BE1028549B1 - MOBILE CLEARING MACHINE FOR THE CLEANING AND CLEANING OF RUBBER CROPS - Google Patents
MOBILE CLEARING MACHINE FOR THE CLEANING AND CLEANING OF RUBBER CROPS Download PDFInfo
- Publication number
- BE1028549B1 BE1028549B1 BE20205575A BE202005575A BE1028549B1 BE 1028549 B1 BE1028549 B1 BE 1028549B1 BE 20205575 A BE20205575 A BE 20205575A BE 202005575 A BE202005575 A BE 202005575A BE 1028549 B1 BE1028549 B1 BE 1028549B1
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- belt
- haulm
- coarse
- discharge
- screen
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01D—HARVESTING; MOWING
- A01D17/00—Digging machines with sieving and conveying mechanisms
- A01D17/10—Digging machines with sieving and conveying mechanisms with smooth conveyor belts, lath bands or rake bands
- A01D17/101—Digging machines with sieving and conveying mechanisms with smooth conveyor belts, lath bands or rake bands with two superposed conveyor belts
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01D—HARVESTING; MOWING
- A01D33/00—Accessories for digging harvesters
- A01D33/02—Foliage-separating mechanisms
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Harvesting Machines For Root Crops (AREA)
Abstract
Een verrijdbare rooimachine voor het rooien van knolgewassen zoals aardappelen, en voor het scheiden van de gerooide knolgewassen van ongewenste mee gerooide aarde en loof, waarbij de rooimachine is voorzien van: een rooi-eenheid (1), een eerste zeefband (5) voor het in de hoogte transporteren van de gerooide knolgewassen naar een afvoereinde (37) van de eerste zeefband (5), een nabij het afvoereinde (37) van de eerste zeefband (5) geplaatste tweede zeefband (7), en voorzien voor het verder transporteren van de knolgewassen naar een afvoereinde (38) van de tweede zeefband (7), een tussen het afvoereinde (37) van de eerste zeefband (5) en de tweede zeefband (7) geplaatste grofmazige loofafvoerband (13), waarbij er aan het afvoereinde (38) van de tweede zeefband (7) een geleidingselement is opgesteld voor het tegenhouden van een deel van het loof en voor het geleiden van dit loof tussen het afvoereinde (38) van de tweede zeefband (7) en een daaronder aangebrachte loofrol (36).A mobile harvesting machine for the harvesting of tuber crops such as potatoes, and for separating the harvested tuber crops from unwanted soil and haulm also harvested, wherein the harvesting machine is provided with: a harvesting unit (1), a first sieve belt (5) for transporting the lifted tubers in height to a discharge end (37) of the first sieve belt (5), a second sieve belt (7) placed near the discharge end (37) of the first sieve belt (5), and provided for further transporting the tuberous plants to a discharge end (38) of the second sieve belt (7), a coarse-mesh haulm discharge belt (13) placed between the discharge end (37) of the first sieve belt (5) and the second sieve belt (7), whereby at the discharge end ( 38) of the second screen belt (7), a guide element is arranged for retaining part of the haulm and for guiding this haulm between the discharge end (38) of the second screen belt (7) and a haulm roller (36) arranged underneath. .
Description
KNOLGEWASSEN Technisch veld De onderhavige ultvinding heeft betrekking op een verrijdbare rooimachine voor het rooien van knolgewassen zoals aardappelen, en voor het scheiden van de gerooide knolgewassen van ongewenste mee gerooide aarde, onkruid en loof, De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het rooien van knolgewassen en het simultaan scheiden van de knolgewassen met ongewenste mee gerooide aarde, onkruid en loot. Stand der Techniek Verrijdbare rooimachines voor het rooien van knolgewassen zoals aardappelen, en voor het scheiden van de gerooide knolgewassen van ongewenste mee gerooide aarde en loof zijn gekend in de stand der techniek. Zo openbaart de octrooipublicatie EP2941943 Al een verrijdbare rooimachine. Dergelijke rooimachines worden door nagenoeg alle commerciële spelers gebruikt. De rooimachine is voorzien van een rooi-eenheid voor het rooien van de knolgewassen, een eerste zeefband voorzien voor het ontvangen van de gerooide knolgewassen vanuit de roci-cenheid, voor het in de hoogte transportieren van de knolgewassen naar een afvosreinde van de eerste zeefband, en voor het gelijktijdig scheiden van de knolgewassen en ten minste een deel van de aarde. De roolmachine omvat verder een nabij het afvoereinde van de eerste zeefband geplaatste tweede zecfband voorzien voor het opvangen van de knolgewassen komende van de eerste zesciband, en voorzien voor het verder transporteren van de knolgewassen naar een afvoereinde van de lweede zeefband. De Iweede zeeïband is voorzien voor een ongecontroleerd zijdelings afrollen van de knolgewassen te verhinderen. De rooimachine omvat verder een lussen het aïvosreinde van de serste zeefband en de iweede zeefband geplaatste grofmazige loofafvoerband voorzien voor het doorlaten van de knolgewassen naar de tweede zeefband, maar het weerhouden van een deel van het loof, d.i. in het bijzonder het langere, bijvoorbeeld niet vermalen, loot. De groïmazige loofafvoerband is verder voorzien voor een ongecontroleerd terugrollen van de knolgewassen over een eerste deel van de tweede zeefband te verhinderen, en verder voorzien voor het transporteren van het weerhouden loof naar een alvosreinde van de groïîmazige locfafvoerband. In zijn breedterichting wordt de tweede zeefband begrensd door uitsteeksels die op de tweede zeefband zijn voorzien en die uitsteken in de richting van de grofmazige loofafvoerband. Deze uitsteeksels weerhouden de knolgewassen er van om zijdelings, d.i. in de breedte-richting, van de tweede zeefband te vallen. De tweede zecïband omvat daarbij ten minste twee parallel aan elkaar gelegen aandrijfriemen waartussen dwarse spijlen zijn voorzien. De dwarse spijlen strekken zich uit in de breedie- richting van de tweede zeefband en zijn aan hun uiteinden voorzien van de ulisieeksels in de richting van de grofmazige loofafvoerband. De grofmazige loofafvoerbancd omvat tevens ten minste twee parallel aan elkaar gelegen aandrijfriemen waartussen dwarse spijlen zijn voorzien. De dwarse spijlen strekken zich uit in de breedie-richting van de groïmazige loofafvoerband. Op de dwarse spijlen van de grofmazige loofafvoerband zijn uitsteeksels voorzien in de vorm van uilstsekbladen die de afstand tussen de groïmazige loofafvoerband en het eerste deel van de lweede zeefband overbruggen. De uitsteeksels strekken zich uit in de breedte richting en in de richting van de tweede zesfband. De uitsteeksels verhinderen daardoor sen ongecontroleerd terugrollen van de knolgewassen over het eerste deel van de tweede zeefband.The present invention relates to a wheeled harvesting machine for harvesting root vegetables such as potatoes, and for separating the harvested root vegetables from unwanted soil, weeds and foliage that have been dug in. The present invention also relates to a method for harvesting of tuberous plants and the simultaneous separation of the tuberous plants with unwanted soil, weeds and shoots that were also dug up. State of the art Mobile harvesting machines for harvesting tuberous plants such as potatoes, and for separating the grubbed tuberous plants from undesired soil and foliage that have been dug up along with it are known in the prior art. For example, patent publication EP2941943 A1 discloses a mobile harvesting machine. Such harvesting machines are used by almost all commercial players. The harvesting machine is provided with a harvesting unit for harvesting the tuberous plants, a first sieve belt provided for receiving the grubbed tuberous plants from the harvesting unit, for transporting the tuberous plants in height to a clearing end of the first sieving belt, and for simultaneously separating the root vegetables and at least a portion of the soil. The rolling machine further comprises a second screening belt placed near the discharge end of the first sieving belt, provided for collecting the tuberous plants coming from the first six-circuit belt, and provided for further transporting the tuberous plants to a discharge end of the second sieving belt. The Iweede sea belt is designed to prevent uncontrolled sideways rolling of the tubers. The harvesting machine further comprises a coarse-mesh haulm discharge belt placed on the second screen belt loops, provided for passing the tuberous plants to the second screening belt, but retaining part of the haulm, i.e. in particular the longer one, for example not grind, loot. The wide-mesh haulm discharge belt is further provided to prevent uncontrolled rolling back of the tubers over a first part of the second screen belt, and is further provided for transporting the retained haulm to an alvosre end of the large-mesh locof discharge belt. In its width direction, the second screen belt is bounded by projections provided on the second screen belt and which project in the direction of the coarse-mesh haulm discharge belt. These projections prevent the tubers from falling laterally, i.e. in the width direction, from the second sieving belt. The second zec belt herein comprises at least two drive belts located parallel to each other, between which transverse bars are provided. The transverse bars extend in the widening direction of the second sieving belt and are provided at their ends with the loops in the direction of the coarse-mesh haulm discharge belt. The coarse-mesh haulm discharge belt also comprises at least two drive belts located parallel to each other, between which transverse bars are provided. The transverse bars extend in the width direction of the broad-mesh haulm discharge belt. On the transverse bars of the coarse-mesh haulm discharge belt, projections are provided in the form of extractor blades which bridge the distance between the coarse-mesh haulm discharge belt and the first part of the second screen belt. The projections extend in the width direction and in the direction of the second six-band. The projections thereby prevent uncontrolled rolling back of the tubers over the first part of the second sieving belt.
Enige tijd voor het rooien van de knolgewassen wordt conventioneel het loof en eventuele kleine onkruiden grotendeels gedood met behuip van chemische bestanddelen zoals Diguad. Steeds vaker tracht men echter om ecologische redenen het gebruik van chemische bestanddelen in het doden van looft en onkruiden te vermijden. Een mogelijk alternatieï bestaat erin om een aanlal weken voor het rooien, het loof zo veel mogelijk mechanisch te vermalen. Tijdens het daaropvolgend rooien treedt echter het probleem op dat samen met de gerooide knolgewassen tevens aarde, onkruiden, integraal, di. niet vermalen loof en vermalen loof wordt mee (gerooid. De eerste zeefmat en de grofmazige loofafvoerband van de bekende rooimachines scheiden op degelijke wijze respectievelijk een deel van de aarde en het integraal loof van de knolgewassen. Het vermalen loof en de onkruiden hebben echter een dimensie die kieiner is dan het integraal loof waardoor de grofmazige loofafvoerband dit vermalen loof en deze onkruiden niet optimaal kan scheiden van de knolgewassen.Some time before the root crops are lifted, conventionally, the foliage and any small weeds are largely killed using chemical ingredients such as Diguad. Increasingly, however, efforts are being made to avoid the use of chemical ingredients in the killing of foliage and weeds for ecological reasons. A possible alternative consists in mechanically grinding the foliage as much as possible a few weeks before harvesting. During the subsequent uprooting, however, the problem arises that together with the lifted tubers also soil, weeds, integral, ie. The first sieving web and the coarse-mesh haulm removal belt of the known harvesting machines properly separate part of the earth and the integral foliage of the tuberous plants, respectively. The crushed foliage and the weeds, however, have a dimension which is narrower than the integral haulm, as a result of which the coarse-mesh haulm removal belt cannot optimally separate this crushed haulm and these weeds from the tuber crops.
Er is bijgevolg een behoefte aan een verrijdbare rooimachine die op optimale wijze de gerooide knolgewassen kan scheiden van aarde, onkruiden, integraal loof en vermalen loot.There is therefore a need for a mobile harvesting machine that can optimally separate the harvested tuber crops from soil, weeds, integral foliage and crushed shoots.
Beschrijving van de uitvinding Een doel van de onderhavige uitvinding is te voorzien in een verrijdbare rooimachine die op optimale wijze de gerooide knolgewassen kan scheiden van aarde, onkruiden, integraal loof en vermalen loof.Description of the invention An object of the present invention is to provide a mobile harvesting machine which can optimally separate the harvested tuberous plants from soil, weeds, integral foliage and crushed foliage.
Dit doel wordt bekomen door een verrijdbare rooimachine voor het rooien van knolgewassen zoals aardappelen, en voor het scheiden van de gerooide knolgewassen van ongewenste mee gerooide aarde, onkruiden en loof, te voorzien overeenkomstig de eerste conclusie. De verrijdbare rooimachine omval daartoe de volgende elementen:This object is achieved by providing a mobile harvesting machine for harvesting tuber crops such as potatoes and for separating the harvested tuber crops from unwanted soil, weeds and foliage that was also harvested, according to the first claim. To this end, the mobile harvester consists of the following elements:
s gen rooi-conheid voor het rooien van de knolgewassen, bijvoorbeeld doordat de rool-eenheid ten minste een rooischaar omvat, e cen cerste zeefband voorzien voor het ontvangen van de gerooide knolgewassen vanuit de rooi-eenheid, d.i. rechtstreeks van de rooi-eenheid of via een zeefband die is opgesteld tussen de rooleenheid en de eerste zeetband, voor het in de hoogte transporteren van de knolgewassen naar een afvoereinde van de cerste zeefband, en bij voorkeur voor het gelijktijdig scheiden van de knolgewassen en ten minste een deel van de aarde, « een nabij het afvosreinde van de eerste zeefband geplaatste tweede zeefband, bijvoorbeeld waarbij een deel van de tweede zeefband zich onder het afvoereinde van de eerste zeefband bevindt, voorzien voor het opvangen van de knolgewassen vanaf de eerste zeelband, bijvoorbeeld doordat de knolgewassen over het afvoereinde van de eerste zeefband worden getransporteerd, en voorzien voor het verder transporteren van de knolgewassen naar een afvoereinde van de tweede zeefband, waarbij het verder transporteren van de knolgewassen naar het afvoereinde van de tweede zeefband bij voorkeur inhoudt het in de hoogte transporteren van de knolgewassen naar een aïvoereinde van de tweede zeefband, s gen tussen het afvoereinde van de eerste zeefband en de tweede zeefband geplaatste grofmazige loofafvoerband voorzien voor het doorlaten van de knolgewassen, bij voorkeur vanaf het aïvoereinde van de eerste zeefband, naar de tweede zeefband, maar voorzien voor het weerhouden van eon deel van het loof, d.i. het niet vermalen loof, en verder voorzien voor het transporteren van het weerhouden loof naar een afvoereinde van de grofmazige loofafvoerband, Bij voorkeur strekt de grofmazige loofafvoerband zich ten minste uit over het stuk tussen het afvoereinde van de eerste zeefband en het stuk van de tweede zeefband dat onder het afvoereinde van de tweede zeefband is geplaats.s no grubbing unit for the grubbed up of the root vegetables, for example in that the ruffing unit comprises at least one grubbing share, a central sieve belt provided for receiving the grubbed tuberous plants from the grubbing unit, ie directly from the grubbing unit or via a sieve belt arranged between the reel unit and the first sieve belt, for conveying the tuberous plants in height to a discharge end of the first sieve belt, and preferably for simultaneously separating the tuberous plants and at least part of the soil, a second sieve belt placed near the discharge end of the first sieving belt, for instance wherein a part of the second sieving belt is located below the discharge end of the first sieving belt, provided for collecting the tuberous plants from the first sieving belt, for instance by placing the tuberous plants over the discharge end can be transported from the first sieving belt, and are provided for further transport of the tuber crops to a discharge end of the second sieving belt, wherein the further conveying of the tubers to the discharge end of the second sieving belt preferably means conveying the tubers in height to a discharge end of the second sieving belt, between the discharge end of the first sieving belt and the coarse-mesh haulm discharge belt placed on the second screen belt, provided for the passage of the tuberous plants, preferably from the feed end of the first screen belt, to the second screen belt, but provided for retaining a part of the haulm, ie the unground haulm, and further provided for conveying the retained haulm to a discharge end of the coarse-mesh haulm discharge belt. placed.
Verder is de verrijdbare rooimachine gekenmerkt doordat aan het afvoereinde van de tweede zeefband een geleidingselement is opgesteld voor het tegenhouden van een deel van het loof, d.i. voornamelijk het vermalen icof, en voor het geleiden van dit loof tussen het afvoereinde van de tweede zeefband en een daaronder aangebrachte loofrol.The mobile harvesting machine is further characterized in that a guide element is arranged at the discharge end of the second sieving belt for retaining a part of the haulm, ie mainly the crushed material, and for guiding this haulm between the discharge end of the second sieving belt and a haulm roll placed underneath.
Bij voorkeur verwijderen het geleidingselement en de loofrol tevens ten minste een dee! van het onkruid.Preferably, the guide element and the haulm roller also remove at least a part! of the weeds.
Bij voorkeur omvat het geleidingselement een rij loofvingers.Preferably, the guide element comprises a row of haulm fingers.
Bij voorkeur zijn de looïvingers uitgevoerd als borstels of als een rij vingers, bijvoorbeeld verend opgestelde vingers die verplaatsen bij impact met een knolgewas en die niet verplaatsen bij impact met loof of onkruid. Bij voorkeur zijn de zeefbanden en de grofmazige loofafvoerband, eindeloze banden die omheen een reeks aandrijfassen worden gespannen. Bij voorkeur omvatten de eindeloze banden een heengaand deel, d.i. de bovenband en sen terugkerend deel, d.i. de onderband. Bij voorkeur is de bovenband een band waarvan de normale op het oppervlak dat is weggericht van de onderband, een component omvat die verticaal naar boven is gericht, en is de onderband een band waarvan de normale op het oppervlak dat is weggericht van de bovenband, een component omvat die verticaal naar beneden is gericht, Bij voorkeur is de bovenband, en niet de onderhand, voorzien voor het transporteren van producten zoals de knolgewassen, de aarde, het onkruid en het loof.Preferably, the tanning fingers are designed as brushes or as a row of fingers, for instance resiliently arranged fingers which move on impact with a root crop and which do not move on impact with foliage or weeds. Preferably, the screen belts and the coarse-mesh haulm discharge belt are endless belts that are stretched around a series of drive shafts. Preferably, the endless belts comprise a forward portion, i.e., the upper belt, and a return portion, i.e., the lower belt. Preferably, the upper tire is a tire whose normal to the surface facing away from the lower tire comprises a component directed vertically upwards, and the lower tire is a tire whose normal to the surface facing away from the upper tire has a component which is directed vertically downwards. Preferably, the upper belt, and not the lower belt, is provided for conveying products such as the tubers, soil, weeds and foliage.
Het voorzien van sen loofrol en een gelsidingselement, in het bijzonder de loofvingers, heeft het voordeel dat het vermalen loof, dat doorheen de mazen van de grofmazige loofaïvoerband val, wordt gescheiden van de knolgewassen. Verder heeft het als voordeel dat eventueel mee gerooid onkruid kan worden verwijderd van de knolgewassen. Het is voor de vakman die wordt geconfronteerd met een rooimachine uit de stand der techniek, niet voor de hand liggend om sen loofrol te voorzien ter scheiding van het vermalen loof of het onkruid, 0.a. aangezien de vakman niet geneigd zou zijn om een locfrol aan te brengen nabij een tweede zeefband voorzien van uitsteeksels. Een loofrol heeft Immers bij voorkeur een breedte die ten minste even groot is als de breedte van de zeefband waar zij is aangebracht, dit ten einde de winding van het loof omheen de aandrijfas van de loofrol te vermijden. Het is voor de vakman niet mogelijk om een dergelijke rol aangrenzend aan te brengen aan een zeefband voorzien van uilslseksels.The provision of a haulm roller and a gel siding element, in particular the haulm fingers, has the advantage that the crushed haulm, which falls through the meshes of the coarse-mesh haulm feed belt, is separated from the tuberous plants. It also has the advantage that any weeds that have been dug up can be removed from the tuberous plants. It is not obvious for the skilled person who is confronted with a harvesting machine from the prior art to provide a haulm roller for separating the ground haulm or the weeds, 0.a. since the skilled person would not be inclined to arrange a locomotive roller near a second screen belt provided with projections. After all, a haulm roller preferably has a width which is at least as great as the width of the screen belt where it is arranged, in order to avoid the haulm winding around the drive shaft of the haulm roller. It is not possible for the skilled person to arrange such a roll adjacent to a sieve belt provided with owl closures.
In een Uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding omvalt de term ‘aarde’ zowel zand als stenen die worden opgegraven door de rooieenheid.In one Embodiment of the present invention, the term "soil" includes both sand and rocks excavated by the harvesting unit.
In een uiivoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is de groïmazige loofafvoerband nagenoeg aangrenzend aan een eerste deel van de tweede zeefband aangebracht. Doordal de groïmazige loolafvoerband nagenoeg aangrenzend aan het eerste deel van de tweede zeefband is aangebracht, is de grofmazige Ioofaïvoerband voorzien voor een ongecontroleerd terugrollen van de knolgewassen over het eerste deel van de tweede zeefband te verhinderen, en tevens voorzien voor een ongecontroleerd zijdelings afrollen van de knolgewassen van het eerste deel van de tweede zeefband te verhinderen. Dit is in tegenstelling tot de stand der techniek waar het ongecontroleerd terugrollen en ongecontroleerd zijdelings afrollen van de knolgewassen wordt teweeg gebracht door het voorzien van uitsteeksels op de uiteindes van de dwarse spijlen van de tweede zeefband en het voorzien van uitsteekbladen op dwarse spijlen van de grofmazige lcofafvoerband.In an embodiment of the present invention, the broad-mesh haulm discharge belt is arranged substantially adjacent to a first part of the second screen belt. Because the coarse-meshed netting conveyor belt is arranged substantially adjacent to the first part of the second sieve belt, the coarse-meshed top-mesh conveyor belt is provided to prevent uncontrolled rolling back of the tubers over the first part of the second sieve belt, and is also provided for uncontrolled lateral unrolling of the tubers from the first part of the second sieving belt. This is in contrast to the prior art, where the uncontrolled rolling back and uncontrolled sideways unrolling of the tubers is brought about by providing projections on the ends of the transverse bars of the second sieving belt and providing projection blades on transverse bars of the coarse-mesh lcof discharge belt.
In een uiivoerngsvorm van de uilvinding is de loofrol nagenoeg aangrenzend aangebracht aan de iwesde zeefband, in net bijzonder aan de onderband van de tweede zecfband bij voorkeur nabij het aïvoereinde van de tweede zeefband, zodanig dat het loof wordt gekneld tussen de zeefband, in het bijzonder de onderband van de tweede zeefband, 5 en de lootrol. Hierdoor wordt het gemalen loof op optimale wijze aan de stroom van knolgewassen ontrokken. Bij voorkeur, in het bijzonder indien de knolgewassen aardappelen zijn, is de afstand tussen de loofrol en de tweede zeefband, in het bijzonder de onderband van de tweede zeefband, minder dan 4cm, bij voorkeur minder dan 2cm, bij verdere voorkeur minder dan 1cm. De loofroi komt bijvoorbeeld in contact met de zesfband, in het bijzonder met de onderband van de tweede zeefband, in het bijzonder wanneer de loofrol en de tweede zeefband met dezelfde snelheid bewegen op hun contactpunt. In een Uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding hebben de loofroi en de iweede zeefband een verschillende snelheid, en komen de loofrol en de tweede zeefband niet rechtstreeks met elkaar in contact.In an embodiment of the invention, the haulm roller is arranged substantially adjacent to the second screen belt, in particular to the lower belt of the second screen belt, preferably near the feed end of the second screen belt, such that the haulm is pinched between the screen belt, in particular the lower belt of the second screen belt, 5 and the loot roll. As a result, the crushed foliage is withdrawn from the flow of tuberous plants in an optimal manner. Preferably, in particular if the tuber crops are potatoes, the distance between the haulm roller and the second sieve belt, in particular the lower belt of the second sieve belt, is less than 4 cm, preferably less than 2 cm, more preferably less than 1 cm. For example, the haulm roll comes into contact with the screen belt, in particular with the lower belt of the second screen belt, especially when the haulm roller and the second screen belt move at the same speed at their point of contact. In an Embodiment of the present invention, the haulm roll and the second screen belt have a different speed, and the haulm roll and the second screen belt do not come into direct contact with each other.
In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is de locfrol nagenoeg even breed of breder dan de tweede zeefband. Bij voorkeur is de loofrol minstens 5cm, bij voorkeur minstens 10cm breder dan de breedte van de tweede zeefband. De loofrol strekt zich daarbij bij voorkeur uit over de volledige breedte van de tweede zecfband. Doordat de loofrol minstens even breed is als de breedte van de tweede zeefband, verdwijnt nagenoeg het risico dat het loof zich omheen de aandrijfstang van de loofrol zou winden, waardoor het risico dat de loofrol blokkeert, drastisch wordt verkleind. De uitvinders hebben Immers gevonden dat loof zich gemakkelijker omheen sen aandrijfstang kan wikkelen dan omheen sen aangedreven rol, in het bijzonder doordat! de omtrek van de aandrijfstang beduidend kleiner is dan de omtrek van de aangedreven rol waardoor ioof van een bepaalde lengte gemakkelijker rondom de aandrijfslang wikkelt dan rondom de aangedreven rol. in sen uitvoeringevorm van de onderhavige uilvinding heeft de loofrol sen nagenoeg constante diameter over de breedte van de loofrol. Naar analogie met het risico op winding van het loof rondom de aandriifstang, Is het risico op winding van het ioof op sen aangedreven ro! mel kleinere diameter groter dan het risico op winding van het iool op een aangedreven ro! met grotere diameter. Doordai de volledige loofrol de zelide diameter vertoont omheen zijn breedte, en doordat de breedte van de loofrol bij voorkeur groter is dan de breedte van de tweede zeefband, wordt het risico op winding van het loof omheen de loofrol drastisch verminderd.In an embodiment of the present invention, the locof roller is substantially as wide or wider than the second screen belt. Preferably, the haulm roll is at least 5 cm, preferably at least 10 cm, wider than the width of the second screen belt. The haulm roller preferably extends over the full width of the second screen belt. Because the haulm roller is at least as wide as the width of the second sieving belt, the risk that the haulm would wind around the drive rod of the haulm roller virtually disappears, so that the risk of the haulm roller blocking is drastically reduced. Indeed, the inventors have found that foliage can wrap around a drive rod more easily than around a driven roller, in particular because! the circumference of the drive rod is significantly smaller than the circumference of the driven roll, so that fabric of a given length wraps more easily around the drive hose than around the driven roll. in an embodiment of the present invention, the haulm rolls have a substantially constant diameter across the width of the haulm roll. By analogy with the risk of winding of the haulm around the drive rod, the risk of winding of the top on a driven roller! mel smaller diameter greater than the risk of coil winding on a powered ro! with larger diameter. Due to the fact that the complete haulm roll exhibits the same diameter around its width, and because the width of the haulm roll is preferably greater than the width of the second screen belt, the risk of the haulm winding around the haulm roll is drastically reduced.
In sen Uilvoeringsvorm van de onderhevige uilvinding omvat de Ioofrol in gebruik een draairichting die tegengesteld is aan de draairichting van de tweede zeefband. Op dergelijke wijze wordt het loof op optimale wijze uit de knolgewassenstroom verwijderd.In an embodiment of the present invention, in use the spinning roller comprises a direction of rotation which is opposite to the direction of rotation of the second screen belt. In such a way, the foliage is optimally removed from the tuberous crop stream.
In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is het eerste deel van de tweede zeefband een, bij voorkeur nagenoeg rechtlijnig, steil omhoog lopende bovenband, die zich bij voorkeur uitstrekt tussen een positie onder het afvoereinde van de eerste zecfband en sen tweede deel van de tweede zeefband of het aïvoereinde van de tweede zecfband.In an embodiment of the present invention, the first part of the second screen belt is a, preferably substantially rectilinear, steeply rising upper belt, which preferably extends between a position below the discharge end of the first screen belt and a second part of the second screen belt. or the lead end of the second zecf band.
Bij voorkeur is het tweede deel van de tweede zeefband een bij voorkeur nagenoeg rechtlijnig, en bij voorkeur minder steile bovenband dan de bovenband in het eerste deel van de iweede zeelband.Preferably, the second part of the second screen belt is a preferably substantially rectilinear, and preferably less steep upper belt than the upper belt in the first part of the second screen belt.
In een Uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is de helling van de steil omhoog lopende bovenband in het eerste deel van de tweede zeefband groter dan 20°, bij voorkeur groter dan 30°, en bij voorkeur kleiner dan 60°, bi] voorkeur kleiner dan 50°, bij voorkeur kleiner dan 40°, bijvoorbeeld nagenoeg 35°. Het voorzien van het steil deel maakt het mogelijk de rooimachine korter en goedkoper uit te voeren en een goede reinigende werking te bekomen.In an Embodiment of the present invention, the slope of the steeply rising upper belt in the first part of the second screen belt is greater than 20°, preferably greater than 30°, and preferably less than 60°, more preferably less than 50 °, preferably less than 40°, for example substantially 35°. Providing the steep part makes it possible to make the harvester shorter and cheaper and to obtain a good cleaning effect.
In een uitvoeringsvorm is het eerste deel van de tweede zeefband het deel van de tweede zeefband dat de knolgewassen vanaf de positie onder het afvoereinde van de eerste zeefband tot op een hoogte brengt die overeenkomt met 60% - 100%, bij voorkeur 70%-100%, bijvoorbeeld 80%, van de totale hoogte van de tweede zeefband ten opzichte van de positie onder het afvoereinde van de eerste zeefband.In one embodiment, the first part of the second screen belt is the part of the second screen belt that brings the tubers from the position below the discharge end of the first screen belt to a height corresponding to 60% - 100%, preferably 70%-100 %, for example 80%, of the total height of the second screen belt relative to the position below the discharge end of the first screen belt.
In sen Uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is de groïmazige loofafvoerband voorzien voor het ongecontroleerd terugrollen van de knolgewassen over het eerste deel van de tweede zeefband te verhinderen doordat de grofmazige loofafvoerband nagenoeg aangrenzend aan het eerste deel van de tweede zeefband is aangebracht.In an Embodiment of the present invention, the coarse-meshed haulm discharge belt is provided to prevent uncontrolled rolling back of the tubers over the first part of the second screen belt, because the coarse-mesh haulm removal belt is arranged substantially adjacent to the first part of the second screen belt.
In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uilvinding is de grofmazige lcofafvoerband voorzien voor het ongecontroleerd zijdelings afrollen van de knolgewassen van het eerste deel van de tweede zeefband te verhinderen, d.i. te verhinderen dat de knolgewassen volgens de breedie-riching van de tweede zeeïband van de tweede zeefband afrollen, doordat de grofmazige lootafvoerband nagenoeg aangrenzend aan het serste deel van de iweede zeefband is aangebracht.In an embodiment of the present invention, the coarse-mesh lcof discharge belt is provided for preventing uncontrolled sideways unrolling of the tubers from the first part of the second sieve belt, ie to prevent the tubers from moving along the width direction of the second sieve belt from the second sieve belt. unrolling, because the coarse-mesh shoot removal belt is arranged almost adjacent to the serst part of the second sieving belt.
Met de term ‘nagenoeg aangrenzend’ wordt bij voorkeur bedoeld het voorzien op een dergelijke afstand dat de knolgewassen er niet kunnen tussen bewegen.By the term "substantially adjacent" is preferably meant providing at such a distance that the root vegetables cannot move between them.
Bij voorkeur wordt met de term nagenoeg aangrenzend’ bedoeld, in het bijzonder indien de knolgewassen aardappelen zijn: op een afstand kleiner dan Sem, bij voorkeur kleiner dan 5cm, bij voorkeur kleiner dan Sem, bij voorkeur kleiner dan zom, bij voorkeur kleiner dan 1cm.The term 'substantially adjacent' is preferably understood to mean, in particular if the tuber crops are potatoes: at a distance smaller than Sem, preferably smaller than 5cm, preferably smaller than Sem, preferably smaller than Zom, preferably smaller than 1cm .
Bij voorkeur is de grofmazige loofaivoerband rondom de tweede zeefband aangebracht en draait de grofmazige loofafvoerband in gebruik rondom de iweede zeefband.Preferably, the coarse-mesh haulm feed belt is arranged around the second screen belt and the coarse-mesh haulm removal belt rotates around the second screen belt in use.
De grofmazige loofafvoerband is bij voorkeur enkel aangrenzend aan de tweede zeefband over hei eerste deel van de tweede zeefband, bij voorkeur over de bovenband van het eerste deel van de tweede zeefband.The coarse-mesh haulm discharge belt is preferably only adjacent to the second screen belt over the first part of the second screen belt, preferably over the top belt of the first part of the second screen belt.
In een Uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding hebben de grofmazige loofafvoerband en de tweede zeefband een verschillende snelheid, en komen de grofmazige loofafvoerband en de iweede zeefband niet rechtstreeks met elkaar in contact.In an Embodiment of the present invention, the coarse-mesh haulm discharge belt and the second screen belt have different speeds, and the coarse-mesh haulm removal belt and the second screen belt do not come into direct contact with each other.
In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uivinding omvat de grofmazige loofafvoerband ten minste twee parallel aan elkaar liggende aandrijfriemen. Bij voorkeur grijpen aandrijfwielen aan op een of meerdere van de aandrijfriemen voor het in rotatie brengen van de grofmazige loofafvoerband. Bij voorkeur is de aandrijfriem een rubberen riem, bij voorkeur versterk! met een weelsel en voorzien van aangrijptanden voor het in contact komen met een aandrijfwiel. Bij voorkeur is de aandrijfiem lussen 30mm en 80mm breed, bijvoorbeeld 60mm breed. Bij voorkeur zijn de aandrijfiemen nagenoeg aangrenzend aangebracht aan het eerste deel van de fweede zeefband, in het bijzonder aan de dwarse spijlen van het eerste deel van de tweede zeefband, zodanig dat de aandrijfriemen voorzien zijn voor het beperken van de zijdelingse beweging van de knolgewassen over de tweede zeoïband tot een beweging tussen de aandrijfiemen van de grofmazige locfafvoerband, d.i. voor het beperken van de beweging in de breedte- richting van de tweede zeefband tot een beweging tussen de aandrijfriemen. Bij voorkeur zijn de aandrijfriemen nagenoeg aangrenzend aangebracht aan de zijranden, d.i. de randen die de breedte bepalen, van het eerste deel van de tweede zeefband, ten einde de bruikbare breedte van de tweede zeefband te optimaliseren. In een uityoeringsvorm omvat de grofmazige loofafvoerband meerdere circumferentiele stangen. Bij voorkeur zijn de cireumferentiele stangen niet voorzien van tanden. Bij voorkeur zijn de circumferentiele stangen smaller dan de aandrijfremen. Bij voorkeur zijn de circumferentiele stangen parallel aan de aandrijfriemen van de grofmazige loofafvoerband aangebracht. Bi} voorkeur zijn de cireumierentiele slangen lussen de aandrijfriemen van de groïmazige loofafvoerband aangebracht. De circumferentiele stangen zijn bijvoorbeeld in de lengterichting liggende koorden en kleine riempjes, Bij voorkeur zijn de cireumferentiele stangen, en bij voorkeur tevens de aandrijfriemen, met eikaar worden verbonden door een reeks dwarse spijen, De dwarse spijjen strekken zich uit in de breedte-richting van de grofmazige loolafvoerband. Bij voorkeur vormen de circumferentiele stangen en de dwarse spijlen een mazen netwerk, waarbij bij voorkeur het oppervlak van het mazen netwerk dal naar de iweede zeefband is gericht, vlak is. De dimensies van de mazen in het mazennelwerk zijn zodanig gekozen dat de meeste knolgewassen van de soor! waarvoor de loofafvoerband is bestemd, worden doorgelaten, terwijl een deel van het loof, di. een deel van het Integrale loot, wordt weerhouden. Bij voorkeur zijn de dwarse spijlen nagenoeg aangrenzend aan het eersie deel van de tweede zeelband, in het bijzonder de dwarse spijlen van het eerste deel van de tweede zeeiband, aangebracht. Hierdoor wordt het ongecontroleerd terugrollen van de knolgewassen verhinderd. In sen uilvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding zijn op de dwarse spijlen geen uitsteeksels voorzien. In het bijzonder zijn op de dwarse spillen geen uitsteeksels voorzien die zouden uitsteken in de rehting van de tweede zeeïband wanneer de bovenband van de grofmazige loofafvoerband zich boven het eerste deel van de tweede zeefband bevindt. Hierdoor wordt het mogelijk dat de dwarse spijlen aangrenzend worden aangebracht aan het eerste deel! van de tweede zeefband. In zen uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding zijn op de cicumierentiele stangen geen ullsteekseis voorzien, In het bijzonder zijn op de circumierentiele stangen geen uitsteeksels voorzien die zouden ultsteken in de richting van de tweede zecfband wanneer de bovenband van de grofmazige loofafvoerband zich boven het eerste deel van de tweede zeefband bevindt, Hierdoor wordt het mogelijk dat de circumterentiele stangen aangrenzend worden aangebracht aan het eerste deel van de tweede zeefband. In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding zijn op de aandrijfriemen, behoudens de aangrijptanden, geen uiisteeksels voorzien. In het bijzonder zijn op de aandrijfriemen, behoudens de aangrijptanden, geen uitsteeksels voorzien die zouden uitsteken in de richting van de tweede zeefband wanneer de bovenband van de grofmazige loofafvoerband zich boven het eerste deel van de tweede zeetband bevindt. Hierdoor wordt het mogelijk dat de aandrijfriemen aangrenzend worden aangebracht aan het eerste deel van de tweede zeefband, in het bijzonder aan de dwarse spijlen van het eerste deel van de tweede zeefband. Met de term ‘nagenoeg aangrenzend’ wordt bi] voorkeur bedoeld het voorzien op een dergelijke afstand dat de knolgewassen er niet kunnen tussen bewegen. Bij voorkeur wordt met de term ‘nagenoeg aangrenzend’ bedoeld, in het bijzonder indien de knolgewassen aardappelen zijn: op een afstand kleiner dan Bcm, bij voorkeur kleiner dan bom, bij voorkeur kleiner dan Som, bij voorkeur kleiner dan 2cm, bij voorkeur kleiner dan Tem. In een uilvoeringsvorm van de huidige uitvinding hebben de grofmazige loofafvoerband en de tweede zeelband sen verschillende snelheid, en komen de groïmazige loofafvoerband en de tweede zeefband niet rechtstreeks met elkaar in contact.In one embodiment of the present invention, the coarse-mesh haulm discharge belt comprises at least two drive belts lying parallel to each other. Preferably, drive wheels engage on one or more of the drive belts for rotating the coarse-mesh haulm discharge belt. Preferably the drive belt is a rubber belt, preferably reinforced! with a web and provided with engaging teeth for contacting a drive wheel. Preferably the drive belt loops are 30mm and 80mm wide, for example 60mm wide. Preferably, the drive belts are arranged substantially adjacent to the first part of the second sieving belt, in particular to the transverse bars of the first part of the second sieving belt, such that the drive belts are provided to limit the lateral movement of the root vegetables over the second zeoi belt to a movement between the drive belts of the coarse-mesh loco discharge belt, ie to limit the movement in the width direction of the second screen belt to a movement between the drive belts. Preferably, the drive belts are arranged substantially adjacent to the side edges, i.e. the edges defining the width, of the first part of the second screen belt, in order to optimize the usable width of the second screen belt. In one embodiment, the coarse-mesh haulm discharge belt comprises a plurality of circumferential rods. Preferably, the circular rods are not provided with teeth. Preferably, the circumferential bars are narrower than the drive brakes. The circumferential rods are preferably arranged parallel to the drive belts of the coarse-mesh haulm discharge belt. Preferably, the circular hoses are arranged between the drive belts of the broad-mesh haulm discharge belt. The circumferential rods are, for example, longitudinal cords and small straps. Preferably the circumferential rods, and preferably also the drive belts, are connected to each other by a series of transverse bars. The transverse bars extend in the width direction of the the coarse-mesh lool discharge belt. Preferably the circumferential rods and the transverse bars form a mesh network, wherein the surface of the mesh network which is directed towards the second screen belt is preferably flat. The dimensions of the meshes in the meshwork have been chosen in such a way that most root vegetables of the species! for which the haulm discharge belt is intended are allowed to pass, while a part of the haulm, ie. part of the Integral loot, is retained. Preferably, the transverse bars are arranged substantially adjacent to the first part of the second sea-belt, in particular the transverse bars of the first part of the second sea-belt. This prevents uncontrolled rolling back of the tubers. In an embodiment of the present invention, no projections are provided on the transverse bars. In particular, no projections are provided on the transverse spindles which would project into the direction of the second screen belt when the top belt of the coarse-mesh haulm discharge belt is located above the first part of the second screen belt. This makes it possible for the transverse bars to be arranged adjacent to the first part! of the second sieve belt. In this embodiment of the present invention, the circumferential rods do not have a full pitch requirement. In particular, no projections are provided on the circumferential bars, which would extend in the direction of the second screening belt if the upper belt of the coarse-mesh haulm discharge belt is above the first part of the second screen belt. This allows the circumferential rods to be arranged adjacent to the first part of the second screen belt. In one embodiment of the present invention, no projections are provided on the drive belts, except for the engagement teeth. In particular, no projections are provided on the drive belts, except for the engaging teeth, which would project in the direction of the second screen belt when the top belt of the coarse-mesh haulm discharge belt is located above the first part of the second screen belt. This makes it possible for the drive belts to be arranged adjacent to the first part of the second screen belt, in particular to the transverse bars of the first part of the second screen belt. By the term "substantially adjacent" is preferably meant providing at such a distance that the root vegetables cannot move between them. Preferably, the term 'substantially adjacent' is understood to mean, in particular if the tuber crops are potatoes: at a distance of less than Bcm, preferably less than bomb, preferably less than Sum, preferably less than 2cm, preferably less than tam. In an embodiment of the present invention, the coarse-mesh haulm discharge belt and the second screen belts have different speeds, and the coarse-mesh haulm discharge belt and the second screen belt do not come into direct contact with each other.
In een uitvosringsvorm van de onderhavige uitvinding is de bovenband van de grofmazige loofalvoerband een nagenoeg rechtlijnige band nabij het eerste en twesde deel van de tweede zecfband, di. boven het eerste en iweede deel van de iweede zeeibend loopt de grofmazige locfafvoerband onder een nagenoeg constante hoek ten opzichte van de grond, in het bijzonder onder een hoek nagenoeg gelijk aan de hoek van het eerste deel van de tweede zeefband. De noek die de grofmazige loofaivoerband maakt met de horizontale is bijvoorbeeld gelijk of slechts enkele graden groter, bijvoorbeeld 5 graden groter, dan de noek die het eerste deel van de tweede zeefband maakt met de horizontale.In an embodiment of the present invention, the upper belt of the coarse-mesh haulm feed belt is a substantially rectilinear belt adjacent the first and second part of the second main belt, ie. above the first and second part of the second sea bank, the coarse-mesh locomotive discharge belt runs at a substantially constant angle with respect to the ground, in particular at an angle substantially equal to the angle of the first part of the second screen belt. The ridge which the coarse-mesh haulm feed belt makes with the horizontal is, for example, equal to or only a few degrees larger, for example 5 degrees larger, than the ridge which the first part of the second screen belt makes with the horizontal.
In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding omvat de tweede zeefband ten minste twee parallel aan elkaar liggende aandrijfriemen. Bij voorkeur grijpen aandrijfwielen aan op een of meerdere van de aandrijfriemen voor het in rotatie brengen van de tweede zeefband.In an embodiment of the present invention, the second screen belt comprises at least two parallel drive belts. Preferably, drive wheels engage one or more of the drive belts for rotating the second screen belt.
Bij voorkeur is de aandrijfiem een rubberen riem, bij voorkeur versterkt met een weefsel en voorzien van aangrijptanden voor het in contact komen met een aandrijfwiel.Preferably, the drive belt is a rubber belt, preferably reinforced with a fabric and provided with engagement teeth for contacting a drive wheel.
Bij voorkeur is de aandrijfriem tussen 30mm en 80mm breed, bijvoorbeeldPreferably the drive belt is between 30mm and 80mm wide, for example
60mm breed.60mm wide.
Bij voorkeur omvat de tweede zeefband geen circumferentiele stangen opgesteld tussen de aandrijfriemen.Preferably, the second screen belt does not comprise circumferential rods arranged between the drive belts.
Bij voorkeur zijn de aandrijfremen met elkaar worden verbonden door een reeks dwarse spijlen.Preferably, the drive brakes are interconnected by a series of transverse bars.
De dwarse spijlen strekken zich uit in de breedte- richting van de tweede zecfband.The transverse bars extend in the width direction of the second screen belt.
De dwarse spijlen zijn zodanig dicht op elkaar geniaatst dat de knolgewassen er niet kunnen tussen vallen.The transverse bars are so close together that the tubers cannot fall between them.
Bij voorkeur zijn de dwarse spijlen in het eerste deel van de tweede zeefband nagenoeg aangrenzend aangebracht aan de grofmazige loofafvoerband, in het bijzonder aan de aandrijfriemen en/of de dwarse spijlen van de grofmazige loofafvoerband.Preferably, the transverse bars in the first part of the second screen belt are arranged substantially adjacent to the coarse-mesh haulm discharge belt, in particular to the drive belts and/or the transverse bars of the coarse-mesh haulm discharge belt.
Hierdoor wordt het ongecontroleerd terugrollen en/of het ongecontroleerd zijdelings afrollen van de knolgewassen verhinderd.This prevents uncontrolled rolling back and/or uncontrolled sideways rolling of the tubers.
In een Uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding zijn op de dwarse spijlen en/of op de aandrijfriemen en/of op de eventuele circumferentiele slangen van de tweede zeefband geen uitsteeksels voorzien die zouden uitsteken in de richting van de grofmazige loofafvoerband.In an embodiment of the present invention, no projections are provided on the transverse bars and/or on the drive belts and/or on the optional circumferential hoses of the second sieving belt, which would project in the direction of the coarse-mesh haulm discharge belt.
Hierdoor kan de loofrol nagenoeg aangrenzend zijn aangebracht aan de dwarse spijlen van de tweede zeefband.As a result, the haulm roller can be arranged substantially adjacent to the transverse bars of the second screen belt.
In het bijzonder kan hierdoor de loofrol over de gehele breedte van de tweede zeefband nagenceg aangrenzend zijn aangebracht aan de dwarse spijlen van de twesde zeefband.In particular, the haulm roller can hereby be arranged adjacent to the transverse bars of the second sieving belt over the entire width of the second sieving belt.
In een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding vormen de dwarse spijjen van de tweede zeefband een vlak, in het bijzonder vrij van uitsteeksels die zouden uitsteken in de richting van de grofmazige loofafvoerband over het eerste deel van de tweede zeefband.In an embodiment of the present invention, the transverse bars of the second screen belt form a plane, in particular free of projections which would project in the direction of the coarse-mesh haulm discharge belt over the first part of the second screen belt.
Met de term nagenoeg aangrenzend’ wordt bi] voorkeur bedoeld het voorzien op een dergelijke aïstand dat de knolgewassen er niet kunnen tussen bewegen, Bij voorkeur wordt met de term ‘nagenoeg aangrenzend’ bedoeld, in het bijzonder indien de knolgewassen aardappelen zijn: op een afstand kleiner dan 8cm, bij voorkeur kleiner dan Sem, bij voorkeur kleiner dan 3cm, bij voorkeur kleiner dan 2cm, bij voorkeur kleiner dan Tem.By the term substantially adjacent' is preferably meant providing such a position that the tubers cannot move between them. Preferably the term 'substantially adjacent' is meant, especially if the tubers are potatoes: at a distance smaller than 8cm, preferably smaller than Sem, preferably smaller than 3cm, preferably smaller than 2cm, preferably smaller than Tem.
In een uilvoeringsvorm van de huidige uitvinding hebben de grofmazige loofafvoerband en de tweede zeeiband sen verschillende snelheid, en komen de grofmazige loofafvoerband en de tweede zeefband niet rechtstreeks met elkaar in contact. in een uitvoeringsvorm van de onderhavige ulivinding is de afstand tussen opeenvolgende dwarse spijlen in de tweede zeefband kleiner dan de afstand tussen opeenvolgende dwarse spijlen in de loofafvoerband.In an embodiment of the present invention, the coarse-mesh haulm discharge belt and the second sear belts have different speeds, and the coarse-mesh haulm discharge belt and the second screen belt do not come into direct contact with each other. in one embodiment of the present invention, the distance between successive transverse bars in the second screen belt is smaller than the distance between successive transverse bars in the haulm removal belt.
Dit resulteert in een grofmazige locfafvoerband waardoorheen knolgewassen naar de tweede Zzeefband kunnen worden gevoerd, maar waarbij een deel van het loot wordt weerhouden op de grofmazige loofafvoerband,This results in a coarse-mesh locof conveyor belt through which tubers can be fed to the second Z-screen conveyor, but with part of the shoot being retained on the coarse-mesh haulm conveyor belt,
In een uitvoeringsvorm van de onderhavige ulivinding zijn de rooi-eenheid, de eerste zesiband, de tweede zeefband, de groîmazige loofaïvoerband en hun relatieve positionering ten opzichte van elkaar, overeenkomstig aan hetgeen wordt besproken in de octrooiaanvraag met als publicatienummer EP1297731 At. De openbaarmakingen uit de octrociaanvraag EP1297731 At worden bijgevolg geïntegreerd in de onderhavige octrooiaanvraag. In het bijzonder is de rooi-cennheid uit de onderhavige octrociaanvraag bij voorkeur overeenkomstig aan het kenmerk ‘lifting unit (1) uit EP1297731 A1. In het bijzonder is de eerste zeeïband uit de onderhavige octrooiaanvraag bij voorkeur overeenkomstig aan het kenmerk ‘first screening belt (5) uit EP1297731 At. In het bijzonder is de tweede zeefband uit de onderhavige octrooiaanvraag bij voorkeur overeenkomstig aan het kenmerk ‘second screening beit {7} uit EP1297731 A1. In het bijzonder is het steil deel van de tweede zeefband uit de onderhavige octrociaanvraag bi] voorkeur overeenkomstig aan het kenmerk ‘steep part (11) of the second screening belt (7) uit EP1297731 A1. In het bijzonder is de grofmazige loofafvoerband uit de onderhavige octrooiaanvraag bij voorkeur overeenkomstig aan het kenmerk ‘coarse-meshed haulm- removing belt (13) uit EP1297731 AT.In one embodiment of the present invention, the lifting unit, the first six-belt, the second screen belt, the wide-mesh haulm feed belt and their relative positioning with respect to each other are similar to what is discussed in the patent application with publication number EP1297731 At. The disclosures of patent application EP1297731 At are thus integrated into the present patent application. In particular, the lifting unit from the present patent application is preferably similar to the feature 'lifting unit (1) from EP1297731 A1. In particular, the first screening belt of the present patent application is preferably similar to the first screening belt (5) feature of EP1297731 At. In particular, the second screening belt from the present patent application is preferably similar to the feature 'second screening beit {7} from EP1297731 A1. In particular, the steep part of the second screening belt of the present patent application is preferably similar to the characteristic 'steep part (11) of the second screening belt (7) from EP1297731 A1. In particular, the coarse-mesh haulm removal belt from the present patent application is preferably similar to the feature 'coarse-mesh haulm-removing belt (13) from EP1297731 AT.
In een Uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding omvalt de verrijdbare rooimachine ten minste één verdere zeefband. De verdere zeefband is bij voorkeur opgesteld tussen de rooi-cenheid en de eerste zeefband. De verders zeefband is bijvoorbeeld voorzien voor het ontvangen van de knolgewassen van de rooi-eenheid en voor het verder transporteren van de ontvangen knolgewassen naar de eerste zeefband. De eerste zeefband ontvangt dan de knolgewassen van de rooi-eenheid via de verdere zeefband. De verdere zeeiband is bij voorkeur tevens voorzien voor het ten minste deels verwijderen van de aarde uit de productenstroom. De verdere zeefband, opgesteld voor de eerste zeefband, wordt soms ook de graafmat genoemd.In an embodiment of the present invention, the mobile harvesting machine overturns at least one further sieve belt. The further sieve belt is preferably arranged between the harvesting unit and the first sieve belt. The further sieve belt is for instance provided for receiving the tubers from the harvesting unit and for further transporting the received tubers to the first sieve belt. The first sieve belt then receives the tubers from the harvesting unit via the further sieve belt. The further sea belt is preferably also provided for at least partly removing the earth from the product flow. The further screen belt, arranged in front of the first screen belt, is sometimes also referred to as the digging web.
Het is een verder doel van de onderhavige uitvinding om te voorzien in een werkwijze voor het rooien van knolgewassen zoals aardappelen, en voor het scheiden van de gerooide knolgewassen van ongewenste mee gerooide aarde en loof. De werkwijze omvat daarvoor het voorzien van een verrijdbare rooïmachine zoals eerder besproken, het rooien van de knolgewassen door middel van de rooeenheid, het ontvangen van de gerooide knolgewassen op de eerste zeeiband, bij voorkeur hel scheiden van de aarde en de knolgewassen tijdens het omhoog transporteren van de knolgewassen, net langsheen het afvoereinde van de eerste zeefband laten vallen van de knolgewassen doorheen de loofafvoerband naar de tweede zeefband, net simultaan opvangen van een deel van het loof met de loofafvoerband, het afvoeren van het opgevangen icoof met de loofaivoerband naar een afvoereinde van de ioofaivoerband, het met de tweede zeefband transporteren van de opgevangen knolgewassen naar een afvoereinde van de tweede zestband, en het naar de loofrol toe geleiden van het loof met behulp van het geleidingselement, in het bijzonder de loofvingers.It is a further object of the present invention to provide a method for uprooting tuberous plants such as potatoes, and for separating the uprooted tuberous plants from undesired uprooted soil and foliage. The method therefore comprises the provision of a mobile harvesting machine as discussed earlier, the lifting of the tubers by means of the lifting unit, receiving the lifted tubers on the first sea belt, preferably by separating the earth and the tubers during upward transport. of the tuberous plants, just along the discharge end of the first sieve belt dropping the tuberous plants through the haulm discharge belt to the second sieving belt, just simultaneously collecting part of the haulm with the haulm discharge belt, discharging the collected icon with the haulm conveying belt to a discharge end of the feeder belt, transporting the collected tuber plants with the second sieving belt to a discharge end of the second zester belt, and guiding the haulm towards the haulm roller by means of the guide element, in particular the haulm fingers.
Figuren Figuur 1 geeft een schematisch perspectief zicht weer op de voor het rooien en zuiveren van de knoproducten zoals aardappelen belangrijksie onderdelen van een rouimachine volgens de uitvinding, waarbij de boven de lweede egelband opgestelde rotorkam en dubbele rol voor hel zijwaarls afvoeren van de aardappelen en kluilen duidelijkheidshalve weggelalen werden ; Figuur 2 geeft een zijaanzicht weer van een aanlal op de in de vorige figuren weergegeven onderdelen van de rooimachine ; Figuur 3 geeft op grotere schaal een perspectief zicht weer op een deel van de loofafvoerband uit de in de vorige figuren weergegeven rooimachine ; Figuur 4 geeft een vooraanzicht weer van een dwarse spijl van de loofafvoerband weergegeven in figuur 3; Figuren 5 tol 7 geven dwarsdoorsneden weer doorheen de spijlen van de loofafvoerband volgens de pijlen VVL VILVllen VIL-VIl in figuur 4 ; en Figuur 8, geeft op grotere schaal, een zijaanzicht weer op de tweede zeefband en de daarover door middel van de loofafvoerband meegevoerde knolgewassen. Korte figuurbeschrijving De huidige uitvinding zal hiema beschreven worden aan de hand van welbepaalde uiivoeringsvormen en onder verwijzing naar bepaalde tekeningen, doch de uitvinding is daar niet toe beperkt en wordt enkel gedefinieerd door de conclusies. Daarenboven worden lermen zoals ‘eerste’, “tweede”, “derde”, en dergelijke in de beschrijving en in de conclusies gebruikt om een onderscheid te maken tussen gelijkaardige elementen en niet noodzakeliijkerwijze om een sequentiëêle of chronologische volgorde aan ie geven. De termen in kwestie zijn onderling verwisselbaar in de daarvoor geschikte omstandigheden, en de uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen in andere volgorden werken dan deze die hier worden beschreven of geïllustreerd. De term “omvattende” en afgeleide termen, zoals die gebruikt worden in de conclusies, moet of moeten niel geïnterpreteerd worden als beperkt zijnde tot de middelen die telkens daarna vermeld worden; de term sluit andere elementen of stappen niet uit. De In figuren 1 tot en met 2 schematisch weergegeven rooimachine volgens de uitvinding is sen getrokken: rooimachine waarvan de algemene constructie met sen gestel, wielen en aandrijfsystemen van de verschilende zecf-en/of transporibanden op zich bekend zijn en hierin aldus niet meer in detail beschreven zal worden. In plaals van voorzien te zijn om getrokken te worden, kan de rooimachine ook zelfrijdend zijn. In het algemeen wordt de rooimachine daarom een verrijdbare rooimachine genoemd. De rooimachine zal verder worden beschreven als een aardappelooimachine. De rooimachine kan verder niet alleen geschikt zijn voor het rooien van aardappelen doch kan tevens geschikt zijn, of mits enige kleine aanpassingen geschikt gemaakt worden, voor het rooien van andere knolgewassen zoals wortelen of voor het oprapen van uien en dergelijke.Figures Figure 1 shows a schematic perspective view of the important parts of a moulting machine according to the invention for the harvesting and purification of the tuber products such as potatoes, wherein the rotary comb and double roller arranged above the second hedgehog belt for the sideways discharge of the potatoes and clods were removed for the sake of clarity; Figure 2 shows a side view of an attachment to the parts of the harvester shown in the previous figures; Figure 3 is a larger-scale perspective view of part of the haulm discharge belt from the harvesting machine shown in the previous figures; Figure 4 shows a front view of a transverse bar of the haulm discharge belt shown in Figure 3; Figures 5 to 7 show cross-sections through the bars of the haulm discharge belt according to the arrows VVL VILV and VIL-VIl in figure 4; and Figure 8, on a larger scale, shows a side view of the second sieving belt and the tuber crops carried over it by means of the haulm removal belt. Brief Description of the Drawings The present invention will be described hereinafter with reference to specific embodiments and with reference to certain drawings, but the invention is not limited thereto and is defined only by the claims. In addition, terms such as "first", "second", "third", and the like are used in the description and in the claims to distinguish between similar elements and not necessarily to indicate a sequential or chronological order. The terms in question are interchangeable in appropriate circumstances, and the embodiments of the invention may operate in orders other than those described or illustrated herein. The term "comprising" and derivative terms, as used in the claims, should not or should not be interpreted as being limited to the means specified in each case thereafter; the term does not exclude other elements or steps. The harvesting machine according to the invention schematically shown in figures 1 to 2 is shown: harvesting machine of which the general construction with the frame, wheels and drive systems of the various zecf and/or conveyor belts are known per se and thus no longer described herein in detail. will be described. Instead of being towed, the harvester can also be self-propelled. In general, the harvesting machine is therefore called a mobile harvesting machine. The harvester will be further described as a potato harvester. The harvesting machine can furthermore not only be suitable for the harvesting of potatoes, but can also be suitable, or provided some minor adjustments are made suitable, for the harvesting of other tuber crops such as carrots or for picking up onions and the like.
De weergegeven aardappelrooimachine is voorzien van een rool-eenheid 1 gevormd door sen rocischaar of-mes 2 en bijhorende zijdelingse schijven 3 en een rugvolger 4. Een rugvolger 4 wordt tevens diabolo genoemd. Eventueel kan de aardappelrooimachine voorzien zijn van iwee of meer van dergelijke rooi-eenheden. De rooischaar 2 wordt gevolgd door een eerste omhoog hellende fijnmazige zeefband of zeefmat 5 voor het aïzeven van grond van de door de rocieenheid 1 gerooide aardappelen. De eerste zeefband 5 wordt zowel aan haar onderste uiteinde als aan haar bovenste uiteinde rond rollen geleid, waarbij verder nog een geleidingsrol voorzien is zodanig dat een knik 6 in het bovenvlak gevormd wordt.The potato harvester shown is provided with a roll unit 1 formed by a roci shears or knife 2 and associated lateral discs 3 and a back follower 4. A back follower 4 is also called diabolo. Optionally, the potato harvesting machine can be provided with two or more such harvesting units. The harvesting share 2 is followed by a first upwardly inclined fine-mesh sieve belt or screen mat 5 for sifting soil from the potatoes harvested by the harvesting unit 1. The first screen belt 5 is guided around rollers both at its lower end and at its upper end, wherein a guide roller is further provided such that a kink 6 is formed in the upper surface.
Eenvoudigheidshalve werden deze op zich reeds bekende rollen niet in de figuren weergegeven. De zeefband 5 zelf bestaat bij voorkeur uit een paar aandriifriemen onderling verbonden met metalen spijien die soms met rubber of een andere elastische kunststof bekleed kan zijn. Deze eerste zeefband 5 wordt in de praktijk de graafmat genoemd.For the sake of simplicity, these rollers already known per se are not shown in the figures. The sieve belt 5 itself preferably consists of a pair of drive belts interconnected with metal splines which may sometimes be coated with rubber or other elastic plastic. This first screen belt 5 is referred to in practice as the digging web.
Aansluitend op het bovenste uiteinde van de eerste zeefband 5, di. het afvoereinde 37 van de eerste zeelband 5, volg! een tweede zeefmat of zeefband 7 die op eenzelfde manier als de eerste zeefband 5 opgebouwd is en die onderaan en bovenaan ook rond niet weergegeven rollen geleid is. Deze iweede zestband 7 draait in dezelfde richting als de eersie zeefband 5, meer bepaald volgens de pijlen 8 (di. benoudens een verschil in hellingsgraad ten opzichte van het grondvlak). Eventueel kunnen voor de eerste zeefband 5 nog een of meer verdere zeefbanden voorzien worden. De zeefband die de aardappelen ontvangt van de rooleenheid 1 is in dat geval de graafmat. Anderzijds is het ook mogelijk dal de tweede zeefband 7 niet in de langsrichting maar wel in de dwarsrichting van de aardappelrooimachine opgesteld is.Adjacent to the upper end of the first screen belt 5, ie. the discharge end 37 of the first seam tape 5, follow! a second sieving mat or sieving belt 7 which is constructed in the same way as the first sieving belt 5 and which is also guided at the bottom and top around rollers (not shown). This second sieving belt 7 rotates in the same direction as the first sieving belt 5, more specifically according to the arrows 8 (ie, except for a difference in inclination relative to the ground plane). Optionally, one or more further sieving belts can be provided for the first sieve belt 5. In that case, the sieve belt which receives the potatoes from the roll unit 1 is the digging web. On the other hand, it is also possible for the second sieving belt 7 to be arranged not in the longitudinal direction but in the transverse direction of the potato harvesting machine.
Ten minste een gedeelte van de tweede zeefband 7, het eersie deel 11 of stij! gedeelte genoemd, omvat een bovenband die is opgesteld onder een hoek à groter dan 20°, doch kleiner dan 40° (ten opzichte van het grondvlak). Door deze keuze van de hellingshoek kunnen de gerooide aardappelen tot op de vereiste hoogte gebracht worden, kan de machine korter en goedkoper uitgevoerd worden en kunnen eventueel ook groters wilen 9 voorzien worden. In de weergegeven uitvoeringsvorm is naar het bovenste uiteinde 38 van de tweede zeefband 7 toe sen knik 10 in de bovenband van deze zeefband 7 voorzien, waarbij het onderste, stijl gedeelte 11 van de tweede zeefband 7, d.i. het eerste deel, een hoek à vormt van ongeveer 35° terwijl het bovenste, minder stijl gedeelte 12 van de bovenband van deze zeefband 7, het tweede deel van de zeeïband 7 genoemd, een hoek 8 vormt van ongeveer 15°.At least part of the second screen belt 7, the first part 11 or style! part, comprises an upper band which is arranged at an angle greater than 20°, but less than 40° (relative to the ground plane). Due to this choice of the angle of inclination, the harvested potatoes can be brought to the required height, the machine can be made shorter and cheaper and, if necessary, larger plants 9 can be provided. In the embodiment shown, a bend 10 towards the upper end 38 of the second sieving belt 7 is provided in the upper belt of this sieving belt 7, the lower, upright part 11 of the second sieving belt 7, ie the first part, forming an angle à. of approximately 35°, while the upper, less steep portion 12 of the upper belt of this sieving belt 7, called the second part of the sieve belt 7, forms an angle 8 of approximately 15°.
Om het integrale loof, d.i. het niet vermalen loof, van de gerooide aardappelen ie scheiden is in de rooimachine volgens de uitvinding een grofmazige loofafvoerband 13, in dezelde draairichting 8 als de twesde zeefband 7, draaibaar rond deze tweede zeefband 7 gemonteerd zodanig dat de loofafvoerband 13 zich tussen de eerste en de tweede zeefband uitstrekt. Deze loofafvoerband 13 is een groïmazige spijlenband waarop het integrale loof blijft liggen doch waar de aardappelen door vallen. In de aardappelrooimachine volgens de uitvinding is deze loofafvoerband niet alleen voorzien voor het afscheiden en afvoeren van de grote loofdelen doch ook voor het verhinderen van een ongecontroleerd terugrollen van de aardappelen op het stijl gedeelte 11 van de tweede zeefband 7. Hiertoe is deze loofafvoerband 13 in het stijl gedeelte 11 van de tweede zeefband 7 zodanig dicht tegen deze zeefband 7 geleid dat de aardappelen, of althans de grotere aardappelen, niet tussen de loofafvoerband 13 en de tweede zeefband 7 naar beneden kunnen rollen. De loofafvoerband 13, in het bijzonder de dwarse spijlen van de loofafvoerband, is m.a.w. aangrenzend aangebracht aan het stijl gedeelte 11 van de tweede zeefband 7, in het bijzonder aan de dwarse spijlen van het stijl gedeelte 11 van de tweede zeefband 7.To separate the integral haulm, ie the unground haulm, from the harvested potatoes, in the harvesting machine according to the invention, a coarse-mesh haulm removal belt 13, in the same direction of rotation 8 as the second sieve belt 7, is mounted rotatably around this second sieve belt 7 in such a way that the haulm removal belt 13 extends between the first and the second screen belt. This haulm discharge belt 13 is a coarse-mesh bar belt on which the integral haulm remains, but through which the potatoes fall. In the potato harvesting machine according to the invention, this haulm removal belt is not only provided for separating and discharging the large haulm parts, but also for preventing an uncontrolled rolling back of the potatoes onto the stile part 11 of the second sieving belt 7. For this purpose, this haulm removal belt 13 is the stile part 11 of the second sieving belt 7 is guided so close to this sieving belt 7 that the potatoes, or at least the larger potatoes, cannot roll down between the haulm removal belt 13 and the second sieving belt 7 . The haulm discharge belt 13, in particular the transverse bars of the haulm discharge belt, is in other words arranged adjacent to the stile portion 11 of the second sieving belt 7, in particular to the transverse bars of the stile portion 11 of the second sieving belt 7.
Niettegenstaande in de aardappelrooimachine volgens de uitvinding een ongecontroleerd terugrolien van de aardappelen op het stijl gedeelie 11 van de tweede zeefband 7 verhinderd wordt, is er bij voorkeur wel een gecontroleerd terugrollen van de aardappelen op deze zeefband 7 mogelijk en dit om een sterker reinigingseffect te bekomen. Bij voorkeur zijn de aandrijvingen van de iweede zeefband en de loofafvoerband immers voorzien om de tweede zestband 7 aan een snelheid te laten draalen die gelijk is aan 1 tot 1,4 keer de draaisnelheid van de loofafvoerband 13. Door de tweede zeefband 7 aan een grotere snelheid dan de loofaïvoerband 13 te laten draaien, rollen de aardappelen over de tweede zeefband 7, waarbij een te sterk of m. a. w. een ongecontroleerd terugrollen van de grotere aardappelen echter verhinderd wordt door de loofaïvoerband 13. De (draaisnelheid van deze loofafvoerband 13 bepaalt Immers de snelheid waarmee de aardappelen over de tweede zeefband 7 naar boven zullen getransporteerd worden.Although an uncontrolled rolling back of the potatoes on the post section 11 of the second sieve belt 7 is prevented in the potato harvesting machine according to the invention, a controlled rolling back of the potatoes on this sieve belt 7 is preferably possible, in order to obtain a stronger cleaning effect. . After all, the drives of the second sieving belt and the haulm removal belt are provided to allow the second zest belt 7 to rotate at a speed that is equal to 1 to 1.4 times the rotational speed of the haulm removal belt 13. speed than the foliage feed belt 13, the potatoes roll over the second sieving belt 7, whereby a too strong or however, an uncontrolled rolling back of the larger potatoes is prevented by the haulm feeding belt 13. After all, the rotational speed of this haulm removal belt 13 determines the speed at which the potatoes will be transported upwards over the second sieving belt 7 .
Verder is de loofafvoerband 13 voorzien voor verhinderen dat de aardappelen ongecontroleerd zijdelings van de tweede zeefband 7, Lhb, van het stijl gedeelte 11 van de tweede zeefband 7, afrollen. De looïafvoerband 13 begrenst daartoe de zijdelingse bewegingsvrijneid van de aardappelen over de tweede zeetband 7, in het bijzonder over het stijl gedeelte 11 van de tweede zeefband 7. In het bijzonder begrensd de loofafvoerband 13 het stijl gedeelie 11 van de tweede zeefband 7 in de breedte richting van de iweede zeefband 7, door het voorzien van aandrijfriemen 14 aangrenzend aan de het stijl gedeelte 11 van de weede zeefband 7, in het bijzonder aan de dwarse spijlen van het stijl gedeelte 11 van de tweede zeefband 7.Furthermore, the haulm removal belt 13 is provided for preventing the potatoes from uncontrollably unrolling sideways from the second sieving belt 7, Lhb, from the stile portion 11 of the second sieving belt 7 . To this end, the tannery discharge belt 13 limits the lateral freedom of movement of the potatoes over the second screening belt 7, in particular over the stile portion 11 of the second sieving belt 7. In particular, the haulm discharge belt 13 limits the stile section 11 of the second sieving belt 7 in width. direction of the second sieving belt 7, by providing drive belts 14 adjacent to the stile portion 11 of the second sieving belt 7, in particular to the transverse bars of the stile portion 11 of the second sieving belt 7.
Een mogelijke uityceringsvorm van de loofafvoerband 13 is in figuren 3 tot 7 weergegeven. De weergegeven loofafvoerband 13 wordt gevormd door twee laterale getande riemen 14, ook aandrijfriemen genoemd, waartussen dwarse spijlen 15 voorzien zijn. Zoals duidelijk blijkt uit de dwarsdoorsnede volgens figuur 7 worden deze dwarse spijlen 15 gevormd door sen centrale metalen staaf 16 waarrond een elastische, in het bijzonder een rubberen bekleding 17 aangebracht is. Op een onderlinge afstand van ongeveer 10 cm zijn op de dwarse spijlen 15 twee soorten van rubberen uitsteeksels 18,19 gevormd die uitsteken in een richting weggericht van de tweede zeefband 7. De eerste soort uitsteeksels 18 is voorzien van een opening 20 waardoor een langse koord 21 kan geleid worden terwijl onder de tweede soort uitsteeksels 19 in de rubberen bekleding 17 van de spijlen 15 een uitsparing 22 voorzien is voor het aanbrengen van langse riemen 23. Deze riemen 23 en de koorden 21, ook circumferentiele stangen genoemd, zijn voorzien om samen met de spijlen 15 zelf het loof op te vangen. De uilsteeksels 18, 19 helpen er dan mee voor te zorgen dat het opgevangen loof door de loofafvoerband 13 meegetrokken wordt, In de weergegeven uiivoeringsvorm wordt een ongecontroleerd terugrolien van de aardappelen door de dwarse spijlen 15 zelf verhinderd door deze dwarse spijlen 15 op een voldoend kleine afstand van de tweede zeefband 7 op te stellen zodanig dat ze zich nagenoeg aangrenzend aan het eerste deel 11 van de Iweede zeefband 7, in het bijzonder van de dwarse spijlen in het eerste dee! 11 van de tweede zeeïband 7, bevinden. In het bijzonder zijn deze dwarse spijlen 15 op een afstand van hoogstens Zem, in het bijzonder hoogstens 5cm, meer in het bijzonder hoogstens dom van het eerste deel 11 van de tweede zeefband 7, in het bijzonder van de dwarse spijlen van het eerste dee! van de tweede zeefband 7, opgesteld. Aangezien de tweede zeefband 7 en de loofaïvoerband 13 bi] voorkeur een verschillende snelheid hebben, zijn het eerste deel 11 van de tweede zeefband 7 en de locfafvoerband 13 bij voorkeur niet met elkaar in contact. In het bijzonder zijn deze dwarse spijlen 15 bij voorkeur op een afstand groter dan tem, bij voorkeur groter dan 2 cm en bij voorkeur op een afstand van ten minste 3cm van het eerste deel 11 van de tweede zeefband 7, in het bijzonder van de dwarse spijlen van het eerste deel van de tweede zeefband 7, opgesteld. Bij voorkeur is deze afstand regelbaar, bijvoorbeeld ten minste over een berelk van 1cm, zodanig dat deze afstand proefondervindelijk op de beste waarde ingesteld kan worden. Hierbij is net in de praktijk mogelijk dat de afstand tussen de spijlen 15 van de loofafvoerband 13 en het gerste deel 11 van de tweede zeefband 7 groter is dan de kleinste aardappelen die over de zeelband getransporteerd worden vermis deze kleine aardappelen minder de neiging hebben om terug te rollen en, indien ze toch terugrollen, tegengehouden worden door grotere aardappelen en in het bijzonder ook door loof dat op de spijlen van de loofafvoerband blijft hangen.A possible embodiment of the haulm discharge belt 13 is shown in figures 3 to 7 . The haulm discharge belt 13 shown is formed by two lateral toothed belts 14, also called drive belts, between which transverse bars 15 are provided. As can clearly be seen from the cross-section according to figure 7, these transverse bars 15 are formed by a central metal rod 16 around which an elastic, in particular a rubber coating 17 is arranged. At a mutual distance of approximately 10 cm, two kinds of rubber projections 18,19 are formed on the transverse bars 15, which protrude in a direction away from the second screen belt 7. The first kind of projections 18 is provided with an opening 20 through which a longitudinal cord is inserted. 21 can be guided, while under the second type of projections 19 in the rubber covering 17 of the bars 15 a recess 22 is provided for fitting longitudinal belts 23. These belts 23 and the cords 21, also called circumferential rods, are provided to fit together. catch the foliage itself with the bars 15. The owl projections 18, 19 then help to ensure that the collected haulm is pulled along by the haulm discharge belt 13. In the illustrated embodiment, an uncontrolled rolling back of the potatoes through the transverse bars 15 themselves is prevented by these transverse bars 15 at a sufficiently small height. distance from the second sieving belt 7 such that they are substantially adjacent to the first part 11 of the second sieving belt 7, in particular from the transverse bars in the first part! 11 of the second sea belt 7, are located. In particular, these transverse bars 15 are at a distance of at most Zem, in particular at most 5 cm, more in particular at most stupid, from the first part 11 of the second screen belt 7, in particular from the transverse bars of the first part! of the second sieving belt 7, arranged. Since the second screen belt 7 and the haulm feed belt 13 preferably have different speeds, the first part 11 of the second screen belt 7 and the locomotive discharge belt 13 are preferably not in contact with each other. In particular, these transverse bars 15 are preferably at a distance greater than tem, preferably greater than 2 cm and preferably at a distance of at least 3 cm from the first part 11 of the second screen belt 7, in particular from the transverse bars of the first part of the second screen belt 7 are arranged. This distance is preferably adjustable, for instance at least over a range of 1 cm, such that this distance can be set experimentally to the best value. In practice, it is possible here that the distance between the bars 15 of the haulm removal belt 13 and the barley part 11 of the second sieving belt 7 is greater than the smallest potatoes that are transported over the mesh belt. to roll and, if they do roll back, are stopped by larger potatoes and in particular also by haulm that gets stuck on the bars of the haulm conveyor belt.
Dit wordt in figuur 8 schematisch gelHlustreerd.This is illustrated schematically in Figure 8 .
Om een ongecontrolserd terugrollen van de aardappelen ie verhinderen, hoeven de dwarse spijlen 15 van de lootafvoerband 13 niet uitzonderlijk hoog te zijn.In order to prevent an uncontrolled rolling back of the potatoes, the transverse bars 15 of the shoot discharge belt 13 need not be exceptionally high.
De hoogte van deze spijlen mag in het bijzonder kleiner zijn dan 4,5 cm en meer in het bijzonder zelfs kleiner dan 3,5 cm.The height of these bars may in particular be less than 4.5 cm and more in particular even less than 3.5 cm.
Om de loofafvoerband 13 zo eenvoudig en goedkoop mogelijk uit te voeren, en om het aankleven van aarde zo veel mogelijk te beperken,In order to make the haulm discharge belt 13 as simple and inexpensive as possible, and to limit the sticking of soil as much as possible,
verdient evenwel de voorkeur op zo weinig mogelijk uitsteeksels aan te brengen. in dit opzicht is belangrijk dat eventuele uitsteeksels over een afstand ‘a’ van maximaal 4em uit het door de dwarse spijlen 15 van de loofafvoerband 13 gevormd oppervlak uitsteken, en dit zowel boven het bovenste oppervlak (d.i. het oppervlak dat is weggericht van de tweede zeefband 7) als eventueel ook onder het onderste oppervlak (d.i. het oppervlak dat is gericht naar de tweede zeefband 7) waaronder bij voorkeur geen uitsteeksels zijn voorzien.however, it is preferable to provide as few projections as possible. in this respect it is important that any projections protrude over a distance 'a' of a maximum of 4 m from the surface formed by the transverse bars 15 of the haulm discharge belt 13, and this both above the upper surface (ie the surface directed away from the second sieving belt). 7) and possibly also below the lower surface (ie the surface facing the second screen belt 7) under which preferably no projections are provided.
De hoogte ‘h’ van de loofafvoerband 13, in het bijzonder van de dwarse spijlen 15 en de cireumferentiele stangen, is bij voorkeur kleiner dan 8 cm, in het bijzonder kleiner dan 7 cm en bij voorkeur zelfs kleiner dan 6 cm.The height 'h' of the haulm discharge belt 13, in particular of the transverse bars 15 and the circular rods, is preferably smaller than 8 cm, in particular smaller than 7 cm and preferably even smaller than 6 cm.
Dit is mogelijk door op de dwarse spijlen 15 en op de circumierentiele stangen van de loofafvoerband 13 geen uitsteeksels aan te brengen of enkel uitsteeksels met een beperkte hoogte en bij voorkeur enkel op het bovenvlak van de loofafvoerband 13 di, het vlak dat is weggericht van de tweede zeelband 7. Het voordeel van een dergelijke "dunne" loofafvoerband is dat de valhoogte bij de overgang tussen de eerste 5 en de tweede 7 zeefband beperkt kan worden en ook dat de loolafvoerband 13 eenvoudiger en dus goedkoper uigevoerd kan worden.This is possible by arranging no projections on the transverse bars 15 and on the circumferential rods of the haulm discharge belt 13 or only protrusions with a limited height and preferably only on the top surface of the haulm discharge belt 13, i.e. the plane which is directed away from the second screen belt 7. The advantage of such a "thin" haulm discharge belt is that the drop height at the transition between the first 5 and the second 7 screen belt can be limited and also that the haulm discharge belt 13 can be designed in a simpler and thus cheaper way.
In de weergegeven Uitvoeringsvorm wordt een ongecontroleerd zijdelings afrollen van de aardappelen door de aandrijfriemen 14 zelf verhinderd door deze aandrijfriemen 14 op een voldoend kleine afstand van de tweede zeetband 7 op te stellen zodanig dat ze zich nagenoeg aangrenzend aan het eerste deel 11 van de tweede zeefband 7, in het bijzonder aan de dwarse spijlen van het eerste deel 11 van de tweede zeefband 7, bevinden.In the illustrated Embodiment, an uncontrolled sideways unrolling of the potatoes by the drive belts 14 themselves is prevented by arranging these drive belts 14 at a sufficiently small distance from the second screen belt 7 such that they are substantially adjacent to the first part 11 of the second screen belt. 7, in particular on the transverse bars of the first part 11 of the second screen belt 7.
In het bijzonder zijn deze aandrijfriemen 14 on een afstand van hoogstens 7om, in het bijzonder hoogstens 5em, meer in het bijzonder hoogstens 4cm van het eerste deel 11 van de tweede zeefband 7, in het bijzonder van de dwarse spijlen in het eerste dee! 11 van de tweede zeefband 7, opgesteld.In particular, these drive belts 14 are at a distance of at most 7 cm, in particular at most 5 cm, more in particular at most 4 cm from the first part 11 of the second screen belt 7, in particular from the transverse bars in the first part! 11 of the second screen belt 7, arranged.
Aangezien de twesde zeeïband 7 en de loofafvoerband 13 bij voorkeur een verschillende snelheid hebben, zijn het eerste deel 11 van de tweede zeefband 7 en de loofafvoerband 13 bij voorkeur niet met elkaar in contact In het bijzonder zijn de aandrijfriemen 14 van de grofmazige loofafvoerband 13 bij voorkeur op een afstand groter dan 2 cm en bij voorkeur op een afstand van ten minste Sem, en meer in het bijzonder op een afstand van ten minste 4 cm, van het eerste deel 11 van de tweede zeefband 7, in het bijzonder van de dwarse spijlen in het eerste deel 11 van de tweede zeefband 7, opgesteld. Bij voorkeur is deze afstand regelbaar, bij voorbeeld ien minste over een bereik van 1cm, zodanig dat deze afstand proefondervindelijk op de beste waarde Ingesteld kan worden.Since the second sea belt 7 and the haulm removal belt 13 preferably have different speeds, the first part 11 of the second screen belt 7 and the haulm removal belt 13 are preferably not in contact with each other. In particular, the drive belts 14 of the coarse-mesh haulm removal belt 13 are at preferably at a distance greater than 2 cm and preferably at a distance of at least Sem, and more particularly at a distance of at least 4 cm, from the first part 11 of the second sieving belt 7, in particular from the transverse bars in the first part 11 of the second screen belt 7 are arranged. This distance is preferably adjustable, for instance at least over a range of 1 cm, such that this distance can be set experimentally to the best value.
Aan het afvoereinde 38 van de tweede zeefband 7 is een ri loofvingers 35 opgesteld voor het tegenhouden van een desi van het loof en eventuele onkruiden, en voor het geleiden van dit loot tussen het afvoereinde 38 van de tweede zeefband 7 en een daaronder aangebrachte lootrol 36.Arranged at the discharge end 38 of the second sieving belt 7 is a row of haulm fingers 35 for retaining a desi of the haulm and any weeds, and for guiding this shoot between the discharge end 38 of the second screening belt 7 and a shoot roller 36 arranged underneath. .
In de aardappetrooimachine volgens de uitvinding kan de tweede zeefband 7 nog door verschillende andere banden gevolgd worden. In de weergegeven uilvoeringsvorm wordt de tweede zeefband 7 gevolgd door een in het verlengde daarvan opgestelde band met uitsteeksel, in het bijzonder door een egelband 24, waarop een stel boven elkaar geplaatste aangedreven rollen of borstels 25 aangebracht zijn die zodanig schuin geplaatst zijn dat ze de aardappelen zijwaarts van de egelband 24 duwen terwijl kleinere onzuiverheden zoals steentjes, kluities en loofdeelijes onder deze rollen of borstels 25 verwijderd worden. De aardappelen komen vervolgens op een dwarse egelband 26 terecht waarop een dubbele rotorkam 27 aangebracht is om de aardappelen naar een transportband 28, die een leestafel 29 vormt, te leiden. Via deze transportband 28 komen de aardappelen dan in een bunker 30 terecht. Achter de dubbele rotorkam 27 is op de dwarse egelband 26 nog stel boven elkaar draaiende rollen of borsiels 31 voorzien die de tussen de rotorkam passerende kluiten naar een kluitenband 32 siuren. Op deze kluitenband 32 kunnen eventueel meegevoerde aardappelen nog manueel aïgeraapt worden. De kleinere onzuiverheden worden opnieuw onder de rollen of borstels 31 verwijderd. Om aardappelen die eventueel aan het loof blijven hangen van dit loof te verwijderen, zijn zowel aan de bovenzijde als aan de onderzijde van de loofafvoerband 13 loofafstriikers voorzien. Aan de onderzijde worden deze meer in het bijzonder gevormd door een of meerdere rollen 33 (waaronder eventueel een geleidingsplaal kan aangebracht worden opdat de afgestreken aardappelen van de rollen 25 op de egelband 24 zouden terecht komen) en aan de bovenzijde door een set berubberde veren 34. De door deze loofafstrijkers losgemaakte aardappelen komen helzij op de eerste egelband 24 of on het minder stijl gedeelte 12 van de tweede zeefband 7 terecht.In the potato spreading machine according to the invention, the second sieving belt 7 can be followed by various other belts. In the embodiment shown, the second sieving belt 7 is followed by a belt with projection arranged in its extension, in particular by a pintle belt 24, on which a pair of superimposed driven rollers or brushes 25 are arranged, which are inclined in such a way that they potatoes sideways from the pintle belt 24 while smaller impurities such as stones, clods and leaf particles are removed from under these rollers or brushes 25. The potatoes then end up on a transverse pintle belt 26 on which a double rotor comb 27 is arranged to lead the potatoes to a conveyor belt 28, which forms a reading table 29 . The potatoes then end up in a bunker 30 via this conveyor belt 28 . Behind the double rotor comb 27, on the transverse pintle belt 26, a set of rollers or brushes 31 rotating one above the other are provided which direct the clods passing between the rotor comb to a clod belt 32. On this clod belt 32, any potatoes that are carried along can still be picked up manually. The smaller impurities are again removed under the rollers or brushes 31 . In order to remove potatoes from this haulm that may get stuck on the haulm, haulm strippers are provided on both the top and the bottom of the haulm removal belt. On the underside, these are more in particular formed by one or more rollers 33 (under which a guide plate can optionally be arranged so that the potatoes that have been leveled off the rollers 25 would end up on the pintle belt 24) and on the top by a set of rubberized springs 34. The potatoes loosened by these haulm strippers haply end up on the first pintle belt 24 or on the less steep part 12 of the second sieving belt 7.
Volgens de uitvinding verdient het de voorkeur dat ter hoogte van dit minder stij! gedeelte 12 de afstand tussen de loofafvoerband 13 en de tweede zeefband 7 toeneemt, in het bijzonder doordat de loolafvoerband 13 volgens de hellingshoek a van het stij! gedeelte 11 van de tweede zeefband 7 over het minder stij! gedesite 12 daarvan nagenoeg recht bliift doorlopen. Op deze manier wordt het loof geleidelijke van de aardappelen gescheiden waardoor er meer loof op de loofafvoerband 13 zal blijven liggen.According to the invention, it is preferable that at the height of this less stiffness! section 12, the distance between the haulm discharge belt 13 and the second sieving belt 7 increases, in particular because the haulm discharge belt 13 according to the angle of inclination a of the stiffener. part 11 of the second sieving belt 7 over the less stiff! desited 12 of them continue almost straight. In this way the haulm is gradually separated from the potatoes, so that more haulm will remain on the haulm removal belt 13.
Uit de hiervoor gegeven beschrijving van een bijzondere uiivoeringsvorm van de aardappelrooimachine volgens de uitvinding zal het duidelijk zijn dat daaraan nog tal van wijzigingen kunnen aangebracht worden zonder buiten het kader van de bijgaande conclusies te treden.From the above description of a special embodiment of the potato harvesting machine according to the invention, it will be clear that many further modifications can be made thereto without departing from the scope of the appended claims.
Claims (18)
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE20205575A BE1028549B1 (en) | 2020-08-18 | 2020-08-18 | MOBILE CLEARING MACHINE FOR THE CLEANING AND CLEANING OF RUBBER CROPS |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE20205575A BE1028549B1 (en) | 2020-08-18 | 2020-08-18 | MOBILE CLEARING MACHINE FOR THE CLEANING AND CLEANING OF RUBBER CROPS |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1028549A1 BE1028549A1 (en) | 2022-03-14 |
BE1028549B1 true BE1028549B1 (en) | 2022-03-22 |
Family
ID=72422013
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE20205575A BE1028549B1 (en) | 2020-08-18 | 2020-08-18 | MOBILE CLEARING MACHINE FOR THE CLEANING AND CLEANING OF RUBBER CROPS |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
BE (1) | BE1028549B1 (en) |
Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE2155043A1 (en) * | 1971-11-05 | 1973-05-10 | Hagedorn Hermann | CONVEYOR FOR POTATO COLLECTING MACHINERY |
GB1434293A (en) * | 1972-09-28 | 1976-05-05 | Vissers Nv Herbert | Leaf stripper |
DE69304939T2 (en) * | 1992-01-28 | 1997-02-20 | A V R Machinery | Herb copper for potato harvesters |
DE19833001A1 (en) * | 1998-07-22 | 2000-01-27 | Grimme Landmaschf Franz | Potato-foliage cutter for harvester machine, with rollers |
EP2674020A1 (en) * | 2012-06-15 | 2013-12-18 | Avr | Potato digger and use thereof |
Family Cites Families (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
BE1014402A3 (en) | 2001-09-27 | 2003-10-07 | Netagco Avr | Potato harvester. |
DE102014006843A1 (en) | 2014-05-10 | 2015-11-12 | Grimme Landmaschinenfabrik Gmbh & Co. Kg | Separator for a potato harvester |
-
2020
- 2020-08-18 BE BE20205575A patent/BE1028549B1/en active IP Right Grant
Patent Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE2155043A1 (en) * | 1971-11-05 | 1973-05-10 | Hagedorn Hermann | CONVEYOR FOR POTATO COLLECTING MACHINERY |
GB1434293A (en) * | 1972-09-28 | 1976-05-05 | Vissers Nv Herbert | Leaf stripper |
DE69304939T2 (en) * | 1992-01-28 | 1997-02-20 | A V R Machinery | Herb copper for potato harvesters |
DE19833001A1 (en) * | 1998-07-22 | 2000-01-27 | Grimme Landmaschf Franz | Potato-foliage cutter for harvester machine, with rollers |
EP2674020A1 (en) * | 2012-06-15 | 2013-12-18 | Avr | Potato digger and use thereof |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
BE1028549A1 (en) | 2022-03-14 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US8499938B2 (en) | Cleaning and separation system for tubers | |
US3690383A (en) | Soil molding harvester pickup | |
US5573459A (en) | Two stage shaker | |
US6443234B1 (en) | Bulbous onion harvester and trimmer | |
US2365077A (en) | Potato harvesting machine | |
US6282877B1 (en) | Fruit and vegetable harvesting apparatus and methods | |
US2718110A (en) | Apparatus for gathering crops | |
BE1022056B1 (en) | POTATO ROOM MACHINE AND USE THEREOF | |
BE1028549B1 (en) | MOBILE CLEARING MACHINE FOR THE CLEANING AND CLEANING OF RUBBER CROPS | |
NL2017172B1 (en) | Leaf processing device and harvesting machine comprising such a leaf processing device | |
DE10249458B4 (en) | Machine for mowing stalk-like crops | |
US6708474B2 (en) | Single pass tobacco harvester and method | |
JP2010273621A (en) | Root vegetable harvester | |
BE1014402A3 (en) | Potato harvester. | |
JP6208960B2 (en) | Tomato harvester | |
US4089421A (en) | Method and structure for automatically separating unwanted materials from machine harvested tomatoes | |
US2924056A (en) | Threshing machines for field crops | |
NL1033797C2 (en) | Potato harvester, contains conveyor belt with adjustable position relative to roller conveyor table to avoid need for bypass belt | |
EP3763188B1 (en) | Root crop harvester | |
JP3334832B2 (en) | Agricultural harvester | |
JP3822749B2 (en) | Harvester | |
JP2000004628A (en) | Harvester | |
JP3949302B2 (en) | Root crop crop harvester | |
JP2000004626A (en) | Harvester for root crop | |
JP3863898B2 (en) | Root crop harvesting machine |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
FG | Patent granted |
Effective date: 20220322 |