afzweren
Uiterlijk
- af·zwe·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afzweren |
zwoer af |
afgezworen |
klasse 6 | volledig |
afzweren
- overgankelijk bij ede verklaren dat men niet langer bereid is iets of iemand te dienen
- Het gebruik van alcohol werd in de Verenigde Staten per grondwetswijziging afgezworen, maar later moest men daar door de toename van de criminaliteit op terugkomen.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afzweren |
zweerde af zwoor af |
afgezworen |
klasse 2
zwak -d
|
volledig |
afzweren
- ergatief een lichaamsdeel verliezen in een infectieproces
- Door zijn melaatsheid waren er twee vingers afgezworen.
- Het woord afzweren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afzweren" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Sterk werkwoord klasse 6 in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Sterk werkwoord klasse 2 in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Gemengd werkwoord in het Nederlands
- Ergatief werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 97 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %