[go: up one dir, main page]
More Web Proxy on the site http://driver.im/Naar inhoud springen

kost

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Kostkosť, košt


  • kost
enkelvoud meervoud
naamwoord kost kosten
verkleinwoord kostje kostjes

de kostm

  1. (verouderd) geldbedrag of andere tegenprestatie voor een verkregen voorwerp of dienst of voor veroorzaakte schade
    Het enkelvoud is in deze betekenis verouderd, zeker in Nederland; het meervoud kosten is gangbaar geworden.
     Bij datacenters blijft koeling de voornaamste kostprijs, of beter gezegd: hoe minder je mechanisch moet koelen, hoe lager de stroomfactuur en dus de operationele kost.[4]
  2. (voeding) voedsel, als onderdeel van het dagelijks bestaan
    In deze betekenis wordt het meervoud niet gebruikt, maar komen de verkleinwoorden wel voor.
     Ik probeer zoveel mogelijk gezonde kost te maken, maar soms is het ook een soepje of een boterham.[5]
  • [1] Dit is Belgisch-Nederlands, maar ook in België geen standaardtaal.. Het enkelvoud 'kost' in deze betekenis komt vooral voor in samenstellingen in ambtelijke taal: de meerkost, de loonkost. [6]
1. geldbedrag of andere tegenprestatie
2. voedsel, als onderdeel van het dagelijks bestaan

[1]

  • De kost gaat voor de baat uit
Om een doel te bereiken moet je eerst uitgaven doen

[2]

  • In de kost zijn bij
Voor dagelijkse voeding deel uitmaken van de huishouding van
  • Kost en inwoning/inwoon
  • Vrije kost en inwoning
Gratis voeding en huisvesting
 Als ingenieur in dienst van de Noorse staat zou zijn loon 600 Noorse kronen per jaar zijn geweest plus vrije kost en inwoning, dat wilde zeggen het recht om te wonen zoals hij nu woonde maar dan met zes of zeven meter hoge sneeuwhopen voor het huis.[7]
  • Zijn kostje is gekocht
Hij heeft een financieel gunstige positie verkregen
  • Zijn ogen goed de kost geven
Goed om zich heen kijken
vervoeging van
kosten

kost

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van kosten
  2. gebiedende wijs van kosten
     Even iets heel anders: wat kost zo’n PCT precies?[8]
  • frequentie in teksten in het Nederlands uit België, op een 7-puntsschaal: [6]
        7
  • frequentie in teksten uit België, vergeleken met die in Nederland, op een 7-puntsschaal: [6]
        1
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[9]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. kost op website: Etymologiebank.nl
  3. "kost" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  4. Data News Nederlands in:
    Ludo Permentier & Rik Schutz
    Typisch Vlaams. 4000 woorden en uitdrukkingen (2015), Davidsfonds, Leuven, ISBN 9789059086517, kost
  5. Bronlink geraadpleegd op 11 oktober 2022 Weblink bron
    Arlinde Vletter geciteerd door Rolinde Hoorntje
    “‘Je moet elkaar bij de les houden, is mijn ervaring’” (21 april 2017) op nrc.nl op Wikipedia
  6. 6,0 6,1 6,2
    Ludo Permentier & Rik Schutz
    “Typisch Vlaams. 4000 woorden en uitdrukkingen” (2015), Davidsfonds, Leuven, ISBN 9789059086517, kost
  7. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044628142
  8. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  9. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


kost

  1. (gereedschap) bezem (redskab)


  • kost

kost

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van kosen
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van kosen
  3. tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van kosen
  4. tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd gebiedende wijs bedrijvende vorm van kosen


kost

  1. (voeding) kost; voeding


  • kost
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *kostь

kost v

  1. (anatomie) been, bot
  2. (zoötomie) graat; botje van een vis
  3. (spreektaal) stuk, lekker ding; een aantrekkelijke vrouw

kost monbezield

  1. (voeding)(verouderd) kost; voeding


kost

  1. (voeding) kost; voeding