rub
Uiterlijk
enkelvoud | meervoud |
---|---|
rub | rubs |
rub
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to rub |
he/she/it | rubs |
verleden tijd | rubbed |
voltooid deelwoord |
rubbed |
onvoltooid deelwoord |
rubbing |
gebiedende wijs | rub |
rub
- onovergankelijk schuren, wrijven
- overgankelijk schuren/wrijven over
- overgankelijk besmeren
- overgankelijk belemmeren, beletten, verhinderen
rub
- tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs van rubaś
- IPA: /rʊp/
- rub
- Afgeleid van het Proto-Slavische *rǫbъ
- rug; achterkant, binnenkant
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | rub | ruby |
genitief | rubu | rubů |
datief | rubu | rubům |
accusatief | rub | ruby |
vocatief | rube | ruby |
locatief | rubu | rubech |
instrumentalis | rubem | ruby |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (1) (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (2) (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (3) (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
Categorieën:
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 3
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Werkwoord in het Engels
- Onovergankelijk werkwoord in het Engels
- Overgankelijk werkwoord in het Engels
- Woorden in het Nedersorbisch
- Werkwoord in het Nedersorbisch
- Werkwoordsvorm in het Nedersorbisch
- Woorden in het Tsjechisch
- Woorden in het Tsjechisch met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Mannelijk zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Onbezield mannelijk zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch