buitenissig
Uiterlijk
- Geluid: buitenissig (hulp, bestand)
- bui·te·nis·sig
- In de betekenis van ‘zonderling’ voor het eerst aangetroffen in 1865 [1]
- Samenstellende afleiding van buiten en is, bedacht door Multatuli met het achtervoegsel -ig [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | buitenissig | buitenissiger | buitenissigst |
verbogen | buitenissige | buitenissigere | buitenissigste |
partitief | buitenissigs | buitenissigers | - |
buitenissig
- afwijkend van wat gewoon en/of gangbaar is
- Uitzonderlijke rassen en buitenissige schepselen.
1.
- Het woord buitenissig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "buitenissig" herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "buitenissig" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ buitenissig op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be