beleggingsclub
Uiterlijk
- be·leg·gings·club
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beleggingsclub | beleggingsclubs |
verkleinwoord | beleggingsclubje | beleggingsclubjes |
- groep mensen die samen beleggingen doet
- ▸ Voor beleggingsclub NIJBEL uit Nijkerk was de uitslag van het referendum een harde klap. Een klap die voorzitter Wim Eggenkamp niet zag aankomen. "Dan word je vrijdag wakker en denk je: shit."[1]
- ▸ En daar blijft het niet bij. In april dit jaar ontstaat er ophef rond een omstreden privébeleggingsclub van KPMG-partners, waaronder de nu opgestapte Jurgen van Breukelen. Deze beleggingsclub lag jarenlang overhoop met de gemeente Blaricum over de verkoop van het gemeentehuis.[2]
- Het woord beleggingsclub staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Daniël Heeringa“Wat betekent de brexit voor onze economie?” (Vrijdag 1 juli 2016, 16:08), NOS
- ↑ Weblink bron “KPMG-topman treedt af na misstanden” (Maandag 12 mei 2014, 14:58), NOS