hablar
Uiterlijk
- ha·blar
- Ontwikkeld uit Oudspaans fablar, uit Middeleeuws Latijn fabulare, vergelijk Portugees falar, uit literair Latijn fabulari “praten”.
hablar
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
hablar |
hablaba |
hablado |
volledig |
- hablar in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española