一种基于叠合板的安装结构 | |
NL2014205B1 (nl) | Vloerdeel voor een isolatievloer. | |
CN217420172U (zh) | 一种楼板搁置节点 | |
AU2010101458A4 (en) | An interlocking corner masonry block | |
BE1007108A6 (nl) | Prefab randafstelprofiel voor vloerplaten. | |
EP1394330A1 (en) | Composite floor structures | |
NL1010603C2 (nl) | Vloerelement. | |
EP0139798A1 (en) | Dry-laid floors |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
TD | Modifications of names of proprietors of patents |
Owner name: INNOVATIE TECHNIEK SLOKKER B.V. Effective date: 20081030 |
|
MM | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20211001 |