NL1004490C2 - Schouw- en uitneemsamenstel. - Google Patents
Schouw- en uitneemsamenstel. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1004490C2 NL1004490C2 NL1004490A NL1004490A NL1004490C2 NL 1004490 C2 NL1004490 C2 NL 1004490C2 NL 1004490 A NL1004490 A NL 1004490A NL 1004490 A NL1004490 A NL 1004490A NL 1004490 C2 NL1004490 C2 NL 1004490C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- eggs
- egg
- track
- assembly
- packers
- Prior art date
Links
- 235000013601 eggs Nutrition 0.000 claims description 128
- 238000000034 method Methods 0.000 claims description 6
- 238000011534 incubation Methods 0.000 claims description 4
- 238000006073 displacement reaction Methods 0.000 claims description 3
- 210000004681 ovum Anatomy 0.000 claims description 3
- 238000007599 discharging Methods 0.000 claims 1
- 230000012447 hatching Effects 0.000 description 8
- 238000012864 cross contamination Methods 0.000 description 3
- 238000005259 measurement Methods 0.000 description 2
- 238000003491 array Methods 0.000 description 1
- 230000000712 assembly Effects 0.000 description 1
- 238000000429 assembly Methods 0.000 description 1
- 244000052616 bacterial pathogen Species 0.000 description 1
- 239000008280 blood Substances 0.000 description 1
- 210000004369 blood Anatomy 0.000 description 1
- 239000000969 carrier Substances 0.000 description 1
- 238000004140 cleaning Methods 0.000 description 1
- 238000004891 communication Methods 0.000 description 1
- 238000010276 construction Methods 0.000 description 1
- 230000002950 deficient Effects 0.000 description 1
- 230000001419 dependent effect Effects 0.000 description 1
- 238000001514 detection method Methods 0.000 description 1
- 239000012530 fluid Substances 0.000 description 1
- 238000007689 inspection Methods 0.000 description 1
- 239000013307 optical fiber Substances 0.000 description 1
- 238000000926 separation method Methods 0.000 description 1
- 238000003756 stirring Methods 0.000 description 1
- 239000002699 waste material Substances 0.000 description 1
Classifications
-
- G—PHYSICS
- G01—MEASURING; TESTING
- G01N—INVESTIGATING OR ANALYSING MATERIALS BY DETERMINING THEIR CHEMICAL OR PHYSICAL PROPERTIES
- G01N33/00—Investigating or analysing materials by specific methods not covered by groups G01N1/00 - G01N31/00
- G01N33/02—Food
- G01N33/08—Eggs, e.g. by candling
- G01N33/085—Eggs, e.g. by candling by candling
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01K—ANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
- A01K43/00—Testing, sorting or cleaning eggs ; Conveying devices ; Pick-up devices
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Food Science & Technology (AREA)
- Health & Medical Sciences (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Biochemistry (AREA)
- Analytical Chemistry (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- General Health & Medical Sciences (AREA)
- General Physics & Mathematics (AREA)
- Immunology (AREA)
- Pathology (AREA)
- Animal Husbandry (AREA)
- Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
- Medicinal Chemistry (AREA)
- Specific Conveyance Elements (AREA)
Description
Schouw- en uitneemsamenstel.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een inrichting voor het schouwen en het op basis van de schouwgegevens door uitnemen selecteren van aan een kunstmatige broedbehandeling onderworpen of nog te onderwerpen 5 eieren.
In een broederij worden eieren waarvan aangenomen is dat deze bevrucht zijn voor ongeveer achttien dagen in een zogenaamde broedmachine geplaatst. Daarna worden de eieren enkele dagen, doorgaans drie, in een uitkomstmachi-10 ne geplaatst, alwaar de kuikens uit de eieren kunnen komen. Niet alle eieren waarvan aangenomen is dat deze bevrucht waren, zullen dat ook zijn. Een deel van de eieren in de uitkomstmachine zal dan ook niet uitkomen. Hierdoor wordt de capaciteit van de uitkomstmachine niet 15 ten volle benut. Het afval van de uitkomstmachine zal daarbij echter niet alleen droge schalen omvatten - van de uitgekomen eieren -, doch ook natte schalen - van de niet uitgekomen eieren. De niet uitgekomen eieren hebben in aantal gevallen een restwaarde en worden geleverd aan de 20 eierverwerkende industrie. Tijdige informatie over het aantal bevruchte eieren is belangrijk voor de voorspelling van het aantal uit te komen kuikens.
Het is daarom van belang een zo goed mogelijke scheiding tussen niet-bevruchte eieren en wel-bevruchte 2 5 eieren aan te brengen voordat deze de broedmachine of de 10 04 4 90 2 uitkomstmachine ingaan. Het vaststellen of de eieren al of niet bevrucht zijn voor plaatsing in de broedmachine is (nog) niet op een betrouwbare wijze mogelijk. Daarom worden de eieren thans bij overgang van de broedmachine 5 naar de uitkomstmachine aan een schouw onderworpen, hetgeen bijvoorbeeld plaatsvindt met behulp van bloeddetec-tietechnieken of door middel van lichtmetingen. In het laatste geval wordt met behulp van een sensor per ei de hoeveelheid door een lichtbron afgegeven door het betref-10 fende ei heengaande licht gemeten en wordt na vergelijking in een besturingseenheid met een (instelbare) drempelwaarde vastgesteld of een ei bevrucht is of niet, of, anders gezegd of er een kiem aanwezig is of niet. De drempelwaarde kan hierbij zodanig afgesteld worden dat eieren met in 15 een vroegtijdig stadium afgestorven kiemen al dan niet in de groep bevruchte eieren worden meegenomen.
Tot de stand van de techniek behoren onder meer de volgende documenten.
De Britse octrooiaanvrage 2.166.333 heeft be-2 0 trekking op een machine voor het schouwen van eieren, waarbij de lichtmeters zodanig opgesteld zijn dat tussen de geschouwde eieren steeds een ander ei gelegen is.
Het Amerikaans octrooischrift 5.277.320 toont en beschrijft een machine waarmee eieren met een camera ge-25 schouwd worden op gaafheid van schaal en aanwezigheid van vuil op de schaal. De gegevens van de camera worden in een computer vergeleken met normgegevens, waarna de computer de stand van kleppen aanstuurt voor het afleiden van eieren met gebrekkige schaal en op een dwarsdrager aan-30 gebrachte zuignappen voor het verwijderen van vuile eieren. Hoewel de zuignappen selectief te activeren zijn worden alle tegelijkertijd op een dwarsserie eieren geplaatst, waardoor kans op kruisbesmetting bestaat.
De Franse octrooiaanvrage 2.518.753 heeft be-35 trekking op een inrichting voor het schouwen van eieren, waarbij gebruik gemaakt wordt van optische vezels, die aan hun uiteinde voorzien zijn van middelen voor het maken van 1004 4 90 3 contact met de eieren. Het is de bedoeling dat alle eieren op die wijze worden geschouwd.
Uit de Japanse octrooiaanvrage 04/051.833 is een methode bekend voor het schouwen van eieren. Verwezen 5 wordt naar het gebruik van een luchtcilinder voor het verwijderen van niet-bevruchte eieren.
Het Britse octrooischrift 968.962 heeft betrekking op een inrichting voor het onder meer schouwen van eieren, waarin de eieren ondersteund op spiraalveer-vormi-10 ge steunen langs een station gevoerd worden, waar zij belicht worden, waarna zij eventueel door een inspecteur verwijderd worden.
Het Amerikaans octrooischrift 3.232.413 heeft betrekking op een inrichting die vergelijkbaar is met de 15 zojuist besproken inrichting.
Het is voorts bekend om de eieren in tray's of rekken van bijvoorbeeld 10x15 stuks aan te voeren van de broedkamer naar de schouweenheid. In een bestaand systeem worden met behulp van honderdvijftig sensoren alle eieren 20 in het rek tegelijk geschouwd. Volgens een ander bestaand systeem worden de eieren met behulp van tien sensoren rij voor rij geschouwd. Na het schouwen wordt het rek met de (bijvoorbeeld) 150 eieren voort getransporteerd naar een uitneemeenheid, die een op en neer beweegbaar frame met 25 honderdvijftig zuignappen omvat. De uitneemeenheid is verbonden met een besturingseenheid, welke eveneens verbonden is met de schouweenheid, en waarin de gegevens afkomstig van de schouweenheid opgeslagen zijn. Deze gegevens worden dan gelezen om de juiste zuignappen te 30 bedienen teneinde de te verwijderen eieren, doorgaans de niet-bevruchte eieren, uit het rek te lichten. Bij het uitnemen wordt het gehele frame met zuignappen neergelaten tot op de eieren in het rek, maar vervolgens enkel de gewenste zuignappen aangestuurd. Het frame wordt vervol-35 gens weer geheven met medeneming van de uit te nemen eieren, en daarna dwars op de transportbaan van de eieren verplaatst om boven een afvoermiddel gebracht te worden en 100 4 4 90 4 dan de eieren daaraan af te geven.
Een belangrijk nadeel van deze wijze van uitnemen is dat hierbij ook de bevruchte, naar de uitkomstma-chine te verplaatsen eieren door de zuignappen beroerd 5 worden. Hierdoor is er een aanzienlijke kans op kruisbesmetting, welke zeer schadelijk kan zijn voor de kuikens en de broederij-exploitatie.
De uitvinding heeft nu tot doel hierin verbetering te brengen en voorziet daartoe in een samenstel voor 10 het sorteren van aan een kunstmatige broedbehandeling onderworpen of te onderwerpen eieren in een fractie niet-bevruchte eieren en een fractie wel bevruchte eieren, omvattend middelen voor het langs een baan transporteren van de eieren, middelen voor het op afstand opmerken van 15 een kiem in elk ei, welke opmerkmiddelen bij de transportbaan opgesteld zijn, middelen voor het besturen van althans de opmerkmiddelen en middelen voor het vastleggen van de waarnemeningen gedaan met de opmerkmiddelen, en voorts omvattend middelen voor het van de transportbaan 20 oppakken van de af te scheiden fractie, welke oppakmidde-len verbonden zijn met de besturingsmiddelen om daardoor bestuurd te worden voor selectieve beweging daarvan naar de eieren toe en daarvan af in afhankelijkheid van de vastgelegde waarnemingen van de opmerkmiddelen.
25 In het samenstel volgens de uitvinding worden enkel die eieren beroerd die uitgenomen worden. Beroering van die eieren is geen bezwaar. De wel bevruchte eieren blijven echter onberoerd.
Bij voorkeur omvatten de oppakmiddelen althans 30 één dwars op de baan opgestelde reeks eieroppakkers, waarbij de eieroppakkers van een reeks indirect verbonden zijn met een gezamenlijke houder en elk selectief, door de besturingsmiddelen, onafhankelijk van elkaar ten opzichte van de houder beweegbaar zijn tussen een teruggetrokken 35 stand op afstand van de eieren en een oppakstand in oppakkend contact met een ei. In dit geval is er geen sprake van een frame met bijvoorbeeld honderdvijftig zuignappen, 10 04 4 90 5 maar zijn er een of meer aparte houders, die zelf voorzien zijn van op zich selectief ten opzichte van elkaar beweegbare eieroppakkers. Hierdoor is het eenvoudiger om, bij geschikte afstemming van de transportsnelheid op de be-5 drijfssnelheid van de opmerkmiddelen en de oppakmiddelen, het opmerken en het oppakken uit te voeren met een continue beweging van de te behandelen eieren. Bij het gebruikmaken van het voornoemde frame met honderdvijftig zuignappen dienen de transportmiddelen telkens enige tijd te 10 worden stilgezet. Voordelig is voorts dat de oppakkers in een reeks gemakkelijker waarneembaar zijn voor de operator, zodat een storing in een of meer oppakkers sneller wordt waargenomen.
Bij voorkeur is elke houder selectief, door de 15 besturingsmiddelen, beweegbaar tussen een presentstand waarin de eieroppakkers beweegbaar zijn naar het ei-oppervlak en een stand, waarin de opgepakte eieren afgegeven kunnen worden aan een afvoermiddel.
Bij voorkeur zijn de eieroppakkers gevormd door 20 zuignappen.
De afvoermiddelen omvatten bij voorkeur althans één de baan kruisende, bij voorkeur dwars op de baan staande afvoerder, zoals een bandtransporteur. Deze kan op voordelige wijze opgesteld zijn naast een bijbehorende 25 dwarsreeks eieroppakkers, waarbij de eieroppakkers beweegbaar zijn in baaninrichting tussen de presentstand of de oppakstand en een afgifte stand en vice versa. Aldus wordt met een minimale hoeveelheid beweging van de oppakmiddelen en daarmee van de opgepakte eieren de af voer van de niet-30 bevruchte eieren verzorgd. De afstand waarover de niet-bevruchte eieren verplaatst worden en - onopzettelijk -los zouden kunnen raken van de bijbehorende oppakkers is daarbij geminimaliseerd.
Bij voorkeur is de houder voor de eieroppakkers 35 aangebracht voor de genoemde verplaatsing van de oppakkers in baanrichting en vice versa, bij voorkeur door verdraaiing om een as dwars op de baanrichting. Hierdoor kan de 10044 90 6 montage van de houders met oppakkers in het samenstel eenvoudig gehouden worden.
Meerdere dwarsreeksen eieroppakkers kunnen zijn opgesteld, waarbij naast elke dwarsreeks eieroppakkers een 5 afvoerder opgesteld kan zijn.
De met de uitvinding verschafte werkwijze is onderwerp van de bijgevoegde conclusies.
De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van een in de bijgevoegde tekeningen weergegeven 10 voorbeelduitvoering van een inrichting volgens de uitvinding.
Getoond wordt in: figuur 1 een zij-aanzicht op de voorbeelduitvoe-ringsvorm van het samenstel volgens de uitvinding; 15 figuur 2 een zij-aanzicht overeenkomstig figuur 1, echter op vergrote schaal, van de uitneeminrichting van het samenstel van figuur 1; figuur 3 een vooraanzicht op het samenstel van figuur 1; en 20 figuur 4 een schematische weergave van de opbouw van het samenstel van figuur 1.
Het schouw- en uitneemsamenstel van figuur 1 omvat een frame 2, waarop het opmerk- of schouwstation 3 en het oppak- of uitneemstation 4 aangebracht zijn. De te 25 behandelen eieren worden in de richting A aangevoerd en door de stations 3 en 4 heengevoerd, waarbij de eieren 7 geplaatst zijn in laden of tray's 6 met gewoonlijk 10 x 15 eigaten, waarbij de langste zijde zich in de richting A uitstrekt. Deze tray's, waarvan er één is weergegeven, 30 bezitten een open bodem. De tray's 6 steunen tijdens het transport door het samenstel 1 op geleidingsrails 30 en 31 en worden voortbewogen door een in het langsmidden van de transportbaan opgestelde meevoerketting 5, die voorzien is van meenemers 5a die op continu voortbewegende wijze een 3 5 tray 6 voortbewegen van de linker zijde van het samenstel 1 naar de rechter zijde daarvan.
Het schouwstation 3 omvat een beneden de trans- 10 04 4 90 7 portbaan van de tray's 6 geplaatste lichtbak 8, bestaande uit tien lampen. De lichtbak 8 is gemonteerd op telescoop-rails aan het frame 2, en kan daardoor gemakkelijk worden uitgenomen ter reiniging daarvan. Op een afstand boven de 5 ligbak 8, die slechts weinig groter is dan de hoogte van de tray 6 met ei 7, zijn twee rijen sensoren 9a, 9b opge steld verticaal boven bijbehorende lampen, welke sensoren ingericht zijn om de intensiteit van licht afkomstig van de lichtbron 8 op te merken. De sensoren 9a, 9b geven een 10 van de opgemerkte lichtintensiteit afhankelijk signaal af aan de besturingseenheid 100 (zie figuur 4) , die verder niet fysiek in de figuren 1-3 is weergegeven. Begrepen zal worden dat het samenstel 1 een dergelijke besturingseenheid en overige bedienings- en controlevoorzieningen 15 omvat.
De lichtbak 8 is aan de andere zijde van de tray 6 opgesteld dan de sensoren 9a, 9b. Bijzonder is dat er twee rijen sensoren 9a, 9b aanwezig zijn, welke respectievelijk de eieren op de even plaatsen en de oneven plaatsen 2 0 in een dwarsreeks van bijvoorbeeld tien schouwen, en die op een hart-op-hart-afstand van tenminste twee eiplaatsen van de tray 6 op afstand van elkaar gelegen zijn. Door de sensoren (en dus ook de lampen) voor een dwarsreeks van eieren 7 te splitsen in twee, versprongen ten opzichte van 25 elkaar gelegen reeksen sensoren wordt de afstand tussen naast elkaar gelegen sensoren aanzienlijk groter dan de hart-op-hartafstand van de eieren, zodat het risico dat door reflectie op de eieren vallend licht de meting op het ene ei de meting op de andere ei verstoort gering wordt.
30 Het uitneemstation 4 omvat twee vacuumcompresso- ren 10 en 11, die via vacuumleidingen 12 en 13 in verbinding staan met stationaire verdeelblokken 12a, 13b. Van het verdeelblok 12 gaat een aantal, dat overeenkomt met het aantal plaatsen in een dwarsreeks van de te behandelen 35 eieren, flexibele vacuumleidingen 14 en eenzelfde aantal flexibele vacuumleidingen 15 in onderling tegengestelde richtingen uit naar afzonderlijke zuignapsteunen 61 en 63.
1004 4 90 8
Op vergelijkbare wijze gaat van het verdeelblok 13a een vergelijkbaar aantal flexibele vacuumleidingen 16 uit naar bijbehorende zuignapsteunen 65. Elke zuignapsteun 61, 63, 65 is voorzien van een zich neerwaarts uitstrekkende 5 zuignap 26, 27, 28, waarin zuigpijpjes 29, 30 en 31 rei ken, die in fluidumverbinding staan met de bijbehorende vacuumleidingen 14, 15, 16. De verdeelblokken 12a, 13a zijn voorzien van door de besturingseenheid 100 afzonderlijk te bedienen kleppen, voor elke vacuumleiding één. Aan 10 het boveneind is elke zuignapsteun 61, 63, 65 respectievelijk bevestigd aan het eind van een zuigerstang 60, 62, 64, die opgenomen is in bijbehorende cilinder 20, 21, 22.
Begrepen zal worden dat er in dit voorbeeld tien cilinder-zuigerstangsamenstellen 20/60 aanwezig zijn, en dat het-15 zelfde geldt voor de cilinder/zuigerstangcombinaties 21/62 en 22/64. De cilinders 20, 21 en 22 zijn aan hun boveneinden ter plaatse van 23, 24 en 25 scharnierbaar verbonden met het frame 2.
Aan hun benedeneind zijn de cilinders 20, 21 en 20 22 in hun reeksen onderling met elkaar verbonden middels respectievelijke omgekeerd U-vormige profielen 17, 18 en 19, die verzwenkbaar zijn in een verticaal vlak om scharnier 23, 24 en 25. Voor dat verzwenken zijn twee cilinders 35, 36 op het frame 2 aangebracht, die respectievelijk 25 zijn voorzien van zuigerstangen 37 en 38. De zuigerstang 3 8 is ter plaatse van het eind 3 9 daarvan verbonden met een hefboomplaat 40, die verdraaibaar is om plaatsvast scharnier 41. Aan het andere eind van de hefboom 40 is daaraan ter plaatse van 42 een pendelstaaf 44 verbonden, 30 waarvan het andere eind ter plaatse van 46 scharnierbaar bevestigd is op een zijplaat 48, die zich aan één zijde van het frame uitstrekt tussen scharnier 24 en U-profiel 18 en met deze laatste stijf verbonden is. De zijplaat 48 is derhalve eveneens scharnierbaar, met de cilinders 21 35 mee.
Vanaf 39 gaat voorts een pendelstaaf 44 uit naar zijplaat 47 om daarmee ter plaatse van 45 scharnierbaar 1004490 9 verbonden te zijn, op een wijze, te vergelijken met de zijplaat 48.
Het eind van de zuigerstang 37 is ter plaatse van 51 scharnierbaar verbonden met plaat 52, die schar-5 nierbaar is ter plaatse van scharnier 25 en voortgezet is in zijplaat 54, welke zijplaat 54 weer vergelijkbaar is met de zijplaat 47 en 48.
Wanneer de beide cilinders 35 en 36 geactiveerd worden, zodat respectievelijk de stang 37 uitgezet wordt 10 en de stang 38 ingetrokken wordt, zullen cilinders 20 en 22 in de richting B verzwenken en de cilinders 21 in de richting C. Door de zuigerstangen 37 en 3 8 weer in te trekken respectievelijk uit te zetten keren zij weer terug naar hun presenteer- en/of oppakstand van de eieren.
15 In de schuine stand van de cilinders 20, 21 en 22 zijn de zuignappen 26, 27 en 28 verzwenkt tot boven twee bandtransporteurs 70, 71, die een transportrichting D bezitten die loodrecht staat op de transportrichting A. De bandtransporteurs 70, 71 dienen voor af voer van de opge- 20 pakte eieren.
De werking van de inrichting is als volgt. Vanuit de richting A wordt een tray 6 met eieren 7 door ketting 5 met meenemer 5a op continue wijze, met eenparige snelheid, tussen de sensoren 9a, 9b en de lichtbron 8 25 verplaatst. Met behulp van met de transportketting 5 verbonden plaatsbepalingssysteem 101 (zie figuur 4), waarbij de gegevens van een tray ingevoerd zijn in de besturingseenheid 100 (zoals het aantal plaatsen in een tray en de lengte van een tray: doorgaans 700 mm en de 30 hart-op-hartafstand van de meenemers: bijvoorbeeld 775 mm) wordt door de besturingseenheid 100 op het moment dat een ei 7 precies tussen de sensor 9a, 9b en de lichtbron 8 passeert, via lijnen 102 de signalen van de sensoren 9a en 9b ontvangen en opgeslagen. Hierbij wordt aan elke ei-35 (plaats) een gemeten lichtintensiteitwaarde toegevoegd. Deze waarde wordt in de besturingseenheid 100 vergeleken met een vooraf ingestelde drempelwaarde, beneden welke er 1004490 10 sprake zal zijn van een kiem in het geschouwde ei. Wanneer de tray 6 beneden de rij zuignapjes 26 en 27 terecht is gekomen, vastgesteld door de middelen 101, worden door de besturingseenheid 100 die cilinders 20, 21 (via leidingen 5 103) bediend, welke zich boven de eieren bevinden waarvan vastgesteld is dat zich daarin geen kiem bevindt. Van de bediende cilinders 20, 21 bewegen de zuigerstangen 60, 62 zich neerwaarts zodat de zuignapsteunen 61, 63 met zuignappen 26, 27 alleen boven die eieren neerwaarts bewegen.
10 De vacuumleidingen 14 en 15 volgen die beweging. Wanneer de zuignappen 26, 27 in de buurt van de eieren zijn gekomen worden de vacuumkleppen ter plaatse van de aansluiting van de vacuumleidingen 14 en 15 van de betreffende zuignappen op de verdeelkamer 12a geopend door de 15 besturingseenheid 100 (via leidingen 104), zodat de eieren 7 bij contact met de zuignappen 26, 27 vastgezogen zullen worden. Dan wordt door een signaal van de besturingseenheid 100, via de leiding (en) 103, de cilinders 20 en 21 weer bediend om hun zuigerstangen 6 0 en 62 in te trekken 20 naar het in figuur 1 weergegeven niveau. Vervolgens wordt door de besturingseenheid 100 via leiding 105 de cilinder 36 geactiveerd, waardoor de hefboom 40 gekanteld wordt in de richting C en de zuignappen 26 en 27 respectievelijk in de richtingen B en C verzwenkt worden. Nu worden echter, 25 vanwege de onderlinge, indirecte verbinding via de U-profielen 17 en 18, alle zuignappen 26, 27 verzwenkt. Dit vindt plaats met een mechanisme voor alle zuignappen van één reeks. Wanneer de zuignappen 26, 27 boven de band- transporteurs 70 en 71 geraakt zijn, dan worden de vacuum-30 kleppen 29 en 30 weer via leiding 104 bediend om te sluiten, waardoor de zuignapjes 26 en 27 de eieren 7 loslaten. De bandtransporteurs 70, 71 zorgen vervolgens voor afvoer daarvan in de richting D.
De zuignappen 28 worden op dezelfde wijze be-35 diend. De zuignapreeks 28 bevinden zich in dit voorbeeld echter op een hart-op-afstand van acht ei-dwarsreeksen van de zuignapreeks 27, terwijl de zuignapreeksen 26 en 27 op 10 04 4 90 11 een hart-op-hart-afstand van twee ei-dwarsreeksen van elkaar gelegen zijn. In het begin zullen derhalve alleen met behulp van zuignapjes 26 en 27 eieren verwijderd worden en pas wanneer de tray 6 bij zuignap 28 is aangeko-5 men ook aldaar verwijdering plaatsvinden. In dit voorbeeld worden eerst de eerste en de derde rij (respectievelijk met zuignappen 27 en 26) bediend, vervolgens met dezelfde zuignapjes de rijen 4 en 6, dan 7 en 9 enzovoort. Wanneer de rijen 10 en 12 aan de beurt zijn bij zuignappen 27 en 10 26 kunnen de zuignappen 28 in werking gesteld worden om de eieren in dwarsreeks nr. 2 aan te pakken. Daarna volgen reeksen 5, 8 enzovoorts. Ook de eieren die met behulp van zuignapjes 28 verwijderd worden, worden afgevoerd in de richting D met behulp van een bandtransporteur 71. De 15 getoonde en beschreven wijze van afvoer heeft als voordeel dat de uitneeminrichting 4 niet ingericht hoeft te worden op zijwaartse verplaatsing van de zuignappen. Hierdoor kan de inrichting eenvoudig gehouden worden. De zijwaartse beweging is hierbij geconcentreerd in eenvoudige middelen, 20 zoals de bandtransporteurs 70, 71.
Met het samenstel volgens de uitvinding, in het bijzonder de uitneemeenheid, worden tijdens het schouwen en/of het uitnemen enkel die eieren beroerd die verwijderd dienen te worden. De eieren bestemd voor de uitkomstmachi-25 ne blijven hierbij onberoerd, hetgeen de kans op kruisbesmetting aanzienlijk verkleint.
1004 4 90
Claims (12)
1. Samenstel voor het sorteren van aan een kunstmatige broedbehandeling onderworpen of te onderwerpen eieren in een fractie niet-bevruchte eieren en een fractie wel bevruchte eieren, omvattend 5 middelen voor het langs een baan transporteren van de eieren, middelen voor het op afstand opmerken van een kiem in elk ei, welke opmerkmiddelen bij de transportbaan opgesteld zijn, 10 middelen voor het besturen van althans de op merkmiddelen, en middelen voor het vastleggen van de waarnemenin-gen gedaan met de opmerkmiddelen, en voorts omvattend middelen voor het van de 15 transportbaan oppakken van de af te scheiden fractie, welke oppakmiddelen verbonden zijn met de besturingsmidde-len om daardoor bestuurd te worden voor selectieve beweging daarvan naar de eieren toe en daarvan af in afhankelijkheid van de vastgelegde waarnemingen van de opmerkmid-20 delen.
2. Samenstel volgens conclusie 1, waarbij de oppakmiddelen althans één dwars op de baan opgestelde reeks eieroppakkers omvatten, waarbij de eieroppakkers van een reeks indirect verbonden zijn met een gezamenlijke 25 houder en elk selectief, door de besturingsmiddelen, onaf hankelijk van elkaar ten opzichte van de houder beweegbaar zijn tussen een teruggetrokken stand op afstand van de eieren en een oppakstand in oppakkend contact met een ei.
3. Samenstel volgens conclusie 2, waarbij elke 30 houder selectief, door de besturingsmiddelen, beweegbaar is tussen een presentstand, waarin de eieroppakkers be- 1004490 weegbaar zijn naar het ei-oppervlak en een stand, waarin de oppakkers eieren afgegeven kunnen worden aan een af-voermiddel.
4. Samenstel volgens conclusie 1, 2 of 3, waar-5 bij de eieroppakkers gevormd zijn door zuignappen.
5. Samenstel volgens conclusie 1, 2 of 3, voorts omvattend afzonderlijke middelen voor afvoer van de opgepakte eieren van een plaats boven de baan naar een plaats naast de baan.
6. Samenstel volgens conclusie 5, waarbij de afvoermiddelen althans één de baan kruisende, bij voorkeur dwars op de baan staande afvoerder, zoals een bandtrans-porteur, omvatten.
7. Samenstel volgens conclusie 6, waarbij de 15 afvoerder in baanrichting beschouwd naast een bijbehorende dwarsreeks eieroppakkers opgesteld is en waarbij de eieroppakkers beweegbaar zijn in baanrichting tussen de oppak-stand of presentstand en een afgiftestand en vice versa.
8. Samenstel volgens conclusie 7, waarbij de 20 houder voor de eieroppakkers aangebracht is voor de genoemde verplaatsing van de oppakkers in baanrichting en vice versa, bij voorkeur door verdraaiing om een as dwars op de baanrichting.
9. Samenstel volgens conclusie 6, 7 of 8, waar- 25 bij meerdere dwarsreeksen eieroppakkers opgesteld zijn, en waarbij naast elke dwarsreeks eieroppakkers een afvoerder opgesteld is.
10. Werkwijze voor het sorteren van aan een kunstmatige broedbehandeling onderworpen eieren in een 30 fractie niet-bevruchte eieren en een fractie wel bevruchte eieren, waarbij de eieren volgens een transportbaan langs schouwmiddelen gevoerd worden alwaar op contactloze wijze wordt vastgesteld of de eieren een kiem bevatten, deze waarneming wordt vastgelegd in een besturingssysteem, 35 waarna de te verwijderen fractie opgepakt wordt door oppakmiddelen, die daarvoor selectief, per ei, aangestuurd worden door de besturingsmiddelen, waarna de opgepakte 1004 4 90 eieren afgegeven worden aan afvoermiddelen.
11. Werkwijze volgens conclusie 10, waarbij de opgepakte eieren afgegeven worden aan zich boven de baan uitstrekkende afvoertransporteurs.
12. Werkwijze volgens conclusie 10 of 11, waar bij de eieren in een aantal dwarsreeksen worden aangevoerd volgens de baan en de eieren per dwarsreeks geschouwd worden door de opmerkmiddelen en de te verwijderen fractie opgepakt wordt in separate dwarsreeksen die althans één 10 eidwarsreeks van elkaar verwijderd liggen. -o-o-o-o-o-o-o-o- AF/KP 1004490
Priority Applications (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1004490A NL1004490C2 (nl) | 1996-11-11 | 1996-11-11 | Schouw- en uitneemsamenstel. |
FR9714092A FR2755580B1 (fr) | 1996-11-11 | 1997-11-10 | Systeme et procede pour trier des oeufs soumis ou a soumettre a une incubation. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1004490A NL1004490C2 (nl) | 1996-11-11 | 1996-11-11 | Schouw- en uitneemsamenstel. |
NL1004490 | 1996-11-11 |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1004490A1 NL1004490A1 (nl) | 1998-05-14 |
NL1004490C2 true NL1004490C2 (nl) | 1998-06-05 |
Family
ID=19763841
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1004490A NL1004490C2 (nl) | 1996-11-11 | 1996-11-11 | Schouw- en uitneemsamenstel. |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
FR (1) | FR2755580B1 (nl) |
NL (1) | NL1004490C2 (nl) |
Families Citing this family (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US6860225B2 (en) * | 2002-05-06 | 2005-03-01 | Embrex, Inc. | Methods and apparatus for identifying live eggs by detecting embryo heart rate and/or motion |
GB2518890B (en) | 2013-10-07 | 2015-09-23 | Yair Or Adar | System and method for determining viability of eggs |
EP3274704B1 (en) | 2014-03-24 | 2022-04-13 | Livegg (2015) Ltd | Method and system for examining eggs |
Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB968962A (en) * | 1962-02-02 | 1964-09-09 | Niederer Otto C | Equipment for handling eggs or other articles |
US3232413A (en) * | 1963-06-28 | 1966-02-01 | Otto C Niederer | Egg candler |
FR2518753A1 (fr) * | 1981-12-17 | 1983-06-24 | Merieux Inst | Dispositif pour le mirage des oeufs, notamment des oeufs embryonnes |
GB2166333A (en) * | 1984-10-22 | 1986-05-08 | Staalkat Bv | Candling articles such as hatching eggs |
JPH0451833A (ja) * | 1990-06-15 | 1992-02-20 | Takeda Chem Ind Ltd | 受精卵の生死検査方法およびその装置 |
US5277320A (en) * | 1992-01-21 | 1994-01-11 | Seymour, Inc. | Shell egg culling system |
-
1996
- 1996-11-11 NL NL1004490A patent/NL1004490C2/nl not_active IP Right Cessation
-
1997
- 1997-11-10 FR FR9714092A patent/FR2755580B1/fr not_active Expired - Fee Related
Patent Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB968962A (en) * | 1962-02-02 | 1964-09-09 | Niederer Otto C | Equipment for handling eggs or other articles |
US3232413A (en) * | 1963-06-28 | 1966-02-01 | Otto C Niederer | Egg candler |
FR2518753A1 (fr) * | 1981-12-17 | 1983-06-24 | Merieux Inst | Dispositif pour le mirage des oeufs, notamment des oeufs embryonnes |
GB2166333A (en) * | 1984-10-22 | 1986-05-08 | Staalkat Bv | Candling articles such as hatching eggs |
JPH0451833A (ja) * | 1990-06-15 | 1992-02-20 | Takeda Chem Ind Ltd | 受精卵の生死検査方法およびその装置 |
US5277320A (en) * | 1992-01-21 | 1994-01-11 | Seymour, Inc. | Shell egg culling system |
Non-Patent Citations (1)
Title |
---|
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 16, no. 238 (C - 0946) 2 June 1992 (1992-06-02) * |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
FR2755580B1 (fr) | 1999-12-03 |
NL1004490A1 (nl) | 1998-05-14 |
FR2755580A1 (fr) | 1998-05-15 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
USRE45489E1 (en) | Automated high-throughput seed sample handling system and method | |
EP0098733B2 (en) | Egg processing system | |
US5509965A (en) | Preform coating apparatus and method | |
US9186706B2 (en) | Sorting device and method of operating the sorting device | |
NL9101484A (nl) | Werkwijze en inrichting voor het bewerken van gevogelte. | |
US20050189274A1 (en) | Grader apparatus | |
BE1019291A3 (nl) | Inrichting voor het schouwen en overleggen van eieren en een werkwijze daarbij toegepast. | |
US11649117B2 (en) | Apparatus and method for inspecting suspendedly conveyable transport bags | |
EP2021788A2 (en) | Detection of open cracks in eggs | |
KR20160086399A (ko) | 에그 캐리어로부터 에그를 제거하기 위한 장치, 및 관련된 방법 | |
US4775051A (en) | Apparatus for sorting and removing undesirable objects from a feed belt conveyor | |
NL8103133A (nl) | Inrichting voor het vrijgeven van voorwerpen uit transportgrijpers. | |
NL1004490C2 (nl) | Schouw- en uitneemsamenstel. | |
US4776465A (en) | Egg processing system | |
US5388706A (en) | Apparatus for identifying and sorting different types of a class of articles | |
US4933074A (en) | Article singulating system and method | |
JP4471642B2 (ja) | 被測定物処理装置 | |
KR20230095888A (ko) | 전복 선별기 | |
US20110253603A1 (en) | Device for inspecting and transferring eggs and a method applied to this end | |
KR20240030527A (ko) | 굴의 선별 및 가공 시스템 | |
BR112015011231B1 (pt) | Aparelho de processamento de alimentos, e método para processamento de produtos alimentares transportados em uma corrente de produto | |
RU2816483C1 (ru) | Комплекс автоматической бонитировки и перевески птицы мясных и яичных пород "агробит в" | |
JP4187510B2 (ja) | 被測定物計測装置 | |
NL1033899C2 (nl) | Inrichting voor het behandelen van producten. | |
NL1014325C1 (nl) | Sorteerinrichting voor stengelvormige levensmiddelen, zoals aspergestengels of dergelijke. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
AD1B | A search report has been drawn up | ||
PD2B | A search report has been drawn up | ||
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20020601 |