synthese
Uiterlijk
- syn·the·se
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘samenstelling’ voor het eerst aangetroffen in 1875 [1]
- afgeleid van these met het voorvoegsel syn- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | synthese | synthesen syntheses |
verkleinwoord | synthesetje | synthesetjes |
de synthese v
- (medisch) een samenvoeging van ongelijksoortige zaken, zodat er iets nieuws uit ontstaat
- samenvatting
- biosynthese, chemosynthese, cholesterolsynthese, eiwitsynthese, fotosynthese, spraaksynthese, vetsynthese
- Het woord synthese staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "synthese" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "synthese" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ synthese op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be