NL1008671C2 - Melkorgaan. - Google Patents

Description

MELKORGAAN

De uitvinding heeft betrekking op een melkorgaan volgens de aanhef van conclusie 1. De uitvinding heeft verder betrekking op een melkrobot voorzien van een dergelijk 5 melkorgaan.

Bij een melkproces met een dergelijk melkorgaan wordt de flexibele binnenhuis telkens in een rustslag met behulp van luchtdruk dichtgeklapt of dichtgeknepen en in een daaropvolgende zuigslag weer geopend. Bij het dichtklappen 10 treden door de vervorming van de binnenhuis knikpunten of knikplaatsen op: delen van de binnenhuis waar een scherpe vouw of knik in het materiaal ontstaat. Meestal zullen bij een ongeveer cilindervormige binnenhuis twee nagenoeg diametraal tegenover elkaar op de omtrek van de binnenhuis gelegen 15 knikplaatsen ontstaan. De binnenhuis heeft de neiging om telkens op dezelfde plaatsen deze knikpunten te vormen.

Dit heeft onder andere het nadeel dat het materiaal waaruit de binnenhuis bestaat iedere keer op dezelfde plaatsen sterk belast wordt, hetgeen aldaar een snelle slijtage 20 met zich meebrengt en tot een lek in de binnenhuis kan leiden, waardoor de levensduur van het betreffende melkorgaan negatief beïnvloed wordt.

De uitvinding heeft tot doel bovengenoemde nadelen op te heffen en een melkorgaan te verschaffen dat betrouwbaar 25 functioneert en een lange levensduur heeft. Volgens de uitvinding wordt dit door de maatregelen in het kenmerk van conclusie 1 bereikt. Door het beïnvloeden van de posities van de knikplaatsen kan worden voorkomen, dat deze telkens op dezelfde plaatsen worden gevormd.

30 Volgens een kenmerk van de uitvinding zijn de middelen geschikt om genoemde posities te veranderen. Volgens een verder kenmerk van de uitvinding zijn de middelen geschikt om genoemde posities periodiek te veranderen. Dit heeft het voordeel dat niet alleen de belasting van het 35 materiaal van de binnenhuis efficiënt gespreid wordt, maar ook dat de spenen van een te melken dier door de binnenhuis telkens vanuit een andere richting aangeraakt worden, hetgeen een stimulerend, steeds wisselend massage-effect heeft.

2

Volgens nog een verder kenmerk van de uitvinding zijn de middelen geschikt om genoemde posities random te veranderen.

Volgens een verder kenmerk van de uitvinding omvatten de middelen een schijf welke van een ovale of 5 langwerpige opening is voorzien. Volgens een verder kenmerk van de uitvinding zijn de middelen geschikt om de schijf (bijvoorbeeld periodiek) te verdraaien. Hierdoor is een eenvoudige en goedkope uitvoeringsvorm gerealiseerd. Daartoe kunnen de middelen een vast met de melkbeker verbonden 10 vertanding, alsmede ten minste één met de schijf verbonden en met de vertanding samenwerkend duwelement omvatten.

Volgens een verder aspect van de uitvinding is het duwelement een verende pen of strook, waarvan het ene uiteinde met de schijf verbonden is en het andere einde tot in de 15 vertanding reikt. Volgens een verder kenmerk van de uitvinding is de pen of strook geschikt om bij het dichtknijpen van de binnenhuis door deze binnenhuis in hoofdzaak loodrecht op de lengterichting vervormd en daardoor gespannen te worden.

Volgens een verder kenmerk van de uitvinding is het 20 ene uiteinde van de pen of strook via een balg met de schijf verbonden, welke balg geschikt is om onder invloed van de door de pulsatieleiding veroorzaakte drukveranderingen de pen of strook in hoofdzaak in lengterichting te verplaatsen. De schijf kan verder voorzien zijn van luchtdoorlaatopeningen.

25 Volgens een verder kenmerk van de uitvinding omvatten de middelen een draaibaar in de melkbeker gelagerde en met de binnenhuis verbonden tussenmantel, welke ter hoogte van de aansluiting van de pulsatieleiding rondom voorzien kan zijn van openingen.

30 Volgens nog een verder kenmerk van de uitvinding is de ruimte tussen de buitenwand van de melkbeker en de binnenhuis voor een gedeelte opgevuld met een opvulmateriaal. Hierdoor is de voor de drukopbouw benodigde hoeveelheid fluïdum geringer, zodat kan worden volstaan met een kleinere 35 pulsatieleiding.

Volgens een verder kenmerk van de uitvinding bestaat het opvulmateriaal voornamelijk uit een zacht materi-ï aal, zoals schuimrubber of een zachte kunststof. Volgens nog 1008671 ' 3 een verder kenmerk van de uitvinding is het opvulmateriaal poreus.

Het melkorgaan kan volgens de uitvinding zeer voordelig worden toegepast in een automatische melkinrichting 5 of melkrobot, waarin melkorganen immers intensief en praktisch continu gebruikt worden. Het voorkomen van slijtage is in een dergelijke inrichting van groot belang.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande figuren.

10 Figuur 1 toont een schematische langsdoorsnede van een eerste uitvoeringsvorm van het melkorgaan;

Figuur 2 toont een schematische dwarsdoorsnede van het melkorgaan volgens figuur 1 langs de lijn II - II;

Figuur 3 toont een schematische langsdoorsnede van 15 een tweede uitvoeringsvorm van het melkorgaan;

Figuur 4 toont een schematische dwarsdoorsnede van het melkorgaan volgens figuur 3 langs de lijn IV - IV;

Figuur 5 toont een schematische langsdoorsnede van nog een derde uitvoeringsvorm van het melkorgaan en 20 Figuur 6 toont een schematische dwarsdoorsnede van het melkorgaan volgens figuur 5 langs de lijn VI - VI;

Figuur 7 toont een schematische dwarsdoorsnede van een vierde uitvoeringsvorm van het melkorgaan.

In figuur 1 is een schematische langsdoorsnede van 25 een eerste uitvoeringsvorm van het melkorgaan volgens de uitvinding weergegeven. Het melkorgaan omvat een melkbeker 1 voor het opvangen en verder leiden van de gemolken melk, welke melkbeker 1 bijvoorbeeld uit metaal of uit kunststof bestaat en inwendig is voorzien van een binnenhuis 2, die aan 30 de bovenzijde via een mondstuk 3 met de melkbeker 1 is verbonden. De melkbeker 1 is op een melkleiding 4 aangesloten, waarin permanent een onderdruk heerst. Via deze onder-drukleiding 4 wordt de melk uit de melkbeker 1 afgevoerd om verder verwerkt te worden. Een pulsatieleiding 5 is eveneens 35 op de melkbeker 1 aangesloten en is geschikt om in de ruimte tussen de buitenwand van de melkbeker 1 en de binnenhuis 2 drukveranderingen te bewerkstelligen, waarmee de flexibele, vervormbare binnenhuis 2 bij het melken herhaaldelijk in een 1008671 4 rustslag dichtgeklapt of dichtgeknepen en in een daaropvolgende zuigslag weer geopend wordt. De melkbeker 1 is verder via op zich bekende positioneringsmiddelen 6 met een niet weergegeven melkstel of een robotarm verbonden. De binnenhuis 5 2 is bijvoorbeeld van rubber gemaakt en in hoofdzaak cilin dervormig of licht conisch.

Bij het dichtknijpen of dichtklappen treden door de vervorming van de flexibele binnenhuis 2 knikpunten of knikplaatsen op, namelijk delen van de binnenhuis 2, waar een 10 scherpe vouw of knik in het materiaal ontstaat. Bij een ongeveer cilindervormige binnenhuis 2 zullen twee nagenoeg diametraal tegenover elkaar op de omtrek van de binnenhuis gelegen knikplaatsen ontstaan. Zonder verdere maatregelen zou de binnenhuis 2 de neiging vertonen om deze knikpunten 15 telkens op dezelfde plaatsen te vormen, hetgeen tot vroegtijdige slijtage leidt. Volgens de uitvinding is het melkorgaan voorzien van middelen voor het beïnvloeden van de posities op de omtrek van de binnenhuis 2 van bij het dichtknijpen in de binnenhuis 2 optredende knikplaatsen. Met behulp van deze 20 middelen, die in het vervolg nader zullen worden toegelicht, kunnen de posities van de bij het dichtknijpen van de binnen-; huls 2 aan diens omtrek optredende knikpunten veranderd worden. Het telkens verschuiven van de knikplaatsen (ofwel het verschuiven van de richting waarin de binnenhuis 2 wordt 25 dichtgeknepen) zorgt ervoor, dat de knikplaatsen niet telkens op dezelfde plaatsen gevormd worden.

Figuur 2 toont een schematische dwarsdoorsnede van het melkorgaan volgens figuur 1 langs de lijn II - II. In de uitvoeringsvorm van figuur 1 en figuur 2 omvatten de genoemde \ 30 middelen een schijf 7, welke centraal van een ovale of ; langwerpige opening is voorzien. Verder zijn de middelen geschikt om deze schijf 7 periodiek te verdraaien. Daartoe omvatten de middelen een vast met de melkbeker 1 verbonden vertanding 8, alsmede ten minste één met de schijf 7 verbon-35 den en met de vertanding 8 samenwerkend duwelement 9. In het getekende voorbeeld zijn er twee duwelementen 9. De duwele-menten 9 zijn elk gevormd door een verende pen of strook , (zoals bijvoorbeeld een bladveer), waarvan het ene uiteinde 1008671 5 met de schijf 7 is verbonden en het andere einde tot in de vertanding 8 reikt.

De pen of strook 9 is geschikt om bij het dichtknijpen van de binnenhuis 2 door deze binnenhuis in hoofdzaak 5 loodrecht op de lengterichting van de pen of strook vervormd en daardoor gespannen te worden. Vanuit de positie van figuur 2 zal de binnenhuis 2 bij het dichtklappen naar links en naar rechts uitstulpen, zodat de duwelementen 9 iets meer gekromd en zo licht gespannen worden, waarbij het tot in de vertan-10 ding 8 reikende uiteinde telkens een tandje verder opschuift. Wanneer de binnenhuis vervolgens weer de vorm en positie volgens figuur 2 aanneemt, zal de pen of strook 9 zich weer ontspannen, waardoor de schijf 7 een stukje in de richting van de in figuur 2 weergegeven pijl wordt gedraaid. Bij een 15 volgende zuigslag herhaalt zich dit proces, zodat de schijf 7 telkens verder gedraaid wordt. De ovale opening in de schijf 7 draait natuurlijk mee, waardoor de richting waarin de binnenhuis 2 kan uitstulpen telkens verandert. De schijf 7 is verder om de centrale opening heen voorzien van luchtdoor-20 laatopeningen 10.

Met behulp van de beschreven constructie worden de posities van de knikplaatsen in de binnenhuis 2 periodiek (telkens vóór een zuigslag) veranderd. Zo wordt niet alleen de belasting van het materiaal van de binnenhuis 2 efficiënt 25 gespreid, maar treedt ook bij het melken van een speen een stimulerend, masserend effect op, doordat de speen door de binnenhuis 2 telkens vanuit een andere richting licht geknepen wordt.

Figuur 3 toont een schematische langsdoorsnede van 30 een tweede uitvoeringsvorm van het melkorgaan en in figuur 4 is een schematische dwarsdoorsnede van het melkorgaan volgens figuur 3 langs de lijn IV - IV weergegeven. De schijf 7 met de ovale opening is wederom van twee duwelementen 9 voorzien, welke nu elk gevormd zijn door een huls die op de schijf 7 is 35 vastgezet en waarin een gesloten balg of ballon 11 is aangebracht, welke aan een uiteinde is voorzien van een licht verende pen of strook (zoals een bladveer), waarvan het uiteinde tot in de vast met de melkbeker 1 verbonden vertan- 1008671 6 ding 8 reikt.

De balg 11 is geschikt om onder invloed van de door de pulsatieleiding 5 veroorzaakte drukveranderingen de pen of strook in hoofdzaak in lengterichting te verplaatsen. Vanuit 5 de positie van figuur 4 zal bij het opbouwen van de druk met behulp van de pulsatieleiding 5 niet alleen de binnenhuis 2 dichtklappen, maar ook de balg 11 de pen of strook 9 intrekken, waarbij het uiteinde door de licht verende werking van de pen of strook in een volgend tandje van de vertanding 8 10 schiet. Wanneer bij het afbouwen van de druk de binnenhuis 2 vervolgens weer de vorm en positie volgens figuur 4 aanneemt, zal de binnendruk in de balg 11 ervoor zorgen, dat de pen of strook 9 weer verder uitgestoken wordt, waardoor de schijf 7 een stukje in de richting van de in figuur 4 weergegeven pijl 15 wordt gedraaid. Bij een volgende zuigslag herhaalt zich dit proces, zodat de schijf 7 telkens verder gedraaid wordt. De ovale opening in de schijf 7 draait natuurlijk mee, waardoor de richting waarin de binnenhuis 2 kan uitstulpen, telkens verandert. De schijf 7 kan om de centrale opening heen 20 eventueel wederom voorzien zijn van luchtdoorlaatopeningen 10.

De ruimte tussen de buitenwand van de melkbeker 1 en de binnenhuis 2 kan voor een gedeelte opgevuld worden met een opvulmateriaal 12. Hierdoor is de voor de drukopbouw en -25 afbouw benodigde hoeveelheid fluïdum geringer, zodat kan worden volstaan met een kleinere pulsatieleiding 5. Het opvulmateriaal 12 bestaat bij voorkeur voornamelijk uit een zacht materiaal, zoals schuimrubber of een zachte kunststof. Het opvulmateriaal 12 kan ook poreus zijn.

30 In figuur 5 is een schematische langsdoorsnede van nog een derde uitvoeringsvorm van het melkorgaan weergegeven en figuur 6 toont een schematische dwarsdoorsnede van het melkorgaan volgens figuur 5 langs de lijn VI -VI. In deze uitvoeringsvorm omvatten de middelen een met behulp van 35 lagers 13 draaibaar in de melkbeker 1 gelagerde en met de binnenhuis 2 verbonden tussenmantel 14, welke in zijn geheel draaibaar is, bijvoorbeeld met behulp van een op het mondstuk „ 3 van de melkbeker 1 aansluitbare (niet weergegeven) reini- \ 1008671 7 gingsinrichting. De tussenmantel 14 is ter hoogte van de aansluiting van de pulsatieleiding 5 rondom voorzien van openingen 15, zodat de ruimte tussen de binnenhuis 2 en de tussenmantel 14 steeds met de pulsatieleiding 5 in verbinding 5 staat. In deze uitvoeringsvorm wordt de binnenhuis 2 dus bij elke reinigingsbeurt in zijn geheel gedraaid, waardoor de positie van de optredende knikplaatsen weer beïnvloed wordt. Natuurlijk kan ook hier de ruimte tussen de tussenmantel 14 en de binnenhuis 2 voor een gedeelte opgevuld worden met een 10 opvulmateriaal 12.

Figuur 7 toont een schematische dwarsdoorsnede van een vierde uitvoeringsvoorbeeld van het melkorgaan. In deze uitvoeringsvorm is het mogelijk om random te bepalen waar de knikplaatsen van de binnenhuis 2 zullen optreden. In de 15 dwarsdoorsnede in figuur 7 is een melkbeker 1 weergegeven, die in grote lijnen overeenkomt met de melkbeker 1 die in figuur 3 is weergegeven. De melkbeker 1 omvat, een oplegrand 16, waarop een schijf 7 met een ovale opening draaibaar is aangebracht. De schijf 7 is voorzien van een vertanding 8, 20 die aangrijpt in een tandwiel van een motor 17, die vast aan de binnenmantel van de melkbeker 1 is aangebracht. De motor 17 kan daarbij zijn uitgevoerd als bijvoorbeeld een elektromotor of een pneumatische motor. Tijdens het bedrijf wordt met een overigens niet weergegeven randomgenerator een waarde 25 bepaald die correspondeert met een bepaalde tijd waarin de motor 17 is bekrachtigd. Afhankelijk van de tijd dat de motor 17 is bekrachtigd, zal de schijf 7 een bepaalde hoekverdraai-ing ondergaan. Aangezien de waarde telkens random bepaald wordt is nooit zeker waar de knikplaatsen van de binnenhuis 2 30 zullen optreden. Met dit laatste wordt bereikt dat het dier niet gewend raakt aan een zeker ritme voor het optreden van de knikplaatsen. Het random bepalen van de knikplaats heeft als voordeel dat de speen extra wordt gestimuleerd.

1008671

Claims (19)

1. Melkorgaan voor het melken van een speen van een te melken dier, welk melkorgaan een op een melkleiding (4) aansluitbare melkbeker (1) omvat, die is voorzien van een 5 flexibele, vervormbare binnenhuis (2), welke binnenhuis geschikt is om met behulp van door een eveneens op de melkbeker (1) aansluitbare pulsatieleiding (5) te bewerkstelligen drukveranderingen beurtelings dichtgeknepen en weer geopend te worden, met het kenmerk, dat het melkorgaan is voorzien 10 van middelen (7, 8, 9; 11; 13, 14) voor het beïnvloeden van de posities op de omtrek van de binnenhuis (2) van bij het dichtknijpen in de binnenhuis (2) optredende knikplaatsen.

2. Melkorgaan volgens conclusie 1, met het kenmerk, ! dat de middelen (7, 8, 9; 11; 13, 14) geschikt zijn om te 15 voorkomen dat genoemde knikplaatsen telkens op dezelfde plaatsen optreden.

3. Melkorgaan volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de middelen (7, 8, 9; 11;, 13, 14) geschikt zijn om genoemde posities te veranderen.

4. Melkorgaan volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de middelen (7, 8, 9; 11; 13, 14) geschikt zijn om genoemde posities periodiek te veranderen.

5. Melkorgaan volgens een der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de middelen (13, 14) geschikt zijn om 25 genoemde posities random te veranderen.

6. Melkorgaan volgens een der conclusies 1-5, met 1 het kenmerk, dat de middelen (7, 8, 9; 11; 13, 14) een schijf (7) omvatten, welke van een ovale of langwerpige opening is voorzien.

7. Melkorgaan volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de middelen (7, 8, 9; 11; 13, 14) geschikt zijn om de schijf (7) te verdraaien.

8. Melkorgaan volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de middelen (7, 8, 9; 11; 13, 14) een vast met de melkbe-35 ker verbonden vertanding (8), alsmede ten minste één met de schijf (7) verbonden en met de vertanding (8) samenwerkend duwelement (9) omvatten. 1008671

9. Melkorgaan volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het duwelement (9) een verende pen of strook is, waarvan het ene uiteinde met de schijf (7) is verbonden en het andere uiteinde tot in de vertanding (8) reikt.

10. Melkorgaan volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de pen of strook (9) geschikt is om bij het dichtknijpen van de binnenhuis (2) door deze binnenhuis (2) in hoofdzaak loodrecht op de lengterichting vervormd en daardoor gespannen te worden.

11. Melkorgaan volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het ene uiteinde van de pen of strook (9) via een balg of ballon (11) met de schijf (7) verbonden is, welke balg of ballon (11) geschikt is om onder invloed van de door de pulsatieleiding (5) veroorzaakte drukveranderingen de pen of 15 strook (9) in hoofdzaak in lengterichting te verplaatsen.

12. Melkorgaan volgens een der conclusies 6 - 11, met het kenmerk, dat de schijf (7) verder is voorzien van lucht-doorlaatopeningen (10).

13. Melkorgaan volgens een der conclusies 1 - 12, met 20 het kenmerk, dat de middelen (7, 8, 9; 11; 13, 14) een draaibaar in de melkbeker (1) gelagerde en met de binnenhuis (2) verbonden tussenmantel (14) omvatten.

14. Melkorgaan volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de tussenmantel (14) ter hoogte van de aansluiting van de 25 pulsatieleiding (5) rondom is voorzien van openingen (15).

15. Melkorgaan voor het melken van een speen van een te melken dier, welk melkorgaan een op een melkleiding (4) aansluitbare melkbeker (1) omvat, die is voorzien van een flexibele, vervormbare binnenhuis (2), welke geschikt is om 30 met behulp van door een eveneens op de melkbeker (1) aansluitbare pulsatieleiding (5) te bewerkstelligen drukveranderingen beurtelings dichtgeknepen en weer geopend te worden, met het kenmerk, dat de ruimte tussen de buitenwand van de melkbeker (1) en de binnenhuis (2) voor een gedeelte is 35 opgevuld met een opvulmateriaal (12).

16. Melkorgaan volgens een der conclusies 1 - 14, met het kenmerk, dat de ruimte tussen de buitenwand van de melkbeker (1) en de binnenhuis (2) voor een gedeelte is 100867? . opgevuld met een opvulmateriaal (12).

17. Melkorgaan volgens conclusie 15 of 16, met het kenmerk, dat het opvulmateriaal (12) voornamelijk uit een zacht materiaal bestaat, zoals schuimrubber of een zachte 5 kunststof.

18. Melkorgaan volgens een der conclusies 15 - 17, met het kenmerk, dat het opvulmateriaal (12) poreus is.

19. Melkrobot voorzien van een melkorgaan volgens een der conclusies 1-18. 1008671