NL1021325C2

NL1021325C2 - Rigide pad voor het bereiden van een voor consumptie geschikte drank.

Info

Publication number: NL1021325C2
Application number: NL1021325A
Authority: NL
Inventors: Vincent Jan Steenhof; Joseph Theodoor Knitel; Bernardus Henricus Kok
Original assignee: Sara Lee De Nv
Priority date: 2002-08-23
Filing date: 2002-08-23
Publication date: 2004-02-24
Also published as: EP1398279A3; BE1014765A6; WO2004018326A1; EP1398279B1; EP1398279A2; FR2863593A1

Description

CMJ P61067NL00

Titel: Rigide pad voor het bereiden van een voor consumptie geschikte drank.

De uitvinding heeft betrekking op een rigide pad voor het bereiden van een voor consumptie geschikte drank, voorzien van tenminste een eerste omhulling waarin een in water oplosbare substantie zoals een melkpoeder/creamer is opgenomen waarbij de omhulling een van velvormig 5 filtermateriaal vervaardigd bovenvel en een van velvormig filtermateriaal vervaardigd ondervel omvat en waarbij de pad verder is voorzien van een rigide lichaam dat tussen het bovenvel en ondervel is opgenomen waarbij het bovenvel en het ondervel zich elk althans voor een deel in hoofdzaak evenwijdig aan een vlak uitstrekken.

. j 10 Een dergelijke pad is op zich bekend. De bekende pad is bedoeld j voor gebruik in een op zich bekende machine zoals een koffiezetapparaat voor het bereiden van de voor consumptie geschikte drank. Hierbij wordt de pad in een houder van de machine geplaatst waarbij vervolgens met behulp i van de machine heet water onder druk aan de houder wordt toegevoerd. Het 15 hete water stroomt vervolgens door het bovenvel naar een binnenruimte van de onthulling waarin zich de in water oplosbare substantie bevindt. Deze substantie lost op in het water en verlaat vervolgens de pad via het ondervel. De houder is hierbij bijvoorbeeld voorzien van tenminste één uitstroomopening waardoor het water met de daarin opgeloste substantie 20 uit de houder kan stromen.

Een nadeel van de bekende rigide pad is dat in gebruik, een aanzienlijk deel van de in water oplosbare substantie niet oplost. Het gevolg is dat na het bereiden van de voor consumptie geschikte drank een aanzienlijk deel van de substantie ongebruikt in de rigide pad achterblijft.

25 De uitvinding heeft als doel een rigide pad te verschaffen waarbij een groter, gedeelte van de substantie bij de bereiding van een hoeveelheid 1 021325 2 voor consumptie geschikte drank kan oplossen dan bij de bekende pad wanneer dezelfde hoeveelheden voor consumptie geschikte drank met de bekende pad en de pad volgens de uitvinding worden bereid.

Dienovereenkomstig wordt de uitvinding gekenmerkt in dat het 5 rigide lichaam is voorzien van tenminste een zich evenwijdig aan het vlak uitstrekkend rooster waarbij in het rooster een veelvoud van compartimenten is aangebracht waarbij elk compartiment aan een bovenzijde van het rooster en aan een onderzijde van het rooster is voorzien van tenminste een opening waarbij de bovenzijde van het rigide lichaam 10 grenst aan het bovenvel, de onderzijde van het rigide lichaam grenst aan het ondervel en waarbij althans een deel van de oplosbare substantie in de compartimenten is opgenomen. Het blijkt dat volgens de uitvinding een relatief groter gedeelte van de substantie kan oplossen dan bij de bekende pad. Mogelijk wordt dit veroorzaakt doordat het water beter verspreid over 15 de pad door de pad kan stromen en/of dat tengevolge van de afmetingen van de compartimenten de vorming van relatief grote klonten, dat wil zeggen klonten groter dan de compartimenten zelf, wordt voorkomen.

Bij voorkeur geldt dat naburige compartimenten door een enkele wand van elkaar zijn gescheiden. Op deze wijze wordt de binnenruimte van 20 de omhulling optimaal benut om te worden gevuld met de substantie. Met andere woorden het rooster kan hierbij een relatief klein volumedeel van de binnenruimte van de pad in beslag nemen.

In het bijzonder geldt voorts dat het bovenvel aan een bovenzijde van het rigide lichaam is bevestigd en dat het ondervel aan een onderzijde 25 van het rigide lichaam is bevestigd. Hierbij kan het bovenvel respectievelijk het ondervel nabij een langsrand van het bovenvel respectievelijk het ondervel zijn bevestigd aan het rigide lichaam. Voorts geldt in het bijzonder dat het bovenvel aan een bovenzijde van het rooster is bevestigd en dat het ondervel aan een onderzijde van het rooster is bevestigd. Hierbij is het zelfs 30 mogelijk dat het bovenvel en het ondervel met de nabij de openingen 1 021325 3 gelegen randen van de compartimenten zijn verbonden zodat de compartimenten door het bovenvel en ondervel worden afgesloten. Wanneer de substantie poedervormig is, betekent dit dat de substantie bijvoorbeeld niet van het ene compartiment naar het andere compartiment kan bewegen. 5 In het bijzonder geldt dat de pad voorts is voorzien van een tweede van een velvormig filtermateriaal vervaardigde omhulling waarin een te extraheren product zoals gemalen koffie is opgenomen waarbij de tweede omhulling zich boven de eerste omhulling in hoofdzaak evenwijdig aan het vlak uitstrekt. Wanneer de substantie bestaat uit een melkpoeder/creamer 10 en het te extraheren product uit gemalen koffie is een dergelijke rigide pad uitermate geschikt voor het bereiden van cappuccino. Hierbij wordt in gebruik heet water onder druk aan de bovenzijde van de tweede omhulling toegevoerd. Dit hete water vormt in de tweede omhulling een koffie-extract dat vervolgens onder invloed van de druk naar de eerste omhulling stroomt 15 waar de substantie zal oplossen in het koffie-extract. Het koffie-extract met de daarin opgeloste substantie verlaat vervolgens de rigide pad door het ondervel van de eerste omhulling. De aldus verkregen drank (koffie met op geloste substantie) is thans gereed voor consumptie. De drank kan echter eveneens nog worden toegevoerd aan de inrichting die is omschreven in de 20 Europese octrooiaanvrage 0 878 158 en met behulp waarvan lucht wordt ingeslagen in de drank ter verkrijging van een fijnbellige schuimlaag op de drank. De aldus verkregen drank is dan een cappuccino die gereed is voor consumptie. Ook kan de drank aan andere bekende inrichtingen worden toegevoerd voor het ondergaan van verdere bewerkingen. De rigide pad kan 25 voor het bereiden van de drank in een op zich bekende houder worden op genomen welke houder is voorzien van tenminste één uitstroomopening. In het bijzonder kan deze tenminste ene uitstroomopening de spuitmond vormen die is omschreven in de Europese octrooi aanvrage 0 878 158 voor het verkrijgen van een straal van de drank die in een bufferreservoir spuit 30 ter verkrijging van een drank met een fijnbellige schuimlaag.

1 02132 5 4

In het bijzonder geldt hierbij dat de tweede omhulling is voorzien van een van velvormig filtermateriaal vervaardigd bovenvel en een van velvormig filtermateriaal vervaardigd ondervel waarbij het bovenvel en het ondervel bij hun langsranden met elkaar zijn verbonden en waarbij de met 5 elkaar verbonden delen een verbindingsnaad vormen.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een samenstel van een rigide pad en een van velvormig filtermateriaal vervaardigde extractiepad die is gevuld met een te extraheren product zoals gemalen koffie. Hierbij is een grootte van de extractiepad in een breedterichting van de extractiepad 10 bij voorkeur groter dan een grootte van de rigide pad in een richting van het genoemde vlak van de rigide pad. Een dergelijk samenstel kan bij voorkeur worden gebruikt voor het bereiden van koffie met hete melk, meer in het bijzonder voor het bereiden van cappuccino. Hiertoe is het te extraheren product voorzien van gemalen koffie en is de oplosbare substantie 15 bijvoorbeeld voorzien van melkpoeder/creamer. Hierbij kan de rigide pad in een houder worden geplaatst waarbij vervolgens de extractiepad boven op de rigide pad wordt geplaatst. Vervolgens wordt bijvoorbeeld heet water aan de bovenzijde van de houder toegevoerd. Dit hete water wordt door de extractiepad geperst zodat koffie-extract wordt gevormd. Vervolgens 20 stroomt dit koffie-extract door de rigide pad zodat de substantie oplost in het koffie-extract. Omdat de substantie is voorzien van melkpoeder/creamer wordt aldus koffie-extract met melk gevormd. De aldus voor consumptie geschikte drank kan de houder via een uitstroomopening van de houder verlaten. Wederom is het mogelijk om de aldus verkregen drank onder druk 25 toe te voeren aan de inrichting die is omschreven in de eerder genoemde

Europese octrooi aanvrage 0 878 158 voor het verkrijgen van een drank met een fijnbellige schuimlaag, in het bijzonder voor het verkrijgen van cappuccino. Ook hierbij kan de uitstroomopening van de houder worden uitgevoerd als de spuitmond die is omschreven in de Europese 30 octrooiaanvrage 0 878 158. Het genoemde samenstel kan eveneens in één 1 021325 5 verpakking aan een consument worden aangeboden. De Canadese octrooiaanvrage 2,072,300 openbaart eveneens een pad met een rigide lichaam. Het rigide lichaam is echter niet voorzien van een veelvoud aan compartimenten.

5 De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Hierin toont:

Fig. 1 een dwarsdoorsnede van een eerste uitvoeringsvorm van een rigide pad volgens de uitvinding;

Fig. 2 een bovenaanzicht van een rigide lichaam van de pad 10 volgens Fig. 1;

Fig. 3 in perspectief het rooster van de rigide pad volgens Fig. 1; Fig. 4 een detail van het rooster van de rigide pad volgens Fig.l; Fig. 5 een dwarsdoorsnede van een tweede uitvoeringsvorm van I een rigide pad volgens de uitvinding; 15 Fig. 6 een dwarsdoorsnede van een derde uitvoeringsvorm van een rigide pad volgens de uitvinding;

Fig. 7 een dwarsdoorsnede van een vierde uitvoeringsvorm van een i rigide pad volgens de uitvinding;

Fig. 8 een dwarsdoorsnede van een vijfde uitvoeringsvorm van een 20 rigide pad volgens de uitvinding;

Fig. 9 een dwarsdoorsnede van een zesde uitvoeringsvorm van een rigide pad volgens de uitvinding;

Fig. 10a een dwarsdoorsnede van een mogelijke uitvoeringsvorm van een in een houder opgenomen samenstel volgens de uitvinding welk 25 samenstel een rigide pad volgens de uitvinding en een extractiepad omvat;

Fig. 10b een bovenaanzicht van de extractiepad van het samenstel volgens Fig. 10a; en

Fig. 11 een dwarsdoorsnede van een rigide pad en een extractiepad volgens de uitvinding die zijn opgenomen in een houder voor het bereiden 30 van cappuccino.

1 0 21SP.C

6

Fig. 12 een bovenaanzicht van een eerste alternatief rigide lichaam van de rigide pads volgens de figuren 1-9;

Fig. 13 een bovenaanzicht van een tweede alternatief rigide lichaam van de rigide pads volgens de figuren 1-9 5 Fig. 14a-14c een dwarsdoorsnede van respectievelijk, een negende, tiende en elfde uitvoeringsvorm van een rigide pad volgens de uitvinding;

In Fig. 1 is met referentienummer 1 een rigide pad voor het bereiden van een voor consumptie geschikte drank volgens de uitvinding aangeduid. De rigide pad 1 is voorzien van tenminste een eerste omhulling 2 10 waarin een in water oplosbare substantie 4 is opgenomen. De in water oplosbare substantie bestaat in dit voorbeeld uit melkpoeder/creamer. Andere substanties zoals poeders voor het bereiden van chocomel en andere voor consumptie geschikte dranken zijn eveneens denkbaar. Ook zijn substanties in andere vormen dan poedervorm mogelijk zoals concentraten 15 en extracten.

De omhulling 2 omvat een van velvormig filtermateriaal vervaardigd bovenvel 6 en een van velvormig filtermateriaal vervaardigd ondervel 8. In dit voorbeeld zijn het bovenvel 6 en het ondervel 8 elk vervaardigd van filtreerpapier. Andere filtermaterialen zoals 20 filtermaterialen van een kunststof zijn echter eveneens mogelijk. De rigide pad is voorts voorzien van een rigide lichaam 10 dat tussen het bovenvel en ondervel is opgenomen. Het bovenvel en het ondervel strekken zich elk althans voor een deel in hoofdzaak evenwijdig uit aan een vlak 12.

Het rigide lichaam 10 is voorzien van een zich evenwijdig aan het 25 vlak 12 uitstrekkend rooster 14 (zie Fig. 2 en Fig. 3) waarbij in het rooster een veelvoud van compartimenten 16 is aangebracht. Elk compartiment 16 is aan een bovenzijde 18 van het rooster 14 voorzien van een opening 20. Evenzo is elk compartiment aan een onderzijde 22 van het rooster voorzien van een opening 24. De bovenzijde van het rigide lichaam grenst aan het 30 boven vel 6 en de onderzijde van het rigide lichaam grenst aan het ondervel 1 021325 7 8. Meer in het bijzonder geldt hierbij dat de bovenzijde 18 van het rooster grenst aan het bovenvel 6 en de onderzijde 22 van het rooster 14 grenst aan het benedenvel 8.

In het voorbeeld geldt dat het rigide lichaam is voorzien van een 5 zich rondom een zijkant van het rooster uitstrekkende opstaande zijwand 26. Voorst geldt dat het rigide lichaam is voorzien van een zich rondom een zijkant van het rooster uitstrekkende horizontale rand 28. Voorts is het rigide lichaam aan zijn bovenzijde voorzien van een zich naar boven toe uitstrekkende opstaande rand 30 die in feite in het verlengde van de 10 opstaande zijwand 26 ligt. Het bovenvel is aan een bovenzijde van het rigide lichaam bevestigd. In dit voorbeeld is het bovenvel 6 nabij zijn langsranden bevestigd aan de opstaande rand 30. Het rigide lichaam is voorts aan zijn onderzijde voorzien van een rondlopende zich naar beneden toe uitstrekkende rand 32. Het ondervel is aan een onderzijde van het rigide 15 lichaam bevestigd. In het voorbeeld geldt dat het ondervel 8 aan de zich naar beneden toe uitstrekkende rand 32 is bevestigd. In dit voorbeeld geldt voorts nog dat het bovenvel bovendien nog aan een bovenzijde van het rooster is bevestigd en dat het ondervel bovendien nog aan een onderzijde van het rooster is bevestigd. Voorts geldt dat een aantal van de 20 compartimenten een honingraat structuur hebben. Voorts geldt dat naburige compartimenten in dit voorbeeld door telkens enkele zijwanden 34 van elkaar zijn gescheiden. Meer in het bijzonder is het bovenvel bevestigd aan een bovenzijde van de wanden 34. Evenzo geldt in dit voorbeeld dat het ondervel is bevestigd aan de onderzijde van de wanden 34. In dit voorbeeld 25 is elk van de compartimenten gevuld met een in water oplosbare substantie zoals melkpoeder/creamer.

Voorts geldt dat de pad 1 een platte vorm heeft waarbij de pad in de richting van het vlak 12 grotere afmetingen heeft dan in een richting 35 loodrecht op het vlak 12.

1 D P 1 Q P C

8

Het rooster is in dit voorbeeld van een kunststof, zoals plastic, vervaardigd. Het rooster kan echter eveneens zijn vervaardigd van andere materialen zoals metaal en/of karton. In het bijzonder geldt dat het gehele rigide lichaam van kunststof zoals plastic, metaal en/of karton is 5 vervaardigd. In het voorbeeld geldt voorts dat de rigide pad schijfvormig (de vorm van een ronde schijf) is uitgevoerd. De pad heeft bijvoorbeeld een diameter d van 40-80 mm, in het bijzonder een diameter van ongeveer 60 mm. De hoogte van de pad is bijvoorbeeld 5-20 mm, in het bijzonder ongeveer 7 mm. Een diameter 1 van de compartimenten die een 10 honingraatstructuur vormen is bijvoorbeeld 5-10 mm en bij voorkeur ongeveer 7 mm.

De rigide pad kan op een op zich bekende wijze worden gebruikt voor het bereiden van een voor consumptie geschikte drank. Zo kan de pad i bijvoorbeeld in een houder worden geplaatst die open is aan zijn bovenzijde 15 en die aan zijn onderzijde is voorzien van ten minste een uitstroomopening. Dergelijke houders zijn op zich bekend en worden veelal toegepast bij op zich bekende apparaten voor het bereiden van een voor consumptie geschikte drank zoals espressoapparaten en andersoortige apparaten. Met behulp van het apparaat kan bijvoorbeeld heet water onder druk aan een 20 bovenzijde van de houder worden toegevoerd. Dit hete water dringt middels het bovenvel de rigide pad binnen waarbij de substantie oplost in het water. Het hete water met de daarin opgeloste substantie kan de rigide pad vervolgens via het ondervel verlaten en kan vervolgens de houder via de tenminste ene uitstroomopening verlaten. Ten gevolge van de 25 compartimenten zal hierbij een relatief groot gedeelte van de substantie oplossen in het water. De voor consumptie geschikte drank die de houder verlaat kan vervolgens worden opgevangen in een houder zoals een kopje. Het is echter eveneens mogelijk dat de drank vanuit de houder aan een spuitmond wordt toegevoerd voor het bereiden van een voor consumptie 30 geschikte drank met een fijnbellige schuimlaag zoals bijvoorbeeld is 1021325 9 omschreven in de Europese octrooiaanvrage 0 878 158. Hierbij kan de uitstroomopening van de houder bijvoorbeeld worden uitgevoerd als de spuitmond.

In het voorbeeld van Fig. 1 zijn het bovenvel 6 en het ondervel 8 5 door tussenkomst van de opstaande zijwand 26 met elkaar verbonden. Het is echter eveneens mogelijk dat het bovenvel 6 en het ondervel 8 rechtstreeks met elkaar zijn verbonden. Dit is getoond in Fig. 5. In Fig. 5 zijn het ondervel 8 en het bovenvel 6 bij langsranden 36 van het beneden- en ondervel met elkaar verbonden waarbij de met elkaar verbonden delen een 10 rondlopende verbindingsnaad 38 vormen. Ook hierbij kunnen het bovenvel en/of het ondervel nog zijn verbonden met respectievelijk de bovenzijde 18 van het rooster 14 en de onderzijde 22 van het rooster 14 zoals dit in relatie met Fig. 1 is besproken.

Fig. 6 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van de pad volgens 15 Fig. 1-4. In de Fig. 1 en 6 zijn een aantal met elkaar overeenkomende onderdelen van hetzelfde referentienummer voorzien. Bij de pad volgens Fig. 6 geldt dat het bovenvel 6 en het ondervel 8 met een buitenzijde 37 van de opstaande zijwand is verbonden. Het bovenvel 6 en het ondervel 8 kunnen respectievelijk eventueel voorts nog (eventueel op enkele plaatsen) 20 met een bovenzijde en een onderzijde van het rooster zijn verbonden.

Het bovenvel kan dus zoals besproken op diverse manieren aan het rigide lichaam zijn bevestigd. Zo is het mogelijk dat het bovenvel (alleen) aan een bovenzijde van het rooster is bevestigd. Tevens is mogelijk dat het bovenvel aan een bovenzijde van de opstaande zijwand is bevestigd.

25 Bovendien is het mogelijk dat het bovenvel aan een buitenzijde van de opstaande zijwand is bevestigd. In het bijzonder geldt bij de laatste twee mogelijkheden dat het bovenvel tevens aan een bovenzijde van het rooster is bevestigd. In dat laatste geval geldt voorts dat het mogelijk is dat het bovenvel slechts aan enkele punten van de bovenzijde van het rooster is 1021325 10 bevestigd. Tevens is het mogelijk dat het bovenvel en ondervel direct aan elkaar zijn bevestigd.

Ook het ondervel kan zoals besproken op diverse manier aan het rigide lichaam zijn bevestigd. Zo is het mogelijk dat het ondervel (alleen) 5 aan een onderzijde van het rooster is bevestigd. Tevens is het mogelijk dat het ondervel aan een onderzijde van de opstaande zijwand is bevestigd. Bovendien is het mogelijk dat het ondervel aan een buitenzijde van de opstaande zijwand is bevestigd. In het bijzonder geldt bij de laatste twee mogelijkheden dat het ondervel tevens aan een onderzijde van het rooster is 10 bevestigd. In dit laatste geval geldt voorts dat het mogelijk is dat het ondervel slechts aan enkele punten van de onderzijde van het rooster is bevestigd.

In het bijzonder geldt dat de pad voorts is voorzien van een tweede i omhulling 39 zoals is getoond in Fig. 7. De omhulling 39 is vervaardigd van 15 velvormig filtermateriaal. Dit velvormig filtermateriaal kan bijvoorbeeld zijn voorzien van fïltreerpapier. Andere velvormige filtermaterialen zoals kunststof filtermaterialen zijn echter eveneens mogelijk. In de tweede omhulling is een te extraheren product 40 zoals koffie of thee opgenomen. In dit voorbeeld is het te extraheren product echter gemalen koffie 40. De 20 tweede omhulling 39 bevindt zich boven de eerste omhulling 2 en strekt zich althans in hoofdzaak evenwijdig aan het vlak 12 uit. In Fig. 7 correspondeert de eerste omhulling 2 met de omhulling 2 die aan de hand van de Fig. 1-4 is besproken. De tweede omhulling 39 is voorzien van een van velvormig filtermateriaal vervaardigd bovenvel 41 en een van velvormig 25 filtermateriaal vervaardigd ondervel 42. Het bovenvel 41 kan bijvoorbeeld zijn vervaardigd van fïltreerpapier. Dit geldt eveneens voor het ondervel 42. Het bovenvel 41 en het ondervel 42 zijn bij hun langsranden met elkaar verbonden waarbij de met elkaar verbonden delen een rondlopende verbindingsnaad 43 vormen. De eerste en tweede omhulling zijn met elkaar 30 verbonden. Bij de pad volgens Fig. 7 is dit gerealiseerd doordat het ondervel 1021325 11 42 van de tweede omhulling 39 bestaat uit het bovenvel 6 van de eerste omhulling 2.

De rigide pad 1 volgens Fig. 7 kan bij voorkeur worden gebruikt voor het bereiden van koffie met melk. Hiertoe wordt de rigide pad volgens 5 Fig. 7 bijvoorbeeld in een op zich bekende houder van, bijvoorbeeld, een espressoapparaat geplaatst zoals hiervoor is omschreven. Vervolgens wordt heet water aan een bovenzijde van de houder toegevoerd. Dit hete water stroomt althans voor een deel door het bovenvel 41 naar een binnenruimte 44 van de tweede omhulling alwaar koffie-extract wordt gevormd. Dit koffie -10 extract verlaat de tweede omhulling 39 via het ondervel 42 en treedt vervolgens de eerste omhulling 2 binnen omdat het ondervel 42 tevens het bovenvel 6 van de eerste omhulling 2 vormt. In de eerste omhulling 2 j stroomt het koffie-extract door de compartimenten alwaar de substantie zal j oplossen in het koffie-extract en koffie met melk wordt gevormd. Deze koffie 15 met melk stroomt vervolgens uit de pad 1 van Fig. 7 via het ondervel 8. De koffie met melk kan vervolgens de houder verlaten via de tenminste ene uitstroomopening van de houder. Zoals hiervoor besproken kan de aldus verkregen drank eveneens worden toegevoerd aan een inrichting ter verkrijging van een drank met een fijnbellige schuimlaag, zoals bijvoorbeeld 20 is omschreven in de Europese octrooiaanvrage 0 878 158. Aldus kan cappuccino worden gevormd. Hierbij kan de uitstroomopening van de houder worden uitgevoerd als de spuitmond van de inrichting volgens de genoemde Europese octrooiaanvrage.

Fig. 8 toont een alternatieve uitvoeringsvorm voor de rigide pad 25 van Fig. 7 die is gevuld met een te extraheren product 40. Ook de pad van Fig. 8 is voorzien van een tweede omhulling 39. Het rigide lichaam is voorts voorzien van een ringvormige opstaande rand 45. Aan een bovenzijde van de opstaande rand 45 is het bovenvel 41 van de tweede omhulling 39 bevestigd. Ook hier bestaat het ondervel 42 van de tweede omhulling uit het bovenvel 30 6 van de eerste omhulling 6.

1 02132 5 12

Fig. 9 toont een tweede alternatieve uitvoeringsvorm voor de rigide pad van Fig. 7. Ook in Fig. 9 is de rigide pad voorzien van een tweede van velvormig filtermateriaal zoals filtreerpapier vervaardigde omhulling 39 waarin een te extraheren product zoals gemalen koffie of thee 40 is 5 op genomen. In dit voorbeeld is het te extraheren product gemalen koffie.

Ook hierbij strekt de tweede omhulling zich boven de eerste omhulling althans in hoofdzaak evenwijdig aan het vlak 12 uit. De eerste omhulling 2 correspondeert met de omhulling zoals besproken aan de hand van Fig. 1-3. De eerste omhulling 2 kan echter ook zijn uitgevoerd zoals besproken aan de 10 hand van Fig. 5 en 6. De tweede omhulling 39 is wederom voorzien van een bovenvel 60 dat is vervaardigd van velvormig filtermateriaal zoals filtreerpapier en een ondervel 62 dat is vervaardigd van velvormig filtermateriaal zoals filtreerpapier. In dit voorbeeld bestaat het ondervel 62 echter uit een ander vel dan het bovenvel 6 van de eerste omhulling. Het 15 ondervel 62 en het bovenvel 6 kunnen op zich bekende wijze aan elkaar zijn bevestigd, zoals bijvoorbeeld door middel van een kleefverbinding 47. Ook is het mogelijk dat de combinatie van de eerste omhulling 2 en de tweede omhulling 30 zijn opgenomen in een derde omhulling 46. De derde omhulling 46 is in dit voorbeeld voorzien van een bovenvel 48 dat is 20 vervaardigd van velvormig filtermateriaal zoals filtreerpapier en een ondervel 50 dat is vervaardigd van velvormig filtermateriaal zoals filtreerpapier. Het ondervel 50 en het bovenvel 48 zijn nabij hun langsranden met elkaar verbonden. Deze langsranden vormen een rondlopende verbindingsnaad 52. In dit voorbeeld worden de eerste 25 omhulling 2 en de tweede omhulling 39 bij elkaar gehouden door de derde omhulling 46 en zijn de eerste omhulling 2 en de tweede omhulling 39 niet noodzakelijkerwijs rechtstreeks met elkaar verbonden.

Ook de rigide pad van Fig. 9 kan in elk van zijn varianten, bij voorkeur worden gebruikt voor het bereiden van koffie met melk en in het 102132 5 13 bijzonder voor het bereiden van cappuccino zoals besproken aan de hand van Fig. 7.

In Fig. 10a wordt een samenstel volgens de uitvinding getoond. Het samenstel 54 is voorzien van een rigide pad 1 van een soort zoals aan de 5 hand van de Fig. 1-4 of bijvoorbeeld Fig. 5 of Fig. 6 is besproken. Voorts is het samenstel voorzien van een op zich bekende extractiepad 56 die met een te extraheren product zoals bijvoorbeeld gemalen koffie is gevuld. De op zich bekende extractiepad is van velvormig filtermateriaal zoals filtreerpapier vervaardigd en is in dit voorbeeld gevuld met gemalen koffie 58. Een grootte 10 van de extractiepad in een breedterichting B (zie Fig. 10b) van de extractiepad is tenminste zo groot als en komt in dit voorbeeld overeen met een grootte van de rigide pad in een richting van het genoemde vlak 12. In dit voorbeeld zijn de rigide pad 1 en de extractiepad 56 elk schijfvormig uitgevoerd waarbij de rigide pad en de extractiepad een althans nagenoeg 15 zelfde diameter hebben. De op zich bekende extractiepad 56 is wederom voorzien van een van velvormig filtermateriaal zoals filtreerpapier vervaardigd bovenvel 60 en een van velvormig filtermateriaal zoals filtreerpapier vervaardigd ondervel 62 waarbij het bovenvel en het ondervel nabij hun langsranden met elkaar zijn verbonden waarbij de verbonden 20 delen een verbindingsnaad 64 vormen.

Doordat de grootte van de extractiepad in de breedterichting B van de extractiepad tenminste zo groot is als en in dit voorbeeld overeenkomt met de grootte van de rigide pad in de richting van het genoemde vlak 12 kunnen de rigide pad en de extractiepad eenvoudig in een houder 66 worden 25 opgenomen die is voorzien van tenminste één uitstroomopening 68. De rigide pad 1 rust dan op de bodem van de houder terwijl de extractiepad 56 bovenop de rigide pad wordt gepositioneerd (zie Fig. 10a). Vervolgens kan aan de bovenzijde van de houder heet water worden toegevoerd ter bereiding van de voor consumptie geschikte drank. In het bijzonder wordt 30 het water onder druk toegevoerd. In Fig. 11 is eveneens een op zich bekende 1DP 1 r 14 houder 66 getoond waarin het rigide pad 1 alsmede de extractiepad 56 van Fig. 10a zijn opgenomen. In verband met de specifieke vorm van de houder 66 heeft in dit voorbeeld de extractiepad 56 een grotere diameter dan de rigide pad 1. Hierdoor kan de extractiepad 56 boven (stroomopwaarts van) 5 de rigide pad worden gepositioneerd. Zoals gezegd kan aan een bovenzijde van de houder 66 heet water (onder druk) worden toegevoerd welk heet water althans voor een deel achtereenvolgens de extractiepad 56 en rigide pad 1 doorstroomt zodat achtereenvolgens koffie-extract en koffie-extract met melk wordt gevormd. Het koffie-extract met melk verlaat de houder 66 10 via de uitstroomopening 68 van de houder. In het bijzonder is de uitstroomopening 68 uitgevoerd als een op zich bekende spuitmond zoals beschreven in de Europese octrooiaanvrage 0 878 158. Hiermee wordt dan een straal van koffie-extract met melk gevormd die in een bufferreservoir 70 ! spuit ter verkrijging van koffie-extract met melk met een fijnbellige 15 schuimlaag. In het bijzonder wordt in dit voorbeeld aldus cappuccino gevormd. In plaats van met het samenstel volgens Fig. 10a kan de houder 66 eveneens worden gevuld met de rigide pad volgens Fig. 7, 8 of 9. Dergelijke varianten worden elk geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.

20 In figuur 12 is een rigide lichaam 10 getoond dat het rigide lichaam 10 van de pads volgens de figuren 1-9 kan vervangen ter verkrijging van alternatieve rigide pads volgens de uitvinding. Het rigide lichaam is voorzien van compartimenten 16.1 die op een buitenste ring 80 liggen, compartimenten 16.2 die op een ring 82 binnen de buitenste ring liggen, 25 compartimenten 16.3 die op een ring 84 binnen de ring 82 liggen, compartimenten 16.4 die op een ring 86 binnen de ring 84 liggen en compartimenten 16.5 die op een ring 88 binnen de ring 86 liggen.

Er geldt dat de compartimenten 16.1 en 16.2 kleiner zijn dan de compartimenten 16.3. Tevens zijn de compartimenten 16.3 kleiner dan de 30 compartimenten 16.4. Er geldt dus dat het rigide lichaam een veelvoud van 102132 5 15 relatief kleine compartimenten (16.1 & 16.2 resp. 16.3) omvat die op een relatief kleine afstand ligt van een omtreksrand 90 van het rigide lichaam en dat het rigide lichaam een veelvoud van relatief grote compartimenten (16.3 resp. 16.4) omvat die op een relatief grote afstand ligt van de 5 omtreksrand. Het blijkt dat bijvoorbeeld bij toepassing volgens figuren 10 en 11 een relatief groot gedeelte van de substantie oplost. Met name lost de substantie die zich in de compartimenten bevindt die op een relatief kleine afstand van de omtreksrand liggen ook goed op. Het blijkt dat een waterstroom door deze compartimenten soms wordt belemmerd doordat de 10 rigide pad bij deze compartimenten in gebruik, op een bodem van een houder 66 ligt. De oppervlakte van de compartimenten 16.1 bedraagt bijvoorbeeld 25-55 mm2 en bij voorkeur 40 mm2. Voor de compartimenten I 16.2, 16.3 en 16.4 geldt respectievelijk 35-65 mm2 en bij voorkeur 50 mm2, I 45-75 mm2 en bij voorkeur 60 mm2, 55-85 mm2 en bij voorkeur 70 mm2. In 15 figuur 13 is getoond dat het rooster ook compartimenten 16 kan omvatten die langwerpig zijn uitgevoerd en althans nagenoeg evenwijdig aan elkaar zijn gericht. Hierbij geldt bijvoorbeeld dat d2»dl. In de figuren 14a-14c zijn i voorbeelden getoond waarbij het ondervel 8 niet overal tegen het rooster aan ligt. Op die plaatsen waar het ondervel 8 niet tegen het rooster aan ligt zijn 20 op opneemruimtes 92 getoond die elk althans voor een deel kunnen zijn gevuld met de substantie 4.

In het bijzonder geldt voor elk van de hiervoor besproken uitvoeringsvormen dat een kleinste afmeting van een compartiment kleiner is dan eenderde, bij voorkeur kleiner dan een kwart, meer bij voorkeur 25 kleiner dan een zesde en nog meer bij voorkeur kleiner is dan een zevende van een kleinste diameter van de pad. Tevens geldt voor elk van de hiervoor besproken uitvoeringsvormen dat een kleinste afmeting van een compartiment kleiner is dan tweemaal de dikte van de pad. Tevens geldt voor elk van de hiervoor besproken uitvoeringsvormen dat de 30 compartimenten met de genoemde afmetingen zich uitstrekken over althans 102132 5 16 nagenoeg de gehele pad. Bij voorkeur geldt dat het aantal compartimenten per m2 3.000-100.000 is, meer bij voorkeur van 10.000-30.000 per m2 en nog meer bij voorkeur van 16.000-20.000 per m2. Het velvormige filtermateriaal kan ook bestaan uit een plaatje van bijvoorbeeld metaal of plastic waarin 5 kleine openingen zijn aangebracht. Ook kan het velvormige filtermateriaal bestaan uit een net-vormig materiaal dat is voorzien van geweven draden waartussen openingen zijn gevormd. Daarnaast kan de pad dusdanig zijn uitgevoerd dat deze kan worden geopend. Dit kan bijvoorbeeld door het bovenvel verwijderbaar aan te brengen. De pad kan dan na gebruik worden 10 geopend en opnieuw worden gevuld met de in water oplosbare substantie. De rigide pad kan ook worden gebruikt in inrichtingen waarin het water niet onder druk aan de rigide pad wordt toegevoerd (opgieten van water).

De pad kan behalve een ronde vorm ook andere vormen hebben zoals een rechthoekige, vierkant of ovale vorm. In deze aanvrage is sprake 15 van een rigide lichaam. Hiermee wordt bedoeld dat het lichaam in gebruik niet of althans nagenoeg niet zal vervormen.

In elk van de hiervoor geschetste uitvoeringsvormen kunnen de wanden 34 ook een van negentig graden verschillende hoek met het vlak 12 insluiten. Ook kan de normaal van elk van de wanden 14 verticale richting 20 variëren.

Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm is een compartiment aan zijn bovenzijde en/of onderzijde voorzien van meer dan één opening. Ook is het mogelijk dat naburige compartimenten met elkaar zijn verbonden, bijvoorbeeld door tenminste één opening in tenminste een wand 34 tussen 25 deze naburige compartimenten.

In dit voorbeeld bestaat de substantie uit melkpoeder/creamer. Andere substanties zoals poeder voor chocolademelk en poeder voor het verkrijgen van andere smaken en varianten zijn eveneens denkbaar. Ook is het denkbaar dat de substantie een andere vorm dan de poedervorm heeft. 30 1021325 17

De substantie kan ook eveneens zijn voorzien van een concentraat eri/of een extract. Voorts kan het rigide lichaam en het rooster zijn vervaardigd van andere materialen dan kunststof zoals bijvoorbeeld karton, metaal en/of combinaties daarvan. Voorts kunnen het bovenvel en ondervel van de eerste 5 omhulling aan hun buitenzijde eveneens een concaaf of convex oppervlak vormen. Dit concave of convexe oppervlak wordt bijvoorbeeld bepaald door een concave of convexe vorm voor de bovenzijde 18 en/of onderzijde 22 van het rooster. In dat geval zijn het bovenvel 6 en het ondervel 8 eveneens althans in hoofdzaak evenwijdig gericht aan het vlak 12. Ook kan het rigide 10 lichaam zijn voorzien van een aantal op elkaar gestapelde roosters waarbij eventueel de compartimenten van een van de roosters in de richting van het vlak versprongen zijn aangebracht ten opzichte van de compartimenten van I een van de andere roosters. Ook is het in elk van de voorbeelden van de Fig.

I 7-11 mogelijk dat de eerste omhulling 2 en de tweede omhulling 39 15 onderling wordt verwisseld. De eerste omhulling 2 met de oplosbare substantie komt dan boven de tweede omhulling 39 met het te extraheren product te liggen. De compartimenten 16 zijn in de voorbeelden voor het i merendeel zeshoekig uitgevoerd. Andere n-hoekige vormen (n > 3) zijn eveneens mogelijk alsmede ronde en ovale vormen. De hartafstand m van 20 naburige compartimenten (zie Fig. 2) kan bijvoorbeeld 6-10 mm bedragen en is bij voorkeur ongeveer 7 mm. De diameter van een wand 34 is bijvoorbeeld 0.2-0.5 mm en is bij voorkeur ongeveer 0.35 mm. De oplosbaarheid van de oplosbare substantie kan wanneer deze in poedervorm is, verder worden verhoogd door de poeder te agglomereren. Ook dergelijke varianten worden 25 elk geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.

102132 5

Claims

1. Rigide pad voor het bereiden van een voor consumptie geschikte drank, voorzien van tenminste een eerste omhulling waarin een in water oplosbare substantie zoals een melkpoeder/creamer is opgenomen waarbij de omhulling een van velvormig filtermateriaal vervaardigd bovenvel en een 5 van velvormig filtermateriaal vervaardigd ondervel omvat en waarbij de pad verder is voorzien van een rigide lichaam dat tussen het bovenvel en ondervel is opgenomen waarbij het bovenvel en het ondervel zich elk althans voor een deel in hoofdzaak evenwijdig aan een vlak uitstrekken, met het kenmerk, dat het rigide lichaam is voorzien van tenminste een zich 10 evenwijdig aan het vlak uitstrekkend rooster waarbij in het rooster een veelvoud van compartimenten is aangebracht waarbij elk compartiment aan een bovenzijde van het rooster en aan een onderzijde van het rooster is voorzien van tenminste een opening waarbij de bovenzijde van het rigide lichaam grenst aan het bovenvel, de onderzijde van het rigide lichaam 15 grenst aan het ondervel en waarbij althans een deel van de oplosbare substantie in de compartimenten is opgenomen.

2. Rigide pad volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat naburige compartimenten door een enkele wand van elkaar zijn gescheiden.

3. Rigide pad volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat 20 tenminste een aantal van de compartimenten n-hoekig zijn uitgevoerd waarbij n een geheel getal groter dan twee is.

4. Rigide pad volgens conclusies 2 en 3, met het kenmerk, dat een aantal van de compartimenten een honingraatstructuur vormen.

5. Rigide pad volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat 25 tenminste een aantal van de compartimenten een ronde of ovale vorm hebben. 102132 5

6. Rigide pad volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het rigide lichaam is voorzien van een zich rondom een zijkant van het rooster uitstrekkende opstaande zijwand.

7. Rigide pad volgens een der voorgaande conclusies, met het 5 kenmerk, dat het rigide lichaam is voorzien van een zich rondom een zijkant van het rooster uitstrekkende horizontale rand.

8. Rigide pad volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bovenvel aan een bovenzijde van het rigide lichaam is bevestigd.

9. Rigide pad volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bovenvel aan een bovenzijde van het rooster is bevestigd.

10. Rigide pad volgens conclusies 6 en 8, met het kenmerk, dat het bovenvel aan een bovenzijde van de opstaande zijwand is bevestigd.

11. Rigide pad volgens conclusies 6 en 8, met het kenmerk, dat het 15 bovenvel aan een buitenzijde van de opstaande zijwand is bevestigd.

12. Rigide pad volgens conclusies 10 of 11, met het kenmerk, dat het bovenvel tevens aan een bovenzijde van het rooster is bevestigd.

13. Rigide pad volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het bovenvel aan enkele punten van de bovenzijde van het rooster is bevestigd.

14. Rigide pad volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het ondervel aan een onderzijde van het rigide lichaam is bevestigd.

15. Rigide pad volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het ondervel aan een onderzijde van het rooster is bevestigd.

16. Rigide pad volgens conclusies 6 en 14, met het kenmerk, dat het ondervel aan een onderzijde van de opstaande zijwand is bevestigd.

17. Rigide pad volgens conclusies 6 en 14, met het kenmerk, dat het ondervel aan een buitenzijde van de opstaande zijwand is bevestigd.

18. Rigide pad volgens conclusies 16 of 17, met het kenmerk, dat het 30 ondervel tevens aan een onderzijde van het rooster is bevestigd. 102132 5

19. Rigide pad volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat het ondervel aan enkele punten van de onderzijde van het rooster is bevestigd.

20. Rigide pad volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het ondervel en het bovenvel bij hun langsranden met elkaar 5 zijn verbonden waarbij de met elkaar verbonden delen een verbindingsnaad vormt.

21. Rigide pad volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de pad een platte vorm heeft waarbij de pad in de richting van het vlak grotere afmetingen heeft dan in een richting loodrecht op het vlak.

22. Rigide pad volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het rooster van een kunststof zoals een plastic, metaal en/of karton is vervaardigd.

23. Rigide pad volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rigide pad schijfvormig is uitgevoerd.

24. Rigide pad volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bovenvel en/of het ondervel van de eerste omhulling zijn/is vervaardigd van filtreerpapier.

25 Rigide pad volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het rigide lichaam een veelvoud van relatief kleine 20 compartimenten omvat die op een relatief kleine afstand ligt van een omtreksrand van het rigide lichaam en dat het rigide lichaam een veelvoud van relatief grote compartimenten omvat die op een relatief grote afstand ligt van de omtreksrand.

26. Rigide pad volgens een der voorgaande conclusies 1-24, met het 25 kenmerk, dat het rigide lichaam een veelvoud van langwerpige compartimenten omvat die althans in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar zijn gericht.

27. Rigide pad volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rigide pad tussen het rooster en het ondervel is voorzien 1 021325 van tenminste een opneemruimte die althans voor een deel is gevuld met de oplosbare substantie.

28. Rigide pad volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een bovenzijde van het rigide lichaam volgens een convex of 5 concaaf oppervlak is gevormd.

29. Rigide pad volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een onderzijde van het rigide lichaam volgens een convex of concaaf oppervlak is gevormd.

30. Rigide pad volgens een der voorgaande conclusies, met het 10 kenmerk, dat een kleinste afmeting van een compartiment kleiner is dan een derde, bij voorkeur kleiner dan een kwart, meer bij voorkeur kleiner dan een zesde en nog meer bij voorkeur kleiner is dan een zevende van een I kleinste diameter van de pad.

31. Rigide pad volgens een der voorgaande conclusies, met het 15 kenmerk, dat een kleinste afmeting van een compartiment kleiner is dan tweemaal de dikte van de pad.

32. Rigide pad volgens een der conclusies 30 of 31, met het kenmerk, dat de compartimenten met de genoemde afmetingen zich uitstrekken over althans nagenoeg de gehele pad.

33. Rigide pad volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de pad is voorzien van tenminste twee roosters die boven elkaar zijn gepositioneerd.

34. Rigide pad volgens conclusie 33, met het kenmerk, dat de roosters verschoven ten opzichte van elkaar zijn aangebracht.

35. Rigide pad volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de pad voorts is voorzien van een tweede van velvormig fïltermateriaal vervaardigde omhulling waarin een te extraheren product zoals gemalen koffie is opgenomen waarbij de tweede omhulling zich boven de eerste omhulling in hoofdzaak evenwijdig aan het vlak uitstrekt. 1021325

36. Rigide pad volgens conclusie 35, met het kenmerk, dat de tweede omhulling is voorzien van een van velvormig filtermateriaal vervaardigd bovenvel en een van velvormig filtermateriaal vervaardigd ondervel waarbij het bovenvel en het ondervel bij hun langsranden met elkaar zijn verbonden 5 en waarbij de met elkaar verbonden delen een rondlopende verbindingsnaad vormen.

37. Rigide pad volgens conclusie 36, met het kenmerk, dat het ondervel van de tweede omhulling met de eerste omhulling is verbonden.

38. Rigide pad volgens conclusie 36 of 37, met het kenmerk, dat het 10 ondervel van de tweede omhulling wordt gevormd door het bovenvel van de eerste omhulling.

39. Rigide pad volgens een der voorgaande conclusies 35-38, met het kenmerk dat, het bovenvel en/of het ondervel van de tweede omhulling zijn/is vervaardigd van filtreerpapier.

40. Samenstel van een rigide pad volgens een der voorgaande conclusies 1-34 en een van velvormig filtermateriaal vervaardigde extractiepad die is gevuld met een te extraheren product zoals gemalen koffie.

41. Samenstel volgens conclusie 40, met het kenmerk dat, een grootte 20 van de extractiepad in een breedterichting van de extractiepad tenminste overeenkomt met een grootte van de rigide pad in een richting van het genoemde vlak van de rigide pad.

42. Samenstel volgens conclusie 41, met het kenmerk dat, een grootte van de extractiepad in een breedterichting van de extractiepad groter is dan 25 een grootte van de rigide pad in een richting van het genoemde vlak van de rigide pad.

43. Samenstel van een rigide pad volgens conclusie 41 of 42, met het kenmerk, dat de rigide pad en de extractiepad elk de vorm van een ronde schijf hebben waarbij de extractiepad een diameter heeft die tenminste zo 30 groot is als een diameter van een rigide pad. 1021325

44. Samenstel volgens conclusie 43, met het kenmerk dat, de diameter van de extractiepad groter is dan de diameter van de rigide pad.

45. Samenstel volgens een der conclusies 40-44, met het kenmerk, dat het velvormig filtermateriaal van de extractiepad is voorzien van 5 filtreerpapier. i i 1021325