trouweloos
Uiterlijk
- Geluid: trouweloos (hulp, bestand)
- trou·we·loos
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | trouweloos | trouwelozer | trouweloost |
verbogen | trouweloze | trouwelozere | trouwelooste |
partitief | trouweloos | trouwelozers | - |
trouweloos
- zonder trouw
- De trouweloze echtgenoot had zijn vrouw al vele malen bedrogen.
- De trouweloze ridder was een verrader van zijn meester.
- Het woord trouweloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "trouweloos" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be