maandblad
Uiterlijk
- maand·blad
- samenstelling van maand en blad [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | maandblad | maandbladen |
verkleinwoord | maandblaadje | maandblaadjes |
het maandblad o
- een maandelijkse publicatie die per aflevering bestaat uit een bundeling van artikelen
- In opdracht van het culturele maandblad Du gaat Bischof na de oorlog op reportage om vast te leggen hoe Frankrijk, Luxemburg, België en Nederland de oorlog zijn doorgekomen.[2]
- Het woord maandblad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "maandblad" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC 15 december 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be