fyrst
Uiterlijk
fyrst m
- fyrst
Naar frequentie | 305 |
---|
fyrst
- onbepaald (zonder lidwoord) nominatief vrouwelijk enkelvoud van fyrstur
fyrst
- onbepaald (zonder lidwoord) nominatief onzijdig enkelvoud van fyrstur
fyrst
- onbepaald (zonder lidwoord) nominatief onzijdig enkelvoud van fyrstur
fyrst
- onbepaald (zonder lidwoord) nominatief onzijdig meervoud van fyrstur
fyrst
- onbepaald (zonder lidwoord) nominatief onzijdig meervoud van fyrstur
fyrst
fyrst
- overtreffende trap van snemma
fyrst
- overtreffende trap van snemmt
fyrst
- zwakke verbuiging voltooid (verleden) deelwoord lijdende vorm van fyrtast