abonnement
Uiterlijk
- Geluid: abonnement (hulp, bestand)
- IPA: / ˌɑbɔnəˈmɛnt / (4 lettergrepen)
- De a wordt kort uitgesproken als in "babbel", maar de spelling is toch met een enkele b (dus niet: abbonnement). Dit komt doordat bij dit leenwoord de schrijfwijze uit het Frans wordt gevolgd. Het beginsel van de etymologie weegt hier zwaarder dan spellingregel 2.B.[1]
- abon·ne·ment
- uit het Frans [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | abonnement | abonnementen |
verkleinwoord | abonnementje | abonnementjes |
het abonnement o
- overeenkomst waarbij een persoon op geregelde tijden (bijvoorbeeld wekelijks of maandelijks) een tijdschrift of dergelijke ontvangt
- Wij hebben een abonnement op de krant.
- ▸ Mijn vrouw had vroeger een abonnement op de Vrekkenkrant, een tijdschrift dat een eenvoudige en zuinige levenswijze wilde promoten.[3]
- regeling, waarbij een eenmalige of periodieke betaling wordt gedaan, welke recht geeft op een gedurende een bepaalde periode onbeperkte gebruikmaking van een bepaalde service
- Hij heeft een abonnement op het zwembad.
|
1.
- Het woord abonnement staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "abonnement" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ abonnement (uitspraak) op website: taaltelefoon.be; geraadpleegd 2018-08-19
- ↑ abonnement op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %