doordringbaar
Uiterlijk
- door·dring·baar
- Naamwoord van handeling van doordringen met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | doordringbaar | doordringbaarder | doordringbaarst |
verbogen | doordringbare | doordringbaardere | doordringbaarste |
partitief | doordringbaars | doordringbaarders | - |
doordringbaar
- doorgedrongen kunnende worden, penetrabel.
- De kleding was doordringbaar voor water bleek tijdens een regenbui.
- Het woord doordringbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.