aflogen
Uiterlijk
- af·lo·gen
- samenstelling van af bw en logen ww
aflogen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aflogen |
loogde af |
afgeloogd |
zwak -d | volledig |
- met een basische stof afwassen
- met een scherpe vloeistof verwijderen
vervoeging van |
---|
afliegen |
aflogen
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van afliegen
- ...dat wij aflogen.
- ...dat jullie aflogen.
- ...dat zij aflogen.
- ...dat wij aflogen.
- Het woord 'aflogen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aflogen" herkend door:
30 % | van de Nederlanders; |
33 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 30 %
- Prevalentie Vlaanderen 33 %