verstand

• Geluid:  verstand    (hulp, bestand)
• IPA: / vərˈstɑnt / (2 lettergrepen)

• ver·stand

• van Middelnederlands verstant, in de betekenis van ‘denkvermogen’ aangetroffen vanaf 1345 ^{[1] [2]}

het verstand o

1. kennis, weten

   • Ik heb geen verstand van brommers. 

2. denkkracht, denkvermogen (met betrekking tot het brein)

   • Hij kon daar met zijn verstand niet bij. 

   ▸ Het was alsof er meerdere mensen in mijn hoofd meeliepen, iedere stem met een eigen motivatie: soms vanuit mijn ego, soms vanuit mijn verstand en soms vanuit pure angst.^[3]

   • De Amerikaanse presidentskandidaat Nikki Haley heeft, zaterdag op campagne voor de Republikeinse voorverkiezingen, haar twijfel uitgesproken of haar voornaamste tegenstander Donald Trump nog wel goed bij zijn verstand is. ^[4] 

• boerenverstand, garnalenverstand, mensenverstand, misverstand

• onverstand

• Het woord verstand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verstand" herkend door:

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

• Geluid:  verstand    (hulp, bestand)
• IPA:

• ver·stand

verstand

1. eerste persoon enkelvoud aantonende wijs verleden tijd van verstehen
2. derde persoon enkelvoud aantonende wijs verleden tijd van verstehen