[go: up one dir, main page]
More Web Proxy on the site http://driver.im/

NL1022406C2 - Ladder. - Google Patents

Ladder. Download PDF

Info

Publication number
NL1022406C2
NL1022406C2 NL1022406A NL1022406A NL1022406C2 NL 1022406 C2 NL1022406 C2 NL 1022406C2 NL 1022406 A NL1022406 A NL 1022406A NL 1022406 A NL1022406 A NL 1022406A NL 1022406 C2 NL1022406 C2 NL 1022406C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
ladder
longitudinal
cover member
rungs
members
Prior art date
Application number
NL1022406A
Other languages
English (en)
Inventor
Pieter Van Dijk
Original Assignee
Pieter Van Dijk
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Pieter Van Dijk filed Critical Pieter Van Dijk
Priority to NL1022406A priority Critical patent/NL1022406C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1022406C2 publication Critical patent/NL1022406C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06CLADDERS
    • E06C1/00Ladders in general
    • E06C1/02Ladders in general with rigid longitudinal member or members
    • E06C1/38Special constructions of ladders, e.g. ladders with more or less than two longitudinal members, ladders with movable rungs or other treads, longitudinally-foldable ladders
    • E06C1/39Ladders having platforms; Ladders changeable into platforms
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G1/00Scaffolds primarily resting on the ground
    • E04G1/15Scaffolds primarily resting on the ground essentially comprising special means for supporting or forming platforms; Platforms
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63BSHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING 
    • B63B27/00Arrangement of ship-based loading or unloading equipment for cargo or passengers
    • B63B27/14Arrangement of ship-based loading or unloading equipment for cargo or passengers of ramps, gangways or outboard ladders ; Pilot lifts

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Ladders (AREA)

Description

Korte aanduiding: Ladder.
BESCHRIJVING
De uitvinding heeft betrekking op een ladder omvattende 5 twee parallelle langsliggers met een aantal zich daartussen uitstrekkende sporten alsmede tenminste één afdekorgaan dat kantelbaar is om een kantelas evenwijdig aan een langsligger tussen een gesloten stand waarbij het afdekorgaan op tenminste een deel van de sporten rust voor het creëren van een draagvlak boven de sporten en een open stand waarbij de 10 sporten tenminste in hoofdzaak vrij zijn.
Een dergelijke ladder is bekend uit de Internationale octrooiaanvrage W0-A1-00/71850. Het tenminste ene afdekorgaan is bij de hierin beschreven ladder gevormd door een tweetal paneelhelften die ieder om 90° kantelbaar zijn om kantelassen die zich uitstrekken parallel aan 15 de langsliggers nabij de gebieden waar de sporten met de langsliggers zijn verbonden. In neergekantelde toestand vormen de twee paneelhelften een gesloten draagvlak waardoor de ladder in horizontale toestand ook als draagvlak voor personen of dergelijke dienst kan doen. In de open stand van de paneelhelften strekken deze zich op afstand van en evenwijdig aan 20 elkaar uit nabij de uiteinden van de sporten, waardoor deze sporten toegankelijk zijn om de ladder op de conventionele wijze te benutten. Voor het kantelen van de paneelhelften zijn scharnieren voorzien die enerzijds zijn verbonden met de uiteinden van een deel van de sporten en anderzijds met de beide paneelhelften.
25 Het feit dat de paneelhelften in de open stand zich noodzakelijkerwijs uitstrekken tot ver buiten de langsliggers, waardoor boven de sporten een relatief enge ruimte voor personen beschikbaar is, vormt in de praktijk een bezwaar, aangezien de bewegingsruimte voor « personen op de ladder daardoor aanzienlijk wordt beperkt en waardoor een 30 onveilige situatie ontstaat doordat de langsliggers moei lijker door een gebruiker kunnen worden aangegrepen. De scharnierende bevestiging van de 1022406 H paneelhelften aan de sporten lijkt niet dusdanig te zijn dat het snel I verwijderen van de paneelhelften van de ladder, teneinde genoemd probleem I op te lossen, snel en gemakkelijk mogelijk is. Voor zover dit wel het geval zou zijn, bestaat dan weer het risico dat de paneelhelften en de I 5 ladder niet bij elkaar blijven, zodat op het moment dat bevestiging van de paneelhelften aan de ladder gewenst zou zijn, deze paneelhelften niet beschikbaar zouden zijn. Bovendien is met het eventueel bevestigen van de paneelhelften aan de ladder extra tijd gemoeid hetgeen met name in H levensreddende situaties of in zijn algemeenheid bij situaties waarbij 10 tijd een belangrijke rol speelt een belangrijk nadeel vormt. Daarnaast wordt als verder nadeel vermeld dat indien de paneelhelften aan de ladder I zijn bevestigd het niet mogelijk is om de ladder volgens de stand van de I techniek als een meervoudige ladder uit te voeren waarbij telescoop I ladderdelen ten opzichte van elkaar in hun lengterichting kunnen I 15 verschuiven aangezien de paneelhelften hiertoe in de weg zouden staan.
I De uitvinding beoogt, al dan niet in I voorkeursuitvoeringsvormen daarvan, voor bovenbeschreven bezwaren van de stand van de techniek een oplossing of althans verbetering te verschaffen alsmede om de toepassingsmogelijkheden van ladders in zijn algemeenheid 20 aanzienlijk te doen toenemen. In eerste instantie kenmerkt de ladder volgens de uitvinding zich hiertoe, doordat het afdekorgaan tenminste in I de open stand een gehoekte dwarsdoorsnede gezien in een vlak loodrecht op I de langsrichting van de langsligger heeft. Dankzij de gehoekte I dwarsdoorsnede van het afdekorgaan in de open stand, is het niet meer I 25 onvermijdelijk dat het afdekorgaan de bewegingsruimte van een persoon die I zich langs de sporten van de ladder verplaatst tijdens conventioneel gebruik van de ladder, aanzienlijk beperkt. Hierdoor vervalt een I belangrijk argument om het afdekorgaan los te nemen van de ladder, waardoor de ladder en het afdekorgaan als één geheel kunnen blijven.
I 30 Daarnaast is het zo dat de gehoekte dwarsdoorsnede van het afdekorgaan in de open stand het dankzij, de uitvinding verder, in beginsel mogelijk is I inood ne -“-:--L. - -Π|!«ί·Τ·»·ί»ΓΜ...<ρΜΜι.πτκΐΒΤ'«!'-- - ·Α·»· . J."K - - - '·ι·.·Τΐ ~J--.tif . SST? 3 om de desbetreffende ladder als meervoudige ladder uit te voeren aangezien het afdekorgaan in de open stand de contouren van de langsliggers kan volgen en dezelfde principes voor onderlinge langsgeleiding van telescopische ladderdelen beschikbaar zijn waarbij 5 eventueel de afmetingen van de geleidingsvoorzieningen moeten worden aangepast.
Teneinde het ruimtebeslag van het afdekorgaan in open toestand ervan zo min mogelijk storend te maken, geniet het de voorkeur dat het afdekorgaan tenminste twee afdekdelen omvat die onderling 10 scharnierbaar zijn om een scharnieras evenwijdig aan de kantelas. Hierbij zal men bijvoorbeeld kunnen denken aan een harmonicastructuur welke als het ware uitschuifbaar is langs de sport voor het bereiken van een gesloten stand van het afdekorgaan.
Wellicht nog gunstiger is het echter, indien het 15 afdekorgaan in de open stand de omtrek van een langsligger gezien in een vlak loodrecht op de langsrichting van de langsligger volgt, aangezien op die wijze de volle lengte van de sporten zoveel mogelijk beschikbaar kan blijven voor een gebruiker.
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm strekken ten 20 minste twee naburige afdekdelen in de open stand zich evenwijdig aan elkaar uit. Dit zou kunnen geschieden in de harmonica-uitvoeringsvorm zoals bovenstaand reeds gesuggereerd, maar eveneens aan de buitenzijde van de ladder, alwaar een gebruiker er nog minder, zo niet, geen last van zal ondervinden tijdens conventioneel gebruik van de ladder.
25 Voor het handhaven van de open stand van het afdekorgaan is het zeer voordelig dat de ladder, bijvoorbeeld aan een langsligger, is voorzien van een magneet voor het magnetisch fixeren van het afdekorgaan in de open stand. Een dergelijke fixatie kan eenvoudig worden aangebracht alsmede teniet worden gedaan. Andere wijzen van fixatie zijn uiteraard 30 ook binnen het kader van de uitvinding mogelijk.
Een gunstige positie voor een dergelijke magneet wordt 4 verkregen, indien de magneet is voorzien aan de zijde van een langsligger die is afgekeerd van de andere langsligger. Het moge duidelijk zijn dat bij een dergelijke uitvoeringsvorm het het meest aannemelijk is dat het afdekorgaan zich in open stand eveneens uitstrekt aan de buitenzijde van 5 een langsligger.
Volgens een zeer bijzondere voorkeursuitvoeringsvorm van een ladder volgens de uitvinding is de kantel as gelegen nabij een hoekrand van een langsligger, welke hoekrand is gelegen aan een naar de andere langsligger gekeerde zijde van de langsligger. De gehoekte 10 dwarsdoorsnede van het afdekorgaan in de open stand ervan maakt het namelijk mogelijk dat een vanaf de kantel as gezien eerste deel van het afdekorgaan in de open stand naar buiten toe uitstrekt evenwijdig aan de sporten, terwijl dit eerste deel zich na kanteling over 270° uitstrekt tegen de binnenzijde van een langsligger loodrecht op de sport, terwijl 15 een op het eerste deel aansluitend tweede deel van het afdekorgaan zich in de open stand van het afdekorgaan kan uitstrekken evenwijdig aan het eerste deel of loodrecht daarop aan de buitenzijde van de langsligger en in de gesloten stand kan rusten tegen de sporten.
Bij voorkeur is voor iedere langsligger een afdekorgaan 20 voorzien, zodat de ruimte voor de afdekorganen in de open stand gelijkelijk verdeeld kan zijn over de beide langsliggers.
Teneinde een optimaal werk- of loopoppervlak te creëren, is het voordelig dat het afdekorgaan in gesloten toestand een gesloten oppervlak vormt. Dit gesloten oppervlak kan tevens nog dienst doen als 25 glij- of transportvlak zoals navolgend nog verder zal worden verduidelijkt.
Een zeer voordelige voorkeursuitvoeringsvorm van een ladder volgens de uitvinding, die overigens ook kan worden toegepast bij ladders volgens de stand van de techniek, wordt verkregen indien de langsliggers 30 uitsparingen omvatten voor het vastmaken van hulpmiddelen aan de langsliggers. Met name dergelijke uitsparingen kunnen de ' —— ' ~ ' · - -^.-•ΤΤν'ϋΙΗΒΓ f' -. -Mm-y-m·· - ‘»tiLh> ·>·· 5 gebruiksmogelijkheden van een ladder aanzienlijk doen uitbreiden.
Het is hierbij zeer gunstig, indien de uitsparingen zich in hoofdzaak loodrecht op de langsrichting van de langsliggers en de sporten uitstrekken waardoor ook buiten het eigen vlak van de ladder gemakkelijk 5 hulpmiddelen kunnen worden voorzien.
Bij voorkeur omvatten de hulpmiddelen langwerpige instel organen die zich kunnen uitstrekken tot buiten de langsliggers voor het instellen van de hoogte en de oriëntatie van de ladder in liggende toestand. Als toepassingsmogelijkheid voor een dergelijke 10 voorkeursuitvoeringsvorm kan men bijvoorbeeld denken aan het creëren van een loopvlak over een greppel of dergelijke waarbij er sprake is van een ongelijke ondergrond. De instel organen kunnen het dan toch mogelijk maken om de ladder horizontaal te oriënteren zodat men zich veilig over het afdekorgaan in gesloten stand kan verplaatsen. Dit is bijvoorbeeld met 15 name van belang bij reddingswerkzaamheden waarbij een gewond persoon liggend op een brancard over het afdekorgaan in de gesloten stand over een greppel moet worden getransporteerd.
Eveneens voor het verhogen van de veiligheid omvatten de hulpmiddelen bij voorkeur langwerpige leuningorganen die zich kunnen 20 uitstrekken tot buiten de langsliggers voor het verschaffen van een leuning. Aldus kan een persoon die zich over het afdekorgaan in de gesloten stand verplaatst ook zijdelingse steun vinden.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is tussen de leuningorganen buiten het vlak van de langsliggers een langwerpig 25 leuningelement aangebracht dat zich in hoofdzaak evenwijdig aan de langsrichting van de ladder uitstrekt. Een zeer geschikt langwerpig leuningelement wordt gevormd door een flexibel orgaan zoals een touw of kabel. Anderzijds is het bijvoorbeeld ook mogelijk om gebruik te maken van stijve relingen die ondersteund worden door de leuningorganen.
30 Bij een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de hulpmiddelen beugels ieder met twee uiteinden die zich uitstrekken in de I uitsparingen. Dergelijke beugels kunnen bijvoorbeeld een persoon die zich I langs de ladder verplaatst terwijl deze schuin omhoog is georiënteerd I rondom afschermen om hem te beschermen tegen achterwaarts vallen. Hierbij zou het afdekorgaan zich in de open stand bevinden. Terzijde wordt H 5 hierover opgemerkt dat in het afdekorgaan gaten kunnen zijn aangebracht ter plaatse van de uitsparingen teneinde het mogelijk te maken dat de I hulpmiddelen zich ook indien het afdekorgaan zich in de open stand H bevindt, vastgemaakt kunnen worden aan de langsliggers.
Toepassing van de ladder volgens de uitvinding als deel van 10 een stortkoker wordt op voordelige wijze mogelijk, indien om de beugels een verder afdekorgaan is aangebracht dat samen met tenminste het afdekorgaan in gesloten stand een doorgang vormt in de langsrichting van I de langsliggers. Het verdere afdekorgaan kan bijvoorbeeld zijn gevormd door een flexibel zeil of een hard kunststoffen in langsrichting 15 gehalveerde koker.
Binnen het kader van de uitvinding zijn verdere I hulpmiddelen nog mogelijk die worden vastgemaakt met behulp van de H uitsparingen in de langsliggers. Het spreekt voor zich dat de diverse hulpmiddelen voor zover dit gewenst zou zijn ook in combinatie met elkaar 20 kunnen worden toegepast en dat voor de verschillende hulpmiddelen I verschillende typen uitsparingen kunnen zijn voorzien, alhoewel het de I voorkeur heeft om het aantal typen uitsparingen te beperken tot één.
Een verdere toepassingsmogelijkheid wordt verkregen indien I het afdekorgaan transportorganen omvat die roteerbaar zijn om rotatie- I 25 assen die zich evenwijdig aan de langsrichting van de sporten I uitstrekken. Dergelijke transportorganen kunnen het bijvoorbeeld mogelijk maken om relatief zware objecten relatief eenvoudig langs de ladder te verplaatsen zonder de noodzaak het betreffende voorwerp op te moeten I tillen. Eveneens is het denkbaar om de onderhavige I 30 voorkeursuitvoeringsvorm toe te passen in combinatie met het verdere I afdekorgaan zoals bovenstaand beschreven.
Η /Γ:. Γ .
7
De uitvinding zal navolgend nader worden toegelicht aan de hand van een beschrijving van een aantal voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding met verwijzing naar de navolgende schematische figuren.
Figuur 1 toont in dwarsdoorsnede een eerste uitvoeringsvorm 5 van een ladder volgens de uitvinding in een open stand.
De figuren 2 en 3 tonen de ladder volgens figuur 1 in navolgende standen tussen de open stand en een dichte stand.
Figuur 4 toont in dwarsdoorsnede een tweede uitvoeringsvorm van een ladder volgens de uitvinding in een open stand.
10 Figuur 5 toont de ladder volgens figuur 4 in bovenaanzicht.
Figuur 6 toont de ladder volgens figuur 4 in bovenaanzicht in gesloten stand.
Figuur 7 toont in dwarsdoorsnede de ladder volgens figuur 4 I in gesloten stand met instel pennen.
I 15 Figuur 8 toont in isometrisch aanzicht een instelpen I inclusief een deel van de langsligger van de ladder waardoorheen deze I zich uitstrekt.
I Figuur 9 toont in dwarsdoorsnede een derde uitvoeringsvorm van een ladder volgens de uitvinding in gesloten stand.
20 Figuur 10 toont de ladder volgens figuur 9 inclusief omhulling.
I Figuur 11 toont in dwarsdoorsnede evenwijdig aan de I langsrichting een ladder volgens figuur 1 inclusief leuningsysteem.
I Figuur 12 toont in bovenaanzicht de ladder volgens figuur I 25 11.
Figuur 1 toont een eerste uitvoeringsvorm van een ladder 1 volgens de uitvinding in dwarsdoorsnede volgens een vlak loodrecht op het I hoofdvlak van de ladder 1. Ladder 1 omvat twee parallelle langsligg.ers 2, 3 die onderling zijn verbonden met zich daartussen op regelmatige afstand I 30 uitstrekkende sporten 4. Een dergelijke opbouw van een ladder is een I ieder bekend. De langsliggers 2, 3 hebben in hoofdzaak een rechthoekige
II
dwarsdoorsnede met twee lange zijden 5, 6 en 7, 8 en twee korte zijden 9, 10 en 11, 12. De sporten 4 zijn ongeveer in het midden van de lange zijden 5, 7 met de langsliggers 2, 3 verbonden.
Ter plaatse van het hoekpunt tussen de lange zijde 5 en de 5 korte zijde 10 is langsligger 2 voorzien van een scharnier 13 dat op niet nader getoonde de vakman verder bekende wijze is bevestigd met de langsligger 2. Om scharnier 13 is een afschermorgaan 14 scharnierbaar dat zich uitstrekt over vrijwel de volledige lengte van ladder 1. Het afschermorgaan 14 is vervaardigd uit twee stukken plaatmateriaal 15, 16 10 die ter plaatse van hoekrand 17 star met elkaar zijn verbonden. De afmetingen van het afschermorgaan 14 of meer specifiek van stukken plaatmateriaal 15, 16 ervan zijn in het getoonde vlak dusdanig dat het afschermorgaan 14 korte zijde 10 geheel en lange zijde 6 ten dele omsluit waardoor het afschermorgaan 14 ondanks zijn aanwezigheid nauwelijks meer 15 ruimte inneemt dan bij de situatie waarbij er geen sprake zou zijn van afschermorgaan 14.
De langsligger 2 is aan zijn lange zijde 6 voorzien van een magneet 18 die magnetisch aangrijpt op de binnenzijde van plaatmateriaal 16 teneinde het afschermorgaan 14 in de getoonde positie magnetisch te 20 fixeren. De fixatiekracht uitgeoefend door magneet 18 is dusdanig dat de fixatie van het afschermorgaan 14 handmatig kan worden opgeheven teneinde het afschermorgaan 14 te kunnen scharnieren om scharnier 13 zoals navolgend nog duidelijk zal worden.
Ook langsligger 3 is voorzien van een afschermorgaan, 25 namelijk afschermorgaan 19. Het afschermorgaan 19 is scharnierbaar om scharnier 20 dat zich ter plaatse van het hoekpunt tussen de lange zijde 7 en de korte zijde 12 aan de buitenzijde daarvan bevindt. Het afschermorgaan 19 is in hoofdzaak opgebouwd uit drie stukken plaatmateriaal 21, 22, 23 die zich net als de stukken plaatmateriaal 15, 30 16 uitstrekken over vrijwel de gehele lengte van ladder 1. Stukken plaatmateriaal 21, 22 zijn ter plaatse van hoekrand 24 star met elkaar I 9 I verbonden. De stukken plaatmateriaal 22 en 23 zijn onderling middels I dubbel scharnier 25 met twee scharnierassen 25, 27 met elkaar verbonden.
I Langsligger 3 is aan de lange zijde 8 voorzien van een magneet 28 die I magnetisch aangrijpt op stuk plaatmateriaal 23 nabij dubbel scharnier 25.
I 5 In de in figuur 1 getoonde stand is ladder 1 zonder meer I geschikt om op de conventionele wijze te worden toegepast. Voor het I betreden van de sporten 4 is de volledige lengte van sporten 4 I beschikbaar.
I De figuren 2 en 3 tonen twee achtereenvolgende standen I 10 tijdens het scharnieren van afschermorganen 14 en 19 om respectievelijk I scharnieren 13 en 20 van een open stand naar een gesloten stand. In I figuur 3 zijn de beide afschermorganen 14, 19 naar elkaar toe over een I hoek van 270° gescharnierd om scharnierassen 13, 20. Plaatmateriaal 15 I strekt zich langs lange zijde 5 van langsligger 2 uit terwijl 15 plaatmateriaal 21 zich langs lange zijde 7 van langsligger 3 uitstrekt.
I Plaatmaterialen 16 en 22 rusten als het ware op de sporten 4 en strekken I zich hier derhalve parallel aan uit. Door vanuit de situatie in figuur 3 I stuk plaatmateriaal 23 inclusief dubbel scharnier 25 verder te roteren I zullen het dubbele scharnier 25 en het stuk plaatmateriaal 23 de open I 20 ruimte tussen de stukken plaatmateriaal 16 en 22 overbruggen. Hierdoor I ontstaat een gesloten oppervlak dat wordt gevormd door stukken plaatmateriaal 16, 23 en 22 en voor een beperkt deel door dubbel I scharnier 25. Dit gesloten oppervlak strekt zich uit direct boven sporten I 4. Hierdoor is het mogelijk om ladder 1 niet alleen op de conventionele I 25 wijze te gebruiken maar tevens om deze als loop- of werkvlak te gebruiken I waarbij in de meeste gevallen langsliggers 2 en 3 zich horizontaal zullen I uitstrekken.
I Terzijde wordt opgemerkt dat ladder 1 ook bruikbaar zou I kunnen zijn in de toestand volgens figuur 3 of althans in die toestand 30 waarbij stuk plaatmateriaal 23 zich parallel uitstrekt aan stuk plaatmateriaal 22 waardoor de middelste delen van sporten 4 nog H toegankelijk zijn om te worden belopen. Een mogelijke toepassing is bijvoorbeeld gelegen in het langs de bovenzijde van stukken plaatmateriaal 16 en 23 doen geleiden van een brancard terwijl ladder 1 schuin tegen een gevel omhoog staat waarbij de brancard kan worden 5 ondersteund door een persoon die zich langs ladder 1 verplaatst via de middelste delen van sporten 4. Aldus zou bijvoorbeeld via een raamopening H een brancard kunnen worden verplaatst uit een gebouw.
De figuren 4 en 5 tonen respectievelijk in een dwarsdoorsnede overeenkomstig de figuren 1 tot en met 3 en in 10 bovenaanzicht een tweede uitvoeringsvorm van een ladder 30 volgens de uitvinding. In de getoonde figuren bevindt ladder 30 zich in de open stand hetgeen inhoudt dat ladder 30 op conventionele wijze kan worden toegepast. Ladder 30 is in hoofdzaak opgebouwd uit twee langsliggers 31, 32 die onderling zijn verbonden door sporten 33. Iedere langsligger 31, I 15 32 is voorzien van een afschermorgaan 34, 35 die qua uitvoeringsvorm ten I opzichte van elkaar zijn gespiegeld. De afschermorganen 34, 35 zijn I geleed en opgebouwd uit een drietal stukken plaatmateriaal 36, 37, 38 I respectievelijk 39, 40, 41. Deze stukken plaatmateriaal zijn middels I scharnieren 42, 43 respectievelijk 44, 45 met elkaar verbonden hetgeen I 20 het gelede karakter aan de afschermorganen 34 en 35 geeft. De I afschermorganen 34, 35 zijn middels scharnieren 46, 47 verbonden met I ladder 30 hetzij via sporten 33 hetzij via de desbetreffende langsligger I 31 of 32. Voor het fixeren van de afschermorgangen 34, 35 in de in de I figuren 4 en 5 getoonde stand zijn net als bij ladder 1 volgens de I 25 figuren 1 tot en met 3 magneten 48, 49 voorzien.
I Door de beide afschermorganen 34, 35 naar binnen toe te klappen kunnen deze gezamenlijk een gesloten draagvlak 50 vormen zoals I weergegeven in de figuren 6 en 7. In figuur 6 zijn daarbij overigens de I diverse scharnieren niet weergegeven. Aangezien de plaatmaterialen van I 30 ieder afschermorgaan 34, 35 een gezamenlijke breedte hebben die groter is dan de helft van de lengte van de sporten 33 is er in het midden sprake I i A Λ ΓΝ t 11 van een overlapgebied 51. In dit overlapgebied 51 kunnen hetzij de uiterste stukken plaatmateriaal 38 en 41 elkaar daadwerkelijk overlappen waarbij de een op de ander is gelegen. Alternatief is het ook mogelijk om deze stukken plaatmateriaal 38 en 41 te voorzien van complementaire 5 vormen die in elkaar vallen, zoals bijvoorbeeld vertandingen waardoor in de gesloten stand volgens figuur 7 ook de stukken plaatmateriaal 38 en 41 op hetzelfde niveau zijn gelegen.
Zoals zichtbaar in figuur 6 zijn de langsliggers 31, 32 voorzien van doorgangen 52 die zich uitstrekken over de volle hoogte van 10 langsliggers 31, 32. In figuur 6 hebben deze doorgangen de vorm van een plusteken maar ook anders gevormde doorgangen, bijvoorbeeld een cilindrische doorgang zoals in figuur 8, zijn binnen het kader van de uitvinding mogelijk. De figuren 7 en 8 tonen een eerste mogelijke toepassing van dergelijke doorgangen 52 waarbij overigens de toegepaste 15 doorgangen voor nog nader toe te lichten instel pennen 54, cilindrisch zijn. Vaak is het gewenst om een netjes horizontaal georiënteerd werk- /loopvlak 51 te creëren ondanks het feit dat de ondergrond 53 een enigszins grillige en scheve vorm heeft. Door doorgangen 52 aan het uiteinde van de ladder strekken zich instelpennen 54 uit die zijn 20 voorzien van spitse uiteinden 55 waardoor de pennen 54 gemakkelijk in een zachte ondergrond 53 kunnen worden gestoken. Dwars op de lengterichting zijn de instelpennen 54 voorzien van boringen 56 waardoorheen borgpennen kunnen worden gestoken. Per instelpen 54 zijn ten minste twee schijven 58 voorzien met een centraal gat waardoorheen de instelpen 54 zich 25 uitstrekt.
In gebruik worden de instelpennen 54 met bijbehorende attributen als volgt toegepast. In eerste instantie worden de instelpennen 54 in de grond gestoken op een onderlinge afstand van elkaar die overeen komt met de onderlinge afstand tussen twee tegenover elkaar 30 gelegen doorgangen 52 van respectievelijk langsliggers 31 en 32. Over deze instelpennen 54 worden schijven 58 geschoven. In eerste instantie J. rPV. r\ f~·.
H betreft dit een schijf 58 om de in figuur 7 linker instelpen 54 aangezien aan de linkerzijde de ondergrond 53 op een lager niveau is gelegen dan aan de rechterzijde. Direct boven deze schijf 58 wordt een borgpen in en boring 56 gestoken zodat de linker instelpen 54 niet neerwaarts door het 5 gat van de betreffende schijf 58 kan schuiven. Het onderoppervlak van schijf 58 draagt er bovendien zorg voor dat de linker instelpen 54 niet verder in de ondergrond 53 kan zakken. Vervolgens worden twee schijven 58 over respectievelijk de beiden instelpennen geschoven die op een gelijke verticale positie worden gebracht door middel van borgpennen 57 die in 10 een daartoe geschikte boring 56 onder deze schijven wordt gestoken. Aan een tegenover gelegen uiteinde van de ladder 30 gebeurt hetzelfde.
Vervolgens wordt ladder 30 over de vier instelpennen 54 geschoven waarna over deze instelpennen 54 weer een schijf 58 wordt geplaatst die aan de bovenzijde wordt geborgd met borgpennen 57 die zich uitstrekken door 15 boringen 56 direct boven de bovenste schijven 58. Aldus kan aan de ladder in liggende toestand de gewenste (horizontale) oriëntatie worden I verschaft.
I Figuur 9 toont een ladder 60 volgens een derde I voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding. Ladder 60 vertoont vele 20 overeenkomsten met ladder 30 volgens de figuren 4 tot en met 6. In figuur 9 bevindt ladder 60 zich in de gesloten toestand. Ladder 60 omvat twee langsliggers 61, 62 die onderling zijn verbonden middels sporten 63. Deze I sporten 63 zijn nabij een uiteinde van de hoogte van langsliggers 61, 62 I met deze langsliggers 61, 62 verbonden waardoor in hoofdzaak langsligger I 25 61, sporten 63 en langligger 62 gezamenlijk een U-vorm vertonen. Ladder 60 is verder voorzien van twee afschermorganen 64, 65 die scharnierend I bij scharnier 66, 67 met de ladder 60 is verbonden. De afschermorganen 64, 65 zijn respectievelijk voorzien van twee langsdelen 68, 69 en 70, 71 I die onderling zijn verbonden met respectievelijk scharnier 72, 73. Het I 30 bijzondere van ladder 60 is dat de langsdelen 68, 69, 70, 71 zijn I voorzien van rol lichamen 74, 75, 76, 77, 78, 79 die roteerbaar zijn om 13 I hun eigen hartlijn die zich parallel aan de langsrichting van de sporten I 63 uitstrekken. Alhoewel dit in figuur 9 niet zichtbaar is bevinden de I rollichamen zich tussen de sporten terwijl de langsdelen 68, 69, 70, 71 I rusten op deze sporten. Desgewenst kunnen de langsdelen 68, 69, 70, 71 I 5 hiertoe voorzien zijn van pootjes die op de sporten rusten. Aldus is het I mogelijk om van ladder 60 een transporteur te maken waarover relatief I zware goederen bijvoorbeeld kunnen worden gerold hetgeen transport van I dergelijke goederen aanzienlijk kan vergemakkelijken. Het zijdelings I wegschuiven van dergelijke producten kan in belangrijke mate worden I 10 voorkomen door de aanwezigheid van de langsliggers 61, 62 die een hoge I rand vormen voor het transportsysteem.
I Zoals het de lezer reeds duidelijk zal zijn is het ook I mogelijk om ladder 60 op de conventionele wijze toe te passen door de I afschermorganen 64, 65 omhoog te klappen waarbij scharnieren 72 en 73 15 nabij respectievelijk hoekranden 80, 81 komen te liggen terwijl de langsdelen 69 en 71 zich respectievelijk zullen uitstrekken langs de I korte zijden 82, 83 van de respectievelijke langsliggers 61, 62.
I Figuur 10 toont een mogelijke uitbreiding van ladder 60 met een aantal zich op gelijke afstand van elkaar bevindende U-vormige I 20 beugels 84 waarvan de vrije uiteinden zich uitstrekken in doorgangen I zoals doorgang 52 in figuur 6. Over deze beugels 84 kan een zeil of dergelijke worden gespannen waardoor tussen het zeil, de langsliggers 82, I 83 en het transportvlak dat wordt gevormd door de neergeklapte I afschermorganen 64, 65 een doorgang 85 wordt gecreëerd waardoor ladder 60 25 kan fungeren als stortkoker. Zonder zeil of dergelijke is het ook I mogelijk dat beugels 84 dienst doen als veiligheidsbeugels teneinde te I voorkomen dat personen achterwaarts van de ladder vallen terwijl de I ladder wordt beklommen. De hoogte van beugels 84 kan desgewenst ook I instelbaar worden uitgevoerd op een wijze die overeenkomt met de I 30 instelbaarheid van instelpennen 54 volgens figuur 7.
I De figuren 11 en 12 tonen een verdere toepassingsmogelijkheid van doorgangen 52 volgens bijvoorbeeld figuur 6. H In deze doorgangen 52 zijn onderste delen van leuningsstaander 85 aangebracht die naar boven toe iets naar buiten uitwijken zoals zichtbaar H in figuur 12. De bovenste uiteinden van de leuningstaanders 85 zijn aan H 5 weerszijden van de ladder verbonden met een kabel 86 ter verdere H verhoging van de veiligheid. Indien de beschikbare ruimte dit H noodzakelijk zou maken, kunnen de leuningsstaanders 85 over een hoek van 90° worden gedraaid zodat zij niet in bovenaanzicht zullen uitsteken buiten de langs!iggers zoals in figuur 12 nog wel het geval is.
10 Bovenstaand zijn diverse uitvoeringsvormen van een ladder volgens de uitvinding beschreven. Gemeenschappelijk kenmerk ervan is dat zij buiten de conventionele wijze waarop een ladder wordt toegepast ook op één of een aantal alternatieve wijzen kunnen worden toegepast waarbij de voorzieningen die noodzakelijk zijn voor deze alternatieve 15 toepassingsmogelijkheden niet of nauwelijks de conventionele toepassing in de weg staan. Toepassingsgebieden voor ladders volgens de uitvinding kan men vinden bijvoorbeeld bij hulpverlenende diensten zoals de brandweer, in de bouwsector als loopplank/steiger/transportladder/stort- koker, in de scheepvaart, in de agrarische sector, in de doe-het- 20 zelfsector, etc. Daarnaast zal het de vakman duidelijk zijn dat ladders volgens de voorgaand beschreven voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding zich lenen om toegepast te worden als meervoudige ladders waarbij telescopische ladderdelen in hun lengterichting onderling ten opzichte van elkaar verschuifbaar zijn. Dit voordeel is van toepassing I 25 omdat in de open stand de afschermorganen de contouren van de langsliggers volgen en aldus de afschermorganen onderlinge langsgeleiding I van de telescopische ladderdelen niet in de weg hoeven te staan.

Claims (17)

  1. 4
  2. 1. Ladder omvattende twee parallelle langsliggers met een aantal zich daartussen uitstrekkende sporten alsmede tenminste één 5 afdekorgaan dat kantelbaar is om een kantelas evenwijdig aan een langsligger tussen een gesloten stand waarbij het afdekorgaan op tenminste een deel van de sporten rust voor het creëren van een draagvlak boven de sporten en een open stand waarbij de sporten tenminste in hoofdzaak vrij zijn, met het kenmerk, dat het afdekorgaan tenminste in de 10 open stand een gehoekte dwarsdoorsnede gezien in een vlak loodrecht op de langsrichting van de langsligger heeft.
  3. 2. Ladder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het afdekorgaan tenminste twee afdekdelen omvat die onderling scharnierbaar zijn om een scharnieras evenwijdig aan de kantelas.
  4. 3. Ladder volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het afdekorgaan in de open stand de omtrek van een langsligger gezien in een vlak loodrecht op de langsrichting van de langsligger volgt.
  5. 4. Ladder volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat tenminste twee naburige afdekdelen in de open stand zich evenwijdig aan 20 elkaar uitstrekken.
  6. 5. Ladder volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ladder is voorzien van een magneet voor het magnetisch fixeren van het afdekorgaan in de open stand.
  7. 6. Ladder volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de magneet 25 is voorzien aan de zijde van een langsligger die is afgekeerd van de andere langsligger.
  8. 7. Ladder volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de kantelas is gelegen nabij een hoekrand van een langsligger, welke hoekrand is gelegen aan een naar de andere langsligger 30 gekeerde zijde van de langsligger.
  9. 8. Ladder volgens één van de voorgaande conclusies, met het H kenmerk, dat voor iedere langsligger een afdekorgaan is voorzien.
  10. 9. Ladder volgens één van de voorgaande conclusies, met het H kenmerk, dat het afdekorgaan in gesloten toestand een gesloten oppervlak vormt.
  11. 10. Ladder volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de langsliggers uitsparingen omvatten voor het vastmaken van hulpmiddelen aan de langsliggers.
  12. 11. Ladder volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de uitsparingen zich in hoofdzaak loodrecht op de langsrichtingen van de 10 langsliggers en de sporten uitstrekken.
  13. 12. Ladder volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de I hulpmiddelen langwerpige instel organen omvatten die zich kunnen uitstrekken tot buiten de langsliggers voor het instellen van de hoogte en de oriëntatie van de ladder in liggende toestand. I 15 13. Ladder volgens conclusie 10, 11 of 12, met het kenmerk, dat de hulpmiddelen langwerpige leuningorganen omvatten die zich kunnen I uitstrekken tot buiten de langsliggers voor het verschaffen van een H leuning.
  14. 14. Ladder volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat tussen de 20 leuningorganen buiten het vlak van de langsliggers een langwerpig I leuningelement is aangebracht dat zich in hoofdzaak evenwijdig aan de I langsrichting van de ladder uitstrekt.
  15. 15. Ladder volgens conclusie 10, 11, 12, 13 of 14, met het kenmerk, dat de hulpmiddelen beugels omvatten ieder met twee uiteinden I 25 die zich uitstrekken in de uitsparingen.
  16. 16. Ladder volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat om de beugels een verder afdekorgaan is aangebracht dat samen met tenminste het afdekorgaan in gesloten stand een doorgang vormt in de langsrichting van de langsliggers.
  17. 17. Ladder volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het afdekorgaan transportorganen omvat die roteerbaar zijn 4 --,- ..... --- ^.κ·γ^»βμ,^^8888μΒ»^—^=ΊΡ*^^·τ«τ*ι,τ«κ*<?^^»ΐ:·:·^ r—g ;_>j * om rotatie-assen die zich evenwijdig aan de langsrichting van de sporten uitstrekken. 5
NL1022406A 2003-01-16 2003-01-16 Ladder. NL1022406C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1022406A NL1022406C2 (nl) 2003-01-16 2003-01-16 Ladder.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1022406A NL1022406C2 (nl) 2003-01-16 2003-01-16 Ladder.
NL1022406 2003-01-16

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1022406C2 true NL1022406C2 (nl) 2004-07-19

Family

ID=32867072

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1022406A NL1022406C2 (nl) 2003-01-16 2003-01-16 Ladder.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1022406C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2378033A1 (en) * 2010-04-13 2011-10-19 Koninklijke BAM Groep N.V. Portable device and method for temporarily covering a hole in a floor

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2650623A1 (fr) * 1989-08-04 1991-02-08 Coutier Ind Echelle a dispositif anti-chute et a condamnation d'acces
DE29703848U1 (de) * 1997-03-03 1997-07-10 Dofair Company Ltd., Keelung Zusammensteckbare Arbeitsfläche für eine Leiter
WO2000071850A1 (de) 1999-05-22 2000-11-30 Horst Laug Leiter mit diele

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2650623A1 (fr) * 1989-08-04 1991-02-08 Coutier Ind Echelle a dispositif anti-chute et a condamnation d'acces
DE29703848U1 (de) * 1997-03-03 1997-07-10 Dofair Company Ltd., Keelung Zusammensteckbare Arbeitsfläche für eine Leiter
WO2000071850A1 (de) 1999-05-22 2000-11-30 Horst Laug Leiter mit diele
US20020139612A1 (en) * 1999-05-22 2002-10-03 Horst Laug Ladder with a floor board

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2378033A1 (en) * 2010-04-13 2011-10-19 Koninklijke BAM Groep N.V. Portable device and method for temporarily covering a hole in a floor

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5927435A (en) Observation and hunting stand with safety platform
US10370816B2 (en) Integrated safety rail protection system
US11839298B2 (en) Mobile storage system with elevated platform
ES2683318T3 (es) Unidad de plataforma para su uso con estructura de andamiaje
KR200464092Y1 (ko) 길이조절이 가능한 쇼어 갱 웨이
US6883644B1 (en) Tree stand
US5337857A (en) Ladder adaptable platform
AU2008316302A1 (en) Crowd barrier
US6357548B1 (en) Ladder support device
US9765570B2 (en) Brace for step ladder
NL7909166A (nl) Ladder of dergelijke, meer in het bijzonder voor het gebruik aan boord van schepen.
CZ109993A3 (en) Step board platform for ladders
NL1022406C2 (nl) Ladder.
FR2926590A1 (fr) Poste de travail et dispositif pour le travail en elevation
NL1034450C2 (nl) Doorvalbeveiliging.
CA2412704C (en) Collapsible ladder
US5080192A (en) Ladder with warning gate
US7077239B1 (en) Expandable dual tube scaffold hatch structure
US5240460A (en) Indoor recreational system
NL1024340C2 (nl) Deursysteem.
GB2274664A (en) Safety barrier for elevated walkway or work area
US20050056487A1 (en) Combination tree stand and recliner seat
NL2004541C2 (nl) Draagbare inrichting en werkwijze voor het tijdelijk afdekken van een gat in een vloer.
FR2733530A1 (fr) Echafaudage de travail leger, reglable en hauteur
ES2947785T3 (es) Sistema de plataforma modular y método de montaje

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20080801