"Inrichting voor het besturen van beweegbare elementen
van ten minste een weefgetouw".
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het besturen van beweegbare elementen van ten minste een weefgetouw, die een informatiebron bevat, en een besturingsinrichting die de beweegbare elementen beweegt in functie van de informatie ontvangen van de informatiebron.
Deze beweegbare elementen van het weefgetouw
zijn bij voorbeeld bij jacquardweefgetouwen de harnaslussen, een aantal schachten, een kleurkiesinrichting
om de kleur van de inslagdraad te kiezen, enz.
Bij bekende inrichtingen van deze soort is de informatiebron gevormd door een stel ponskaarten alsmede een kaartlezer, terwijl de besturingsinrichting een mechanische overbrenging tussen deze kaartlezer en de beweegbare elementen bevat.
Hierdoor is het praktisch onmogelijk met eenzelfde informatiebron meerdere weefgetouwen terzelfder tijd te besturen.
Daarenboven moet het stel ponskaarten voortdurend gelezen worden zolang het weefgetouw werkt, dit wil zeggen dat de band van ponskaarten informatie moet geven zolang het weefgetouw werkt. Aangezien bij elke scheut ten minste een signaal nodig is, heeft men bij deze bekende inrichtingen dus relatief veel kaarten nodig. Het vervaardigen van deze kaarten is vrij tijdrovend en kostelijk. Het volledige weefprogramma moet immers op deze kaarten geplaatst worden. Alhoewel het wel kan gebeuren met speciale inrichtingen die uitgaande van een tekening van het weefpatroon de ponskaarten kunnen vervaardigen, vergt dit toch veel tijd. Daarenboven verslijt het stel ponskaarten, zodat het na bepaalde tijd niet meer bruikbaar is.
De uitvinding heeft tot doel al deze nadelen te verhelpen en een inrichting voor het besturen van beweegbare elementen van ten minste een weefgetouw te verschaffen, waarmee niet alleen terzelfder tijd de beweegbare elementen van meer dan één weefgetouw kunnen bestuurd worden, maar waarbij het stoppen van een weefprogramma in de informatiebron zeer snel kan plaatsvinden en het in sommige gevallen zeer gemakkelijk mogelijk is dit weefprogramma op bepaalde manieren te wijzigen.
Tot dit doel bevat de informatiebron een statisch
.geheugen en een verwerkingseenheid die volgens een bepaald ingesteld programma informatie uit het geheugen put, en bevat de besturingsinrichting een aantal besturingselementen die de beweegbare elementen kunnen verplaatsen en een overbrenging die de informatie,die het van de verwerkingseenheid krijgt,in geschikte signalen omzet en die deze signalen naar de besturingselementen stuurt om deze te besturen.
De aanvraagster heeft dankbaar gebruik gemaakt van
de vaststelling dat in een weefprogramma bepaalde gedeelten s.teeds herhaald worden volgens een bepaald patroon. Het volstaat dus deze gedeelten in het geheugen te stoppen en de verwerkingseenheid deze gedeelten op de gewenste manier te lezen opdat dus de informatiebron het volledige weefpatroon zou geven. Door het programma van de verwerkingseenheid te wijzigen, kan het volledige weefpatroon zeer snel op vele manieren gewijzigd worden. De vérwerkingseenheid kan volgens verschillende programma's lezen voor verschillende weefget�uwen, maar ook het statische geheugen kan gedeelten van de volledig verschillende weefprogramma's voor verschillende weefgetouwen bevatten.
In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding is het ingestelde programma, volgens hetwelk de verwerkingseenheid informatie uit het geheugen put, eveneens in dit geheugen opgeslagen.
In een merkwaardige uitvoeringsvorm van de uitvinding, is het statische geheugen een electronisch geheugen, bevat de overbrenging van de besturingsinrichting een interface en zijn de besturingselementen van de besturingsinrichting elektrisch bediende elementen die de elektrische signalen
<EMI ID=1.1>
sing omzetten.
Bij voorkeur geeft de interface signalen in serie af
en bevat de besturingsinrichting een serie-parallelomzetter,
die deze signalen in parallel eerder naar de besturingselementen stuurt.
In een doelmatige uitvoeringsvorm van de uitvinding bevat de besturingsinrichting een synchronisatieinrichting
per weefgetouw die met een bewegend orgaan van het weefgetouw
in verbinding staat en in functie van de beweging van het
<EMI ID=2.1>
dat de besturingselementen op het gepaste ogenblik in werking treden.
Bij voorkeur bevat de synchronisatieinrichting
een manuele bedieningsinrichting.
w Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hier volgende beschrijving van een inrichting voor het besturen van beweegbare elementen van ten minste een weefgetouw, volgens de uitvinding ; deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet; de verwijzingscijfers betreffen de hieraan toegevoegde tekeningen.
Figuur 1 stelt een blokschema voor van een inrichting voor het besturen van een aantal bewegende elementen van twee weefgetouwen, volgens de uitvinding. <EMI ID=3.1> 1 maar met betrekking op een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.
In de twee figuren hebben dezelfde verwijzingscijfers betrekking op dezelfde elementen.
De inrichting volgens de figuren bestuurt de schachten van twee schietspoelloze weefgetouwen met meer dan twee schachten. Deze inrichting bestuurt tevens de naalden van de kleurkiezer van elk van deze weefgetouwen. Door ogen in deze naalden lopen inslagdraden van verschillende kleur. Naargelang de stand van de naalden wordt de inslagdraad van een van deze naalden aangegeven aan een aangeefmechanisme dat dan de inslagdraad aan de grijper aanbiedt. Deze bewegende elementen van de twee weefgetouwen zijn in de figuren eenvoudigheidshalve niet voorgesteld. Deze schachten en naalden worden verplaatst door middel van elektro-magneten waarvan in de figuren enkel de spoel 1 voorgesteld is. Welke spoel 1 van elk weefgetouw bij een bepaalde scheut moet bekrachtigd worden, hangt af van het weefprogramma volgens hetwelk dit weefgetouw weeft.
1
<EMI ID=4.1>
geleverd door een informatiebron die de informatie geeft aan een besturingsinrichting die deze informatie omzet in een bekrachtiging of niet-bekrachtiging van de spoelen 1.
De informatiebron bestaat uit een statisch, elektronisch geheugen 2 waarin gedeelten van de weefprogramma's aangebracht worden, namelijk die gedeelten welke zich regel-
<EMI ID=5.1>
symmetrische omkering. Het inbrengen van deze gedeelten
van het weefprogramma kan gebeuren op al de bekende manieren volgens dewelke men informatie in een statisch ele ktronisch geheugen aanbrengt, bij voorbeeld door middel van een toetsenbord, door middel van een magnetische band of door middel van een ponsband. Vooral de laatste oplossing is zeer geschikt. De toestand van de schachten en de naalden van de kleurkiezer bij elke scheut vormt een dwars op de langsrichting van de ponband lopende lijn waarbij dus het aantal en de ligging
van de gaatjes de toestand weergeven van de schachten en de naalden. Om plaats in het geheugen te sparen, kan men evenwel in de gevallen waarbij een bepaalde toestand een tijd behouden wordt, deze toestand op één lijn op de ponsband aanbrengen, maar daarnaast op dezelfde lijn door pons gaatjes aanduiden hoeveel scheuten deze toestand zich herhaalt. Indien bij voorbeeld op de ponsband enkel de informatie zou voorkomen met betrekking op de kleurkiezer, dan kan men bij voorbeeld drie in de langsrichting van de band lopende rijen nemen voor de eigenlijke kleur van de inslagdraad en daarnaast vijf eveneens in de langsrichting van de band lopende rijen nemen voor het aantal scheuten dat dezelfde kleur na elkaar moet gebruikt worden.
Aangezien dus op een in de dwarsrichting van de ponsband lopende rij drie plaatsen mogelijk zijn voor gaatjes voor de kleur, kunnen dus acht kleuren aangeduid worden. Daarnaast zijn op dezelfde rij vijf plaatsen mogelijk voor gaatjes voor het aantal scheuten, zodat daar een getal gelegen tussen 1 en 32 kan aangegeven worden. Indien bij voorbeeld honderd scheuten na elkaar dezelfde kleur moet gekozen worden, dan heeft men drie identieke in de dwarsrichting lopende rijen na elkaar plus nog een vierde rij waar de informatie betreffende de kleuren dezelfde is als bij de vorige rijen maar waarbij dan enkel nog het getal 4 aangegeven is in plaats van 32 bij de vorige rijen. Men heeft dus maar vier rijen in plaats van honderd indien men een rij per scheut zou hebben, wat dus merkelijk minder plaats in het geheugen 2 inneemt.
De hiervoor beschreven ponsband of andere bekende informatiedragers wordt gelezen in een informatielezer 3 die de gelezen informatie langs de leiding 4 in het geheugen
2 brengt.
De informatiebron bevat naast het geheugen 2 en
de informatielezer 3 ook nog een verwerkingseenheid 5 die
de volgorde en het aantal keer herhalen van de gedeelten van het weefprogramma die in het geheugen 2 opgestapeld zijn, bepaald, zodat dus uiteindelijk de informatiebron het volledige weefprogramma correct kan weergeven. Door middel van deze verwerkingseenheid 5 kan het weefprogramma vrij snel
en op vrij eenvoudige manier gewijzigd worden, door bij voorbeeld de volgorde of het aantal van de herhaalde gedeelten van het weefprogramma te wijzigen. Ook kunnen aan.de gedosLten van het weefprogramma zelf kleine wijzigingen aangebracht worden. De verwerkingseenheid 5 werkt volgens een bepaald programma dat eveneens door de informatielezer 3 in het geheugen 2 gestopt werd.
Zowel de informatielezer 3 als het geheugen 2 en de
<EMI ID=6.1>
den hier niet in detail beschreven. Het geheugen 2 kan van het half-geleider type zijn of een schuifregister zijn. Het geheugen 2, de informatielezer 3 en de verwerkingseenheid 5 vormnn samen de informatiebron die de nodige informatie geeft aan de besturingsinrichting. Deze besturingsinrichting bevat benevens een aantal spoelen 1 van elektro-magneten van elk weefgetouw, één interface 6, een overbrenging 7 per weefgetouw, en een synchronisatie-inrichting 8 per weefgetouw.
Bij de uitvoeringsvorm van de inrichting volgens figuur 1, geeft de interface 6 elektrische signalen in serie'af. In elke bit van de interface komen dus al de signalen voor die de spoelen 1 van één weefgetouw moeten besturen. Per bit kunnen dusalle schachten en de naalden van de kleurkiezer van één weefgetouw bestuurd worden. De overbrenging 7 bevat dan een serie-parallelomzetter 9 die ook een signaal ontvangt van de zogenoemde "clock generator" 10. De elektrische signalen die gedurende een bit door de interface 6 uitgezonden worden, langs de leiding 11, vormen een pulstrein waarvan het eerste signaaltje een startsignaal is en elk van de volgende signalen de stand bepalen van al de spoelen 1 van de te besturen beweegbare elementen van een weefgetouw. De clock generator
10 is in parallel met de serie-parallelomzetter 9 geschakeld en sluit dus langs de leiding 12 op de leiding 11 aan. Deze
F
<EMI ID=7.1>
vangst van dit startsignaal een "clock� signaal langs de leiding 13 naar de serie-parallelomzetter 9. De andere signalen, dit zijn de data-signalen, die langs de leiding
11 de serie-parallelomzetter 9 bereiken worden dan door deze omzetter in parallel uitgezonden langs leidingen 14 waarin achtereenvolgens een zogenoemd "patch board" 15, een programma-indicator 16 met lichtgevende diodes en een versterker 17 geschakeld zijn. Dit patch board laat kleine wijzigingen aan het ingebrachte door de signalen gevormde programma toe. De programma-indicator 16 geeft een visueel beeld van de stand van de elementen en dus van het programma bij elke scheut, zodat de wever op elk ogenblik kan zien welke scheut geweven wordt.
De krachtversterkers 17 houden teven de signalen op de leidingen 14 ter beschikking tot ze een bevelsignaal ontvangen, dit is een signaal dat zegt wanneer nu juist de spoelen 1 mogen bekrachtigd worden. Dit bevelsignaal is afkomstig van
de synchronisatieinrichting 8 en meer bepaald van een impulsgever 18 die van deze synchronisatie-inrichting 8 deel uitmaakt. Deze impulsgenerator 18 bevat bij voorbeeld een contact dat gemonteerd is op een schijf die op de drijfas van het weefgetouw gemonteerd is en een vast contact dat tegenover de schijf opgesteld is, zodat bij elke omwenteling van de drijfas de contacten in aanra�king. komen en aldus een impuls gegeven wordt. Van de impulsgever 18 wordt het impuls langs
de leiding 19 over een tijdscontroleeenheid 20 naar de verschillende versterkers 17 gestuurd. De versterkers 17 die geschakeld zijn vbbr de spoelen 1 die de schachten van een bepaald weefgetouw bedienen, sturen dus, op het juiste ogenblik dat de schachten van stand mogen veranderen, hun signalen v door naar de laatstgenoemde spoelen die dan al of niet bekrachtigd worden naargelang de gewenste stand. Op dezelfde manier sturen de versterkers 17 die voor de spoelen 1 geschakeld zijn die de naalden van de kleurkiezer bedienen, hun signalen door naar de laatsgenoemde spoelen 1 op het ogenblik dat de naalden van stand mogen veranderen.
De synchronisatie-inrichting 8 bestuurt niet alleen
<EMI ID=8.1>
een terugkoppelsignaal stuurt. Dit signaal wordt ook opgewekt door de impulsgever 18 die evenwel in parallel geschakeld is met een handbediende schakelinrichting bestaande uit twee schakelaars 21 en 22,de ene om het weefprogramma stapsgewi�ze te doen vooruitgaan,de andere om het weefprogramma stapsgewijze te doen terugkeren.Deze twee schakelaars 21 en 22 laten dus toe dat manueel het weefprogramma in overeenstemming gebracht wordt met de stand van de naalden van de kleurkiezer en van de schachten,bij voorbeeld na stroomuitval of nadat het weefgetouw werd gestopt wegens een weeffout of draadbreuk.De schakelaar 21 is door de leiding 23 verbonden met een OF-poort
24 die ook met een leiding 25 rechtstreeks verbonden is met
de impulsgever 18. Wanneer bij draaiend weefgetouw de impuls-
<EMI ID=9.1>
ding 26 van de OF-poort 24 eveneens een signaal dat naar een monostabiele multi-vibrator 27 gevoerd wordt. Enkel wanneer noch de impulsgever 18 noch de schakelaar 21 voor een signaal zorgen, komt ook geen signaal op de leiding 26. De schakelaar
21 is rechtstreeks verbonden door een leiding 28 met een tweede monostabiele multi-vibrator 29 die evenwel een puls geeft met een tijdsduur die verschilt van de tijdsduur van de puls van de monostabiele vibrator 27. De uitgangsleidingen 30 en 31 var. de twee monostabiele multi-vibratoren 27 en 29 sluiten
<EMI ID=10.1>
de interface 6 loopt. De besturingsinrichting 8 bepaalt op deze manier welk gedeelte van het programma door de interface in de vorm van signalen langs de erbij horende leiding 11 moet gestuurd worden.Eén dergelijke synchronisatie-inrichting 8
is voorzien per weefgetouw, waarbij dus de leidingen 33 in parallel op de interface 6 aansluiten. Eveneens is zoals
<EMI ID=11.1>
overbrengingen 7sluiten ook in parallel op de interface 6
aan. De overbrengingen 7 en de synchronisatie-inrichtingen
8 worden bij de weefgetouwen zelf gemonteerd, zodat dus
tussen elk weefgetouw en de interface 6 die bij het geheugen
2 gemonteerd is,slechts twee signaalleidingen, namelijk de leidingen 11 en 33, en een gemeenschappelijke massaleiding die eenvoudigheidshalve in de figuur 1 niet voorgesteld is. In figuur
1 is eerivoudigheidshalve ook slechts één van de besturingsinrichtingen 8 en één van de overbrengingen 7 meer in detail getekend.
Bij de uitvoeringsvorm van de inrichting waarop de figuur 2 betrekking heeft, geeft de interface 6 haar signalen <EMI ID=12.1>
af.. Op de interface 6 sluiten dus evenveel leidingen 11 aan als er spoelen 1 van een weefgetouw moeten bestuurd worden. Elk van de leidingen 11 loopt evenwel naar de overbrenging 7 van de twee te besturen weefgetouwen, dit wil zeggen dat twee gelijkaardige beweegbare elementen van de twee weefgetouwen door signalen die langs dezelfde leiding 11 door de interface 6 uitgezonden worden, bestuurd worden.
<EMI ID=13.1>
bufferinrichting 34 die in de eerste plaats,uit de langs de <EMI ID=14.1>
voor het bedoelde weefgetouw bestemd zijn, dit is dus decodeert en die vervolgens de signalen voor dit weefgetouw tijdelijk vasthoudt. Vervolgens stuurt de inrichting
34 deze signalen in parallel langs de leidingen 35 door naar versterkers 17 die op dezelfde manier als bij de hiervoor beschreven inrichting deze signalen verder doorsturen naar de spoelen 1 na ontvangst van een bevelsignaal dat langs de leiding 19 waarin een tijdcontroleinrichting 20 gemonteerd is, van de pulsgever]8 van een synchronisatieinrichting 8 afkomstig is. De inrichting bevat dus ook een synchronisatie-inrichting 8 per weefgetouw.
Verder wordt ook de interface 6 bij deze inrichting bestuurd door de synchronisatie-inrichting 8 en wel ofwel
<EMI ID=15.1>
dienbare schakelaars 21 en 22. Bij de uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de figuur 2, sluiten de leidingen 23 en
28 waarin respectievelijk de schakelaars 21 en 22 geschakeld zijn aan op een logische schakeling 36, terwijl ook de leiding
25 die in parallel met de leiding 19 loopt en op de impulsgever 18 aansluit, op deze logische schakeling 36 aansluit. De logische schakeling 36 is verder met leidingen 37 en 38 verbonden met de interface 6. Langs de leiding 37 geeft de interface 6 een signaal aan de logische schakeling 36, terwijl deze schakeling dan zelf langs de leiding 38 een signaal aan de
<EMI ID=16.1>
de signalen overeenstemmend met het gewenste gedeelte van het weefprogramma en op het gewenste ogenblik naar de decodeerbuffereenheid 34 van de verschillende overbrengingen 7 stuurt. Deze logische schakeling 36 ligt voor de hand voor een vakman en wordt hier dan ook niet meer in detail beschreven.
f
Per bit van de interface 6 kan men met de inrichting volgens figuur 2 een beweegbaar element van een willekeurig aantal weefgetouwen sturen. Tussen de bij elk weefgetouw opgestelde overbrenging 7 en synchronisatie-inrichting 8, enerzijds en de bij het geheugen 2 opgestelde interface 6, anderzijds, lopen evenwel evenveel leidingen 11 als er te besturen bewegende elementen van elk weefgetouw zijn, alsmede nog twee
<EMI ID=17.1>
de figuur 2 voorgestelde massaleiding.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven uitvoeringsvormen, en binnen het raam van de octrooiaanvrage kunnen aan de beschreven uitvoeringsvormen
vele veranderingen aangebracht worden, onder meer wat be-
treft de vorm, de samenstelling, de schikking en het aantal
van de onderdelen die voor het verwezenlijken van de uitvinding gebruikt werden.
Het is natuurlijk evident dat het aantal weefgetouwen
dat door de inrichting bestuurd is niet noodzakelijk twee
moet zijn zoals beschreven. De inrichting kan zowel één,
als meer dan twee weefgetouwen, naargelang de capaciteit
van haar geheugen, besturen.Deze weefgetouwen kunnen met of zon-
der schietspoel werken.
"Device for controlling movable elements
of at least one loom ".
The invention relates to a device for controlling movable elements of at least one loom, comprising an information source, and a control device that moves the movable elements in function of the information received from the information source.
These movable elements of the loom
For example in jacquard looms are the harness loops, a number of shafts, a color selector
to choose the color of the weft thread, etc.
In known devices of this type, the information source is formed by a set of punch cards as well as a card reader, while the control device comprises a mechanical transmission between this card reader and the movable elements.
This makes it practically impossible to control several looms at the same time with the same information source.
In addition, the set of punch cards must be continuously read as long as the loom is operating, that is, the band of punch cards must provide information as long as the loom is operating. Since at least one signal is required for each shoot, a relatively large number of cards are therefore required with these known devices. Manufacturing these cards is quite time consuming and expensive. After all, the entire weaving program must be placed on these cards. Although it can be done with special devices which can produce the punched cards on the basis of a drawing of the weaving pattern, this still takes a lot of time. In addition, the set of punch cards wears out, so that after a certain time it is no longer usable.
The object of the invention is to overcome all these drawbacks and to provide a device for controlling movable elements of at least one loom, with which the movable elements of more than one loom can be controlled at the same time, but whereby the stopping of a loom can be weaving program in the information source can take place very quickly and in some cases it is very easily possible to change this weaving program in certain ways.
For this purpose, the information source contains a static
. memory and a processing unit which draws information from the memory according to a certain set program, and the control device comprises a number of control elements which can move the movable elements and a transmission which converts the information it receives from the processing unit into suitable signals and which sends these signals to the controls to control them.
The applicant has gratefully made use of
the determination that in a weaving program certain sections are continuously repeated according to a certain pattern. It is therefore sufficient to put these parts in the memory and the processing unit to read these parts in the desired way so that the information source would give the complete weave pattern. By changing the program of the processor, the entire weave pattern can be changed very quickly in many ways. The processor can read according to different programs for different weaving looms, but also the static memory can contain parts of the completely different weaving programs for different looms.
In a special embodiment of the invention, the set program, according to which the processing unit draws information from the memory, is also stored in this memory.
In a curious embodiment of the invention, the static memory is an electronic memory, the transmission of the control device contains an interface and the control elements of the control device are electrically operated elements that transmit the electrical signals.
<EMI ID = 1.1>
sing.
Preferably, the interface outputs signals in series
and the control device includes a series-parallel converter,
which sends these signals in parallel earlier to the controls.
In an expedient embodiment of the invention, the control device comprises a synchronization device
per loom those with a moving member of the loom
is connected and in function of the movement of the
<EMI ID = 2.1>
that the controls take effect at the appropriate time.
Preferably, the synchronizing device includes
a manual operating device.
Other particularities and advantages of the invention will become apparent from the following description of a device for controlling movable elements of at least one loom, according to the invention; this description is given by way of example only and does not limit the invention; the reference numbers relate to the attached drawings.
Figure 1 represents a block diagram of a device for controlling a number of moving elements of two looms, according to the invention. <EMI ID = 3.1> 1 but with reference to another embodiment of the device according to the invention.
In the two figures, the same reference numbers refer to the same elements.
The apparatus of the figures controls the shafts of two shuttleless looms with more than two shafts. This device also controls the needles of the color picker of each of these looms. Weft threads of different colors run through eyes in these needles. Depending on the position of the needles, the weft thread of one of these needles is indicated to a indicating mechanism which then offers the weft thread to the gripper. These moving elements of the two looms are not shown in the figures for the sake of simplicity. These shafts and needles are moved by means of electro-magnets of which only the coil 1 is shown in the figures. Which bobbin 1 of each loom must be energized at a particular shoot depends on the weaving program according to which this loom weaves.
1
<EMI ID = 4.1>
supplied by an information source which gives the information to a control device which converts this information into an excitation or non-excitation of the coils 1.
The information source consists of a static electronic memory 2 in which parts of the weaving programs are arranged, namely those parts which are
<EMI ID = 5.1>
symmetrical inversion. The insertion of these sections
The weaving program can be carried out in all the known ways in which information is stored in a static electronic memory, for example by means of a keyboard, by means of a magnetic tape or by means of a punch tape. Especially the last solution is very suitable. The condition of the shafts and the needles of the color picker at each shoot forms a line running transversely to the longitudinal direction of the paper tape, thus the number and location
of the holes indicate the condition of the shafts and the needles. However, in order to save space in the memory, it is possible, in cases where a certain state is retained for some time, to apply this state on one line on the paper tape, but in addition indicate on the same line through punch holes how many shoots this state repeats. If, for example, the paper tape would only contain the information relating to the color selector, then one could take, for example, three rows running in the longitudinal direction of the tape for the actual color of the weft thread and an additional five also running in the longitudinal direction of the tape. take rows for the number of shoots that the same color must be used consecutively.
Since three places are therefore possible for holes for the color on a row running in the transverse direction of the paper tape, eight colors can thus be indicated. In addition, on the same row five places are possible for holes for the number of shoots, so that a number between 1 and 32 can be indicated there. If, for example, one hundred shoots in succession the same color must be chosen, then one has three identical rows running in the transverse direction in succession plus a fourth row where the information regarding the colors is the same as in the previous rows, but only with the number. 4 is indicated instead of 32 in the previous rows. So one only has four rows instead of a hundred if one would have one row per shoot, which therefore takes up considerably less space in the memory 2.
The paper tape or other known information carriers described above is read in an information reader 3 which stores the information read along the line 4 in the memory.
2 brings.
In addition to the memory, the information source contains 2 and
the information reader 3 also has a processing unit 5 which
the sequence and the number of repetitions of the parts of the weaving program that are stacked in the memory 2 is determined, so that ultimately the information source can correctly reproduce the complete weaving program. The weaving program can be performed fairly quickly by means of this processing unit 5
and modified in a fairly simple manner, for example by changing the order or the number of the repeated sections of the weaving program. Minor changes can also be made to the dosages of the weaving program itself. The processing unit 5 operates according to a specific program which has also been stopped in the memory 2 by the information reader 3.
The information reader 3 as well as the memory 2 and the
<EMI ID = 6.1>
not described in detail here. The memory 2 can be of the semiconductor type or be a shift register. The memory 2, the information reader 3 and the processing unit 5 together form the information source which supplies the necessary information to the control device. This control device comprises, in addition to a number of coils 1 of electro-magnets of each loom, one interface 6, a transmission 7 per loom, and a synchronizing device 8 per loom.
In the embodiment of the device according to Figure 1, the interface 6 outputs electrical signals in series. Thus, each bit of the interface contains all the signals that must control the coils 1 of one loom. All shafts and the needles of the color picker of one loom can therefore be controlled per bit. The transmission 7 then comprises a series-parallel converter 9 which also receives a signal from the so-called "clock generator" 10. The electrical signals that are transmitted by the interface 6 during a bit, along the line 11, form a pulse train of which the first signal is a start signal and each of the following signals determines the position of all the spools 1 of the movable elements of a loom to be controlled. The clock generator
10 is connected in parallel with the series-parallel converter 9 and thus connects to the line 11 along the line 12. This one
F.
<EMI ID = 7.1>
catches this start signal a "clock" signal along line 13 to series-parallel converter 9. The other signals, these are the data signals, which pass along the line
11 ranges from the series-parallel converter 9 are then transmitted by this converter in parallel along lines 14 in which a so-called "patch board" 15, a program indicator 16 with light-emitting diodes and an amplifier 17 are successively connected. This patch board allows minor changes to the input program formed by the signals. The program indicator 16 provides a visual representation of the position of the elements and thus of the program for each shoot, so that the weaver can see at any time which shoot is being woven.
The power amplifiers 17 also keep the signals on the lines 14 available until they receive a command signal, this is a signal that says when the coils 1 may be energized. This command signal comes from
the synchronizing device 8 and in particular of a pulse generator 18 which forms part of this synchronizing device 8. This pulse generator 18 includes, for example, a contact mounted on a disc mounted on the loom drive shaft and a fixed contact disposed opposite the disc, so that with each revolution of the drive shaft the contacts are in contact. come and thus an impulse is given. The pulse is passed from the pulse generator 18
the line 19 is sent via a time control unit 20 to the various amplifiers 17. The amplifiers 17 which are switched, for example the coils 1 that operate the shafts of a particular loom, therefore, at the right moment that the shafts are allowed to change position, transmit their signals v to the latter coils which are then energized or not depending on the position. the desired position. In the same way, the amplifiers 17 which are connected to the coils 1 which operate the needles of the color selector, transmit their signals to the latter coils 1 when the needles are allowed to change position.
The synchronizing device 8 does not control alone
<EMI ID = 8.1>
sends a feedback signal. This signal is also generated by the pulse generator 18 which, however, is connected in parallel with a manual switching device consisting of two switches 21 and 22, one to advance the weaving program stepwise, the other to return the weaving program stepwise. These two switches 21 and 22 thus allow the weaving program to be manually adjusted according to the position of the needles of the color selector and of the shafts, for example after a power failure or after the loom has been stopped due to a weaving error or thread breakage. 21 is connected by line 23 to an OR gate
24 which is also directly connected to a line 25 with
the pulse generator 18. When the pulse generator is
<EMI ID = 9.1>
26 from the OR gate 24 also transmits a signal to a monostable multi-vibrator 27. Only when neither the pulse generator 18 nor the switch 21 provide a signal, no signal is applied to the line 26. The switch
21 is directly connected by a lead 28 to a second monostable multi-vibrator 29 which, however, gives a pulse of a duration different from the pulse duration of the monostable vibrator 27. The output leads 30 and 31 var. the two monostable multi-vibrators 27 and 29 close
<EMI ID = 10.1>
the interface 6 is running. In this way, the control device 8 determines which part of the program is to be sent by the interface in the form of signals along the associated line 11. One such synchronization device 8
is provided per loom, thus connecting the lines 33 to the interface 6 in parallel. Likewise is like
<EMI ID = 11.1>
Gears 7 also connect in parallel to the interface 6
On. The transmissions 7 and the synchronizing devices
8 are mounted at the looms themselves, so so
between each loom and the interface 6 associated with the memory
2, only two signal lines, namely lines 11 and 33, and a common ground line, which is not shown in Figure 1 for simplicity. In figure
1 also, for the sake of simplicity, only one of the control devices 8 and one of the transmissions 7 is shown in more detail.
In the embodiment of the device to which the figure 2 relates, the interface 6 gives its signals <EMI ID = 12.1>
Thus, as many lines 11 connect to the interface 6 as the spools 1 of a loom have to be controlled. However, each of the lines 11 runs to the transmission 7 of the two looms to be controlled, i.e. two similar movable elements of the two looms are controlled by signals transmitted along the same line 11 by the interface 6.
<EMI ID = 13.1>
buffer device 34 which, in the first place, consists of the along the <EMI ID = 14.1>
intended for the intended loom, it is thus decoded and then temporarily holds the signals for this loom. Then the device sends
34 passes these signals in parallel along the lines 35 to amplifiers 17 which, in the same manner as in the above described device, transmit these signals further to the coils 1 upon receipt of a command signal which along the line 19 in which a time control device 20 is mounted, from the pulse generator] 8 comes from a synchronizing device 8. The device thus also includes a synchronizing device 8 per loom.
Furthermore, the interface 6 in this device is also controlled by the synchronization device 8, either
<EMI ID = 15.1>
operable switches 21 and 22. In the embodiment of the device of Figure 2, the lines 23 and
28 in which switches 21 and 22, respectively, are connected to a logic circuit 36, while also the lead
25 which runs in parallel with the line 19 and connects to the pulse generator 18, connects to this logic circuit 36. The logic circuit 36 is furthermore connected with lines 37 and 38 to the interface 6. Along the line 37, the interface 6 supplies a signal to the logic circuit 36, while this circuit itself transmits a signal along the line 38 to the interface 6.
<EMI ID = 16.1>
the signals corresponding to the desired part of the weaving program and send to the decoding buffer unit 34 of the various transmissions 7 at the desired moment. This logic circuit 36 is obvious to a person skilled in the art and is therefore not described in more detail here.
f
Per bit of the interface 6 it is possible with the device according to figure 2 to control a movable element of any number of looms. However, between the transmission 7 disposed at each loom and synchronizing device 8, on the one hand and the interface 6 disposed at the memory 2, on the other hand, there are as many lines 11 as there are moving elements of each loom to be controlled, as well as two more.
<EMI ID = 17.1>
the figure 2 proposed mass leadership.
The invention is by no means limited to the embodiments described above, and within the scope of the patent application, the described embodiments may be
many changes are made, including some
affects the form, composition, arrangement and number
of the parts used to implement the invention.
It is of course evident that the number of looms
that is not necessarily controlled by the device two
should be as described. The device can be one,
as more than two looms, according to capacity
of her memory, these looms can be used with or without
the shuttle works.